SlideShare a Scribd company logo
Humanoids
De impact op arbeidsverhoudingen op de werkvloer
Nyenrode
Business Universiteit
Leergang IT Regie Management
2015
door
Jaap R. den Haan
www.FutureThinking.nl
21 juni 2015
2
Inhoudsopgave
1 INLEIDING...........................................................................................................4
1.1 Motivatie......................................................................................................................4
1.2 Onderzoeksvraag .....................................................................................................5
2 LITERATUUROVERZICHT ..............................................................................6
2.1 Inleiding.......................................................................................................................6
2.2 Context en afbakening............................................................................................6
2.3 Onderzoek Solis et al. [2010]...............................................................................8
2.4 Onderzoek Kopacek [2013]..................................................................................8
2.5 Onderzoek Louie et al. [2014] .............................................................................9
2.6 Onderzoek Weiss et al. [2011]..........................................................................11
2.7 Synthese....................................................................................................................13
3 RESULTATEN VAN HET EMPIRISCH ONDERZOEK..............................16
3.1 Praktijksituatie van het empirisch onderzoek...........................................16
3.2 Methode empirisch onderzoek ........................................................................16
3.3 Resultaten................................................................................................................18
3.3.1 Sociale acceptatie van zorgrobots.......................................................................18
3.3.2 Invloed van zorgrobots op de arbeidselementen .........................................19
3.3.3 Invloed van positieve ervaringen van ouderen met zorgrobot Brian ..23
4 DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN...............................................................25
4.1 Discussie en conclusies.......................................................................................25
4.1.1 Welke aspecten van arbeidsverhoudingen veranderen.............................25
4.1.2 De invloed van positieve ervaringen van ouderen met humanoids......26
4.2 Aanbevelingen........................................................................................................27
4.2.1 Ontwerpeisen voor de humanoid........................................................................27
4.2.2 Onderzoek naar humanoids en introductie in de praktijk........................27
5 LITERATUUR...................................................................................................29
6 BIJLAGE: LITERATUURBESPREKING ......................................................30
6.1 De relatiedriehoek in een demografisch veld.............................................30
6.2 Onderzoek Solis et al. [2010]............................................................................31
6.3 Onderzoek Kopacek [2013]...............................................................................32
6.4 Onderzoek Louie et al. [2014] ..........................................................................34
6.5 Onderzoek Weiss et al. [2011]..........................................................................36
3
7 BIJLAGE: EMPIRISCH ONDERZOEK (VRAGENLIJSTEN) ....................41
7.1 Sociale acceptatie van humanoids (vragenlijst 1).....................................41
7.2 Aspecten van arbeidsverhoudingen (vragenlijst 2).................................42
7.3 Toets op positieve bevindingen bij ouderen (vragenlijst 3) .................43
7.4 Toets op bijstelling antwoorden zorgprofessionals (vragenlijst 4) ...45
4
1 Inleiding
1.1 Motivatie
Momenteel staan robots in de belangstelling in onze maatschappij. We bevinden ons in
een tijdsgewricht waarin robots meer en meer een plek krijgen in de maatschappelijke
discussie, denk bijvoorbeeld aan zelfrijdende auto’s of softwarebots die zelfstandig
nieuwsberichten schrijven of robots die in de Zorg mensen ondersteunen.
Robots zijn al lange tijd aanwezig in de industriële sector. Industriële robots zijn vooral
geschikt voor gevaarlijk, saai en vies werk [Weiss et al. 2011]. Robots komen steeds
meer beschikbaar voor het publiek. Bij deze robots is er vaak sprake van interactie
tussen de robot en de mens waarbij de interactie steeds intensiever en intelligenter
wordt. Dit is nieuw, vergeleken met industriële robots die veelal in een voor mensen
afgeschermde ruimte werken.
Interessant fenomeen is dat mensen in zijn algemeenheid veel, zo niet utopische
verwachtingen hebben van robots of humanoids. Dit wordt veelal ingegeven door de
media aandacht en zeker ook door films zoals Terminator, I Robot, AI en Chappie.
Er wordt veel gespeculeerd over robots en de invloed ervan op mensen en organisaties
en ook de invloed ervan in sociaal economische -en demografische zin. De
documentaire van CGP Grey “Humans Need not Apply” is in die zin veelzeggend
(https://youtu.be/7Pq-S557XQU CGP Grey is een YouTube kanaal met korte
verklarende video’s).
In de Zorg staan grote veranderingen voor deur. Vermoedelijk moeten fundamentele
(maatschappelijke) keuzen worden gemaakt om kosten te beheersen terwijl steeds
meer mensen zorg nodig hebben.
Zie bijvoorbeeld de presentatie dr. Marian Kaljouw en dr. Paetrick Netten over de zorg
in de toekomst (https://www.youtube.com/watch?v=Inh3igjUd7U). Daarom wordt
uitdrukkelijk gekeken naar de inzet van technologie waaronder robotica.
Politiek en maatschappelijk staat de vraagtoename aan Zorg hoog op de agenda. Dit
wordt onder meer ingegeven door de vergrijzing van de bevolking. Eén van de
denkrichtingen is het mogelijk te maken dat ouderen langer thuis wonen.
De verwachting is dat door het toepassen van robottechnologie in de Zorg een deel van
de hierboven geschetste problematiek kan worden opgelost. Zorgrobots kunnen een
deel van de zorgvraag op zich nemen en tegelijkertijd is het daardoor wellicht mogelijk
dat ouderen langer prettig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen.
5
Deze paper gaat in op de vraag wat de invloed is op arbeidsverhoudingen in de situatie
dat humanoids samenwerken met mensen. Deze vraag is vervolgens toegespitst op
toepassing van humanoids in de Zorg.
1.2 Onderzoeksvraag
Gegeven het belang van robottoepassingen voor onze maatschappij, en de onstuitbare
technologische ontwikkeling daarvan, is de onderzoeksvraag voor deze paper als volgt
te formuleren.
“Welke aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer zullen in de samenwerking
tussen humanoid en mens veranderen?”
We onderzoeken dus de relatie tussen twee concepten A en B.
Concept A Concept B
Welke aspecten van
arbeidsverhoudingen op de
werkvloer
zullen veranderen
in de
samenwerking tussen
humanoid en mens
De onderzoeksvraag bevat een aantal attributen die nader geduid moeten worden. In
paragraaf 2.7 is dat uitgewerkt.
6
2 Literatuuroverzicht
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk vindt u de samenvatting van vier wetenschappelijke artikelen die ook
de basis vormen voor het empirisch onderzoek. Een nadere bespreking van deze
artikelen is te vinden in bijlage 6 (Literatuurbespreking).
Het gebied van humanoids en mens-robot interactie is een relatief jong
onderzoeksgebied. Er lijkt relatief weinig onderzoek te zijn die de impact van
humanoids op de samenwerking met mensen in een arbeidscontext beschrijft.
De invloed van humanoids op de arbeidscontext is te beschouwen als een groter
systeemvraagstuk dan het vraagstuk over de 1 op 1 relatie tussen mens en humanoid.
Deze observatie gebruik ik als context voor deze paper en voor de afbakening van het
onderzoeksgebied (paragraaf 2.2).
2.2 Context en afbakening
Een humanoid is in staat met mensen te interacteren en in staat om samen te werken
en heeft daarbij ook sociale en emotionele doelen [Solis et al. 2010].
Met name in de Zorg zijn
dergelijke toepassingen relevant.
Vrijwel altijd is er sprake van
robots die sociale interactie
hebben met mensen. Een
voorbeeld van een dergelijke
robot is de zorgrobot Alice. Zie de
trailer van de film “Ik ben Alice” -
https://vimeo.com/115665808)
en de foto hiernaast.
Een ander voorbeeld is zorgrobot
Zora. Zie NPO “Dit is de dag” van
de EO (http://www.npo.nl/dit-is-
de-dag-reportage/23-09-
2014/VPWON_1230964), opname
van 23 sep 2014.
Zorgrobot Alice
Zorgrobot Zora
7
Als onderzoeksgebied voor deze paper wordt gekeken naar de invloed van humanoids
in de Zorg en meer specifiek, de thuiszorg voor ouderen. In het woordgebruik, gebruik
ik de term sociale zorgrobot om aan te geven dat dit een robot is die humanoid
eigenschappen heeft die in de thuiszorg voor ouderen wordt toegepast.
Voor het empirisch onderzoek wil ik de context schetsen aan de hand van de
zogenaamde relatiedriehoek. Deze driehoek (Figuur 1) duidt de interactie tussen de
zorgprofessional, de cliënt (de oudere) en de sociale zorgrobot (humanoid).
Zorgprofessional
Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
Figuur 1: De relatiedriehoek brengt de relaties in beeld
Met behulp van de ordening die de relatiedriehoek biedt kunnen we een beeld vormen
aangaande de aspecten van de arbeidsverhoudingen die zullen veranderen als
zorgprofessionals en sociale zorgrobots samenwerken.
Essentieel element in de relatiedriehoek is de vooronderstelling dat de relaties elkaar
beïnvloeden en tevens verbeeldt het de situatie in de praktijk waarbij een sociale
zorgrobot zowel interactie zal hebben met de zorgprofessional als ook met de oudere.
Door deze conceptualisering komt zowel concept A als B van de onderzoeksvraag aan
de orde (zie paragraaf 1.2 voor de onderzoeksvraag).
Interessante aanvullende en maatschappelijk relevante vraag is, of het gebruik van
sociale zorgrobots er toe zou kunnen leiden dat ouderen langer thuis kunnen wonen.
Meer vanuit de oudere zelf beschouwd zou de formulering kunnen zijn: “ouderen willen
graag zo lang mogelijk prettig in hun eigen huis wonen”.
Uiteraard is de relatiedriehoek een vereenvoudiging van de werkelijkheid. In bijlage
6.1 wordt dat toegelicht.
8
2.3 Onderzoek Solis et al. [2010]
Solis beschrijft in zijn artikel [Solis et al. 2010] de ontwikkelingen op het vlak van
robottechnologie vanaf de jaren 1960 tot circa 2010.
