SlideShare a Scribd company logo
1 of 16
Download to read offline
Literatuuronderzoek positie straatkinderen in Indonesië
Zillah Marie Paliama & Mirthe Kroeze
Zillah-Marie Paliama
Mirthe Kroeze
Think Volunteer
Yogyakarta, 2017
Voorwoord
Voor Think Volunteer hebben wij onderzoek gedaan naar de positie van wees- en straatkinderen in
Indonesië. Hiervoor wordt een literatuuronderzoek gedaan welke zich verdiept in de positie van
straatkinderen in Indonesië. Het doel is dan ook om voorbereid te zijn en informatie te verschaffen in wat
we kunnen verwachten van de straatkinderen in Indonesië. Daarnaast wordt er gekeken naar de
werkzaamheden van vrijwilligers in weeshuizen en de effecten en gevolgen daarvan.
Samenvatting
Het doel van dit onderzoek is om inzicht en kennis te krijgen in de positie van straatkinderen in Indonesië.
Daarnaast wordt er onderzocht wat vrijwilligers en stagiaires van sociale projecten voor hen kunnen
betekenen.
Om hier een antwoord op te krijgen is er een centrale onderzoeksvraag ontstaan, deze luidt als volgt:
Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan
met wees- en straatkinderen?
Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van deelvragen:
1. Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië?
2. Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen?
3. Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers?
Om antwoord te geven op de deelvragen is er een literatuuronderzoek gedaan naar vrijwilligersprojecten
en wees- en straatkinderen in Indonesië.
Na het zoeken van literatuur en het beantwoorden van de deelvragen valt te concluderen dat
straatkinderen in Indonesië een ernstige positie hebben. Velen gaan niet naar school en werken op straat
voor hun ouders, de motivatie om naar school te gaan is er niet meer. Daarnaast zitten er veel kinderen in
weeshuizen omdat ouders niet voor hen kunnen zorgen en denken dat het kind op deze manier beter af is.
Het wonen in weeshuizen heeft geen positief effect op de ontwikkeling van het kind. De verschillende
verzorgers en vrijwilligers vergroten de zogenoemde ‘hechtingsproblematiek’.
In dit literatuuronderzoek wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het wonen in een weeshuis voor
kinderen en hoe vrijwilligers hier beter mee om moeten gaan.
Inhoudsopgave
1. Inleiding..............................................................................................................................................................................................5
1.1 Aanleiding ......................................................................................................................................................................................5
1.2 Doelstelling.....................................................................................................................................................................................5
1.3 Vraagstelling ..................................................................................................................................................................................5
1.4 Onderzoeksmethode ..................................................................................................................................................................5
1.5 leeswijzer.........................................................................................................................................................................................5
2. Theoretisch kader................................................................................................................................................................................6
2.1 Straatkinderen ..............................................................................................................................................................................6
2.3 Straatkinderen in Indonesië ...................................................................................................................................................6
3. Vrijwilligerswerk............................................................................................................................................................................7
3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied ..............................................................................................8
3,2 Sociaal project met kinderen..................................................................................................................................................8
3.3 De juiste zorg voor wees- en straatkinderen...................................................................................................................8
3.4 Richtlijnen voor projecten die werken met kwetsbare kinderen. .........................................................................9
3.5 Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen. ....................................................................9
4. Voordelen en nadelen van het inzetten van vrijwilligers..........................................................................................10
4.2 Nadelen voor de doelgroep ..................................................................................................................................................10
3. Resultaten.............................................................................................................................................................................................11
3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied ............................................................................................11
3.2 Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen?.....................................11
3.3 Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers?...................................................................13
4. Conclusie en discussie.....................................................................................................................................................................14
4.1 Conclusie.......................................................................................................................................................................................14
4.2 Discussie .......................................................................................................................................................................................15
5. Referenties………………………………………………………………………………………………………………………………………17
1. Inleiding
1.1 Aanleiding
We willen graag (toekomstige) vrijwilligers en stagiaires de mogelijkheid bieden om projecten te
ondersteunen op een verantwoorde manier. Het uitgangspunt van Think Volunteer is betere en eerlijke
zorg creëren in Indonesië. Dit doen we door vrijwilligers en stagiaires de juiste bagage te geven die
toegepast kan worden in de praktijk. Kennis over hoe dit op een juiste manier te doen is daarom
belangrijk. Middels dit literatuuronderzoek hopen we een goed beeld over te brengen over wat het
werken met kwetsbare doelgroepen in Indonesië inhoudt.
1.2 Doelstelling
Door het schrijven van dit literatuuronderzoek wordt er meer kennis opgedaan over de positie van wees-
en straatkinderen in Indonesië en wat door vrijwilligers voor hen kan betekenen. Door hier onderzoek
naar te doen zal kennis opgedaan worden en kunnen we vrijwilligers en stagiaires beter voorlichten en
voorbereiden op de praktijk waarin ze gaan werken met deze doelgroep.
1.3 Vraagstelling
De onderzoeksvraag luidt als volgt:
Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan
met wees- en straatkinderen?
De bijbehorende deelvragen zijn:
1. Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië?
2. Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen?
3. Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers?
Door antwoord te geven op de hierboven genoemde deelvragen wordt getracht een antwoord te krijgen
op de gestelde onderzoeksvraag.
1.4 Onderzoeksmethode
De onderzoeksmethode die voor dit onderzoek gebruikt wordt is een kwalitatief onderzoek. Er wordt via
literatuur informatie verzameld welke antwoord geven op de deelvragen en hoofdvraag.
1.5 Leeswijzer
Elk hoofdstuk in dit onderzoeksverslag zal een korte inleiding bevatten, waarin vermeld wordt wat er in
het betreffende hoofdstuk aan bod komt. Door met paragrafen te werken, zal het onderzoeksverslag voor
overzicht en een heldere opbouw zorgen.
Hoofdstuk twee is het theoretische kader. In dit hoofdstuk worden achtergronden en theorie beschreven
die relevant zijn voor het onderzoek. De context waarin het onderzoek plaatsvindt, kan op deze manier
beter geïnterpreteerd worden. In dit hoofdstuk wordt getracht antwoorden te zoeken op de deelvragen.
Het derde hoofdstuk zullen de deelvragen beantwoord worden en in het daarop volgende hoofdstuk zal de
conclusie, het antwoord op de hoofdvraag, beschreven worden.
Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk nog een discussie weergegeven.
2. Theoretisch kader
2.1 Straatkinderen
Wat is een straatkind?
UNICEF omschrijft een straatkind als een kind voor wie de straat, in de ruimste zin van het woord, zijn
woonplaats is geworden en waar hij of zij werkt om te overleven. Zo’n kind leeft zonder bescherming,
steun en supervisie van verantwoordelijke volwassenen. Er zijn veel manieren waarop kinderen op straat
leven (Stichting Raja, 2014).
UNICEF maakt onderscheidt tussen drie groepen straatkinderen:
- Kinderen op straat: 75-90% van de straatkinderen werken op straat als schoenpoetser, vuilraper,
verkoper of bagagedragers. Na een dag werken keren zij met hun verdiende geld terug naar hun families.
- Kinderen van de straat: Dit zijn kinderen die zelf voor de straat kiezen, hier vinden zij hun schuilplaats,
kostwinning en kameraadschap. Zij kiezen zelf voor het wel of geen contact hebben met familie.
- Verlaten kinderen: Deze kinderen vallen onder de meest kwetsbare categorie omdat zij alleen zijn. Ze
hebben geen familie meer of zijn in de steek gelaten. De straat is hun thuis en ze zijn helemaal op zichzelf
aangewezen.
Waardoor komt een kind op straat terecht?
Er zijn veel verschillende redenen waardoor kinderen op straat terechtkomen. Dit kan zijn door
spanningen binnenshuis, ouders die gaan scheiden, verslaving, mishandeling of achterlating van ouders
door bijvoorbeeld de dood (Stichting Raja, 2014).
2.2 Straatkinderen in Nederland
In Nederland noemen we de straatkinderen, zwerfjongeren. Dit omdat de zwerfjongeren in Nederland ’s
avonds een dak boven hun hoofd moeten zoeken vanwege het klimaat.
In 2012 had Nederland ongeveer 7000 zwerfjongeren. Zij zien er vergeleken met de arme landen er
meestal gewoon goed verzorgd uit en leven meestal maar tijdelijk op straat.
De leeftijd van de zwerfjongeren ligt tussen de 15 en 25 jaar, met een gemiddelde leeftijd van rond de 18
jaar. De helft is autochtoon en de helft allochtoon, de allochtone jongeren komen uit Surinaamse,
Marokkaanse, Antilliaanse of Turkse gezinnen.
1.1,2Hoe komen deze jongeren op straat terecht?
De meest voorkomende reden in Nederland is ruzie. Ook spelen mishandelingen, misbruik, verslavingen
en de puberteit een rol waardoor de jongeren het huis uitvluchten.
Nederlandse jongeren komen meestal via deze wegen op straat terecht. Deze Nederlandse zwerfjongeren
leven daarna op straat en kunnen vaak terecht bij hun vrienden, kennissen of bij ‘Het Leger des Heils’, of
ze slapen onder bruggetjes. (Mens en Samenleving, 2012).
2.3 Straatkinderen in Indonesië
Volgens de Inter Press Service International Assocition, een nieuwsagentschap in 150 landen, stoppen
steeds meer kinderen in Indonesië met school door de crisis. Meer kinderen worden mishandeld en
komen in aanraking met justitie.
Zo bleef een twintigjarige student weg van school om te werken omdat haar ouders niet genoeg
inkomsten hadden om vijf kinderen te onderhouden. Ze heeft verschillende baantjes gehad en verdiende
daarmee ongeveer 200.000 Rupiah (15 euro) per maand, dit ligt ver onder het minimumloon dat rond de
80 euro ligt.
De nationale commissie voor kinderbescherming ‘KomnasAnak’ heeft mobiele klassen ingezet. De busjes
zijn uitgerust met schoolmateriaal en gaan twee per week naar een zelfde plek om les te geven aan
straatkinderen en kinderen van arme ouders.
SetoMulyadi, een bekende kinderrechtenactivist vertelt dat veel kinderen die deelnemen aan de mobiele
klassen, leven van de straatverkoop van kranten, flesjes water, zelfgebakken snacks of sigaretten. Mulyadi
ziet de klachten van geweld tegen kinderen stijgen. Twee derde van het geweld is seksueel misbruik. Ook
nam het aantal misdaden toe en het aantal veroordeelde kinderen. Mulyadi vindt dat de regering veel te
weinig opkomt voor dit probleem.
Het aantal straatkinderen is in dertien jaar tijd gegroeid van 36.000 tot 233.000. Dit komt door de
financiële problemen van ouders. Een van de grootste problemen naast het geld, is ook de motivatie van
de kinderen, omdat de meeste straatkinderen inkomens hebben zien zij het belang niet in van goed
onderwijs (IPS, 2010).
In 2014 werden er in Indonesië anderhalf miljoen minderjarigen mishandeld, waarvan de helft seksueel.
In 82 procent van de gevallen is een familielid de dader van seksueel misbruik. De overheid wil dit
probleem niet erkennen en weigert de feiten onder ogen te zien, omdat er op seks een zwaar taboe rust.
2.4 Seksueel misbruik
De straatkinderen in Indonesië zijn erg kwetsbaar en lopen gevaar voor sadomasochisten. Indonesië is al
