1. Prestatiebeloning
niet
voor
leraren,
maar
voor
schoolleiders.
Binnenkort
wil
het
kabinet
een
voorstel
in
de
Ministerraad
bespreken
om
voor
leraren
in
het
voortgezet
onderwijs
prestatiebeloning
in
te
voeren.
Ik
wil
hier
een
pleidooi
houden
om
prestatiebeloning
niet
aan
leraren,
maar
aan
schoolleiders
toe
te
kennen.
Om
twee
redenen:
1.
De
prestatiebeloning
voor
leraren
is
er
al.
Op
dit
moment
voeren
alle
scholen
afspraken
uit
het
Convenant
LeerKracht
in
waardoor
leraren
sneller
carrière
kunnen
maken
en
meer
gaan
verdienen.
2.
McKinsey
heeft
in
twee
rapporten
uit
2007
en
2010
laten
zien
dat
de
leerprestaties
van
leerlingen
niet
alleen
afhankelijk
zijn
van
de
kwaliteit
van
de
leraren,
maar
ook
van
het
leiderschap
van
schoolleiders.
Schoolleiders
investeren
al
jaren
in
hun
leiderschap,
omdat
ze
weten
dat
goed
leiderschap
onmisbaar
is
voor
optimale
leerprestaties
van
leerlingen.
Ken
die
200
miljoen
prestatiebeloning
toe
aan
schoolleiders,
niet
als
extra
salaris,
maar
als
extra
professionaliseringsmiddel.
Leiderschap
in
scholen
krijgt
zo
de
waardering
die
het
verdient
en
scholen
kunnen
blijven
investeren
in
krachtig
leiderschap
en
daarmee
in
de
kwaliteit
van
ons
onderwijs.
Nederland
heeft
de
ambitie
om
naar
de
top-‐5
van
kennisnaties
op
te
stomen.
Het
huidige
kabinet
wil
die
ambitie
een
impuls
geven
door
leraren
een
prestatiebeloning
toe
te
kennen,
blijkbaar
in
de
veronderstelling
dat
dan
de
kwaliteit
van
onderwijs
vanzelf
verbetert.
En
daar
zit
een
denkfout.
Willen
we
echt
bij
de
top-‐5
gaan
horen
dan
moet
er
iets
veranderen
in
de
manier
waarop
scholen
inhoud
geven
aan
het
leren
van
leerlingen
en
de
rol
die
een
leraar
daarin
vervult.
Een
leraar
die
dertig
jaar
geleden
voor
de
klas
stond
zou
op
dit
moment
zonder
al
te
veel
inwerken
zijn
(oude
vertrouwde)
rol
weer
snel
kunnen
oppakken.
Blijkbaar
is
er
de
laatste
decennia
in
de
manier
van
werken
tussen
leraar
en
leerling
niet
veel
veranderd.
De
school
in
het
boek
Suezkade
van
Jan
Siebelink
ziet
er
niet
veel
anders
uit
dan
veel
scholen
nu.
Wanneer
dat
zo
blijft
kunnen
we
die
top-‐5
wel
vergeten.
Zowel
in
de
literatuur
als
op
scholen
zie
je
een
beweging
op
gang
komen
die,
onder
sterke
invloed
van
ICT,
het
leren
op
scholen
verandert.
Boeken
maken
plaats
voor
laptops,
pda’s
of
ipads.
Beschikbare
kennis
wordt
niet
meer
begrensd
door
de
muren
van
de
school.
In
het
binnenhalen
en
toepassen
van
al
die
kennis
gaan
leerlingen
steeds
zelfstandiger
te
werk.
Deze
ontwikkeling
mag
niet
gefrustreerd
worden.
Voor
leraren
ligt
hier
een
uitdaging.
Zij
moeten
hun
oude
veren
afschudden
en
anders
naar
leren
en
leerlingen
gaan
kijken.
Wil
er
echt
iets
veranderen
op
scholen,
dan
zal
de
leraar
moeten
opschuiven
van
volger
van
een
voorgeschreven
methode
naar
maker
van
aansprekend
en
uitdagend
onderwijs.
Niet
de
uitgever,
maar
de
leraar
wordt
dan
de
regisseur
van
een
leerproces
dat
de
leerling,
met
inzet
van
ICT
en
een
variatie
aan
leermiddelen,
uitdaagt
de
leerdoelen
te
realiseren.
De
stap
van
volger
naar
maker
van
onderwijs
vraagt
van
de
meeste
leraren
een
grote
mentale
switch.
Die
switch
maken
ze
niet
vanzelf.
Ook
niet
met
een
prestatiebeloning
in
het
vooruitzicht.
Daar
is
krachtig
leiderschap
vanuit
de
schoolleiding
voor
nodig.
Inspirerend
leiderschap
met
een
heldere
visie
op
leren
en
met
een
concreet
resultaat
voor
ogen.
Leiderschap
dat
gericht
is
op
veranderen,
vernieuwen,
ontwikkelen
en
presteren.
Dat
in
staat
is
om
dat
wat
leerlingen
in
de
school
moeten
leren
af
te
stemmen
op
wat
de
samenleving
straks
nodig
heeft.
Dat
in
de
lerarenkamers
het
gesprek
op
gang
weet
te
brengen
over
wat
hedendaags
leraarschap
inhoudt
en
hoe
leerlingen
dan
het
best
voorbereid
worden
op
een
betekenisvolle
toekomst.
En
misschien
nog
wel
het
belangrijkste:
leiderschap
dat
leraren
hun
vakmanschap
in
vertrouwen
durft
terug
te
geven.
Erkenning
van
dat
vakmanschap
is
een
groot
goed
voor
leraren
en
uiteindelijk
belangrijker
dan
een
prestatiebeloning.
Ons
onderwijs
wordt
al
decennia
gedreven
door
het
in
kaart
brengen
van
tekorten
bij
leerlingen.
De
overheid
stelt
op
basis
daarvan
de
kwaliteit
van
scholen
vast
en
bepaalt
welke
scholen
wel
en
niet
onder
verscherpt
toezicht
worden
geplaatst.
Terwijl
onderwijs
juist
gericht
moet
zijn
op
het
ontwikkelen
van
talenten
van
leerlingen
binnen
een
inspirerende
en
uitdagende
leeromgeving.
Dat
vereist
een
heldere,
op
de
toekomst
gerichte
opvatting
van
het
begrip
leren
en
de
rol
van
de
leraar
daarin.
Beloon
schoolleiders
die
in
staat
zijn
om
in
hun
school
krachtig
en
duurzaam
leiding
te
geven
aan
leren.
Die
scholen
zullen
in
de
toekomst
het
verschil
maken
en
verdienen
het
om
voor
die
prestatie
beloond
te
worden.
Jan
Fasen
Voorzitter
Centrale
Directie
Connect
College
November
2010.
(gepubliceerd
in
Trouw
dd.
16
december
2010)