Ze geven aan dat robottechnologie van de maakindustrie zijn intrede doet in andere
industrieën. Een belangrijke driver is het ‘vergrijzen’ van de maatschappij. Daarom is
behoefte aan onderzoek op het vlak van mens-robot interactie (human robot
interaction - HRI).
Rond de zestiger jaren deden de eerste autonome industriële robots hun intrede. Deze
robots zijn te beschouwen als automaten.
In de zeventiger jaren verschijnt de eerste research robot die enigermate op een mens
lijkt. Door ontwikkelingen in de technologie op het vlak van kunstmatige intelligentie,
computerkracht, energieverbruik, etc. zijn er nu serieuze mogelijkheden om humanoid
robots in te zetten in ons dagelijks leven.
De humanoid robot (HR) is anders dan de industriële robot. De HR heeft interactie met
mensen om sociale of emotionele doelen te bereiken. De HR moet beschikken over
sociale intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen
kunnen communiceren en samenwerken. Zie bijlage 6.2 voor een nadere beschrijving.
2.4 Onderzoek Kopacek [2013]
Kopacek beschrijft in zijn onderzoek [Kopacek 2013] de ontwikkelingen van
robottechnologie vanaf de jaren zestig en geeft daarbij aan wat de huidige situatie is,
welke toekomstige ontwikkelingen te verwachten zijn en verwoordt tevens een visie
voor de langere termijn.
De eerste generatie robots waren industriële robots (ca. 1970), stationair en niet
intelligent. Inmiddels zijn industriële robots ver doorontwikkeld.
De tweede generatie ontwikkelt zich vanaf 1990, deze robots zijn mobiel, intelligent en
werken samen (met andere robots of met mensen). Een belangrijk punt is de
ontwikkeling van de mobiliteit van robots.
Een huidige trend is robots te ontwikkelen die semi autonoom samen kunnen werken
in een productieproces.
Momenteel wordt gewerkt aan de humanoid, een robot die mensen ondersteunt in het
dagelijks leven. De onderzoekers definiëren een humanoid als een robot met
menselijke eigenschappen. Een humanoid is in staat om emotie te tonen, kan zelf
nadenken en kan leren door zijn omgeving waar te nemen.
9
Een humanoid heeft drie hoofdkenmerken:
1. Loopt op twee benen
2. Communiceert met een stem en kan spraak herkennen
3. Kan communiceren op grond van gezichtsuitdrukking
De volgende generatie robots zijn zo geavanceerd dat ze op symbiotische wijze kunnen
interacteren met mensen. De grootste uitdagingen om dat te bereiken zijn:
 Robots moeten op een zinvolle wijze kunnen communiceren met mensen
 De robots moeten in staat zijn om complexe taken in hoge mate autonoom uit te
voeren
Deze generatie robots zal geïntegreerd worden in de huidige IT omgeving (cloud). Een
deel van de denkkracht bevindt zich dan buiten de robot en tegelijkertijd komt een
enorme set aan gegevens beschikbaar voor elke robot omdat robots met elkaar
verbonden zijn. Daarnaast zullen robots kunnen profiteren van omgevingsintelligentie
die ontstaat door netwerken van gekoppelde sensoren. In de visie van de Kopacek gaan
we toe naar de situatie waar robots alomtegenwoordig zijn. Zie bijlage 6.3 voor een
nadere beschrijving.
2.5 Onderzoek Louie et al. [2014]
Louie beschrijft in zijn artikel [Louie et al. 2014] hoe sociale robot technologie kan
worden ingezet voor persoonsgerichte cognitieve interventies bij ouderen.
Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat zorgrelatie (3)
tussen sociale zorgrobot en de oudere (Figuur 2).
Zorgprofessional
Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie (3)
onderzocht. Het onderzoek doet een uitspraak
over hoe een sociale robot met menselijke
eigenschappen kan worden ingezet voor
cognitieve en sociale interactie bij ouderen, met
het doel ze te ondersteunen bij hun dagelijkse
activiteiten.
Figuur 2: Louie et al. [2014] onderzoekt de relatie tussen de oudere en de humanoid
10
Omschrijving van het onderzoek
Het onderzoek gaat in op de mate waarin ouderen het gebruik van een sociale robot
Brian 2.1 accepteren. Brian is een robot met menselijke- en sociale eigenschappen. Uit
het onderzoek blijkt dat een meerderheid van de ouderen een positieve houding heeft
aangaande de sociale robot en de toepassing ervan.
Naast het feit dat het onderzoek de mate van
acceptatie van een menselijke sociale robot
bepaalt, wordt ook onderzocht welke
menselijke eigenschappen van de robot
prettig of onprettig werden gevonden. Dit
betrof de eigenschappen; (a) een menselijke
stem, (b) de robot toont verschillende
emoties door gezichtsuitdrukking en
stemgeluid, (c) de robot heeft een menselijk
uiterlijk en een menselijke houding en tot slot
(d) het gezelschap van de robot door er te
zijn.
Resultaten van het onderzoek
De effecten van het onderzoek met Brian 2.1 zijn veelbelovend in de zin dat de houding
van de ouderen ten opzichte van Brian positief was. De onderzoekers suggereren dat
een robot met menselijke communicatieve sociale eigenschappen een positieve invloed
heeft op de adoptie van dergelijke robottechnologie door ouderen.
Aangaande de menselijke eigenschappen van de robot was er:
1. de meeste waardering voor de menselijke stem, daarna voor
2. het gezelschap van de robot, dan
3. het kunnen tonen van verschillende emoties en tot slot
4. een menselijk uiterlijk en houding.
Menselijke communicatie is belangrijker dan een menselijk uiterlijk. Blijkbaar wordt
het kunnen hebben van verbaal contact en aanwezigheid meer gewaardeerd dan
emoties fysiek kunnen waarnemen of het uiterlijk. Naar mijn interpretatie is dit te
verklaren doordat verbaal contact en aanwezigheid met diepere gevoelslagen te maken
heeft en daardoor meer gewaardeerd worden. Zie bijlage 6.4 voor een nadere
beschrijving.
Menselijke sociale robot Brian 2.1
11
2.6 Onderzoek Weiss et al. [2011]
Weiss beschrijft in haar artikel [Weiss et al. 2011] de denkbeelden aangaande
toekomstige mens-robot relaties. Het is een exploratief onderzoek.
Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat arbeidsrelatie
(1) tussen sociale zorgrobot en de zorgprofessional (Figuur 3).
Zorgprofessional
Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
In Weiss et al. (2011) wordt
arbeidsrelatie (1) onderzocht. Het is een
exploratief onderzoek naar de
denkbeelden van mensen (robotexperts
en niet-experts) aangaande toekomstige
mens-robot relaties.
Figuur 3: Weiss et al. [2011] onderzoekt de relatie tussen mens en humanoid
Omschrijving van het onderzoek
Het onderzoek gaat in op de denkbeelden van participanten over toekomstige mens-
robot relaties. De participanten bestaan uit twee groepen, een groep (N=52) die voor
het eerst interactie heeft met een humanoid robot (HOAP-3 en HRP-2) en een groep die
bestaat uit robotexperts uit de industrie (N=6).
Er worden vier factoren beschouwd die relevant zijn voor de sociale impact van
robottechnologie:
1. Kwaliteit van leven, gezondheid en veiligheid.
2. Werkomstandigheden en werkgelegenheid.
3. Opleiding.
4. Culturele context.
Tevens wordt de houding en de sociale acceptatie van mensen ten opzichte van robots
gemeten. Door dit onderzoek is het mogelijk om de denkbeelden van niet-experts en
experts met elkaar te vergelijken.
12
Resultaten van het onderzoek
Uit alle interviews komen vijf kernpunten aangaande de toekomstige robot
samenleving telkens terug:
1. Vervanging (van mensen door robots)
2. Concurrentie
3. Veiligheid en toezicht
4. Groei van productiviteit
5. Kosten baten mechanismes
Uit het onderzoek blijkt dat het begrip robot niet eenduidig is gedefinieerd.
De niet-experts waren van mening dat een robot zeer specifieke taken zal uitvoeren
zoals; herhalend, uitputtend, saai en gevaarlijk werk.
Uit het onderzoek naar de houding van mensen ten opzichte van robots blijkt dat de
verschillen tussen experts en niet-experts gering zijn, de niet-experts zijn iets
positiever dan de experts. Zie bijlage 6.5 voor een nadere beschrijving.
Menselijke sociale robot HOAP-3
Menselijke sociale robot HPR-2
13
2.7 Synthese
In deze paragraaf gaan we in op de betekenis van de literatuur op zowel de
onderzoeksvraag als op het empirisch onderzoek.
Onderzoeksvraag
Concept A Concept B
Welke aspecten van
arbeidsverhoudingen op de
werkvloer
zullen veranderen
in de
samenwerking tussen
humanoid en mens
De onderzoeksvraag bevat een aantal attributen die hierna nader geduid worden.
Concept A: Aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer
De literatuur bevat voldoende handvatten om een duiding te doen van concept A van
de onderzoeksvraag. Namelijk de relevante aspecten van arbeidsverhoudingen op de
werkvloer die zullen veranderen (arbeidsrelatie 1 in relatiedriehoek). Die aspecten
worden in het empirisch onderzoek getoetst en vergeleken met de literatuur.
Arbeidsverhoudingen worden vaak begrepen als werkgever – werknemer relaties al of
niet vastgelegd in CAO’s. Dat is niet wat we in het kader van deze paper bedoelen. Voor
deze paper gaat het om die arbeidsverhoudingen die betrekking hebben op de directe
interactie tussen humanoid en mens.
