2. 1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om
hen te ondersteunen bij het leren.
Vb. kleuters maken gebruik van de computer/tablet voor dat genen waar ze moeilijk mee hebben
te oefenen.
2. De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
Vb. de kleuters melden aan de KO wanneer ze tijdens het surfen een website tegen komen die
niet gepast is.
3. De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. Vb. de
kleuters kunnen via online leerspelletjes zelfstandig oefenen op het kennen en herkennen van
getallen.
4. De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. Vb. de
kleuters leren over de verschillende kleuren aan de hand van een online filmpje op de
tablet/computer.
5. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
Vb. de kleuters kunnen via een bepaalde website/app een tekening maken voor bijvoorbeeld
moederdag.
6. De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken,
verwerken en bewaren.
Vb. kleuters vinden op een opgegeven website gepaste informatie die ze nodig hebben
7. De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
Vb. kleuters kunnen aan de rest vertellen over hun vakantie via foto’s op de klastablet.
8. De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te
communiceren
Vb. kleuters kunnen met de klas e-mail communiceren met de andere klas.