2. Definities:
Een investering in cash of in natura in een
activiteit in ruil voor toegang tot het
exploiteerbare potentieel van die activiteit
samenwerking tussen partijen waarbij de
ene partij (gesponsorde) tegen materiële of
financiële vergoeding van de andere partij
(sponsor) meewerkt aan de verwezenlijking
van diens communicatiedoelstellingen.
3. geld, goederen, diensten, know-how
SPONSOR GESPONSORDE
realisatie v/d communicatiedoelstellingen
van het bedrijf
zonder tegenprestatie van de gesponsorde:
geen sponsoring, maar ‘liefdadigheid’
(mecenaat)
4. Reclame vs Sponsoring
Gelijkenissen
doelstellingen:
creëren van merk-of
bedrijfsbekendheid
positieve boodschap
positieve
attitude
Verschillen
Reclame
volledige
controle over
de boodschap
en de
verspreiding
ervan
boodschap is
direct en
expliciet
Sponsoring
effectief indien
ondersteund
met andere
marcom-instrumenten
minder ruis
(overaanbod),
financieel
aantrekkelijk
minder
aandachttrekke
nd: aandacht
gaat naar
evenement
werkt
eenvoudig:
associatie merk
– evenement
5.
6. Blootstellingseffect:
◦ Bekendheid opname merk in consideratieset
Congruentie:
◦ informatie in overeenstemming met eerdere
verwachtingen
Contexteffect:
◦ Context beïnvloedt de beoordeling van de
boodschap.
positieve context positieve attitude
conditionering:
◦ imitatiegedrag (van idolen)
7. Het sponsoringobject:
◦ Andere marcominstrumenten:
Merk Doelgroep
◦ Sponsoring:
Associatie
Sponsoringobject
Associatie
Merk Doelgroep
8. Forse groei in de sponsorbudgetten en aantal
gesponsorde evenementen
Redenen:
◦ reclame: te duur, overaanbod, irritatie
◦ meer media-aandacht van gesponsorde events
◦ mediasponsoring (programmasponsoring) meer
geapprecieerd dan vroeger
◦ meer vrije tijd meer evenementen
◦ minder subsidies meer vraag om sponsoring
360°- marketing approach
9. Zowel primaire als secundaire:
Marketingdoelgroep
bedrijfscomm.doelgroep
Figuur 11.2 (pag. 285)
16. Positieve Punten Negatieve Punten
groot bereik (sport,
entertainment)
selectief bereik ( kunst,
cultuur)
media-aandacht
verschillende
doelstellingen:
bekendheid
imago
Relatiemarketing (corporate
hospitality)
belangrijke events
hoge budgetten
associatie met
sponsorobject (+ of - )
risico (sport)
Sport, kunst, cultuur, entertainment
17. Hoog Laag
Individuele
speler
•Blessures
•Prestaties
•Publiek
optreden
Club
• Prestaties
Evenement
Uitstraling
Individuele
speler
•Hoge
visibiliteit
•Tijdens als
daarbuiten
Club Evenement
•Verschillende
sponsors
•Aandacht gaat
naar het
evenement
Risico
18. Vormen:
Billboarding:
◦ Vermelden van de merknaam voor en na het
programma
Product placement:
◦ Producten worden in het programma gebruikt en
herkenbaar getoond.
19. Vormen:
Inscript sponsoring:
◦ Product maakt onderdeel
uit van het
programmascript
◦ Prijssponsoring:
Sponsor betaalt de prijzen
die gewonnen kunnen
worden
20. Programmaparticipatie:
◦ Sponsor en omroep produceren samen het
programma (vb. ‘De beste bakker van Vlaanderen)
21.
22. MUSH – sponsoring
(Municipal, University, Social, Hospital)
steunen van goede doelen
◦ imago- en bekendheidondersteunend
◦ cause-related marketing: de steun is verbonden
aan een aankoop v/h product
23. Zich associeren met een evenement zonder
er (hoofd-) sponsor van te zijn.
Event
Hoofdsponsor: € 13,3 Mio Marketingactie
26. geen algemene richtlijnen
taakstellend budget is beste
Budget is meer dan de sponsoring:
Sponsorbudget:
Budget voor het project
Budget voor de ondersteuning v/d
sponsoring
Professionele norm is 1:1.
Dit wordt in de praktijk zelden gehanteerd.
27. Ondersteunende
budgetten voor:
◦ communicatie via de
media
◦ relaties met de pers:
persconferenties,
persberichten, lunches,
tickets, reizen,…)
◦ contacten met de
doelgroepen op het event:
uitnodigingen, onthaal ter
plaatse, geschenken,…
28. Zelfde problematiek als het meten van
reclame-effectiviteit.
blootstelling (bereik):
◦ direct op het event
◦ indirect via de media
persaandacht: omrekenen in
advertentieruimte