Uit het onderzoek van Weiss [2011] volgen de onderstaande aspecten van
arbeidsverhoudingen, deze worden getoetst in het empirisch onderzoek:
1. Sociale acceptatie van sociale zorgrobots (standaard vragen set met 15 vragen,
kwantitatief)
2. Invloed op taakinhoud (kwalitatief)
3. Invloed op baanzekerheid (kwalitatief)
4. Invloed op productiviteit (kwalitatief)
5. Invloed op samenwerking tussen robot en zorgprofessional (kwalitatief)
6. Invloed op de veiligheid (kwalitatief)
7. Invloed van het economische kosten/baten mechanisme op de intrede van
sociale robots in de zorg voor ouderen (kwalitatief)
Met de werkvloer bedoelen we het niveau in een organisatie waar werknemers met
elkaar (samen)werken om een gemeenschappelijke- of individuele taak uit te voeren
en/of producten te maken of leveren. Er is directe interactie tussen collega’s en met
‘klanten’ (de afnemers van het product). Het is de kleinste organisatorische eenheid
(een team of afdeling) waarin mensen functioneren.
14
Concept B: Samenwerking tussen een humanoid en een mens
Er is sprake van samenwerking tussen humanoid en mens als de humanoid wordt
beschouwd en wordt ingezet als één van de teamleden dan wel collega zoals bedoeld
wordt bij het attribuut werkvloer.
Vanuit de literatuur is het begrip humanoid nader te duiden. Hiermee is concept B
(samenwerking tussen humanoid en mens) van de onderzoeksvraag duidelijk.
Weiss et al. [2011] geeft aan dat robotexperts geen eenduidig antwoord geven op de
vraag wat het verschil is tussen een machine en een robot en ook de vraag naar het
verschil tussen een mens en een robot leidt tot verschillende antwoorden.
In Kopacek [2013] worden definities gegeven van een industriële robot, een autonome
mobile robot en een service robot. De definitie van een humanoid is naar het idee van
Kopacek eenvoudig; een humanoid heeft menselijke eigenschappen.
Solis et al. [2010] is van mening dat een humanoid interactie heeft met mensen om
sociale of emotionele doelen te bereiken. De humanoid beschikt over sociale
intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen kunnen
communiceren, kan nieuwe vaardigheden leren, is autonoom en kan samenwerken met
mensen. We spreken dus van een robot die door Breazeal [2004] wordt geduid als een
“robot as sociable partner”.
Voor het onderzoek in deze paper definieer ik het begrip humanoid als volgt:
1. Een humanoid kan lopen of twee benen.
2. Een humanoid kan met menselijke stem spreken en kan een menselijke stem
verstaan.
3. Een humanoid is autonoom of semi autonoom (kan bijvoorbeeld zelf een
gesprek starten, suggesties doen, anderen motiveren, etc. en wordt dus niet op
afstand door een mens bediend).
4. Een humanoid beschikt over sociale intelligentie en kan bijvoorbeeld emoties
herkennen (angst, blijdschap, woede en verdriet) of intonatie in de stem, etc.
5. Een humanoid kan communiceren met behulp van gezichtsexpressie en kan
deze ook interpreteren bij mensen.
6. Een humanoid kan zelfstandig leren op grond van ervaring in de omgeving en
omgang met mensen of andere humanoids.
7. Een humanoid hoeft niet perse grote uiterlijke overeenkomsten met een mens
te vertonen.
8. Een humanoid respecteert de wetten van Asimov.
Noot: Wetten Asimov [Bron: Wikipedia]
1ste wet: Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens
letsel oploopt.
2de wet: Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die
opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet.
3de wet: Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de
Eerste of Tweede Wet.
15
Acceptatie van sociale zorgrobots
Louie et al. [2014] doet uitspraken over de mate van acceptatie (Attitude Towards
Using the robot) van sociale zorgrobots door ouderen (zorgrelatie 3 in de
relatiedriehoek). De ouderen zijn positief over het gebruik van sociale zorgrobots. Deze
bevinding wil ik laten toetsen op herkenbaarheid bij de zorgprofessionals in de
praktijksituatie. Zie ook paragraaf 3.2 voor de methode van empirisch onderzoek.
16
3 Resultaten van het empirisch onderzoek
Het empirisch onderzoek is ontworpen op basis van de synthese van de literatuur
(paragraaf 2.7). Dit hoofdstuk beschrijft de methode van het empirisch onderzoek en
de resultaten ervan.
3.1 Praktijksituatie van het empirisch onderzoek
Het empirisch onderzoek is uitgevoerd in de praktijksetting van de thuiszorg bij
Zorginstelling Careyn (www.careyn.nl). Careyn verleend zorg in Zuid Holland, Utrecht,
Zeeland en Brabant.
3.2 Methode empirisch onderzoek
Eerder, in paragraaf 2.2 heb ik de relatiedriehoek geïntroduceerd die de relatie tussen
de cliënt, de zorgprofessional en de humanoid (sociale zorgrobot) in beeld brengt.
In deze paragraaf gebruik ik de relatiedriehoek om de methode voor het empirisch
onderzoek toe te lichten.
Zorgprofessional
Sociale
Zorgrobot
Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie
(3) onderzocht. Het onderzoek doet
een uitspraak over hoe een sociale
robot met menselijke eigenschappen
kan worden ingezet voor cognitieve en
sociale interactie bij ouderen, met het
doel ze te ondersteunen bij hun
dagelijkse activiteiten.
In Weiss et al. (2011) wordt
arbeidsrelatie (1) onderzocht.
Het is een exploratief
onderzoek naar de
denkbeelden van mensen
(robotexperts en niet-experts)
aangaande toekomstige mens-
robot relaties.
Figuur 4: Empirisch onderzoek is gericht op arbeidsrelatie 1 en zorgrelatie 3
Het empirisch onderzoek is gericht op het onderzoeken van arbeidsrelatie (1) en
zorgrelatie (3) (Figuur 4). Als theoretische basis dient hiervoor respectievelijk het
wetenschappelijk onderzoek van Weiss [Weiss et al. 2011] en van Louie [Louie et al.
2014]. Hierna volgt de uitwerking.
17
Interviews
De interviews worden afgenomen bij zorgprofessionals van zorginstelling Careyn. De
interviews duren 1,5 uur. Hiervoor hanteren we de aanpak van het half
gestructureerde interview. Daarbij wordt gewerkt met een standaard vragenlijst, met
aanvullende vragen op grond van, en in respons op de antwoorden van de
geïnterviewde tijdens het interview.
Participanten
Er worden drie zorgprofessionals geïnterviewd (N=3). Eén zorgprofessional is
inmiddels gepensioneerd. De context die voorafgaand aan de interviews is geschetst
gaat uit van de situatie dat een sociale zorgrobot (zoals Alice1)) wordt ingezet bij
ouderen die nog zelfstandig thuis wonen maar zorg ontvangen via Careyn. De ervaring
van de zorgprofessionals met sociale zorgrobots is gebaseerd op informatie uit de
media (films, artikelen), niemand heeft daadwerkelijke praktische ervaring met het
gebruik van een sociale zorgrobot.
1) Zorgrobot Alice is een onderzoeksproject van de VU Amsterdam (CAMeRA – SELEMCA).
Zie (http://crispplatform.nl/projects/selemca ).
Arbeidsrelatie (1) - De relatie tussen zorgprofessional en sociale zorgrobot
Het theoretisch kader en de bevindingen van het onderzoek van Weiss et al. [2011]
wordt getoetst in de praktijk. Er worden twee vragenlijsten gebruikt:
 De standaard vragenlijst naar Weiss et al. [2011]. Hiermee kunnen
kwantitatieve gegevens worden vastgelegd en vergeleken met het onderzoek
van Weiss. Er wordt vergeleken met de scores van non-experts. Zie bijlage 7.1
(vragenlijst 1). De vragenlijst meet de mate van sociale acceptatie van robots.
 Een zelf ontwikkelde vragenlijst die is bepaald op grond van de bevindingen uit
het onderzoek van Weiss (vragenlijst 2). Deze vragenlijst is bedoeld om de
bevindingen van Weiss aangaande aspecten van arbeidsverhoudingen te toetsen
in de praktijksituatie. Zie bijlage 7.2. De vragenlijst bestaat uit gesloten vragen
waarop gescoord kan worden (1=absoluut oneens, …, 5=absoluut eens)
Zorgrelatie (3) - De relatie tussen cliënt (oudere) en sociale zorgrobot
Louie et al. [2014] onderzoekt de mate van acceptatie van sociale zorgrobots door
ouderen. Uit het onderzoek blijkt dat ouderen een positieve houding hebben ten
opzichte van de robot Brian. Deze bevindingen worden getoetst bij de
zorgprofessionals. Hen wordt gevraagd of ze deze bevindingen herkennen en delen. Dit
gebeurt met behulp van een zelf ontwikkelde vragenlijst die is bepaald op grond van de
bevindingen van Louie. Zie bijlage 7.3 (vragenlijst 3). Vragenlijst 3 bestaat uit gesloten
vragen waarop gescoord kan worden (Eens of Oneens). Tevens wordt gevraagd of een
sociale zorgrobot er toe bijdraagt dan een oudere langer in eigen omgeving kan blijven
wonen. Dit is niet door Louie et al. [2014] onderzocht.
18
De invloed van bevindingen in Zorgrelatie (3) op Arbeidsrelatie (1)
Door deze aanpak wordt de invloed bepaald, van de positieve houding van ouderen ten
opzichte van zorgrobot Brian, op de aspecten van de arbeidsverhoudingen.
Ik wil hiermee mijn denkbeeld toetsen dat de zorgprofessional positiever staat
tegenover een sociale zorgrobot als hij of zij het beeld heeft dat ouderen er positief
tegenover staan. Dit baseer ik op mijn aanname dat:
 Het belang van zorgprofessionals het leveren van goed zorg is (het is hun vak)
 Het belang van de ouderen is goede zorg te ontvangen (het is hun behoefte).
Dit denkbeeld wordt getoetst door de zorgprofessional in vragenlijst 4 (bijlage 7.4) te
vragen of de antwoorden op de eerdere vragenlijsten 1 en 2 (over arbeidsrelatie 1)
moet worden bijgesteld. Mijn vooronderstelling is dat zorgprofessionals daar gebruik
van willen maken en vermoedelijk positief bijstellen. Dit omdat ze ervaren dat hun
belang in lijn ligt met dat van de oudere en dat de sociale zorgrobot gezien kan worden
als ondersteuning dit belang te dienen.
