2. Bipolair en verslaafd Ongeveer 50% van patiënten met een bipolaire stoornis heeft in zijn leven perioden van misbruik of verslaving aan alcohol en/of drugs gehad 1 1. Kessler, R.C., Crum, R.M., Warner, L.A., Nelson, C.B., Schulenberg, J. and Antony, J.C. (1997) Lifetimeco-occurrence of DSM-III-R alcohol abuse and dependencewithotherpsychiatric disorders in the National ComorbiditySurvey. Archives of Gen. Psychiatry, 54, 313-321.
3. Definitie bipolaire stoornis Een bipolaire stoornissen komt bij ongeveer 2% van de Nederlandse bevolking voor.2 Deze stoornis wordt gekenmerkt door het afwisselend optreden van manische en depressieve episoden en heeft een sterk recidiverend karakter. 2. Ten Have, M., Vollebergh, W., Bijl, R., Nolen, W. (2002). Bipolar disorder in the general population in The Netherlands (prevalence, consequences and care utilisation): results from The Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Journal of Affective Disorders, 68(2-3): 203-213.).
4. Manische episoden Verhoogde (eufore) of prikkelbare (dysfore) stemming. Overdreven gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën. Afgenomen behoefte aan slaap. Overgeven aan onbezonnen bezigheden met een grote kans op pijnlijke consequenties. Eventueel psychotische verschijnselen zoals grootheidswanen.
5. Manische episoden Veel manische patiënten hebben geen ziektebesef, zij zijn er van overtuigd dat zij beter dan ooit te functioneren, en ervaren iedereen die hun op het tegendeel wijst als onbenullig, hinderlijk of zelfs vijandig. Hierdoor kunnen zij in grote moeilijkheden met hun omgeving komen, en is de behandeling vaak uiterst moeizaam.
6. Depressieve episoden Depressieve episode bij de bipolare stoornis verschillen niet van de unipolaire depressie Aanhoudend depressieve stemming en het verlies van belangstelling. Afgenomen of toegenomen eetlust en gewicht. Insomnia of hypersomnia, psychomotore remming of agitatie, moeheid en energieloosheid. Afgenomen concentratie en besluiteloosheid. Gevoelens van waardeloosheid en schuld. preoccupatie met de dood en suïcidegedachten, -plannen of -pogingen. Ook bij een depressie kunnen in ernstige gevallen psychotische verschijnselen optreden.
7. Beloop Duur van een stemmingsepisode varieert van enkele dagen tot vele maanden. Manieën duren over het algemeen korter dan depressies. De psycho-sociale consequenties van de episoden kunnen in de loop van de stoornis toenemen wat bijvoorbeeld leidt tot blijvende arbeidsongeschiktheid en het verbreken van betekenisvolle relaties. Patiënten met een bipolaire stoornis hebben een 2 tot 3 maal hogere mortaliteit dan de algemene populatie, o.a. door een hogere sterfte door cardiovasculaire aandoeningen. Suïcidepercentages worden geschat op 5-10%
8. Behandeling De behandeling bestaat uit een combinatie van farmacotherapie, psychoeducatie, ondersteunende begeleiding, en eventueel gerichte psychotherapie. Voorlichting en begeleiding van eventuele partners of andere naasten is essentieel. Acute ernstige manie, al dan niet met psychotische verschijnselen, bestaat uit antipsychotica en benzodiazepinen, waaraan in een vroeg stadium een stemmingsstabilisator wordt toegevoegd. Acute bipolaire depressie wordt de patiënt op stemmingsstabilisator ingesteld, en wordt in matig tot ernstige gevallen gelijktijdig begonnen met een antidepressivum. Profylaxe met een stemmingsstabilisator wordt in principe op onbepaalde termijn voortgezet.
9. Verslaving Definitie DSM IV middelenafhankelijkheid: Tolerantie treedt op, dat wil zeggen dat er steeds meer van het verslavende middel nodig is om het gewenste effect te bereiken of dat steeds minder effect optreedt bij het gebruik van eenzelfde hoeveelheid van het verslavende middel Er treden ontwenningsverschijnselen op, specifiek voor dat middel, of er worden gelijksoortige middelen genomen om de ontwenningsverschijnselen het hoofd te bieden. Het middel wordt in steeds grotere hoeveelheden genomen, over een langere tijd dan eigenlijk de bedoeling was Er is de drang om te stoppen met het middel, verschillende (mislukte) pogingen zijn ondernomen om te stoppen, te minderen Veel tijd wordt gestoken in het verkrijgen van het middel en/of het gebruiken van het middel Belangrijke sociale activiteiten, werk en/of vrijetijdsbesteding worden opgegeven of verminderd voor het middelengebruik Ook al weet de persoon dat het middel dat wordt genomen zorgt voor fysieke of psychologische aandoeningen of verslechtering daarvan, hij of zij blijft doorgaan met het gebruik ervan. Middelenafhankelijkheid wordt gediagnosticeerd als 3 of meer van de volgende symptomen zich tegelijkertijd voordoen binnen 12 maanden.