jaren een veilige haven voor pedofielen en kinderverkrachters. Ze kunnen vrijwel ongestoord hun gang
gaan. Mochten zij gepakt worden, was de maximale straf drie jaar. Inmiddels is er een strengere wetgeving
en moeten kinderverkrachters voor de rest van hun leven de gevangenis in. Volgens RoostienIlyas,
werkzaam voor kinderorganisatie ‘Nanda DianNusantara’ zegt dat zelfs ambtenaren in dienst van de
Indonesische overheid de kinderen misbruiken.
In west Timor kwam ze 75 straatkinderen tegen die regelmatig dor dronken ambtenaren werden
verkracht. In plaats dat de politie hen arresteerden, hebben ze een afspraak gemaakt dat
overheidsdienaren overdag geen alcohol meer mochten drinken (Maten, 2014).
Ubuntu, een Nederlands project dat zich heeft ingezet voor straatkinderen hebben de kinderen de vraag
gesteld waar ze van dromen, allemaal zeggen ze: ‘dat er een dag mag komen dat er mensen trots op me
zijn en dat ik trots ben op mezelf.’
Veel mensen in Indonesië zijn vergeten dat deze straatkinderen ook
rechten hebben, en dat de volwassenen Indonesiërs moeten opstaan om deze rechten te waarborgen en
veilig te stellen (UbuntuStreetkids, 2011).
Over de hele wereld leven miljoenen kinderen in weeshuizen of vergelijkbare situaties, terwijl naar
schatting zeker 80 procent geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders.
Bovendien is een groot deel van de kinderen in zulke tehuizen helemaal geen wees. Maar omdat die
vaders en moeders door armoede of ziekte niet voor hun kinderen kunnen zorgen, brengen ze hen naar
een weeshuis (My world, 2012).
3. Vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk houdt in dat vrijwilligers onbetaald werk verrichten bij bijvoorbeeld een
maatschappelijke organisatie. Een organisatie die niet commercieel is, zoals stichtingen, buurtinitiatieven
en instellingen. Een vrijwilliger levert een bijdrage aan een maatschappelijk doel dat hij/zij belangrijk
vindt, zoals een schoner milieu, het welzijn van mensen (sociaal werk) of festivals (Vrijwilligers Centrale
Amsterdam, 2013).
Het aanbod van internationaal vrijwilligerswerk is enorm, vrijwilligerswerk is erg populair geworden. Zo
zijn er particuliere projecten maar ook overkoepelende organisaties die wereldwijd verschillende
projecten aanbiedt. Op internet zijn vele bemiddelende organisaties te vinden die vrijwilligers motiveren
om naar het buitenland te gaan. Er is ook een mogelijkheid om zelf opzoek te gaan zonder een
tussenpersoon/organisatie, dit kan via internet of in het land zelf. Dit kan bepaalde risico’s meebrengen.
Niemand staat garant voor zaken als een gastgezin en de werkzaamheden binnen het project. Hiervoor
moet de vrijwilliger alles zelf regelen, dit kan handig zijn wanneer je voor een lange tijd op reis gaat.
Sommige vrijwilligers kiezen ervoor om verschillende projecten in het land te bezoeken en daarna een
beslissing te nemen (Vis, 2007).
3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied
Een sociaal vrijwilliger werk biedt voornamelijk ondersteuning aan bijvoorbeeld weeshuizen,
kinderopvang, kinderen met een verstandelijke beperking, zorgcentra.
Veel instellingen/projecten in ontwikkelingslanden hebben weinig bestedingsruimte voor de doelgroep.
Ook is er weinig personeel omdat dit ook geld kost. Het personeel dat er werkzaam is kan hierdoor alleen
voor de noodzakelijke zorg zorgen en hebben geen tijd voor extra activiteiten. Dit heeft effect op de
kinderen, zij krijgen weinig liefde en aandacht, terwijl dit voor een kind heel belangrijk is.
3.2 Sociaal project met kinderen
De werkzaamheden voor een vrijwilliger die met kinderen gaat werken, zijn voornamelijk het verzorgen
en het opvoeden van de kinderen. De vrijwilliger leert de kinderen ook basis dingen zoals, veters strikken,
een ontbijt maken. Je kunt als vrijwilliger veel organiseren voor de kinderen wanneer het project het
toelaat, zoals een sporttoernooi organiseren of muziekmiddag. Maar ook bijvoorbeeld sociale
vaardigheden bijbrengen door spelenderwijs de kinderen te laten samenwerken met elkaar.
Wanneer een vrijwilliger in een land komt met een vreemde taal, is het goed om de kinderen Engels te
leren, voor hun eigen ontwikkeling maar ook om beter met elkaar te kunnen communiceren.
Projects Abroad is een bemiddelingsorganisatie die verschillende soorten sociale projecten aanbiedt voor
vrijwilligers (ProjectsAbroad, 2014).
Vrijwilligers kunnen al vanaf 16 jaar deelnemen aan de sociale projecten. Voor bijna alle projecten is het
geen vereiste om ervaring te moeten hebben om deel te kunnen nemen. Dit komt omdat bij de meeste
projecten eenvoudige dagelijkse zorgtaken gedaan moeten worden en is er veel ruimte voor eigen
invulling vanuit de vrijwilliger. Vrijwilligers kunnen gebruik maken van eigen talenten en passies, zoals
muziek maken, sportactiviteiten aanbieden, leren tekenen. Dit vinden de projecten vaak ook leuk en
belangrijk. Met enthousiasme, positiviteit en aandacht voor de doelgroep, maakt de vrijwilliger al veel
verschil. Niet alleen voor de kinderen maar ook voor de collega’s van het project (ProjectsAbroad, 2014).
3.3 De juiste zorg voor wees- en straatkinderen.
In het VN Kinderrechtenverdrag is vastgesteld dat kinderen recht hebben op ondersteuning en
bescherming binnen hun familie en hun eigen omgeving. Kinderen die tijdelijk of voor altijd buiten het
eigen gezin opgroeit, hebben recht op bijzondere bescherming. Hierover zou de overheid
verantwoordelijkheid moeten nemen volgens het Kinderrechtenverdrag, de overheid zou moeten zorgen
voor alternatieve opvang, zoals een pleeggezin of een kindertehuis/weeshuis. Dit gebeurt helaas niet in
elk land, daardoor nemen particuliere organisaties deze zorg op zich.
Uit onderzoek blijkt dat langdurige opvang in een weeshuis/kindertehuis een negatieve invloed kan
hebben op de ontwikkeling van de kinderen. Ondanks dat weeshuizen bijna altijd zijn opgezet met goede
bedoelingen, vormen ze in de praktijk geen veilige en stabiele omgeving voor kinderen. In weeshuizen is
vaak sprake van te veel kinderen en te weinig verzorgers en met groot verloop van wisselende verzorgers,
krijgen kinderen weinig individuele aandacht en kunnen zij zich moeilijker hechten. En dit terwijl de
hechting essentieel is voor veiligheid en een gezonde sociale ontwikkeling (Wilde ganzen,2012).
Vaak hebben kinderen in residentiele zorg vaker gedragsproblemen en emotionele stoornissen,
waaronder ongezond hechtingsgedrag, waardoor ze zich moeilijk hechten aan mensen of juist te
gemakkelijk hechten aan vreemden (Better Care Network, 2014).
Wanneer een kind wordt opgevangen in een gezin (in het eigen netwerk of een pleeggezin), kan worden
voorkomen dat kinderen op straat of in de opvang belanden. Kinderen die niet meer thuis kunnen wonen
hebben vaak een trauma opgelopen, zoals bijvoorbeeld hun ouders zien sterven, mishandeld of misbruikt
zijn, ouders zien met verslavingsproblemen etc. Dit zijn kinderen die individuele hulp nodig hebben en dat
kan het best bereikt worden met vaste verzorgers die net zoals echte ouders 24 uur per dag voor hun
kinderen klaar staan (Wilde Ganzen, 2012).
Zoals in veel ontwikkelingslanden oriënteert Indonesië zich op kwetsbare bevolkingsgroepen op een
institutionele manier. Een voorbeeld hiervan is dat straatkinderen met regelmaat worden opgepakt en
geplaatst worden in een instelling voor kinderen (BPSW, n.d.).
3.4 Richtlijnen voor projecten die werken met kwetsbare kinderen.
Omdat de realiteit is dat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met
kwetsbare kinderen gaan werken heeft het Better Care Network Netherlands onderstaande richtlijnen
gemaakt.
1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen
2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers
3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid
4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training
5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014).
3.5 Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen.
1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt.
2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheid- en
omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en
anderen.
3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen.
4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je
daarmee om en hoe reageer je erop?
5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of
verhalen op het internet.
6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen.
7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft.
8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
4. Voordelen en nadelen van het inzetten van vrijwilligers.
4.1 Voordelen voor de doelgroep
De positieve en unieke waarde van vrijwilligers zit vaak in het laagdrempelige contact, de persoonlijke
aandacht en de positieve betrokkenheid. Ze zijn gedreven om aan de slag te gaan.
De kinderen kunnen veel leren van de vrijwilligers. Zo kunnen vrijwilligers ze dagelijkse zorgtaken bij
leren, meer leren over hygiëne. De kinderen krijgen ook meer persoonlijke aandacht wanneer er
vrijwilligers zijn, vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld helpen met huiswerkbegeleiding of een spelletje
aanleren. Daarbij kan de vrijwilliger de kinderen Engels gaan leren. Dit is goed voor de ontwikkeling van
het kind en misschien wel voor de toekomst. (Vrijwilligerswerk buitenland wegwijzer, 2013).
4.2 Nadelen voor de doelgroep
4.2.1 Hechting
Het laten komen van steeds wisselende vrijwilligers bij kwetsbare kinderen die in een tehuis zitten, kan
tot hechtingsproblemen leiden. Het aanbod van vrijwilligers die kinderen in weeshuizen willen helpen is
zo groot dat het de vraag ruimschoots overtreft.
Het is voor kinderen belangrijk dat zij een affectieve band kunnen opbouwen met vaste verzorgers, bij wie
ze zich veilig voelen en waar ze terecht kunnen waar zij ziek zijn. Deze duurzame gehechtheid is even
belangrijk voor de psychische ontwikkeling als eiwitten en vitaminen zijn voor de lichamelijke
ontwikkeling (IJzendoorn, 1988).
Unicef heeft kritiek op het niveau van vrijwilligers. Zo geven vrijwilligers les voor een korte periode
zonder enige opleiding terwijl goed onderwijs, goede docenten nodig heeft (Movisie, 2014)
4.2.2. Geen echte wees
Een ander nadeel is dat naar schatting zeker 80 procent van de kinderen over de hele wereld in
weeshuizen, geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders maar omdat zij niet
voor hun kinderen kunnen zorgen, komen zij in een weeshuis terecht (My World, 2012).
3. Resultaten
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvragen met behulp van het theoretisch kader.
3.1Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië?
Er zijn grote verschillen tussen straatkinderen in Nederland, die zwerfjongeren worden genoemd en
straatkinderen in Indonesië.
UNICEF omschrijft een straatkind als een kind voor wie de straat, in de ruimste zin van het woord, zijn
woonplaats is geworden en waar hij of zij werkt om te overleven. Zo’n kind leeft zonder bescherming,
steun en supervisie van verantwoordelijke volwassenen. (Stichting Raja, 2014).
In Nederland worden straatkinderen zwerfjongeren genoemd en hebben zij een ’s nachts een dak boven
hun hoofd. Ook zwerven zij maar tijdelijk op straat. Het is in Nederland vanwege het klimaat bijna
onmogelijk om op straat te leven. Nederlandse jongeren komen op straat vanwege ruzies, mishandelingen,
verslaving en de puberteit. Omdat de puberteit een kwetsbare leeftijd is voor jongeren en de jongere op
zoek is naar spanning, komen zij in aanraking met meerdere
In Indonesië gaat het er een stuk heftiger aan toe. Voornamelijk wegens de armoede die er heerst. IPS is
tot de conclusie gekomen dat de crisis een negatief effect heeft op de kinderen/jongeren. Ouders kunnen
hun kinderen vaak niet onderhouden met hun loon waardoor er verwacht wordt dat de kinderen mee
gaan werken op straat, bijvoorbeeld verkopen van eten, zingen voor auto’s bij een stoplicht, spelen op
zelfgemaakte instrumenten (IPS, 2010).
Dit betekent dat deze kinderen niet meer naar school gaan en dit ook minder aantrekkelijk vinden
wanneer zij elke dag geld kunnen verdienen. Zij ontwikkelen zich niet en worden niet gestimuleerd om
aan hun toekomst te werken.
3.1.1 Mishandeling en seksueel misbruik
Straatkinderen in Indonesië zijn een perfect doelwit voor pedofielen en kinderverkrachters. Zelfs
ambtenaren vergrijpen zich aan deze kinderen. Zij kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Inmiddels is
er een strengere wetgeving voor dit soort praktijken. Wanneer zij gepakt worden leven zij voor de rest
van hun leven in een gevangenis (Maten, 2014).
Straatkinderen in Indonesië hebben een kwetsbare positie. Doordat zij gewend zijn zo te leven zijn zij niet
gemotiveerd om naar school te gaan. Wanneer er vragen worden gesteld over de dromen van het kind
zeggen zij allemaal dat ze graag willen dat mensen trots op hen zijn en zij trots op zichzelf mogen zijn
(UbuntuStreetkids, 2011).
3.2 Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen?
Er zijn wereldwijd talloze projecten die zich inzetten voor kinderen. Op het gebied van sociaal werk, waar
straatkinderen ook onder vallen, zijn vrijwilligers erg gewild.
Veel instellingen en projecten in ontwikkelingslanden hebben weinig te besteden voor de doelgroep. Ook
hebben zij niet genoeg personeel om de liefde en aandacht te kunnen geven aan de kinderen, iets wat juist
erg belangrijk is.
Projecten/organisaties verwachten vaak van vrijwilligers dat zij de aandacht geven die het kind nodig
heeft en zich bemoeien met het verzorgen en opvoeden van de kinderen.