De laatste vraag van vragenlijst 4 van het interview is een open vraag. De
zorgprofessional wordt gevraagd welke aspecten van de arbeidsverhoudingen zullen
veranderen in de samenwerking tussen mens en sociale zorgrobot. De zorgprofessional
kan zo eigen inzicht inbrengen wat eerder niet duidelijk was vanwege de gesloten
vragen uit de vragenlijsten.
3.3 Resultaten
In deze paragraaf presenteren we de resultaten van het empirisch onderzoek.
Aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer
Naar het onderzoek van Weiss [2011] zijn de onderstaande zeven aspecten van
arbeidsverhoudingen, getoetst in het empirisch onderzoek:
1. Sociale acceptatie van sociale zorgrobots (standaard vragen set met 15 vragen,
kwantitatief)
2. Invloed op taakinhoud (kwalitatief)
3. Invloed op baanzekerheid (kwalitatief)
4. Invloed op productiviteit (kwalitatief)
5. Invloed op samenwerking tussen robot en zorgprofessional (kwalitatief)
6. Invloed op de veiligheid (kwalitatief)
7. Invloed van het economische kosten/baten mechanisme op de intrede van
sociale robots in de zorg voor ouderen (kwalitatief)
3.3.1 Sociale acceptatie van zorgrobots
In deze paragraaf gaan we in op de sociale acceptatie van zorgrobots. De resultaten
van de interviews met de zorgprofessionals (N=3) worden vergeleken met het
onderzoeksresultaat van Weiss et al. [2011] voor de groep van niet-experts.
19
De verschillen tussen de zorgprofessionals en de niet-experts zijn in Tabel 1 zichtbaar.
Tabel 1: Sociale acceptatie van humanoids door zorgprofessionals (N=3)
3.3.2 Invloed van zorgrobots op de arbeidselementen
Weiss et al. [2011] analyseert de inhoud van alle interviews. De invloed op de
arbeidsverhoudingen, van de hierboven genoemde arbeidselementen 2 tot en met 7,
worden het vaakst genoemd. Tabel 2 laat zien hoe de zorgprofessionals scoren op de
vragen die betrekking hebben op deze arbeidselementen.
Gemiddelde(N=3)
Weiss(nonexperts)
Robots zullen onderdeel worden van ons dagelijks werk 4,7 4,02
Robots zullen even belangrijk worden als menselijke collega's 1,7 2,33
Robots zullen mijn werk eenvoudiger maken 3,3 4,06
Mensen en robots zullen afhankelijk van elkaar zijn 4,3 3,07
Ik werk liever niet samen met robots 2,3 3,91
Robots en mensen vormen een samen een goed team 3,7 3,62
Ik zou bang zijn om robots in dienst te nemen 2,7 3,61
Ik ben gemotiveerd om robots in mijn dagelijks werk te gebuiken 4,3 3,67
Ik vind robots in mijn werk nuttig 4,3 3,38
Ik kan me voorstellen dat ik een speciale relatie met een robot opbouw 1,7 2,44
Ik denk niet dat het nodig is om robots in dienst te hebben voor dagelijks werk 2 3,83
Door robots te gebruiken stijgt mijn productiviteit 3,7 3,47
Ik kan me geen wereld voorstellen zonder robots 3 2,9
Robots worden een belangrijk onderdeel van onze maatschappij 3,7 3,35
Ik zou wel willen samenwerken met robots 3,3 3,57
20
Tabel 2: Elementen van arbeidsverhoudingen
Aanvullend op de resultaten in de tabel worden hierna per arbeidselement (2 t/m 7) de
belangrijkste noties uit de interviews opgesomd.
Taakinhoud
De zorgprofessionals zijn van mening dat een zorgrobot niet in staat zal zijn tot sociaal
emotionele communicatie, dat is immers mensenwerk en maatwerk en vraagt
improvisatie. Een zorgrobot zal nooit in staat zijn echt te voelen, de gehele context
kunnen overzien en zich kunnen aanpassen op onvoorspelbare situaties.
Gemiddelde(N=3)
Een robot kan de volgende taken goed uitvoeren werk dat vuil, saai en/of gevaarlijk is 4,3
administratieve taken 4,3
sociaal emotionele taken 2,7
creatieve taken 4,3
Een robot kan deze taken goed uitvoeren spelletjes (kaarten, memory, dammen, ...) 5
voorlezen 5
meezingen 4,7
verhalen vertellen 4,3
bewegingsoefeningen voordoen 5
medicijninname onthouden 5
afspraken onthouden 5
meldingen doorgeven (client gevallen bijv.) 5
informatie opzoeken (postcodes, tel.nr, ...) 5
een gesprek voeren met de client 3,3
de client aanmoedigen (te gaan wandelen bijv.) 5
koken 3,7
eten rondbrengen 4,7
dingen oprapen die zijn gevallen 5
een taxi bestellen 5
de bloeddruk en hartslag van de client bijhouden 5
Door robots kan ik mijn baan kwijtraken 1,7
Robots zijn gelijkwaardig aan mensen en kunnen op den duur hetzelfde 1,3
Een robot kan niet zonder toezicht van een mens werken 3,3
Ik kan me goed voorstellen dat ik samen met een robot ouderen verzorg 4
Een robot kan onveilig zijn voor clienten 3,7
Robots komen er als ze goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken 4,3
Mijn beeld over wat een robot is wordt vooral bepaald door de media (films, etc.) 3,7
21
Een zorgrobot kan alleen voorgeprogrammeerde dingen in min of meer statische
situaties met vaste scripts. De zorgrobot is vooral geschikt voor simpel en fysiek werk.
Dergelijke taken komen dan wellicht te vervallen voor zorgprofessionals. In Tabel 3
staan de voorbeelden die door de zorgprofessionals zijn genoemd.
Taak Toelichting
Herinneren aan iets Bijvoorbeeld medicijn inname of zelfs medicijn
verstrekking. Nu belt de zorgprofessional vaak op om te
controleren of een cliënt de medicijnen heeft genomen
Informatie verwerken Bijvoorbeeld agenda afspraken bijhouden,
boodschappenlijstjes, informatie opzoeken, een taxi
bestellen, etc.
Motiveren en activeren Bijvoorbeeld motiveren tot wandelen, activeren door
oefeningen voor te doen, enthousiasmeren en
activiteiten begeleiden
Verlevendigen Verlevendigen van de omgeving, gezelliger maken,
vrolijkheid brengen, prikkels geven, eenzaamheid
bestrijden, voorlezen, etc.
Ondersteunen van dag structuur Ondersteunen bij de structuur van de dag, zoals zorgen
voor tijdig eten, drinken, bewegen, etc.
Hulp bij persoonlijke verzorging Simpel werk op het vlak van persoonlijke verzorging,
zoals kleding aangeven, bukken en oprapen, helpen bij
douchen en steunkousen, etc.
Fysieke arbeid verrichten Fysieke arbeid zoals: vuilnis aan de straat zetten,
stofzuigen en boodschappen doen en afrekenen,
boterham smeren mits de keuken structuur statisch is,
etc.
Tabel 3: Taken die de sociale zorgrobot kan overnemen van de zorgprofessional
Tegelijkertijd benoemen de zorgprofessionals taken die er bij komen (Tabel 4), zoals:
Taak Toelichting
Robot toewijzen aan cliënt Bepalen welke cliënt welke robot nodig heeft (bij
indiceren). Je moet dus de markt van robots kennen, of
wellicht doet een ander instituut dat.
Toezicht houden Controleren of de robot zijn zorgtaken goed uitvoert.
Immers de mens blijft verantwoordelijk. Er is toezicht op
de zorgrobot nodig, met name bij cliënten met beperkte
cognitieve vermogens. Voor simpele taken zal bij
gebleken betrouwbaarheid geen toezicht nodig zijn.
Technische ondersteuning
organiseren
Dit is nodig voor reparatie en onderhoud van de robot.
Wellicht is het zo dat voor elke cliënt een eigen robot
nodig is (zoveel mensen, zoveel robots)
Echte communicatie Door het vervallen van simpele taken is er wellicht meer
tijd is voor echte communicatie en coördinatie
Tabel 4: Taken die erbij komen door gebruik van de sociale zorgrobot
22
Baanzekerheid
De zorgprofessionals zijn van mening dat ze hun baan niet snel zullen kwijtraken
(vervanging) (µ=1,7) en dat zorgrobots niet snel het zelfde zullen kunnen als mensen
(concurrentie) (µ=1,3).
Temeer omdat door de vergrijzing en een tekort aan zorgprofessionals de zorgrobot als
een aanvulling wordt gezien. Men vermoedt wel dat laaggeschoold werk zal afnemen
omdat de zorgrobot dit (deels) kan vervangen.
De zorg professionals zijn van mening dat sociaal emotioneel contact met cliënten niet
‘on-noodzakelijk’ mag worden doordat er een robot is. Tegelijkertijd nuanceert men dit
voor die situaties waar de cliënt er zelf gelukkig mee is.
Productiviteit
De zorgprofessionals zijn van mening dat het gebruiken van een zorgrobot een positief
effect heeft op hun productiviteit (µ=3,7). Dit wordt vooral veroorzaakt door het feit
dat een zorgrobot praktische taken kan overnemen.
Samenwerking
In het interview wordt meerdere keren bevraagd op het aspect samenwerken. De
zorgprofessionals kunnen zich goed voorstellen dat ze samen met een robot een cliënt
verzorgen (µ=4). Wellicht niet altijd tegelijk, maar een robot kan voorafgaand of
afrondend aan een menselijke zorgtaak activiteiten uitvoeren.
