28 jan 2024 19.00. Ds Hulshof. Verlangen naar meer
Mefiboseth
1. Welkom bij de ochtenddienstVoorganger is ds Sijtsma uit Epe.Organist is Johannes de Vries.
2. Lied voor de dienst ELB 191 Veilig in Jezus’armen
3. 1Veilig in Jezus' armen,veilig aan Jezus' hart;d r in zijn teer erbarmen,d r rust mijn ziel van smart.Hoor, 't is het lied der eng'len,zingend van liefd' en vree,ruisend uit 's hemels zalen,
4. over de glazen zee.Veilig in Jezus' armen,veilig aan Jezus' hart;d r in zijn teer erbarmen,d r rust mijn ziel van smart.
5. 2Veilig in Jezus' armen,vrij bij mijn Heer en Borg,vrij van 't gewoel der wereld,vrij van verdriet en zorg;vrij van de vrees en twijfel,vrij van der zonden macht;nog slechts een weinig lijden,
6. nog slechts een korte nacht.Veilig in Jezus' armen,vrij bij mijn Heer en Borg,vrij van 't gewoel der wereld,vrij van verdriet en zorg.
7. 3Jezus, mijn dierb're toevlucht,Jezus, Gij stierft voor mij!Dat op die rots der eeuwen,eeuwig mijn hope zij.Heer, laat mij lijdzaam wachten,totdat het duister vliedt,
8. en 't oog aan gindse kustenuw heillicht gloren ziet.Jezus, mijn dierb're toevlucht,Jezus, Gij stierft voor mij!Dat op die rots der eeuwen,eeuwig mijn hope zij.
9. Welkom bij de ochtenddienstVoorganger is ds Sijtsma uit Epe.Organist is Johannes de Vries.
10. Gez. 267 : 1Zalig, die in Christus sterven,de doden, die de hemel erven,voor wie Hij woning heeft bereid.Na de nacht van strijd en zorgenaanschouwen zij de eeuwge morgen,
11. ontwakend tot onsterflijkheid.Van moeiten rusten zij.Hun lijden is voorbij.Halleluja,bij 's Vaders troonwacht hen de Zoonhun werken volgen hen als loon.
12. G 323 – 1, 8 God is tegenwoordig, God is in ons midden,
13. 1God is tegenwoordig, God is in ons midden,laat ons diep in 't stof aanbidden.God is in ons midden, laat nu alles zwijgenalles in ons voor Hem neigen.Wie de stem heft tot Hemsla de ogen neder,geve 't hart Hem weder.
14. 8Heer kom in mij wonen, zij mijn hart en leven,U ten heiligdom gegeven.Gij die zo nabij zijt, wend mij toe uw wezen,dat Ge in mij uw beeld moogt lezen.Waar ik ga, zit of sta,laat mij U aanschouwenmet een stil vertrouwen.
16. P 138 – 1, 4 U loof ik, Heer, met hart en ziel,
17. Ps. 138 : 1U loof ik, Heer, met hart en ziel,in eerbied kniel / ik voor U neder.Ja, in de tegenwoordigheidder goden wijd / ik U mijn beden.Naar 't heiligdom waar Gij vertoefthef ik het hoofd, / ik zal U prijzen.Gij zult, o Here, wijd en zijduw heerlijkheid / en trouw bewijzen.
18. Ps. 138 : 4Als ik, omringd door tegenspoed,bezwijken moet, / schenkt Gij mij leven.Wanneer mijn vijands toorn ontbrandt,uw rechterhand / zal redding geven.De HEER is zo getrouw als sterk,Hij zal zijn werk / voor mij voleinden.Verlaat niet wat uw hand begon,o Levensbron, / wil bijstand zenden.
19. P 72 – 7 Laat ons de grote naam bezingenvan Hem die Isrel leidt,
20. Ps. 72 : 7Laat ons de grote naam bezingenvan Hem die Isrel leidt,want Hij alleen doet grote dingen,zijn roem vervull' de tijd.Looft God de HEER, Hij openbaardezijn wonderen, zijn eer.Zijn heerlijkheid vervult de aarde.Ja, amen, looft de HEER.
23. 1 Hoor, de vogels zingen weer. Wat doe jij, wat doe jij? Samen danken zij de Heer. Wat doe jij? Dank de Heer voor elke dag, die je van Hem leven mag. Vogels doen dat telkens weer, wat doe jij?
24. 2 Vogels maken zich niet druk, wat doe jij, wat doe jij? zingen zomaar van geluk: Wat doe jij? Dank de Heer voor elke dag, die je van Hem leven mag. Vogels doen dat telkens weer, wat doe jij?
25. 3 Vogels leven vrij en blij, wat doe jij, wat doe jij? God de Vader danken zij. Wat doe jij? Dank de Heer voor elke dag, die je van Hem leven mag. Vogels doen dat telkens weer, wat doe jij?
28. 1 David zeide: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul? Dan zal ik hem trouw bewijzen ter wille van Jonatan. 2 Nu behoorde tot het huis van Saul een knecht, die Siba heette. Men riep hem bij David en de koning vroeg hem: Zijt gij Siba? Hij antwoordde: Uw dienaar. 3 Daarop zeide de koning: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul?