Je kunt als vrijwilliger veel organiseren voor de kinderen wanneer het project het toelaat, zoals een
sporttoernooi organiseren of muziekmiddag. Maar ook bijvoorbeeld sociale vaardigheden bijbrengen door
spelenderwijs de kinderen te laten samenwerken met elkaar (Projects Abroad, 2014).
Vaak vinden organisaties het prettig wanneer vrijwilligers hun ideeën inbrengen en betrokken zijn bij de
organisatie. Vrijwilligers uit andere landen kunnen misschien vanwege hun cultuur en achtergrond goede
ideeën hebben de kinderen wat te leren of om verandering in te brengen.
Better Care Network heeft richtlijnen gemaakt voor projecten en vrijwilligers die met kwetsbare kinderen
gaan werken. Dit omdat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met deze
kinderen werken. Ze luiden als volgt:
1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen
2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers
3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid
4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training
5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014).
Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen.
1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt.
2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheids- en
omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en
anderen.
3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen.
4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je
daarmee om en hoe reageer je erop?
5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of
verhalen op het internet.
6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen.
7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft.
8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
3. Welke voor en nadelen heeft het gebruikmaken van vrijwilligers?
Voordelen voor de doelgroep:
De kinderen kunnen veel leren van de vrijwilligers. Zo kunnen vrijwilligers ze dagelijkse zorgtaken bij
leren, meer leren over hygiëne. De kinderen krijgen ook meer persoonlijke aandacht wanneer er
vrijwilligers zijn, vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld helpen met huiswerkbegeleiding of een spelletje
aanleren. Daarbij kan de vrijwilliger de kinderen Engels gaan leren. Dit is goed voor de ontwikkeling van
het kind en misschien wel voor de toekomst. (Vrijwilligerswerk buitenland wegwijzer, 2013).
Nadelen voor de doelgroep:
Éen van de belangrijkste nadelen van het inzetten van vele vrijwilligers in bijvoorbeeld een weeshuis, is
het ontstaan van hechtingsproblematiek bij de kinderen. Het is voor kinderen belangrijk dat zij een
affectieve band kunnen opbouwen met vaste verzorgers, bij wie ze zich veilig voelen en waar ze terecht
kunnen waar zij ziek zijn. Deze duurzame gehechtheid is even belangrijk voor de psychische ontwikkeling
als eiwitten en vitaminen zijn voor de lichamelijke ontwikkeling (IJzendoorn, 1988).
Deze affectieve band kan echter niet worden opgebouwd wanneer er verzorgers/vrijwilligers in het leven
van het kind komt die er maar tijdelijk zal zijn. Net wanneer het kind gewend is aan de nieuwe vrijwilliger,
vertrekt de vrijwilliger weer naar een paar maanden of weken en dan komt er weer een nieuwe
vrijwilliger.
Een ander nadeel is dat naar schatting zeker 80 procent van de kinderen over de hele wereld in
weeshuizen, geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders maar omdat zij niet
voor hun kinderen kunnen zorgen, komen zij in een weeshuis terecht (My World, 2012).
In feite betekent dit dat het kind uit de familie wordt gehaald wat misschien altijd zijn/haar vertrouwde
omgeving was. Het kind wordt in de steek gelaten door familie en komt in een onbekende situatie terecht
met onbekende mensen, dit voelt onveilig en het kan angstig zijn. Hoewel sommige kinderen misschien
wel beter af zijn in een weeshuis.
4. Conclusie en discussie
In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag, deze is beschreven met behulp van de
beantwoorde deelvragen van het vorige hoofdstuk. Tot slot is er een discussie beschreven.
4.1 Conclusie
De hoofdvraag luidt als volgt: Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen
vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen?
Positie straatkinderen
Straatkinderen in Indonesië hebben een kwetsbare positie. Het gaat er heftig aan toe wegens de armoede
die er heerst, dit heeft een negatief effect op de kinderen/jongeren. Wanneer ouders hun kinderen niet
kunnen onderhouden met het loon dat ze hebben, wordt er verwacht dat de kinderen mee gaan verdienen
op straat. Bijvoorbeeld door het verkopen van eten, zingen voor auto’s bij een stoplicht, spelen op
zelfgemaakte instrumenten (IPS, 2010). Deze kinderen gaan niet meer naar school en vinden dit ook
minder aantrekkelijk wanneer zij elke dag geld kunnen verdienen. Door hun ouders worden zij ook niet
gestimuleerd om aan hun toekomst te werken.
Daarnaast zijn straatkinderen in Indonesië een perfect doelwit voor pedofielen en kinderverkrachters. Zij
kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Inmiddels is er een strengere wetgeving voor dit soort
praktijken. Wanneer zij gepakt worden leven zij voor de rest van hun leven in een gevangenis (Maten,
2014). In 2014 werden er in Indonesië anderhalf miljoen minderjarigen mishandeld, waarvan de helft
seksueel. In 82 procent van de gevallen is een familielid de dader van seksueel misbruik. De overheid
wilde dit probleem niet erkennen en weigerde de feiten onder ogen te zien, omdat er op seks een zwaar
taboe rust.
Over de hele wereld leven miljoenen kinderen in weeshuizen of vergelijkbare situaties, terwijl naar
schatting zeker 80 procent geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders. Maar
omdat de ouders door armoede of ziekte niet voor hun kinderen kunnen zorgen, brengen ze hen naar een
weeshuis, in de hoop op een beter toekomst voor het kind. (My world, 2012).
Hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen?
Better Care Network heeft richtlijnen gemaakt voor projecten en vrijwilligers die met kwetsbare kinderen
gaan werken. Dit omdat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met deze
kinderen werken. Ze luiden als volgt:
1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen
2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers
3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid
4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training
5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014).
Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen.
1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt.
2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheids- en
omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en
anderen.
3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen.
4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je
daarmee om en hoe reageer je erop?
5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of
verhalen op het internet.
6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen.
7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft.
8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
4.2 Discussie
Naar aanleiding van het doel van Think Volunteer, betere en eerlijke zorg creëren in Indonesië hebben wij
een literatuurstudie gedaan om meer inzicht te krijgen in de positie van wees- en straatkinderen in
Indonesië en hoe hier het beste mee omgegaan kan worden. Uit de resultaten blijkt dat de positie van
wees- en straatkinderen zeer ernstig is. Daarnaast draagt een weeshuis met verschillende verzorgers niet
bij aan een goede omgeving voor de kinderen.
Vrijwilligerswerk in weeshuizen draagt niet bij aan de belangrijke hechting tussen verzorgers en
kinderen. Integendeel, vrijwilligerswerk met komst van verschillende mensen draagt bij aan de negatieve
gevolgen van hechting. Kinderen in weeshuizen komen in contact met verschillende vrijwilligers, die voor
een korte duur aanwezig zijn in het leven van het individu. Vaak zijn weeskinderen voordat zij in het
weeshuis terecht kwamen, achtergelaten door hun ouders/verzorgers. Dit vanwege verschillende
redenen. Het is voor deze kinderen een groot verlies om deze betrouwbare persoon te verliezen. Door het
grote verlies hebben kinderen niet snel vertrouwen in ‘nieuwe’ mensen in hun leven. Het is voor een kind
moeilijk te bevatten als er verzorgers/vrijwilligers in hun leven komen, het neemt tijd in beslag voordat zij
deze persoon leren kennen en vertrouwen en tegen de tijd dat er een band gekweekt is, verlaat de
verzorger/vrijwilliger het kind weer. Hierdoor raak het kind van slag en voelt zich misschien wel niet
gewaardeerd en krijgt een schuldgevoel. Dit heeft allemaal met de hechtingsproblematiek te maken en
niet direct met de vrijwilliger zelf. Het contact met veel verschillende vrijwilligers versterkt de
problematiek echter wel.
Zoals de organisatie Wilde Ganzen benoemt, is het hebben van vaste verzorgers het beste voor een kind.
Een pleeggezin zou een goede oplossing kunnen zijn voor wees- en straatkinderen. Zodat de kinderen een
vertrouwensband kunnen opbouwen met pleegouders en veiligheid ervaren. Dit draagt bij aan een goede
ontwikkeling van een kind.
Alleen zoals in veel ontwikkelingslanden oriënteert Indonesië zich op kwetsbare bevolkingsgroepen op
een institutionele manier (BPSW, n.d.). Er zijn nauwelijks pleeggezinnen en dit komt doordat veel
gezinnen het zich niet kunnen veroorloven om een kind aan te nemen en te verzorgen vanwege de
armoede. Het sociale zorgsysteem in Indonesië komt heel langzaam op gang maar deze kwetsbare
doelgroep valt buiten de boot. Voor elke vorm van zorg moet contant betaald worden er is nog geen
zorgverzekering zoals wij die in Nederland kennen. Hier hebben de allerarmsten geen geld voor.
Gelukkig zijn er in deze landen, organisaties en projecten actief om de bevolking toch nog een bepaalde
steun te kunnen geven. Weeshuizen zijn hier het voorbeeld van. Wat kunnen de projecten eraan doen om
deze problematiek tegen te gaan en hoe kunnen vrijwilligers toch nog effectieve steun bieden?
Als Social workers vinden wij het ten eerste belangrijk dat vrijwilligers bewust zijn van de
hechtingsproblematiek bij weeskinderen. Vrijwilligers kunnen vrijwilligersprojecten en hun medewerkers
zeker helpen, er zijn manieren om met de weeskinderen en hechtingsproblematiek om te gaan. Ook
vinden wij het belangrijk dat vrijwilligersprojecten, vrijwilligers selecteren op motivatie, achtergrond en
eventueel opleiding. Vrijwilligerswerk vraagt wat van je en wij denken dat niet elke persoon om kan gaan
met deze doelgroep.
Wij zijn van mening dat je als vrijwilliger stevig in je schoenen moet staan, je komt namelijk terecht in een
andere cultuur en werkt met kinderen die al best wat hebben meegemaakt. Het kan fysiek zwaar zijn,
maar ook mentaal door alle moeilijke ervaringen die je hoort en meemaakt. Wees van tevoren bewust van
deze feiten en denk erover na of je dit aan kunt.
Daarnaast is het natuurlijk een onvergetelijke ervaring en een kans om iets nuttigs te doen in een ander
land.
Wij vinden het goed dat het onderwerp hechtingsproblematiek aangewakkerd is binnen het
vrijwilligerswerk in weeshuizen. Hierdoor wordt er meer gedacht in het belang van het weeskind.
Natuurlijk gaan vrijwilligers vol goede bedoelingen deze uitdaging aan maar op deze manier worden we
bewust gemaakt van de gevolgen van het werk voor het kind.
Vele vrijwilligersprojecten of organisaties kunnen niet zonder vrijwilligers vanwege hun financiële
situatie, extra handen zijn nodig.
Referenties
Better Care Network. (2014) Samen naar een beter thuis voor kinderen. Verkregen via:
http://www.stichtingfuraha.nl/index_bestanden/BCN-Cordaid%20particulier.pdf
BPSW (n.d.).Social Work in Indonesia.Verkregen via: http://www.bpsw.org/More%20on%20Indonesia-
Dec10-1.pdf.
IJzendoorn van, M.H. (1988). Opvoeden in geborgenheid – Een kritische analyse van Bowlby’s
attachmenttheorie. Van LoghumSlaterus, Deventer.
Inter Press Service International Association (IPS). (2010). Indonesische kinderen moeten crisis uitzweten.
Verkregen via: http://www.ipsnews.be/artikel/indonesische-kinderen-moeten-crisis-uitzweten
Stichting Raja. (2014). Straatkinderen. Verkregen via:
http://www.stichtingraja.nl/index.php/straatkinderen
Maten, van der. W. (2014). One World – Seksueel misbruik moet gestopt worden. Verkregen via:
http://www.oneworld.nl/love/seksueel-misbruik-indonesie-moet-gestopt-worden
Mens en Samenleving. (2012). Een straatkind in Nederland. Verkregen via:
http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/91580-een-straatkind-in-nederland.html
Movisie. (2014). V rijwilligers toerisme-ontwikkelingsbeunhazerij-datingapp. Verkregen via:
https://www.movisie.nl/artikel/vrijwilligerstoerisme-ontwikkelingsbeunhazerij-datingapp
My world. (2012). Weeshuis raakt uit de mode. Verkregen via:
http://www.myworld.nl/2012/09/weeshuis-raakt-uit-de-mode/
ProjectsAbroad. (2014). Sociale zorg in het buitenland. Verkregen via:
http://www.projects-abroad.nl/vrijwilligersprojecten/sociale-zorg-in-het-buitenland/
UbuntuStreetkids. (2011). Wordpress. Verkregen via:
https://ubuntustreetkids.wordpress.com/indonesie/
Vis, A. (2007). Vrijwilligerswerk in het buitenland. Uitgever: KIT Publishers
Vrijwilligers Centrale Amsterdam. (2013). Wat is vrijwilligerswerk. Verkregen via:
http://vca.nu/vrijwilligers/wat-is-vrijwilligerswerk.html
Vrijwilligerswerk in het buitenland. (2014). Zelf regelen, georganiseerd.Verkregen via:
http://www.vrijwilligerswerk-in-buitenland.nl/zelf-regelen-georganiseerd/
Wilde ganzen. (2012). Zorg voor wees- en straatkinderen. Verkregen via:
http://www.wildeganzen.nl/uploads/media/Kennisdocument8_def200813_02.pdf