De zorgprofessionals zien de zorgrobot als een gebruiksobject, de mens staat boven de
robot. Men is niet zeker of iedereen het wel leuk zal vinden met een zorgrobot samen te
werken. Men vraagt zich af hoe afspraken gemaakt moeten worden over taakverdeling
en overdracht van een cliënt tussen robot en zorgprofessional.
Men verwacht dat er een meldkamer moet zijn, 7x24 open voor het afhandelen van alle
meldingen die een robot kan doorgeven over cliënt status (via sensoren). Als veel
gegevens automatisch worden gemeten en gesignaleerd, wordt de zorg wellicht
duurder omdat het de zorgvraag verhoogt.
Veiligheid
De zorgprofessionals achten de veiligheid van de cliënt van het grootste belang. Een
robot kan onveilig zijn, hij oefent immers kracht uit of kan verkeerde of te veel
medicijnen geven (µ=3,7). Dit betekent dat er in bepaalde situaties toezicht nodig is op
de zorgrobot (µ=3,3).
Economisch kosten / baten mechanisme
De zorgprofessionals zijn van mening dat de intrede van sociale zorgrobots
onafwendbaar is zodra de kosten ervan rendabel zijn. Men beschouwt het als een
economisch investeringsvraagstuk.
23
3.3.3 Invloed van positieve ervaringen van ouderen met zorgrobot Brian
Uit het onderzoek van Louie et al. [2014] blijkt dat ouderen een positieve houding
hebben ten opzichte van de robot Brian. De bevindingen van Louie zijn bij de
zorgprofessionals getoetst op herkenbaarheid (Eens of Oneens). De resultaten staan in
Tabel 5. De zorgprofessionals herkennen in hoge mate de positieve bevindingen uit het
onderzoek van Louie.
Tabel 5: Toets op positieve bevindingen bij ouderen (N=3)
%Eensmetbevinding
Ouderen hebben een positieve houding ten opzichte van robots (4,22 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen 67
Ouderen hebben geringe angst om met robots om te gaan (2,51 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Ouderen waarderen de cognitieve hulp van de robot meer naarmate ze zelf meer hulp nodig hebben op dit vlak
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Ouderen vinden robots niet zo moeilijk in het gebruik (3,27 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Het wel of niet hebben van computer ervaring maakt voor ouderen niet uit in het ervaren van gebruiksgemak van de robot
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Als een robot menselijke en communicatieve eigenschappen heeft zullen ouderen de robot sneller accepteren
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Ouderen waarderen het als een robot over menselijke eigenschappen beschikt.
Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgende volgorde:
1. het hebben van een menselijke stem
2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn
3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid
4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding
Dat kan ik me goed voorstellen 100
Een sociale zorgrobot kan er toe bij dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen
Dat kan ik me goed voorstellen 100
24
Vervolgens is getoetst wat de invloed is op de mening van de zorgprofessionals
aangaande de aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer als hij of zij het beeld
heeft dat ouderen positief tegenover zorgrobots staan (Tabel 6).
De zorgprofessionals hebben hun mening op een aantal punten bijgesteld.
Sociale acceptatie Invloed op
gemiddelde
score
De samenwerking met robots wordt positiever gevonden µ +0,3
De uitspraak: “robots en mensen vormen samen een goed team” werd
positiever gevonden
µ +0,3
Men acht de kans om geen robots in dienst te hebben kleiner µ -0,3
Taakinhoud en toezicht
Men acht de mogelijkheid dat een robot zonder toezicht kan werken groter µ +0,3
Tabel 6: Bijstelling door positieve bevindingen bij ouderen (N=3)
25
4 Discussie en aanbevelingen
In dit hoofdstuk vergelijken we de verschillen en overeenkomsten tussen het
academisch onderzoek uit de literatuur en het empirisch onderzoek. Tevens geven we
aanbevelingen voor de praktijksituatie (sociale zorgrobots in de thuiszorg voor
ouderen). Ook de onderzoeksvraag wordt beantwoord.
Onderzoeksvraag
Concept A Concept B
Welke aspecten van
arbeidsverhoudingen op de
werkvloer
zullen veranderen
in de
samenwerking tussen
humanoid en mens
4.1 Discussie en conclusies
4.1.1 Welke aspecten van arbeidsverhoudingen veranderen
Het onderzoek van Weiss et al. [2011] benoemt een aantal aspecten van
arbeidsverhoudingen die zullen veranderen door toekomstige mens-robot interactie.
Deze aspecten zijn getoetst in de praktijk, waarbij wordt gekeken naar de invloed van
humanoids in de Zorg en meer specifiek, de thuiszorg voor ouderen. Het onderzoek van
Weiss is uitgevoerd met mensachtige robots (humanoids).
De aspecten van arbeidsverhoudingen die zullen veranderen in de samenwerking
tussen humanoid en mens zijn: sociale acceptatie van de humanoid, taakinhoud,
baanzekerheid (vervanging en concurrentie), groei van productiviteit, samenwerking
tussen robot en mens, veiligheid en het economische kosten/baten mechanisme.
De zorgprofessionals hebben op een aantal punten een afwijkende mening ten opzichte
van de niet-experts uit het onderzoek van Weiss et al. [2011]. Dat wordt hierna
toegelicht.
Sociale acceptatie
Samenvattend kunnen we stellen dat de sociale acceptatie van zorgrobots bij de
zorgprofessional gemiddeld beter scoort dan bij de niet-experts. Vooral de
samenwerking met robots en het beeld dat ze een nuttig onderdeel zijn van het
dagelijks werk scoort hoger. De zorgprofessionals zijn minder positief over het feit dat
robots het werk eenvoudiger maken.
De zorgprofessionals beschouwen robots, minder dan de niet-experts, ‘als even
belangrijk’ dan mensen en zijn minder positief over het opbouwen van een speciale
relatie met zorgrobots.
26
Taakinhoud en baanzekerheid (vervanging en concurrentie)
De zorgprofessionals zien in de humanoid (sociale zorgrobot) een geringere bedreiging
aangaande baanzekerheid dan de niet-experts. Dit komt omdat de zorgprofessionals de
zorgrobot nauwelijks in staat achten tot sociaal emotionele communicatie. Daarbij
beschouwen de zorgprofessionals de zorgrobot als ondergeschikt, terwijl de niet-
experts robots als meer gelijkwaardig beschouwen. Beide groepen zijn van mening dat
humanoids toch vooral simpele en fysieke taken kunnen uitvoeren.
Groei van productiviteit
De zorgprofessionals zijn positiever dan de niet-experts over een mogelijke groei van
productiviteit door het gebruik van sociale zorgrobots. Dit wordt verwacht vanwege
het feit dat er vele praktische taken zijn die de zorgprofessional nu zelf doet en die
prima door een sociale zorgrobot kunnen worden uitgevoerd (zie Tabel 2 – vragen
inzake taakuitvoering en tevens Tabel 3 en Tabel 4).
Samenwerking tussen robot en mens
De zorgprofessionals zijn vrijwel over de gehele linie positiever dan de niet-experts
over samenwerking met humanoids en het nut ervan. Ze zijn ook van mening dat ze er
meer afhankelijk van zullen zijn dan de niet-experts. Dit wordt vermoedelijk
veroorzaakt door het vooruitzicht van schaarste in de zorg en de vergrijzing van de
bevolking (in 2050 circa een verdubbeling van het percentage mensen ouder dan 60
jaar. Bron: Verenigde Naties, 2011 [naar Louie et al., 2014]).
Veiligheid
Zowel de zorgprofessionals als de niet-experts zijn van mening dat de veiligheid
belangrijk is omdat humanoids samen werken met mensen. De zorgprofessionals zijn
van mening dat een humanoid onveilig kan zijn voor cliënten. Een sociale zorgrobot
moet dus onder toezicht staan van een mens, de mens blijft verantwoordelijk.
Economische kosten/baten mechanisme
Zowel de zorgprofessionals als de niet-experts zijn van mening dat humanoids hun
intrede zullen doen als het kostentechnisch rendabel is.
4.1.2 De invloed van positieve ervaringen van ouderen met humanoids
Uit het empirisch onderzoek is gebleken dat de zorgprofessionals positiever staan
tegenover het gebruik van sociale zorgrobots wanneer ze het beeld hebben dat
ouderen er positief tegenover staan. De sociale acceptatie neemt toe en men verwacht
dat er minder toezicht nodig is op de zorgrobot.
De zorgprofessionals zijn het 100% eens met de hypothese dat een sociale zorgrobot er
toe bij kan dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen.
27
4.2 Aanbevelingen
4.2.1 Ontwerpeisen voor de humanoid
In paragraaf 2.7 (Synthese) is het begrip humanoid gedefinieerd. Feitelijk zijn dit de
ontwerpeisen waaraan een sociale zorgrobot moet voldoen. Louie et al. [2014] geeft
aan dat ouderen het waarderen als een robot over menselijke eigenschappen beschikt.
Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgorde van de opsomming:
1. het hebben van een menselijke stem
2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn
3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en
stemgeluid
4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding
De zorgprofessionals geven in het interview aan dit voor 100% te herkennen als de
juiste volgorde.
In Broekens et al. [2009:95-96] wordt een onderscheid gemaakt tussen een ‘service
type’ en een ‘companion type’ Assistive robot voor ouderen.
Wanneer we deze inzichten combineren is het aan te bevelen om bij het ontwerp van
een sociale zorgrobot accent te leggen op het hebben van een menselijke stem als één
van de belangrijke menselijke eigenschappen. Daarnaast is het aan te bevelen dat de
sociale zorgrobot zowel service type- als companion type-eigenschappen heeft. Dat
betekent dat de robot in staat is tot betekenisvolle communicatie en tegelijkertijd
praktische (fysieke) hulp kan bieden. In veel gevallen is het daarom noodzakelijk dat de
sociale zorgrobot kan bewegen (zoals lopen op twee benen).
Tot slot is het aan te bevelen te onderzoeken hoe sensortechnologie in combinatie met
humanoids kan worden ingezet. Diverse gegevens aangaande de gezondheid van de
cliënt kunnen zo worden gemeten en verwerkt door de zorgrobot. Naast service- en
companion type-eigenschappen krijgt de sociale zorgrobot zo ook medische zorg
eigenschappen.