29. Dan wil ik hem de goedgunstigheid Gods bewijzen. Toen sprak Siba tot de koning: Er is nog een zoon van Jonatan, die verlamd is aan beide voeten. 4 De koning vroeg: Waar is hij? En Siba antwoordde de koning: Zie, hij is in het huis van Makir, de zoon van Ammiël, te Lo-Debar.
30. 5 Daarop liet koning David hem halen uit het huis van Makir, de zoon van Ammiël, uit Lo-Debar. 6 En Mefiboset, de zoon van Jonatan, de zoon van Saul, kwam bij David, wierp zich op zijn aangezicht en boog zich neer. David zeide: Mefiboset! En hij antwoordde: Hier is uw dienaar. 7 Daarop sprak David tot hem:
31. Vrees niet, want ik zal u voorzeker trouw bewijzen ter wille van uw vader Jonatan; ik zal u alle landerijen van uw vader Saul teruggeven, en gij zult geregeld aan mijn tafel eten. 8 Toen boog hij zich neer en zeide: Wat is uw knecht, dat gij u bekommert om een dode hond, als ik ben? 9 Daarna riep de koning Siba, de knecht van Saul, en zeide tot hem: Al wat aan Saul en aan diens gehele huis toebehoorde,
32. geef ik aan de zoon van uw heer. 10 Gij moet voor hem het land bewerken, gij, uw zonen en uw knechten, en de oogst binnenhalen, opdat de zoon van uw heer te eten hebbe. Mefiboset, de zoon van uw heer, zal geregeld aan mijn tafel eten. Siba nu had vijftien zonen en twintig knechten. 11 Sibazeide tot de koning: Geheel zoals mijn heer de koning zijn knecht gebiedt,
33. zal uw knecht doen. Dus at Mefiboset aan de tafel van David als een der zonen van de koning. 12 En Mefiboset had een jonge zoon, die Micha heette. Allen die in het huis van Siba woonden, waren knechten van Mefiboset. 13 Mefiboset woonde te Jeruzalem, want hij at geregeld aan de tafel des konings. Hij nu was verlamd aan beide voeten.
35. 9 En vandaar verder gaande zag Jezus iemand bij het tolhuis zitten, Matteüs genaamd, en Hij zeide tot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem. 10 En het geschiedde toen Hij in het huis aanlag, zie, vele tollenaars en zondaars kwamen en lagen mede aan met Jezus en zijn discipelen. 11 En toen de Farizeeën dit zagen, zeiden zij tot zijn discipelen:
36. Waarom eet uw meester met de tollenaars en zondaars? 12 Hij hoorde het en zeide: Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. 13 Gaat heen en leert, wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.
38. Ps. 107 : 1Gods goedheid houdt ons staandezolang de wereld staat!Houdt dan de lofzang gaandevoor God die leven laat.Al wie, door Hem bevrijduit ongastvrije streken,naar huis werd heengeleid,zal van zijn liefde spreken.
39. Ps. 107 : 4Laat ons nu voor den HEREzijn goedertierenheidtoezingen en vererende God die ons bevrijdt.Want wie zijn hulp verlangt,Hem aanroept in gebeden,verlost Hij uit de angsten leidt Hij tot den vrede.
40. G 21 – 1, 3 Alles wat adem heeft love de Here,
41. Gez. 21 : 1Alles wat adem heeft love de Here,zinge de lof van Isrels God!Zolang ik hier in het licht mag verkeren,roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.Die lijf en ziel geschapen heeftworde geloofd door al wat leeft.Halleluja! Halleluja!
42. Gez. 21 : 3Welgelukzalig is ieder te noemen,die Jakobs God als helper heeft!Wat zou hem schaden, wie zou hem verdoemen,die dag aan dag met Christus leeft?Wie met de Heer te rade gaat,die staat Hij bij met raad en daad.Halleluja! Halleluja!
44. Gez. 481 : 1O grote God die liefde zijt,o Vader van ons leven,vervul ons hart, dat wij altijdons aan uw liefde geven.Laat ons het zout der aarde zijn,het licht der wereld, klaar en rein.Laat ons uw woord bewaren,uw waarheid openbaren.
45. Gez. 481 : 3Leer ons het goddelijk beleidder liefde te beamen,opdat wij niet door onze strijduw goede trouw beschamen.Leg ons de woorden in de monddie weer herstellen uw verbond.Spreek zelf door onze dadenvan vrede en genade.
46. Gez. 481 : 4Wij danken U, o liefde groot,dat Christus is gekomen.Wij hebben in zijn stervensnooduw diepste woord vernomen.Nog klinkt dat woord; het spreekt met machten het wordt overal volbrachtwaar liefde wordt gegeven,wij uit uw liefde leven.
50. Gez. 479 : 1Aan U behoort, o Heer der heren,de aarde met haar wel en wee,de steile bergen, koele meren,het vaste land, de onzeekre zee.Van U getuigen dag en nacht.Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.
51. Gez. 479 : 4Laat dan mijn hart U toebehorenen laat mij door de wereld gaanmet open ogen, open orenom al uw tekens te verstaan.Dan is het aardse leven goed,omdat de hemel mij begroet.