More Related Content

Similar to Think Volunteer - Literatuuronderzoek straatkinderen

Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
Harold van Garderen
 
Didier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerkDidier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerk
Didier Demelin
 
Samen Kantelen samenvatting 150625
Samen Kantelen samenvatting 150625Samen Kantelen samenvatting 150625
Samen Kantelen samenvatting 150625
Calisa Nuis
 
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEFLight Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
Gustaaf Bos
 
kennismaking met de draad
kennismaking met de draadkennismaking met de draad
kennismaking met de draad
gerrit vignero
 
De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)
Maartje Reitsma
 
ssga_nieuwsbrief_25 (1)
ssga_nieuwsbrief_25 (1)ssga_nieuwsbrief_25 (1)
ssga_nieuwsbrief_25 (1)
Tacey Benig
 
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
marionvanhoof
 
Scriptie basslutter
Scriptie basslutterScriptie basslutter
Scriptie basslutter
Frank Smilda
 

Similar to Think Volunteer - Literatuuronderzoek straatkinderen (20)

Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
Magazine nr 2 Onderwijs-vanuit het hart, juni 2013
 
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview AstridMagazine onderwijs vanuit het hart  2013juni interview Astrid
Magazine onderwijs vanuit het hart 2013juni interview Astrid
 
Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
Hart voor de Jeugdzorg - Presentatie Presentatie gegeven op het symposium ter...
 
