God is licht en werkt in Zijn plan via duisternis. Hij zet zelfs een tegenstander in om dat te realiseren en Zijn liefde te doen kennen aan alle mensen.
God bewerkt alles overeenkomstig de raad van Zijn wil. Hij volvoert Zijn grote plan in vijf tijdperken en zal dat tot een goed einde brengen. Zijn voornemen van eonen voert Hij uit in Christus Jezus, in deze tijd door de gemeente die het lichaam van Christus is.
God is operating all in accord with the counsel of His will
2. Zij zijn Israëlieten:
voor hen geldt de zoon-plaatsing, en de heerlijkheid en de
verbonden en de wet-plaatsing en goddelijke dienst en de
beloften; tot hen behoren de vaders, en uit hen is, wat het
vlees betreft de Christus - Paulus, Romeinen 9:4,5
S1
3. Abram geroepen uit Mesopotamië
S1En Jahweh (Ik ben) zei tegen Abram: ga uit je land en uit je
familie en uit het huis van je vader naar het land dat Ik je wijzen zal
Genesis 12:1-3
4. Sem - Terach - Abram - Izaäk - Jakob
Jakob werd Israël genoemd bij Pniël -
Genesis 32:28; 35:10; 1 Koningen 18:31; 2 Koningen 17:34
S1
Foto:
rivier de Jabbok
6. S1
Jakob gaat naar Egypte – Genesis 46 met 11 zonen:
Ruben-Simeon-Levi-Juda-Issaschar-Zebulon van Lea
Dan-Naftali van slavin Bilha (van Rachel)
Gad-Aser van slavin Zilpa (van Lea)
Benjamin van Rachel Manasse-Efraïm
8. S1
God verlost Israël
Mozes moet tegen Farao zeggen: Exodus 4:22
zo zegt Jahweh: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël
9. S1
Israël is Gods uitgekozen volk!
reden: Zijn liefde voor de vaders
(Deut. 4:37) en voor het volk
Deuteronomium 7:6-8
Hb: bachar = kiezen
Psalm 105:6; 135:4
Jesaja 43:20
10. S1Israël is schepping van God
Jesaja 43:1,7,15
Ik zal zeggen tot het noorden: geef
en tot het zuiden: sluit je niet toe
breng Mijn zonen van ver
en Mijn dochters van de einden van de aarde
ieder die geroepen is in Mijn Naam;
en voor Mijn heerlijkheid schiep Ik hem
Ik formeerde hem; zeker, Ik maakte hem – Jesaja 43:6,7
11. S1
Israël = koninklijk priesterschap
Exodus 19:5,6; 1 Petrus 2:9
Deuteronomium 14:2; 26:18
koninkrijk voor Mij van priesters
koninklijk priesterschap
priesterschap altijd i.v.m. Israël
vb: rijk mens en Lazarus
purper en linnen = Israël
12. S1Israël = de vrouw van Jahweh (Ik ben)
Exodus 19:8; 24:3,7; Deut.5:27-29 ja-woord ;
oude verbond: Jeremia 2:1-4; Romeinen 7:1-6
13. S1
Jahweh is de
God van Israël
Exodus 5:1; 24:10; 32:27; 34:23; Numeri 16:9; Jozua 7:13, 19; 8:30; 22:16,24;
24:1,23; Richteren 11:21,23; 21:3; 1 Samuël 5:7; 6:5; 10:18; 17:45; 2 Samuël
7:26; 1 Koningen 8:23,25,26,57; 1 Kronieken 17:24; Ezra 1:3; Psalm 81:5;
(146:5); Handelingen 13:17
15. S1
na verdeling van Israël:
2 stammen: Juda + Benjamin = Juda (Rehabeam)
10 stammen: Israël of Efraïm (Jerobeam)
1 Koningen 11,12 – verdeling van het land
21. S1
Israël =
aanduiding voor heel het volk – alle 12 stammen
na splitsing:
huis Israël – 10 stammen (Efraïm)
huis Juda – 2 stammen
naam Israël ook gebruikt voor de 2 stammen
Jesaja 41:14; Ezra 9:1; 10:5; Nehemia 9:1 e.v.; 11:3
Israël gebruikt Petrus – Handelingen 2:14,22,36; 3:12
22. S1
Joden
*nakomelingen van Juda
*de twee stammen
*behorend tot het judaïsme
‘Joodse staat’ = Israël sinds
1948, nu 70 jaar bestaan,
géén vervulling van de be-
lofte, wel van profetie.
Editor's Notes
Want het is niet zo, als het woord van God uitgevallen is (ek-pipto, 1 Corinthiers 13:8 liefde valt nimmer uit).
Mesopotamie: tussen de rivieren,Syrie van de stromen, aram (ARM = 1-200-40) en nachar (NCHR = 50-8-200)
Jafeth was de oudste zoon van Noach, maar het eerstgeboorterecht ging naar SemTerach stierf in Haran, Abram ging verder. Die kreeg twee zonen Ismael en Izaäk, Jakob - Israël
Israel = 10-300-200-1-30
Jozef – toevoeger was al in Egypte, doorverkocht.
Landstreek in Egypte – GSHN = 3-300-50Genesis 45:10; 46:28,28,29,34; 47:1,4,6,27; 50:8Exodus 8:22; 9:26 – betekenis: dichtbij komen
Zoon = Ben, van Banah = bouwen (2-50)Eerstgeborene = BKR (2-20-200); is voor de HEER, dubbele zegen.
Deut. 4:37 : omdat Hij jullie vaderen liefhad en hun nageslacht na hen gekozen had, heeft Hij jullie met Zijn aangezicht met Zijn grote kracht uit Egypte geleidDeut. 7:6-8 : kiezen = bachar 2-8-200Jesaja 43:20 : Mijn volk, Mijn uitverkorene – 1 Kronieken 16:13 – nakomelingen van Israel, Zijn dienaar, zonen van Jakob, Zijn uitgekozene
Jesaja: redder is/zal zijn: Jah Gezicht dat Jesaja, zoon van Amoz gezien heeft over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz, Hizkia, koningen van Juda. Dus alleen de twee stammen? Nee, profetie van Jesaja spreekt vaak over heel Israel.In 43:6,7 - heerlijkheid (KBD, 20-2-4), scheppen (BRA, 2-200-1), formeren (JTZR, 10-90-200), maken (OSHE, 70-300-5)
De God van de Hebreeen: Exodus 3:1; 9:1Ezra: steun, hulp (OZRA = 70-7-200-1)Psalm 81:5; 146:5bruid nemen = verloven (ARSH = 1-200-300)
Isjboseth = man van schande, 2 Sam.2:8Saul = tand / vragenDavid = geliefd DUD, 4-6-4Salomo = vredig