4.2.2 Onderzoek naar humanoids en introductie in de praktijk
Het feit dat de zorgprofessionals positiever staan tegenover het gebruik van sociale
zorgrobots, wanneer ze het beeld hebben dat ouderen er positief tegenover staan,
is vooral relevant voor het onderzoek naar humanoids en voor de introductie van
humanoids in de praktijk.
28
Het pleit ervoor om zowel bij onderzoek als bij de introductie de elkaar beïnvloedende
factoren en tevens de actoren in de relatiedriehoek (Figuur 1) als systemisch geheel te
beschouwen. Dit heeft wellicht een positief effect, immers:
 Het ontwerp van humanoids wordt beter in het geval de humanoid in de
praktijk met ouderen en de zorgprofessional wordt getest. Ook Ya-Huei Wu
[2012:125-126] pleit ervoor om ouderen te betrekken bij het ontwerpen en
testen van humanoids.
 De positieve ervaringen van ouderen en het participeren van de
zorgprofessional in het onderzoek zullen de acceptatie van humanoids bij de
zorgprofessionals verhogen.
De zorgprofessionals signaleren een ethisch vraagstuk dat ‘een dubbel gevoel’ oproept.
Het ‘hoort niet zo’ te zijn dat een robot mensen helpt, mensen ‘horen’ elkaar te helpen.
Tegelijkertijd kan de inzet van sociale zorgrobots wat opleveren gegeven het tekort aan
professionals in de Zorg en de vergrijzing.
Het vraagstuk wordt goed verwoord in de EO documentaire “Dit is de dag”: “Moet je
iemand opschepen met een machine, terwijl hij of zij een mens tegenover zich zou moeten
hebben. Of zeg je bij gebrek aan beter, is het eigenlijk heel oneerlijk om die mensen niet
zo’n machine te geven”. (NPO opname 23 september 2014 (http://www.npo.nl/dit-is-
de-dag-reportage/23-09-2014/VPWON_1230964)
De betrokkenheid van zorgprofessionals en ouderen bij het ontwerp van sociale
zorgrobots en de introductie ervan in de praktijk kan helpen bij het omgaan met
ethische vraagstukken.
29
5 Literatuur
Breazeal, Cynthia
(2004)
Social Interactions in HRI: The Robot View
IEEE Transactions on Systems, Man & Cybernetics: Part C -
Applications & Reviews. May2004, Vol. 34 Issue 2, p181-186. 6p
ISSN 1094-6977
Broekens, J. &
Heerink M. &
Rosendal H.
(2009)
Assistive social robots in elderly care: a review
Journal: Gerontechnology, Vol 8, Issue 2, 2009-03-01, p94-103
ISSN 1569-1101
Kopacek, Peter
(2013)
Development trends in robotics
Elektrotechnik & Informationstechnik (2013) 130/2: 42-47, DOI
10.1007 s00502-013-0129-1
ISBN/ISSN 1613-7620
Louie, Wing-Yue Geoffrey &
Mccoll, Derek &
Nejat, Goldie
(2014)
Acceptance and Attitudes Toward a Human-like Socially Assistive
Robot by Older Adults
Journal Assistive Technology - The Official Journal of RESNA
Vol 26, Issue 3, 2014-07-01, p140-150
ISSN 1040-0435
Nomura T. &
Kanda T. &
Suzuki T.
(2005)
Experimental investigation into influence of negative attitudes
toward robots on human–robot interaction
AI & Soc (2005). Received: 1 December 2004 / Accepted: 2 June
2005
Springer-Verlag London Limited 2005
DOI 10.1007/s00146-005-0012-7
Solis, Jorge, & Takanishi,
Atsuo
(2010)
Recent Trends in Humanoid Robotics Research: Scientific
Background, Applications,and Implications
Accountability in Research, 17:278–298, 2010
ISSN: 0898-9621
Weiss, Astrid &
Igelsböck, Judith &
Wurhofer, Daniela &
Tscheligi, Manfred
(2011)
Looking forward to a “robotic society”?
Notions of future human-robot relationships
International Journal of Social Robotics, Vol 3(2), Apr, 2011. pp.
111-123. p13
ISSN: 1875-4791 (Print) - 1875-4805 (Electronic)
Wu, Ya-Huei &
Fassert, Christine &
Rigaud Anne-Sophie
(2012)
Designing robots for the elderly: Appearance issue and beyond
Journal Archives of gerontology and geriatrics
Vol 54, Issue 1, 2012-01-01, p121-126
ISSN 0167-4943
30
6 Bijlage: Literatuurbespreking
Het gebied van humanoids en mens-robot interactie is een relatief jong
onderzoeksgebied. Een humanoid is niet vergelijkbaar met een industriële robot
(automaat). Een humanoid is in staat met mensen te interacteren en in staat om samen
te werken en heeft dus ook sociale en emotionele doelen [Solis et al. 2010].
Er vindt veel onderzoek plaats naar specifieke mens-robot functies zoals visualisatie bij
robots, spraak herkennen, kunnen bewegen in een ruimte en positie kennen in die
ruimte, kunnen lopen op twee benen, kunstmatige intelligentie, etc. Dit onderzoek
betreft dus veelal het vinden van technologische oplossingen voor het uitvoeren van
mensfuncties (kijken, horen, lopen, begrijpen, spreken, uitwijken voor objecten, etc.).
Er is veel onderzoek naar kunstmatige intelligentie waarbij men robotintelligentie
probeert te ontwikkelen. Denk aan de capaciteit van robots om te kunnen redeneren,
kunnen reageren op mensen (taal, stem, uitdrukking, emotie, motoriek), etc.
Er is veel literatuur die ingaat op de effecten van humanoids (en robots) in
demografische en sociaal economische zin. Denk aan effecten op baanzekerheid en
ethische vraagstukken.
Er lijkt relatief weinig onderzoek te zijn die de impact van humanoids op de
samenwerking met mensen in een arbeidscontext beschrijft.
6.1 De relatiedriehoek in een demografisch veld
De invloed van humanoids op de arbeidscontext is te beschouwen als een groter
systeemvraagstuk dan het vraagstuk over de 1 op 1 relatie tussen mens en humanoid.
De schijnbaar 1op1 relatie tussen de zorgprofessional en de sociale zorgrobot is
ingebed in een veld van actoren en belanghebbenden. In Figuur 5 is deze notie
verbeeld. In de praktijk zijn er meerdere zorgprofessionals in het leven van de oudere
en dus van de sociale robot. Tevens is het denkbaar dat de zorgrobot met meer dan één
oudere te maken heeft, bijvoorbeeld in de gemeenschappelijke ruimte van een
bejaarden tehuis. Het netwerk van relaties is vele malen uitgebreider
(organisatiedriehoek). Achter elke sociale zorgrobot bevindt een leverancier, achter
elke oudere bevinden zich familie, mantelzorgers en vrienden en achter elke
zorgprofessional bevinden zich zorginstellingen en verzekeraars. Tot slot is dit als
geheel onderdeel van sociaal economische en demografische ontwikkelingen. Als
voorbeeld noem ik de technologische ontwikkelingen op het vlak van robotica,
informatietechnologie, etc.
31
Figuur 5: De relatiedriehoek ingebed in de organisatiedriehoek en in het
demografisch veld
6.2 Onderzoek Solis et al. [2010]
Solis beschrijft in zijn artikel [Solis et al. 2010] de ontwikkelingen op het vlak van
robottechnologie vanaf de jaren 1960 tot circa 2010
Ze geven aan dat robottechnologie van de maakindustrie zijn intrede doet in andere
industrieën. Een belangrijke driver is het ‘vergrijzen’ van de maatschappij. Daarom is
behoefte aan onderzoek op het vlak van mens-robot interactie (human robot
interaction - HRI). De onderzoeken op dit vlak zijn vooral gericht op gedrags- en
cognitieve aspecten van de interactie en de sociale context waarin dat gebeurt. De
onderzoeken hebben de nodige ethische vraagstukken opgeroepen over de relatie
tussen robots en mensen (‘roboethics’).
Rond de zestiger jaren deden de eerste autonome industriële robots hun intrede. Deze
robots zijn te beschouwen als automaten, van te voren geprogrammeerd en in staat tot
het reproduceren van een serie vastgestelde en voorspelbare bewegingen. Deze robots
worden veelal ingezet voor gevaarlijk, herhalend en vuil werk. De robot is een
gereedschap en interacteert tijdens de taakuitvoering niet met een mens.
In de zeventiger jaren verschijnt de eerste research robot die enigermate op een mens
lijkt. Door ontwikkelingen in de technologie op het vlak van kunstmatige intelligentie,
computerkracht, energieverbruik, etc. zijn er nu serieuze mogelijkheden om humanoid
robots in te zetten in ons dagelijks leven.
32
De humanoid robot (HR) is anders dan de industriële robot. De HR heeft interactie met
mensen om sociale of emotionele doelen te bereiken. De HR moet beschikken over
sociale intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen
kunnen communiceren. De HR is tevens in staat nieuwe vaardigheden te leren en tot
slot kan de HR samenwerken met mensen.
De HR is dus een sociale robot die naast strikte taakuitoefening ook doelen heeft op het
vlak van opleiding, gezondheid en therapie, gezelschap houden, communicatie,
emotionele ondersteuning, etc. Een sociale robot moet autonoom kunnen opereren.
De grootste uitdaging op dit moment is de sociale robot het vermogen te geven om met
mensen te communiceren op hetzelfde logische niveau, en dat ze dus de communicatie
zelf kunnen sturen zonder instructies van een mens (dit in tegenstelling tot het
reproduceren van een serie bewegingen).
Het is de verwachting dat dergelijke sociale robots grote sociaal economische invloed
hebben op onze maatschappij. De onderzoekers doen een aantal noties op dit vlak.