Ello2 verbinden generaties - adviesrapport 2.0
Ello2   verbinden generaties - adviesrapport 2.0Ello2   verbinden generaties - adviesrapport 2.0
Ello2 verbinden generaties - adviesrapport 2.0
 
Maatschapplijke stage
Maatschapplijke stageMaatschapplijke stage
Maatschapplijke stage
 
Research booklet V2
Research booklet V2Research booklet V2
Research booklet V2
 
Didier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerkDidier Demelin eindwerk
Didier Demelin eindwerk
 
Kinderparticipatie
KinderparticipatieKinderparticipatie
Kinderparticipatie
 
Zelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf latenZelf doen en zelf laten
Zelf doen en zelf laten
 
Bijlagenboek 1 e
Bijlagenboek 1 eBijlagenboek 1 e
Bijlagenboek 1 e
 
Samen Kantelen samenvatting 150625
Samen Kantelen samenvatting 150625Samen Kantelen samenvatting 150625
Samen Kantelen samenvatting 150625
 
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEFLight Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
Light Gustaaf Bos Digitaal DEFINITIEF
 
Frederik Smit, Geert Driessen & Jan Doesborgh (2005) Opvattingen van allochto...
Frederik Smit, Geert Driessen & Jan Doesborgh (2005) Opvattingen van allochto...Frederik Smit, Geert Driessen & Jan Doesborgh (2005) Opvattingen van allochto...
Frederik Smit, Geert Driessen & Jan Doesborgh (2005) Opvattingen van allochto...
 
kennismaking met de draad
kennismaking met de draadkennismaking met de draad
kennismaking met de draad
 
Adviesrapport dmxy
Adviesrapport dmxyAdviesrapport dmxy
Adviesrapport dmxy
 
Doof studeren
Doof studerenDoof studeren
Doof studeren
 
De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)De school als gemeenschap (1)
De school als gemeenschap (1)
 
ssga_nieuwsbrief_25 (1)
ssga_nieuwsbrief_25 (1)ssga_nieuwsbrief_25 (1)
ssga_nieuwsbrief_25 (1)
 
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011Studiekeuzegids Flyer Okt2011
Studiekeuzegids Flyer Okt2011
 
