1. Paragraaf 2.3

2. Reclame
Met reclameboodschappen probeert de producent/verkoper
de aandacht te vestigen op een bepaald product en
daarmee het koopgedrag van de consument te beïnvloeden.

3. Doelgroep: een groep consumenten op wie de verkoper zicht richt.
Vaak kijkt de verkoper naar:
•
•
•
•
•
Leeftijd
Geslacht
Uitgavenpatroon
Opleidingsniveau
Rijkdom
Voorbeeld:
Kant-en-klaar maaltijden in de
supermarkt hebben als
doelgroep de tweeverdieners
met weinig tijd en de
alleenstaanden.
Ook andere instellingen / instanties die wat willen verkopen / bereiken
kunnen een doelgroep hebben.
Bij televisiezenders worden meestal programma’s gemaakt gericht op bijvoorbeeld
jongeren, huisvrouwen of hoger opgeleiden. Wat is hier de doelgroep en wie is hier
de verkoper?
Doelgroep: Jongeren, huisvrouwen of hoger opgeleiden
Verkoper: Televisiezenders

4. Informatieve reclame:
Merkreclame:
Geeft vooral informatie over de eigenschappen van
een product en over bijvoorbeeld de prijs.
Heeft vooral het doel om de merknaam bekender te
maken, zodat zo veel mogelijk mensen die merknaam
onthouden.
Commerciële reclame:
Heeft als doel om meer producten of diensten te
verkopen (ligt dicht bij merkreclame)
Ideële reclame:
Reclame met als doel het gedrag van mensen te
beïnvloeden of te veranderen.
Sponsoring:
Een persoon of organisatie, meestal een bedrijf, die een
activiteit, een individu, een evenement, een vereniging,
een groep personen etc. steunt door geld of andere
middelen ter beschikking te stellen, in ruil voor publiciteit.

5. Schrijf op welke merknaam bij de volgende logo’s horen:
1. Renault
2. Shell
3. Nike
4. Vodafone
5. Pepsi
6. Atari
7. Puma
8. Toyota
9. Facebook
10. Peugeot
11. Sony
12. BMW

6. Om wat voor soort reclame gaat het hier?
Informatieve reclame
Om wat voor soort reclame gaat het hier?
Ideële reclame

7. Debat
Er moet geen reclame meer gemaakt worden
voor roken en alcohol!