Mensen die bepaalde vaardigheden nog niet hebben kunnen dat in de toekomst leren
van sociale robots. Bijvoorbeeld het trainen van motorische vaardigheden.
Door het onderzoek naar robots leren we als mensen over onszelf, dit omdat we
impliciete kennis moeten expliciteren die vervolgens in een robot materialiseert. Denk
aan hoe mensen bewegen, leren, zien, taal interpreteren, gedragen, etc. Onderzoek naar
robottechnologie is dan ook fundamenteel interdisciplinair.
Door gebruik van operatierobots kan een operatie sneller verlopen en is minder
invasief. Hierdoor blijven patiënten na de operatie korter in het ziekenhuis. Dit heeft
een effect op de manier waarop de verpleging haar werk moet doen, er is minder tijd
nodig en men kan andere taken uitvoeren.
Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van gerobotiseerde trainingsfaciliteiten
voor medische studenten, hiermee kunnen ze hun technische en procedurele kennis en
ervaring trainen. Welk effect heeft dat op studenten aangaande hun affectieve
ontwikkeling.
6.3 Onderzoek Kopacek [2013]
Kopacek beschrijft in zijn onderzoek [Kopacek 2013] de ontwikkelingen van
robottechnologie vanaf de jaren zestig en geeft daarbij aan wat de huidige situatie is,
welke toekomstige ontwikkelingen te verwachten zijn en verwoordt tevens een visie
voor de langere termijn.
De eerste generatie (ca. 1970) robots waren industriële robots, stationair en niet
intelligent. Inmiddels zijn industriële robots ver doorontwikkeld. Dergelijke robots
werken automatisch, zijn te her-programmeren, geschikt voor meerdere toepassingen,
kan zowel stationair als mobiel zijn en kan langs minimaal drie assen manipuleren. De
robot wordt toegepast in industriële productieprocessen. Er wordt geschat dat
wereldwijd ca. 1.2 miljoen van dergelijke robots bestaan.
33
De tweede generatie ontwikkelt zich vanaf 1990, deze robots zijn mobiel, intelligent en
werken samen (met andere robots of met mensen). Een belangrijk punt is de
ontwikkeling van de mobiliteit van robots. De eerste versies konden zich verplaatsen
met behulp van wielen, rupsbanden of andere mechanismen. Momenteel wordt veel
onderzoek gedaan naar twee benige robots (de basis voor de humanoid), dit omdat
dergelijke robots zich beter kunnen verplaatsen in ruw terrein. Een huidige trend is
robots te ontwikkelen die semi autonoom samen kunnen werken in een
productieproces. De robots kunnen verschillen en toegesneden zijn op een specifieke
taakset. In samenwerking voeren ze hun taken uit, totdat de complete taak klaar is,
bijvoorbeeld het samenstellen van een auto. Wereldwijd zijn er circa 120.000
intelligente mobiele semi autonome robots in gebruik in de industrie.
Momenteel wordt gewerkt aan de humanoid, een robot die mensen ondersteunt in het
dagelijks leven. De onderzoekers definiëren een humanoid als een robot met
menselijke eigenschappen. Een humanoid is in staat om emotie te tonen, kan zelf
nadenken en kan leren door zijn omgeving waar te nemen.
Een humanoid heeft drie hoofdkenmerken:
4. Loopt op twee benen
5. Communiceert met een stem en kan spraak herkennen
6. Kan communiceren op grond van gezichtsuitdrukking
De volgende generatie robots zijn zo geavanceerd dat ze op symbiotische wijze kunnen
interacteren met mensen. De grootste uitdagingen om dat te bereiken zijn:
 Robots moeten op een zinvolle wijze kunnen communiceren met mensen
 De robots moeten in staat zijn om complexe taken in hoge mate autonoom uit te
voeren
Deze generatie robots zal geïntegreerd worden in de huidige IT omgeving. Dat betekent
dat de robot gebruik kan maken van cloud computing waarbij zaken zoals
beeldherkenning, stemherkenning, routebepaling, etc. niet door de robot zelf wordt
gedaan maar in de IT omgeving die via de cloud beschikbaar is. Een deel van de
denkkracht bevindt zich dan buiten de robot en tegelijkertijd komt een enorme set aan
gegevens beschikbaar voor elke robot omdat robots met elkaar verbonden zijn.
Daarnaast zullen robots kunnen profiteren van omgevingsintelligentie die ontstaat door
netwerken van gekoppelde sensoren.
Humanoids zullen zich verder ontwikkelen en wellicht zijn ze op een moment in staat
om zichzelf te reproduceren en onderhouden. Niettemin zijn er voldoende problemen
die nog opgelost moeten worden, bijvoorbeeld het nabootsen van het spiersysteem van
mensen bij robots door kunstspieren of het oplossen van het grote energieverbruik van
humanoids.
In de visie van de Kopacek gaan we toe naar de situatie waar robots alomtegenwoordig
zijn. Door verdere miniaturisering, de ontwikkeling van kunstspieren, etc. zullen robots
in alle sectoren hun intreden doen. Sommige zijn zo klein als een insect. Robots kunnen
zichzelf diagnosticeren en repareren. Tevens zullen er ‘organische robots’ ontstaan.
34
6.4 Onderzoek Louie et al. [2014]
Louie beschrijft in zijn artikel [Louie et al. 2014] hoe sociale robot technologie kan
worden ingezet voor persoonsgerichte cognitieve interventies bij ouderen.
Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat zorgrelatie (3)
tussen sociale zorgrobot en de oudere (Figuur 6).
Zorgprofessional
Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie (3)
onderzocht. Het onderzoek doet een uitspraak
over hoe een sociale robot met menselijke
eigenschappen kan worden ingezet voor
cognitieve en sociale interactie bij ouderen, met
het doel ze te ondersteunen bij hun dagelijkse
activiteiten.
Figuur 6: Louie et al. [2014] onderzoekt de relatie tussen de oudere en de humanoid
Omschrijving van het onderzoek
Het onderzoek gaat in op de mate waarin ouderen het gebruik van een sociale robot
Brian 2.1 accepteren. Brian is een robot met menselijke- en sociale eigenschappen en is
wat men noemt een embodied robot in plaats van een virtual agent (computerpoppetje
op een beeldscherm). De onderzoekers beschouwen de robot Brian als een
gereedschap voor cognitieve en sociale interactie met ouderen, met het doel hen te
ondersteunen met dagelijkse activiteiten. Het onderzoek wordt uitgevoerd met 46
ouderen waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst die is afgeleid van het
Almere model [Heerink et al. 2010]. Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van
de ouderen een positieve houding heeft aangaande de sociale robot en de toepassing
ervan.
In het onderzoek worden twee scenario’s met ouderen uitgevoerd waarbij sprake is
van mens-robot interactie. Te weten: het spelen van het spel ‘Memory’ en ‘het vinden
van een restaurant’ waarbij de oudere de voorkeuren aangeeft aangaande eten, de prijs
en locatie. Brian wordt tijdens het uitvoeren van de scenario’s (onzichtbaar voor de
participanten) op afstand bediend zodra gereageerd moest worden op opmerkingen
van de ouderen. Dit om de juiste verbale respons te garanderen.
35
Naast het feit dat het onderzoek de mate van
acceptatie van een menselijke sociale robot
bepaalt, wordt ook onderzocht welke
menselijke eigenschappen van de robot
prettig of onprettig werden gevonden. Dit
betrof de eigenschappen; (a) een menselijke
stem, (b) de robot toont verschillende
emoties door gezichtsuitdrukking en
stemgeluid, (c) de robots menselijk uiterlijk
en houding en tot slot (d) het gezelschap van
de robot door er te zijn.
Resultaten van het onderzoek
De effecten van het onderzoek met Brian 2.1 zijn veelbelovend in de zin dat de houding
van de ouderen ten opzichte van Brian positief was (𝜇 = 4,22 op een schaal van 1 tot 5,
𝜎=0,80). Tevens was de angst voor het interacteren met Brian gering (𝜇 = 2,51, 𝜎=1,2).
Duidelijk is ook dat de ouderen de cognitieve support van de robot meer waarderen
naarmate zelf meer hulp behoevend zijn op dat vlak. Men vond de robot niet moeilijk in
het gebruik (𝜇 = 3,27, 𝜎=1,05). Ouderen die minder angstig waren vonden de robot
makkelijker in het gebruik dan ouderen die meer angstig waren (verband tussen angst
en ervaren gemak bij gebruik). Dit pleit voor het trainen van de ouderen in het gebruik
van de robots. Het onderzoek laat ook zien dat het wel of niet hebben van
computerervaring niet van invloed is op het ervaren gemak van gebruik van de
menselijke sociale robot.
De onderzoekers suggereren dat een robot met menselijke communicatieve sociale
eigenschappen een positieve invloed heeft op de adoptie van dergelijke
robottechnologie door ouderen terwijl hun achtergrond en ervaring met technologie
verschillend is. De onderzoekers beschouwen het toevoegen van menselijke
eigenschappen aan een ondersteunende sociale robot van groot belang en ze zien dat
als een belangrijk ontwerpgegeven voor toekomstige robots.
Aangaande de menselijke eigenschappen van de robot was er:
1. de meeste waardering voor de menselijke stem, daarna voor
2. het gezelschap van de robot, dan
3. het kunnen tonen van verschillende emoties en tot slot
4. een menselijk uiterlijk en houding.
Menselijke communicatie is belangrijker dan een menselijk uiterlijk. Blijkbaar wordt
het kunnen hebben van verbaal contact en aanwezigheid meer gewaardeerd dan
emoties fysiek kunnen waarnemen of het uiterlijk. Naar mijn interpretatie is dit te
verklaren doordat verbaal contact en aanwezigheid met diepere gevoelslagen te maken
heeft en daardoor meer gewaardeerd worden.
De participanten geven tevens aan welke taken zij nog aanvullend zien voor sociaal
menselijke robots, te weten: meerdere interactieve spelletjes, voorlezen, meezingen,
Menselijke sociale robot Brian 2.1
36
verhalen vertellen, bewegingsoefeningen voordoen en ook hulp bij het onthouden van
zaken zoals medicijnen innemen, afspraken, etc.