Scriptie basslutter
Scriptie basslutterScriptie basslutter
Scriptie basslutter
 

Think Volunteer - Literatuuronderzoek straatkinderen

  • 1. Literatuuronderzoek positie straatkinderen in Indonesië Zillah Marie Paliama & Mirthe Kroeze Zillah-Marie Paliama Mirthe Kroeze Think Volunteer Yogyakarta, 2017
  • 2. Voorwoord Voor Think Volunteer hebben wij onderzoek gedaan naar de positie van wees- en straatkinderen in Indonesië. Hiervoor wordt een literatuuronderzoek gedaan welke zich verdiept in de positie van straatkinderen in Indonesië. Het doel is dan ook om voorbereid te zijn en informatie te verschaffen in wat we kunnen verwachten van de straatkinderen in Indonesië. Daarnaast wordt er gekeken naar de werkzaamheden van vrijwilligers in weeshuizen en de effecten en gevolgen daarvan.
  • 3. Samenvatting Het doel van dit onderzoek is om inzicht en kennis te krijgen in de positie van straatkinderen in Indonesië. Daarnaast wordt er onderzocht wat vrijwilligers en stagiaires van sociale projecten voor hen kunnen betekenen. Om hier een antwoord op te krijgen is er een centrale onderzoeksvraag ontstaan, deze luidt als volgt: Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen? Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, wordt gebruik gemaakt van deelvragen: 1. Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië? 2. Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen? 3. Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers? Om antwoord te geven op de deelvragen is er een literatuuronderzoek gedaan naar vrijwilligersprojecten en wees- en straatkinderen in Indonesië. Na het zoeken van literatuur en het beantwoorden van de deelvragen valt te concluderen dat straatkinderen in Indonesië een ernstige positie hebben. Velen gaan niet naar school en werken op straat voor hun ouders, de motivatie om naar school te gaan is er niet meer. Daarnaast zitten er veel kinderen in weeshuizen omdat ouders niet voor hen kunnen zorgen en denken dat het kind op deze manier beter af is. Het wonen in weeshuizen heeft geen positief effect op de ontwikkeling van het kind. De verschillende verzorgers en vrijwilligers vergroten de zogenoemde ‘hechtingsproblematiek’. In dit literatuuronderzoek wordt aandacht besteed aan de gevolgen van het wonen in een weeshuis voor kinderen en hoe vrijwilligers hier beter mee om moeten gaan.
  • 4. Inhoudsopgave 1. Inleiding..............................................................................................................................................................................................5 1.1 Aanleiding ......................................................................................................................................................................................5 1.2 Doelstelling.....................................................................................................................................................................................5 1.3 Vraagstelling ..................................................................................................................................................................................5 1.4 Onderzoeksmethode ..................................................................................................................................................................5 1.5 leeswijzer.........................................................................................................................................................................................5 2. Theoretisch kader................................................................................................................................................................................6 2.1 Straatkinderen ..............................................................................................................................................................................6 2.3 Straatkinderen in Indonesië ...................................................................................................................................................6 3. Vrijwilligerswerk............................................................................................................................................................................7 3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied ..............................................................................................8 3,2 Sociaal project met kinderen..................................................................................................................................................8 3.3 De juiste zorg voor wees- en straatkinderen...................................................................................................................8 3.4 Richtlijnen voor projecten die werken met kwetsbare kinderen. .........................................................................9 3.5 Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen. ....................................................................9 4. Voordelen en nadelen van het inzetten van vrijwilligers..........................................................................................10 4.2 Nadelen voor de doelgroep ..................................................................................................................................................10 3. Resultaten.............................................................................................................................................................................................11 3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied ............................................................................................11 3.2 Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen?.....................................11 3.3 Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers?...................................................................13 4. Conclusie en discussie.....................................................................................................................................................................14 4.1 Conclusie.......................................................................................................................................................................................14 4.2 Discussie .......................................................................................................................................................................................15 5. Referenties………………………………………………………………………………………………………………………………………17
  • 5. 1. Inleiding 1.1 Aanleiding We willen graag (toekomstige) vrijwilligers en stagiaires de mogelijkheid bieden om projecten te ondersteunen op een verantwoorde manier. Het uitgangspunt van Think Volunteer is betere en eerlijke zorg creëren in Indonesië. Dit doen we door vrijwilligers en stagiaires de juiste bagage te geven die toegepast kan worden in de praktijk. Kennis over hoe dit op een juiste manier te doen is daarom belangrijk. Middels dit literatuuronderzoek hopen we een goed beeld over te brengen over wat het werken met kwetsbare doelgroepen in Indonesië inhoudt. 1.2 Doelstelling Door het schrijven van dit literatuuronderzoek wordt er meer kennis opgedaan over de positie van wees- en straatkinderen in Indonesië en wat door vrijwilligers voor hen kan betekenen. Door hier onderzoek naar te doen zal kennis opgedaan worden en kunnen we vrijwilligers en stagiaires beter voorlichten en voorbereiden op de praktijk waarin ze gaan werken met deze doelgroep. 1.3 Vraagstelling De onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen? De bijbehorende deelvragen zijn: 1. Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië? 2. Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen? 3. Welke voor en nadelen heeft het gebruik maken van vrijwilligers? Door antwoord te geven op de hierboven genoemde deelvragen wordt getracht een antwoord te krijgen op de gestelde onderzoeksvraag. 1.4 Onderzoeksmethode De onderzoeksmethode die voor dit onderzoek gebruikt wordt is een kwalitatief onderzoek. Er wordt via literatuur informatie verzameld welke antwoord geven op de deelvragen en hoofdvraag. 1.5 Leeswijzer Elk hoofdstuk in dit onderzoeksverslag zal een korte inleiding bevatten, waarin vermeld wordt wat er in het betreffende hoofdstuk aan bod komt. Door met paragrafen te werken, zal het onderzoeksverslag voor overzicht en een heldere opbouw zorgen. Hoofdstuk twee is het theoretische kader. In dit hoofdstuk worden achtergronden en theorie beschreven die relevant zijn voor het onderzoek. De context waarin het onderzoek plaatsvindt, kan op deze manier beter geïnterpreteerd worden. In dit hoofdstuk wordt getracht antwoorden te zoeken op de deelvragen. Het derde hoofdstuk zullen de deelvragen beantwoord worden en in het daarop volgende hoofdstuk zal de conclusie, het antwoord op de hoofdvraag, beschreven worden. Tot slot wordt in het laatste hoofdstuk nog een discussie weergegeven.
  • 6. 2. Theoretisch kader 2.1 Straatkinderen Wat is een straatkind? UNICEF omschrijft een straatkind als een kind voor wie de straat, in de ruimste zin van het woord, zijn woonplaats is geworden en waar hij of zij werkt om te overleven. Zo’n kind leeft zonder bescherming, steun en supervisie van verantwoordelijke volwassenen. Er zijn veel manieren waarop kinderen op straat leven (Stichting Raja, 2014). UNICEF maakt onderscheidt tussen drie groepen straatkinderen: - Kinderen op straat: 75-90% van de straatkinderen werken op straat als schoenpoetser, vuilraper, verkoper of bagagedragers. Na een dag werken keren zij met hun verdiende geld terug naar hun families. - Kinderen van de straat: Dit zijn kinderen die zelf voor de straat kiezen, hier vinden zij hun schuilplaats, kostwinning en kameraadschap. Zij kiezen zelf voor het wel of geen contact hebben met familie. - Verlaten kinderen: Deze kinderen vallen onder de meest kwetsbare categorie omdat zij alleen zijn. Ze hebben geen familie meer of zijn in de steek gelaten. De straat is hun thuis en ze zijn helemaal op zichzelf aangewezen. Waardoor komt een kind op straat terecht? Er zijn veel verschillende redenen waardoor kinderen op straat terechtkomen. Dit kan zijn door spanningen binnenshuis, ouders die gaan scheiden, verslaving, mishandeling of achterlating van ouders door bijvoorbeeld de dood (Stichting Raja, 2014). 2.2 Straatkinderen in Nederland In Nederland noemen we de straatkinderen, zwerfjongeren. Dit omdat de zwerfjongeren in Nederland ’s avonds een dak boven hun hoofd moeten zoeken vanwege het klimaat. In 2012 had Nederland ongeveer 7000 zwerfjongeren. Zij zien er vergeleken met de arme landen er meestal gewoon goed verzorgd uit en leven meestal maar tijdelijk op straat. De leeftijd van de zwerfjongeren ligt tussen de 15 en 25 jaar, met een gemiddelde leeftijd van rond de 18 jaar. De helft is autochtoon en de helft allochtoon, de allochtone jongeren komen uit Surinaamse, Marokkaanse, Antilliaanse of Turkse gezinnen. 1.1,2Hoe komen deze jongeren op straat terecht? De meest voorkomende reden in Nederland is ruzie. Ook spelen mishandelingen, misbruik, verslavingen en de puberteit een rol waardoor de jongeren het huis uitvluchten. Nederlandse jongeren komen meestal via deze wegen op straat terecht. Deze Nederlandse zwerfjongeren leven daarna op straat en kunnen vaak terecht bij hun vrienden, kennissen of bij ‘Het Leger des Heils’, of ze slapen onder bruggetjes. (Mens en Samenleving, 2012). 2.3 Straatkinderen in Indonesië Volgens de Inter Press Service International Assocition, een nieuwsagentschap in 150 landen, stoppen steeds meer kinderen in Indonesië met school door de crisis. Meer kinderen worden mishandeld en komen in aanraking met justitie. Zo bleef een twintigjarige student weg van school om te werken omdat haar ouders niet genoeg inkomsten hadden om vijf kinderen te onderhouden. Ze heeft verschillende baantjes gehad en verdiende daarmee ongeveer 200.000 Rupiah (15 euro) per maand, dit ligt ver onder het minimumloon dat rond de 80 euro ligt. De nationale commissie voor kinderbescherming ‘KomnasAnak’ heeft mobiele klassen ingezet. De busjes zijn uitgerust met schoolmateriaal en gaan twee per week naar een zelfde plek om les te geven aan straatkinderen en kinderen van arme ouders. SetoMulyadi, een bekende kinderrechtenactivist vertelt dat veel kinderen die deelnemen aan de mobiele klassen, leven van de straatverkoop van kranten, flesjes water, zelfgebakken snacks of sigaretten. Mulyadi
  • 7. ziet de klachten van geweld tegen kinderen stijgen. Twee derde van het geweld is seksueel misbruik. Ook nam het aantal misdaden toe en het aantal veroordeelde kinderen. Mulyadi vindt dat de regering veel te weinig opkomt voor dit probleem. Het aantal straatkinderen is in dertien jaar tijd gegroeid van 36.000 tot 233.000. Dit komt door de financiële problemen van ouders. Een van de grootste problemen naast het geld, is ook de motivatie van de kinderen, omdat de meeste straatkinderen inkomens hebben zien zij het belang niet in van goed onderwijs (IPS, 2010). In 2014 werden er in Indonesië anderhalf miljoen minderjarigen mishandeld, waarvan de helft seksueel. In 82 procent van de gevallen is een familielid de dader van seksueel misbruik. De overheid wil dit probleem niet erkennen en weigert de feiten onder ogen te zien, omdat er op seks een zwaar taboe rust. 2.4 Seksueel misbruik De straatkinderen in Indonesië zijn erg kwetsbaar en lopen gevaar voor sadomasochisten. Indonesië is al jaren een veilige haven voor pedofielen en kinderverkrachters. Ze kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Mochten zij gepakt worden, was de maximale straf drie jaar. Inmiddels is er een strengere wetgeving en moeten kinderverkrachters voor de rest van hun leven de gevangenis in. Volgens RoostienIlyas, werkzaam voor kinderorganisatie ‘Nanda DianNusantara’ zegt dat zelfs ambtenaren in dienst van de Indonesische overheid de kinderen misbruiken. In west Timor kwam ze 75 straatkinderen tegen die regelmatig dor dronken ambtenaren werden verkracht. In plaats dat de politie hen arresteerden, hebben ze een afspraak gemaakt dat overheidsdienaren overdag geen alcohol meer mochten drinken (Maten, 2014). Ubuntu, een Nederlands project dat zich heeft ingezet voor straatkinderen hebben de kinderen de vraag gesteld waar ze van dromen, allemaal zeggen ze: ‘dat er een dag mag komen dat er mensen trots op me zijn en dat ik trots ben op mezelf.’