10. Bipolair en verslaving Er zijn een aantal theorieën wat de reden is dat beide stoornissen tegelijkertijd voorkomen. Zo zijn er aanwijzingen dat patiënten alcohol of drugs gebruiken om een stemming positief te beïnvloeden of om bijwerkingen van de medicijnen die zij gebruiken te niet te doen. Zo zou men verslaafd raken. Daarnaast valt op dat patiënten eerst verslaafd raken en pas daarna de bipolaire stoornis ontstaat. Door te drinken wordt men manisch depressief. Omdat beide stoornissen regelmatig tegelijkertijd voor het eerst ontstaan kan men ook veronderstellen dat beide aandoeningen door één factor veroorzaakt worden. Zo zijn er nog een paar veronderstellingen, maar tot nu toe is er geen een bewezen.
20. vaker episoden van het gemengde of ontstemde type en de episoden beginnen abrupter en duren langer.
21. Daarnaast is er een 2-3 maal hogere kans op zelfmoord.3. Salloum, I.M., Thase, M.E. (2000) Impact of substance abuse on the course and treatment of bipolar disorder. Bipolar Disorders, 2, 269-280.
22. Cave diagnostiek Gebruik van stimulerende middelen, zoals amfetamine en cocaïne, kan leiden tot symptomen die klinisch nauwelijks te onderscheiden zijn van een manie of hypomanie. Onttrekkingsverschijnselen van stimulerende middelen gaan vaak gepaard met depressieve klachten. Alcoholmisbruik bemoeilijkt de diagnostiek doordat vroege stemmingstoornissen worden toegeschreven aan het alcoholmisbruik hetgeen tot een latentietijd in de diagnostiek van 9 of 10 jaar leidt.
23. Diagnostiek Men moet verdacht zijn op comorbide alcoholisme bij bipolaire patiënten wanneer er sprake is van het gebruik van alcohol om de manie of depressie te verlichten en als de familieanamnese positief is voor verslaving. Wanneer verslavingsproblematiek op de voorgrond staat moet men aan een tegelijkertijd voorkomende bipolaire stoornis denken als er vaak stemmingswisselingen aanwezig zijn, er sprake is van impulsiviteit en oordeels- en kritiekstoornissen een rol spelen buiten de periode van actief middelengebruik. Daarnaast kunnen patiënten seksueel overactief zijn, kunnen zij klagen over jagende gedachten en suïcidale gevoelens. Uiteraard is een positieve familieanamnese voor stemmingsstoornissen een duidelijke aanwijzing dat een bipolaire stoornis ook een rol zou kunnen spelen.
24. Belasting Samenleving Het gezamenlijk voorkomen heeft een negatieve invloed op het beloop en kosten van beide stoornissen. De diagnostiek en behandeling van deze gezamenlijk voorkomende stoornissen is complex en tijdrovend. Beide aandoeningen moeten tegelijkertijd behandeld worden.
25. Probleem omvang In de top-20 van ‘Years of Life lived in Disability’ 4 van de WHO (2001) nemen alcohol en bipolaire stoornissen (beide seksen en alle leeftijden) respectievelijk de 5e en de 9e plaats in. 4. Dit zijn de jaren dat een patiënt ten gevolge van een ziekte – zowel geestelijke als lichamelijke – arbeidsongeschikt is.
26. Behandeling De behandeling is complex en tijdrovend 5. Beide aandoeningen moeten behandeld worden. Welke aandoening het eerst behandeld moet worden hangt af van de ernst van de stoornissen. Het bijhouden van lifecharts, een boekje waarin wordt bijgehouden hoe stemmingen in de loop der jaren waren, welke levensgebeurtenissen (lifeevents) van invloed waren en hoe stemmingen reageren op medicijn en/of drugs gebruik. Dit kan een goed hulpmiddel zijn om patiënt en behandelaar meer zicht op de invloed van het (overmatig) gebruik van alcohol en/of andere middelen op het stemmingsverloop. Patiënten kunnen ook veel steun ondervinden van een AA-groep (Anonieme Alcoholisten) of een zelfhulpgroep voor patiënten met bipolaire stoornissen. De behandeling bestaat onder andere uit motiverende gespreksvoering hier moet gewerkt worden aan de motivatie tot gedragsveranderingen van de patiënt. Daarnaast is de medicamenteuze behandeling van de alcohol en drugsverslaving van groot belang. 5. van Zaane, J.(2004). Ingewikkeld samenspel vergt lange adem. Bipolaire stoornis en verslaving. Pharmaceutisch weekblad, 139, 10,342-345.
27. Conclusie Bipolaire stoornissen en verslaving komen vaak samen voor. De diagnostiek kan ingewikkeld zijn doordat symptomen door elkaar heen lopen. De behandeling kan erg moeilijk zijn als patienten manisch zijn. Het samen voorkomen maakt diagnostiek en behandeling complex en duur welke zorgt voor een belasting op de samenleving. Bij behandeling moeten altijd beide aandoening aangepakt worden.