Eindtermen informatie- en communicatietechnologie (ICT) Maren Suffeleers.pdf
1. Eindtermen informatie- en
communicatietechnologie (ICT)
1) De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken
om hen te ondersteunen bij het leren.
Vb: Voor het leren maken de leerlingen gebruik van een pc om een planning te
maken om te kunnen leren.
2) De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
Vb: De leerlingen gaan online opzoek naar digitale verhalenboeken. De leerlingen
gaan op een veilige en doelmatige manier te werk en kunnen er rust en ontspanning
uit halen.
3) De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Vb: Je wilt de kinderen hun naam leren schrijven en gaat dit oefenen op een
website online.
4) De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Vb: Website online gebruiken om te leren tellen.
5) De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
Vb: De sint is langs gekomen en de kinderen zijn heel blij met de chocolade die ze
hebben gekregen. Zij kunnen aan de hand van een videoboodschap ( op een
creatieve manier, hoe de kinderen willen) de Sint bedanken voor de chocolade.
6) De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie
opzoeken, verwerken en bewaren.
Vb: Leerlingen gaan online informatie zoeken over bv hun lievelingsdier. Zoeken hier
informatie over op betrouwbare websites en slaan deze informatie op.
7) De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
Vb: De informatie die ze hebben opgezocht (in dit voorbeeld weer over hun
lievelingsdier) kunnen ze gebruiken om een powerpoint te maken die hun kan
ondersteunen.
8) De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige
manier te communiceren.
Vb: Wanneer een kindje afwezig is, kunnen de rest van de klasgenootjes een
kleurplaat online inkleuren en die doorsturen.