Veel mensen in Indonesië zijn vergeten dat deze straatkinderen ook rechten hebben, en dat de volwassenen Indonesiërs moeten opstaan om deze rechten te waarborgen en veilig te stellen (UbuntuStreetkids, 2011). Over de hele wereld leven miljoenen kinderen in weeshuizen of vergelijkbare situaties, terwijl naar schatting zeker 80 procent geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders. Bovendien is een groot deel van de kinderen in zulke tehuizen helemaal geen wees. Maar omdat die vaders en moeders door armoede of ziekte niet voor hun kinderen kunnen zorgen, brengen ze hen naar een weeshuis (My world, 2012). 3. Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk houdt in dat vrijwilligers onbetaald werk verrichten bij bijvoorbeeld een maatschappelijke organisatie. Een organisatie die niet commercieel is, zoals stichtingen, buurtinitiatieven en instellingen. Een vrijwilliger levert een bijdrage aan een maatschappelijk doel dat hij/zij belangrijk vindt, zoals een schoner milieu, het welzijn van mensen (sociaal werk) of festivals (Vrijwilligers Centrale Amsterdam, 2013). Het aanbod van internationaal vrijwilligerswerk is enorm, vrijwilligerswerk is erg populair geworden. Zo zijn er particuliere projecten maar ook overkoepelende organisaties die wereldwijd verschillende projecten aanbiedt. Op internet zijn vele bemiddelende organisaties te vinden die vrijwilligers motiveren om naar het buitenland te gaan. Er is ook een mogelijkheid om zelf opzoek te gaan zonder een tussenpersoon/organisatie, dit kan via internet of in het land zelf. Dit kan bepaalde risico’s meebrengen. Niemand staat garant voor zaken als een gastgezin en de werkzaamheden binnen het project. Hiervoor moet de vrijwilliger alles zelf regelen, dit kan handig zijn wanneer je voor een lange tijd op reis gaat. Sommige vrijwilligers kiezen ervoor om verschillende projecten in het land te bezoeken en daarna een beslissing te nemen (Vis, 2007).
  • 8. 3.1 Vrijwilligers Projecten/organisaties op sociaal gebied Een sociaal vrijwilliger werk biedt voornamelijk ondersteuning aan bijvoorbeeld weeshuizen, kinderopvang, kinderen met een verstandelijke beperking, zorgcentra. Veel instellingen/projecten in ontwikkelingslanden hebben weinig bestedingsruimte voor de doelgroep. Ook is er weinig personeel omdat dit ook geld kost. Het personeel dat er werkzaam is kan hierdoor alleen voor de noodzakelijke zorg zorgen en hebben geen tijd voor extra activiteiten. Dit heeft effect op de kinderen, zij krijgen weinig liefde en aandacht, terwijl dit voor een kind heel belangrijk is. 3.2 Sociaal project met kinderen De werkzaamheden voor een vrijwilliger die met kinderen gaat werken, zijn voornamelijk het verzorgen en het opvoeden van de kinderen. De vrijwilliger leert de kinderen ook basis dingen zoals, veters strikken, een ontbijt maken. Je kunt als vrijwilliger veel organiseren voor de kinderen wanneer het project het toelaat, zoals een sporttoernooi organiseren of muziekmiddag. Maar ook bijvoorbeeld sociale vaardigheden bijbrengen door spelenderwijs de kinderen te laten samenwerken met elkaar. Wanneer een vrijwilliger in een land komt met een vreemde taal, is het goed om de kinderen Engels te leren, voor hun eigen ontwikkeling maar ook om beter met elkaar te kunnen communiceren. Projects Abroad is een bemiddelingsorganisatie die verschillende soorten sociale projecten aanbiedt voor vrijwilligers (ProjectsAbroad, 2014). Vrijwilligers kunnen al vanaf 16 jaar deelnemen aan de sociale projecten. Voor bijna alle projecten is het geen vereiste om ervaring te moeten hebben om deel te kunnen nemen. Dit komt omdat bij de meeste projecten eenvoudige dagelijkse zorgtaken gedaan moeten worden en is er veel ruimte voor eigen invulling vanuit de vrijwilliger. Vrijwilligers kunnen gebruik maken van eigen talenten en passies, zoals muziek maken, sportactiviteiten aanbieden, leren tekenen. Dit vinden de projecten vaak ook leuk en belangrijk. Met enthousiasme, positiviteit en aandacht voor de doelgroep, maakt de vrijwilliger al veel verschil. Niet alleen voor de kinderen maar ook voor de collega’s van het project (ProjectsAbroad, 2014). 3.3 De juiste zorg voor wees- en straatkinderen. In het VN Kinderrechtenverdrag is vastgesteld dat kinderen recht hebben op ondersteuning en bescherming binnen hun familie en hun eigen omgeving. Kinderen die tijdelijk of voor altijd buiten het eigen gezin opgroeit, hebben recht op bijzondere bescherming. Hierover zou de overheid verantwoordelijkheid moeten nemen volgens het Kinderrechtenverdrag, de overheid zou moeten zorgen voor alternatieve opvang, zoals een pleeggezin of een kindertehuis/weeshuis. Dit gebeurt helaas niet in elk land, daardoor nemen particuliere organisaties deze zorg op zich. Uit onderzoek blijkt dat langdurige opvang in een weeshuis/kindertehuis een negatieve invloed kan hebben op de ontwikkeling van de kinderen. Ondanks dat weeshuizen bijna altijd zijn opgezet met goede bedoelingen, vormen ze in de praktijk geen veilige en stabiele omgeving voor kinderen. In weeshuizen is vaak sprake van te veel kinderen en te weinig verzorgers en met groot verloop van wisselende verzorgers, krijgen kinderen weinig individuele aandacht en kunnen zij zich moeilijker hechten. En dit terwijl de hechting essentieel is voor veiligheid en een gezonde sociale ontwikkeling (Wilde ganzen,2012). Vaak hebben kinderen in residentiele zorg vaker gedragsproblemen en emotionele stoornissen, waaronder ongezond hechtingsgedrag, waardoor ze zich moeilijk hechten aan mensen of juist te gemakkelijk hechten aan vreemden (Better Care Network, 2014). Wanneer een kind wordt opgevangen in een gezin (in het eigen netwerk of een pleeggezin), kan worden voorkomen dat kinderen op straat of in de opvang belanden. Kinderen die niet meer thuis kunnen wonen hebben vaak een trauma opgelopen, zoals bijvoorbeeld hun ouders zien sterven, mishandeld of misbruikt zijn, ouders zien met verslavingsproblemen etc. Dit zijn kinderen die individuele hulp nodig hebben en dat kan het best bereikt worden met vaste verzorgers die net zoals echte ouders 24 uur per dag voor hun kinderen klaar staan (Wilde Ganzen, 2012). Zoals in veel ontwikkelingslanden oriënteert Indonesië zich op kwetsbare bevolkingsgroepen op een institutionele manier. Een voorbeeld hiervan is dat straatkinderen met regelmaat worden opgepakt en geplaatst worden in een instelling voor kinderen (BPSW, n.d.).
  • 9. 3.4 Richtlijnen voor projecten die werken met kwetsbare kinderen. Omdat de realiteit is dat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met kwetsbare kinderen gaan werken heeft het Better Care Network Netherlands onderstaande richtlijnen gemaakt. 1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen 2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers 3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid 4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training 5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014). 3.5 Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen. 1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt. 2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheid- en omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en anderen. 3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen. 4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je daarmee om en hoe reageer je erop? 5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of verhalen op het internet. 6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen. 7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft. 8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
  • 10. 4. Voordelen en nadelen van het inzetten van vrijwilligers. 4.1 Voordelen voor de doelgroep De positieve en unieke waarde van vrijwilligers zit vaak in het laagdrempelige contact, de persoonlijke aandacht en de positieve betrokkenheid. Ze zijn gedreven om aan de slag te gaan. De kinderen kunnen veel leren van de vrijwilligers. Zo kunnen vrijwilligers ze dagelijkse zorgtaken bij leren, meer leren over hygiëne. De kinderen krijgen ook meer persoonlijke aandacht wanneer er vrijwilligers zijn, vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld helpen met huiswerkbegeleiding of een spelletje aanleren. Daarbij kan de vrijwilliger de kinderen Engels gaan leren. Dit is goed voor de ontwikkeling van het kind en misschien wel voor de toekomst. (Vrijwilligerswerk buitenland wegwijzer, 2013). 4.2 Nadelen voor de doelgroep 4.2.1 Hechting Het laten komen van steeds wisselende vrijwilligers bij kwetsbare kinderen die in een tehuis zitten, kan tot hechtingsproblemen leiden. Het aanbod van vrijwilligers die kinderen in weeshuizen willen helpen is zo groot dat het de vraag ruimschoots overtreft. Het is voor kinderen belangrijk dat zij een affectieve band kunnen opbouwen met vaste verzorgers, bij wie ze zich veilig voelen en waar ze terecht kunnen waar zij ziek zijn. Deze duurzame gehechtheid is even belangrijk voor de psychische ontwikkeling als eiwitten en vitaminen zijn voor de lichamelijke ontwikkeling (IJzendoorn, 1988). Unicef heeft kritiek op het niveau van vrijwilligers. Zo geven vrijwilligers les voor een korte periode zonder enige opleiding terwijl goed onderwijs, goede docenten nodig heeft (Movisie, 2014) 4.2.2. Geen echte wees Een ander nadeel is dat naar schatting zeker 80 procent van de kinderen over de hele wereld in weeshuizen, geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders maar omdat zij niet voor hun kinderen kunnen zorgen, komen zij in een weeshuis terecht (My World, 2012).
  • 11. 3. Resultaten In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de deelvragen met behulp van het theoretisch kader. 3.1Wat zijn straatkinderen en welke positie hebben zij in Indonesië? Er zijn grote verschillen tussen straatkinderen in Nederland, die zwerfjongeren worden genoemd en straatkinderen in Indonesië. UNICEF omschrijft een straatkind als een kind voor wie de straat, in de ruimste zin van het woord, zijn woonplaats is geworden en waar hij of zij werkt om te overleven. Zo’n kind leeft zonder bescherming, steun en supervisie van verantwoordelijke volwassenen. (Stichting Raja, 2014). In Nederland worden straatkinderen zwerfjongeren genoemd en hebben zij een ’s nachts een dak boven hun hoofd. Ook zwerven zij maar tijdelijk op straat. Het is in Nederland vanwege het klimaat bijna onmogelijk om op straat te leven. Nederlandse jongeren komen op straat vanwege ruzies, mishandelingen, verslaving en de puberteit. Omdat de puberteit een kwetsbare leeftijd is voor jongeren en de jongere op zoek is naar spanning, komen zij in aanraking met meerdere In Indonesië gaat het er een stuk heftiger aan toe. Voornamelijk wegens de armoede die er heerst. IPS is tot de conclusie gekomen dat de crisis een negatief effect heeft op de kinderen/jongeren. Ouders kunnen hun kinderen vaak niet onderhouden met hun loon waardoor er verwacht wordt dat de kinderen mee gaan werken op straat, bijvoorbeeld verkopen van eten, zingen voor auto’s bij een stoplicht, spelen op zelfgemaakte instrumenten (IPS, 2010). Dit betekent dat deze kinderen niet meer naar school gaan en dit ook minder aantrekkelijk vinden wanneer zij elke dag geld kunnen verdienen. Zij ontwikkelen zich niet en worden niet gestimuleerd om aan hun toekomst te werken. 3.1.1 Mishandeling en seksueel misbruik Straatkinderen in Indonesië zijn een perfect doelwit voor pedofielen en kinderverkrachters. Zelfs ambtenaren vergrijpen zich aan deze kinderen. Zij kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Inmiddels is er een strengere wetgeving voor dit soort praktijken. Wanneer zij gepakt worden leven zij voor de rest van hun leven in een gevangenis (Maten, 2014). Straatkinderen in Indonesië hebben een kwetsbare positie. Doordat zij gewend zijn zo te leven zijn zij niet gemotiveerd om naar school te gaan. Wanneer er vragen worden gesteld over de dromen van het kind zeggen zij allemaal dat ze graag willen dat mensen trots op hen zijn en zij trots op zichzelf mogen zijn (UbuntuStreetkids, 2011). 3.2 Wat kunnen projecten en vrijwilligers betekenen voor wees- en straatkinderen? Er zijn wereldwijd talloze projecten die zich inzetten voor kinderen. Op het gebied van sociaal werk, waar straatkinderen ook onder vallen, zijn vrijwilligers erg gewild. Veel instellingen en projecten in ontwikkelingslanden hebben weinig te besteden voor de doelgroep. Ook hebben zij niet genoeg personeel om de liefde en aandacht te kunnen geven aan de kinderen, iets wat juist erg belangrijk is. Projecten/organisaties verwachten vaak van vrijwilligers dat zij de aandacht geven die het kind nodig heeft en zich bemoeien met het verzorgen en opvoeden van de kinderen. Je kunt als vrijwilliger veel organiseren voor de kinderen wanneer het project het toelaat, zoals een sporttoernooi organiseren of muziekmiddag. Maar ook bijvoorbeeld sociale vaardigheden bijbrengen door spelenderwijs de kinderen te laten samenwerken met elkaar (Projects Abroad, 2014). Vaak vinden organisaties het prettig wanneer vrijwilligers hun ideeën inbrengen en betrokken zijn bij de organisatie. Vrijwilligers uit andere landen kunnen misschien vanwege hun cultuur en achtergrond goede ideeën hebben de kinderen wat te leren of om verandering in te brengen. Better Care Network heeft richtlijnen gemaakt voor projecten en vrijwilligers die met kwetsbare kinderen gaan werken. Dit omdat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met deze kinderen werken. Ze luiden als volgt: 1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen
  • 12. 2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers 3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid 4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training 5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014). Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen. 1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt. 2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheids- en omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en anderen. 3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen. 4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je daarmee om en hoe reageer je erop? 5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of verhalen op het internet. 6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen. 7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft. 8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
  • 13. 3. Welke voor en nadelen heeft het gebruikmaken van vrijwilligers? Voordelen voor de doelgroep: De kinderen kunnen veel leren van de vrijwilligers. Zo kunnen vrijwilligers ze dagelijkse zorgtaken bij leren, meer leren over hygiëne. De kinderen krijgen ook meer persoonlijke aandacht wanneer er vrijwilligers zijn, vrijwilligers kunnen bijvoorbeeld helpen met huiswerkbegeleiding of een spelletje aanleren. Daarbij kan de vrijwilliger de kinderen Engels gaan leren. Dit is goed voor de ontwikkeling van het kind en misschien wel voor de toekomst. (Vrijwilligerswerk buitenland wegwijzer, 2013). Nadelen voor de doelgroep: Éen van de belangrijkste nadelen van het inzetten van vele vrijwilligers in bijvoorbeeld een weeshuis, is het ontstaan van hechtingsproblematiek bij de kinderen. Het is voor kinderen belangrijk dat zij een affectieve band kunnen opbouwen met vaste verzorgers, bij wie ze zich veilig voelen en waar ze terecht kunnen waar zij ziek zijn. Deze duurzame gehechtheid is even belangrijk voor de psychische ontwikkeling als eiwitten en vitaminen zijn voor de lichamelijke ontwikkeling (IJzendoorn, 1988). Deze affectieve band kan echter niet worden opgebouwd wanneer er verzorgers/vrijwilligers in het leven van het kind komt die er maar tijdelijk zal zijn. Net wanneer het kind gewend is aan de nieuwe vrijwilliger, vertrekt de vrijwilliger weer naar een paar maanden of weken en dan komt er weer een nieuwe vrijwilliger. Een ander nadeel is dat naar schatting zeker 80 procent van de kinderen over de hele wereld in weeshuizen, geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders maar omdat zij niet voor hun kinderen kunnen zorgen, komen zij in een weeshuis terecht (My World, 2012). In feite betekent dit dat het kind uit de familie wordt gehaald wat misschien altijd zijn/haar vertrouwde omgeving was. Het kind wordt in de steek gelaten door familie en komt in een onbekende situatie terecht met onbekende mensen, dit voelt onveilig en het kan angstig zijn. Hoewel sommige kinderen misschien wel beter af zijn in een weeshuis.
  • 14. 4. Conclusie en discussie In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag, deze is beschreven met behulp van de beantwoorde deelvragen van het vorige hoofdstuk. Tot slot is er een discussie beschreven. 4.1 Conclusie De hoofdvraag luidt als volgt: Welke positie hebben wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen? Positie straatkinderen Straatkinderen in Indonesië hebben een kwetsbare positie. Het gaat er heftig aan toe wegens de armoede die er heerst, dit heeft een negatief effect op de kinderen/jongeren. Wanneer ouders hun kinderen niet kunnen onderhouden met het loon dat ze hebben, wordt er verwacht dat de kinderen mee gaan verdienen op straat. Bijvoorbeeld door het verkopen van eten, zingen voor auto’s bij een stoplicht, spelen op zelfgemaakte instrumenten (IPS, 2010). Deze kinderen gaan niet meer naar school en vinden dit ook minder aantrekkelijk wanneer zij elke dag geld kunnen verdienen. Door hun ouders worden zij ook niet gestimuleerd om aan hun toekomst te werken. Daarnaast zijn straatkinderen in Indonesië een perfect doelwit voor pedofielen en kinderverkrachters. Zij kunnen vrijwel ongestoord hun gang gaan. Inmiddels is er een strengere wetgeving voor dit soort praktijken. Wanneer zij gepakt worden leven zij voor de rest van hun leven in een gevangenis (Maten, 2014). In 2014 werden er in Indonesië anderhalf miljoen minderjarigen mishandeld, waarvan de helft seksueel. In 82 procent van de gevallen is een familielid de dader van seksueel misbruik. De overheid wilde dit probleem niet erkennen en weigerde de feiten onder ogen te zien, omdat er op seks een zwaar taboe rust. Over de hele wereld leven miljoenen kinderen in weeshuizen of vergelijkbare situaties, terwijl naar schatting zeker 80 procent geen echte wees is. Vaak hebben deze kinderen nog één of beide ouders. Maar omdat de ouders door armoede of ziekte niet voor hun kinderen kunnen zorgen, brengen ze hen naar een weeshuis, in de hoop op een beter toekomst voor het kind. (My world, 2012). Hoe kunnen vrijwilligers het beste omgaan met wees- en straatkinderen? Better Care Network heeft richtlijnen gemaakt voor projecten en vrijwilligers die met kwetsbare kinderen gaan werken. Dit omdat veel vrijwilligers zonder relevante opleiding voor een korte periode met deze kinderen werken. Ze luiden als volgt: 1. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen 2. Zorg voor goed geschoolde en ervaren vrijwilligers 3. Zorg voor gedragscodes en een kindgericht beleid 4. Bereid vrijwilligers goed voor met een training 5. Zorg voor een goede begeleiding tijdens het vrijwilligerswerk (Better Care Network, 2014). Richtlijnen voor vrijwilligers die werken met kwetsbare kinderen. 1. Verdiep je in het land en de cultuur waar je naartoe wilt. 2. Probeer je aan te passen aan de lokale gewoonten (kleding, gewoontes, religie, beleefdheids- en omgangsvormen). Als je dit in sommige gevallen niet kunt, geef dan uitleg met respect voor jezelf en anderen. 3. Wees bewust van het belang van hechting van kinderen. 4. Houd rekening met jezelf, je zult heftige verhalen horen van de kinderen en de omgeving. Hoe ga je daarmee om en hoe reageer je erop? 5. Respecteer de privacy van de kinderen en de verzorgers, plaats bijvoorbeeld geen herkenbare foto’s of verhalen op het internet. 6. Doe kinderen geen beloftes als je niet zeker weet of je de belofte na kunt komen. 7. Ga een professionele relatie aan met de kinderen. Wees ervan bewust dat je een goed voorbeeld geeft. 8. Behandel ieder kind gelijk en trek geen kinderen voor (Better Care Netwerk, 2014).
  • 15. 4.2 Discussie Naar aanleiding van het doel van Think Volunteer, betere en eerlijke zorg creëren in Indonesië hebben wij een literatuurstudie gedaan om meer inzicht te krijgen in de positie van wees- en straatkinderen in Indonesië en hoe hier het beste mee omgegaan kan worden. Uit de resultaten blijkt dat de positie van wees- en straatkinderen zeer ernstig is. Daarnaast draagt een weeshuis met verschillende verzorgers niet bij aan een goede omgeving voor de kinderen. Vrijwilligerswerk in weeshuizen draagt niet bij aan de belangrijke hechting tussen verzorgers en kinderen. Integendeel, vrijwilligerswerk met komst van verschillende mensen draagt bij aan de negatieve gevolgen van hechting. Kinderen in weeshuizen komen in contact met verschillende vrijwilligers, die voor een korte duur aanwezig zijn in het leven van het individu. Vaak zijn weeskinderen voordat zij in het weeshuis terecht kwamen, achtergelaten door hun ouders/verzorgers. Dit vanwege verschillende redenen. Het is voor deze kinderen een groot verlies om deze betrouwbare persoon te verliezen. Door het grote verlies hebben kinderen niet snel vertrouwen in ‘nieuwe’ mensen in hun leven. Het is voor een kind moeilijk te bevatten als er verzorgers/vrijwilligers in hun leven komen, het neemt tijd in beslag voordat zij deze persoon leren kennen en vertrouwen en tegen de tijd dat er een band gekweekt is, verlaat de verzorger/vrijwilliger het kind weer. Hierdoor raak het kind van slag en voelt zich misschien wel niet gewaardeerd en krijgt een schuldgevoel. Dit heeft allemaal met de hechtingsproblematiek te maken en niet direct met de vrijwilliger zelf. Het contact met veel verschillende vrijwilligers versterkt de problematiek echter wel. Zoals de organisatie Wilde Ganzen benoemt, is het hebben van vaste verzorgers het beste voor een kind. Een pleeggezin zou een goede oplossing kunnen zijn voor wees- en straatkinderen. Zodat de kinderen een vertrouwensband kunnen opbouwen met pleegouders en veiligheid ervaren. Dit draagt bij aan een goede ontwikkeling van een kind. Alleen zoals in veel ontwikkelingslanden oriënteert Indonesië zich op kwetsbare bevolkingsgroepen op een institutionele manier (BPSW, n.d.). Er zijn nauwelijks pleeggezinnen en dit komt doordat veel gezinnen het zich niet kunnen veroorloven om een kind aan te nemen en te verzorgen vanwege de armoede. Het sociale zorgsysteem in Indonesië komt heel langzaam op gang maar deze kwetsbare doelgroep valt buiten de boot. Voor elke vorm van zorg moet contant betaald worden er is nog geen zorgverzekering zoals wij die in Nederland kennen. Hier hebben de allerarmsten geen geld voor. Gelukkig zijn er in deze landen, organisaties en projecten actief om de bevolking toch nog een bepaalde steun te kunnen geven. Weeshuizen zijn hier het voorbeeld van. Wat kunnen de projecten eraan doen om deze problematiek tegen te gaan en hoe kunnen vrijwilligers toch nog effectieve steun bieden? Als Social workers vinden wij het ten eerste belangrijk dat vrijwilligers bewust zijn van de hechtingsproblematiek bij weeskinderen. Vrijwilligers kunnen vrijwilligersprojecten en hun medewerkers zeker helpen, er zijn manieren om met de weeskinderen en hechtingsproblematiek om te gaan. Ook vinden wij het belangrijk dat vrijwilligersprojecten, vrijwilligers selecteren op motivatie, achtergrond en eventueel opleiding. Vrijwilligerswerk vraagt wat van je en wij denken dat niet elke persoon om kan gaan met deze doelgroep. Wij zijn van mening dat je als vrijwilliger stevig in je schoenen moet staan, je komt namelijk terecht in een andere cultuur en werkt met kinderen die al best wat hebben meegemaakt. Het kan fysiek zwaar zijn, maar ook mentaal door alle moeilijke ervaringen die je hoort en meemaakt. Wees van tevoren bewust van deze feiten en denk erover na of je dit aan kunt. Daarnaast is het natuurlijk een onvergetelijke ervaring en een kans om iets nuttigs te doen in een ander land. Wij vinden het goed dat het onderwerp hechtingsproblematiek aangewakkerd is binnen het vrijwilligerswerk in weeshuizen. Hierdoor wordt er meer gedacht in het belang van het weeskind. Natuurlijk gaan vrijwilligers vol goede bedoelingen deze uitdaging aan maar op deze manier worden we bewust gemaakt van de gevolgen van het werk voor het kind. Vele vrijwilligersprojecten of organisaties kunnen niet zonder vrijwilligers vanwege hun financiële situatie, extra handen zijn nodig.
  • 16. Referenties Better Care Network. (2014) Samen naar een beter thuis voor kinderen. Verkregen via: http://www.stichtingfuraha.nl/index_bestanden/BCN-Cordaid%20particulier.pdf BPSW (n.d.).Social Work in Indonesia.Verkregen via: http://www.bpsw.org/More%20on%20Indonesia- Dec10-1.pdf. IJzendoorn van, M.H. (1988). Opvoeden in geborgenheid – Een kritische analyse van Bowlby’s attachmenttheorie. Van LoghumSlaterus, Deventer. Inter Press Service International Association (IPS). (2010). Indonesische kinderen moeten crisis uitzweten. Verkregen via: http://www.ipsnews.be/artikel/indonesische-kinderen-moeten-crisis-uitzweten Stichting Raja. (2014). Straatkinderen. Verkregen via: http://www.stichtingraja.nl/index.php/straatkinderen Maten, van der. W. (2014). One World – Seksueel misbruik moet gestopt worden. Verkregen via: http://www.oneworld.nl/love/seksueel-misbruik-indonesie-moet-gestopt-worden Mens en Samenleving. (2012). Een straatkind in Nederland. Verkregen via: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/sociaal/91580-een-straatkind-in-nederland.html Movisie. (2014). V rijwilligers toerisme-ontwikkelingsbeunhazerij-datingapp. Verkregen via: https://www.movisie.nl/artikel/vrijwilligerstoerisme-ontwikkelingsbeunhazerij-datingapp My world. (2012). Weeshuis raakt uit de mode. Verkregen via: http://www.myworld.nl/2012/09/weeshuis-raakt-uit-de-mode/ ProjectsAbroad. (2014). Sociale zorg in het buitenland. Verkregen via: http://www.projects-abroad.nl/vrijwilligersprojecten/sociale-zorg-in-het-buitenland/ UbuntuStreetkids. (2011). Wordpress. Verkregen via: https://ubuntustreetkids.wordpress.com/indonesie/ Vis, A. (2007). Vrijwilligerswerk in het buitenland. Uitgever: KIT Publishers Vrijwilligers Centrale Amsterdam. (2013). Wat is vrijwilligerswerk. Verkregen via: http://vca.nu/vrijwilligers/wat-is-vrijwilligerswerk.html Vrijwilligerswerk in het buitenland. (2014). Zelf regelen, georganiseerd.Verkregen via: http://www.vrijwilligerswerk-in-buitenland.nl/zelf-regelen-georganiseerd/ Wilde ganzen. (2012). Zorg voor wees- en straatkinderen. Verkregen via: http://www.wildeganzen.nl/uploads/media/Kennisdocument8_def200813_02.pdf