6.5 Onderzoek Weiss et al. [2011]
Weiss beschrijft in haar artikel [Weiss et al. 2011] de denkbeelden aangaande
toekomstige mens-robot relaties. Het is een exploratief onderzoek.
Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat arbeidsrelatie
(1) tussen sociale zorgrobot en de zorgprofessional (Figuur 7).
Zorgprofessional
Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere
Zorgrelatie (2)
Zorgrelatie (3)
Arbeidsrelatie (1)
Relatiedriehoek
In Weiss et al. (2011) wordt
arbeidsrelatie (1) onderzocht. Het is een
exploratief onderzoek naar de
denkbeelden van mensen (robotexperts
en niet-experts) aangaande toekomstige
mens-robot relaties.
Figuur 7: Weiss et al. [2011] onderzoekt de relatie tussen mens en humanoid
Omschrijving van het onderzoek
Het onderzoek gaat in op de denkbeelden van participanten over toekomstige mens-
robot relaties. De participanten bestaan uit twee groepen, een groep (N=52) die voor
het eerst interactie heeft met een humanoid robot (HOAP-3 en HRP-2) en een groep die
bestaat uit robotexperts uit de industrie (N=6). Er worden twee studies uitgevoerd
waarbij de niet-experts taken uit moeten voeren samen met de robot. Na de mens-
robot interactie wordt middels diepte interviews informatie verzameld. Daarbij
worden vier factoren beschouwd die relevant zijn voor de sociale impact van
robottechnologie:
1. Kwaliteit van leven, gezondheid en veiligheid. De kwaliteit van leven en
menselijke relaties zullen veranderen door robots in onze samenleving. Als
voorbeeld operatierobots in de zorg of veiligheid van gegevens die worden
gebruikt voor kunstmatige intelligentie toepassingen.
2. Werkomstandigheden en werkgelegenheid. Nieuwe technologie heeft effect op
werk en werkgelegenheid. Denk aan het mechaniseren, elektrificeren en
computeriseren van arbeid. Nu staan we aan de vooravond van robotisering,
37
waarbij de impact niet alleen het laag geschoold werk (vuil, saai en gevaarlijk)
maar ook het administratief werk of het werk van professionals (chirurg) raakt.
Zie ter illustratie de documentaire “Humans need not apply”
(https://youtu.be/7Pq-S557XQU)
3. Opleiding. Mensen zullen opgeleid moeten worden in het gebruik van nieuwe
technologie. Ook zal lager geschoold werk afnemen, dit vraagt het opleiden van
mensen op een gemiddeld hoger niveau.
4. Culturele context. De adoptie van robottechnologie wordt ook bepaald door de
cultuur. Zo is er een verschil waar te nemen in de Westerse en Aziatische
gemeenschap.
De inhoud van alle interviews is geanalyseerd en dit leidt tot vijf kernpunten
aangaande de toekomstige robot samenleving:
1. Vervanging (van mensen door robots)
2. Concurrentie
3. Veiligheid en toezicht
4. Groei van productiviteit
5. Kosten baten mechanismen
Tevens wordt met gebruik van standaard vragenlijsten de houding van mensen ten
opzichte van robots gemeten, als ook de sociale acceptatie door mensen van robots.
Door dit onderzoek is het mogelijk om de denkbeelden van niet-experts en experts met
elkaar te vergelijken. Het beeld van niet-experts is interessant omdat ontwerp en
ontwikkelen van robots door expert gebeurt die niet altijd de gelegenheid hebben of
nemen om de ‘eindgebruiker’ te betrekken.
Menselijke sociale robot HOAP-3
Menselijke sociale robot HPR-2
38
Resultaten van het onderzoek
Uit het onderzoek blijkt dat het begrip robot niet eenduidig is gedefinieerd. De zes
experts gaven een aantal typeringen op de vraag wat een robot onderscheidt van een
machine:
 Er is een taakonderscheid, een robot kan meerdere dingen tegelijk, een
machine kan dat niet
 Een robot is onafhankelijk, hij acteert maar kan ook reageren en maakt
zelfstandige beslissingen
 Een robot is meer flexibel
De zes experts gaven zes verschillende antwoorden op de vraag wat een robot
onderscheidt van een mens. Er werden een aantal eigenschappen en competenties van
mensen benoemd die verschillen van robots:
 Een mens heeft het vermogen om te leren en is onvoorspelbaar
 Een mens is complex, zo complex zal een robot nooit zijn
 Een mens bestaat uit biologische ‘componenten’ (onderkend werd echter dat er
nu al biologische robot componenten bestaan)
 Een robot kan al het werk doen wat mensen doen
 Een robot doet alleen vuil, saai en gevaarlijk werk en zal nooit creatief werk
kunnen doen of ouderen verzorgen vanwege ethische redenen
De niet-experts waren van mening dat een robot zeer specifieke taken zal uitvoeren
zoals; herhalend, uitputtend, saai en gevaarlijk werk. De eigenschappen die aan robots
werden toegedicht waren; veiligheid, precisie en snelheid. Samenvattend doen robots
handmatig werk en geen (creatief) denkwerk.
Het onderzoek naar de houding van mensen ten opzichte van robots wordt gedaan op
basis van de 5-punts NARS vragenlijst (Negative Attitude toward Robots scale) [Nomura
et al. 2005]. De NARS vragenlijst doet een uitspraak op drie vlakken:
1. Situaties waarbij interactie is met een robot
2. De sociale invloed van robots
3. Emoties tijdens interactie met robots
Het blijkt dat de verschillen tussen experts en niet-experts gering zijn, de niet-experts
zijn iets positiever dan de experts.
Het onderzoek naar de sociale acceptatie door mensen van robots wordt gedaan op
grond van een vragen set van 15 vragen met een schaal van 1 tot 5 (1=absoluut oneens,
2=enigszins oneens, 3=neutraal, 4=enigszins eens, 5=absoluut eens). Deze vragenlijst is
samengesteld op grond van eerder gedaan onderzoek en interviews met niet-experts
met de HRP-2 robot.
39
Vervanging
Het onderzoek laat zien dat de niet-experts bang zijn hun baan te verliezen doordat ze
worden vervangen door robots. Sommigen zijn van mening dat er nieuwe banen zullen
ontstaan, zoals het toezicht houden op robots, anderen vrezen werkeloosheid. De
experts zijn van mening dat vooral laag geschoolde mensen zullen worden vervangen.
Ze beschouwen dat niet als een probleem omdat ze ervan uitgaan dat mensen in de
toekomst beter opgeleid zijn en daardoor complexer werk zullen hebben.
Concurrentie
De niet-experts beschouwen robots als concurrentie en brengen dit in verband met
werkgelegenheid. Ze beschouwen robots dus als gelijkwaardig en dus concurreren ze
voor banen. De experts zien de robots niet als gelijkwaardig en gaan ervan uit mensen
nodig zijn vanwege het vermogen tot sociale interactie (begrijpen van cultuur,
procedures, sociale rollen).
Veiligheid en toezicht
De niet-experts benoemen dat veiligheid zal toenemen omdat robots de gevaarlijke
taken uitvoeren. Tegelijkertijd moet veiligheid worden geregeld in de situatie dat mens
en robot samenwerken. Om die reden wordt het toezicht houden op robots belangrijk
gevonden in de samenwerking tussen robot en mens. De experts vinden veiligheid niet
bijzonder belangrijk en beschouwen het als een politiek argument. Robots zullen niet
hun intrede doen vanwege de veiligheid die daardoor toeneemt, immers auto’s worden
ook gebruikt terwijl er veel mensen overlijden aan ongevallen.
Groei van productiviteit
Op het aspect productiviteit wordt geen kwalitatieve analyse gegeven. De niet-experts
scoren de ‘groei van productiviteit’ op µ=3,47.
Kosten baten mechanismen
De niet-experts en experts zijn van mening dat de inzet van robots een kosten baten
afweging is. Als ze voldoende goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken zullen ze
worden gekocht.
Conclusies
De onderzoekers concluderen dat de invloed van de media (bijvoorbeeld films over
robots) op de denkbeelden van niet-experts robots groot is. Experts zien meer de
beperkingen van robots omdat ze zijn betrokken in het ontwikkelproces. Verder
beïnvloeden onderzoekers het gebruik van robottechnologie omdat ze zelf ook
mobilisatie mechanismen gebruiken. De ontwikkeling van (robot)technologie kan niet
los worden gezien van onze maatschappij omdat het zeer verweven is. We moeten ons
realiseren dat de denkbeelden over robottechnologie in de tijd zal veranderen.
Vergelijk hiermee de ontwikkeling van denkbeelden over mobiele telefoons, internet,
computers, de eerste auto etc.
40
Noot
In het artikel van Weiss et.al [2011] bevinden zich een aantal inconsistenties:
 De vragen set voor sociale acceptatie bestaat uit 15 vragen. Weiss stelt dat het er 14 zijn. Echter
de NARS bevat 14 vragen.
 Tabel 2 over acceptance (vraag 13) klopt niet met de uitkomst op gemiddelde. Of is dit een
reverse item, niet benoemd zo.
 Figuur 5 (results questionnaire). Waarde in grafiek is µ>3, dit klopt niet met de waarde in tabel 2
(waarde µ=2,90 bij vraag 13 non-expert)
 Groei van productiviteit wordt wel benoemd in artikel, echter niet uitgewerkt.
41
7 Bijlage: Empirisch onderzoek (vragenlijsten)
In deze bijlage vindt u de vragenlijsten 1 tot en met 4 die zijn gebruikt voor de
interviews met de zorgprofessionals.
7.1 Sociale acceptatie van humanoids (vragenlijst 1)
absoluutoneens
enigszinsoneens
neutraal
enigszinseens
absoluuteens
vraag 1 2 3 4 5
1 Robots zullen onderdeel worden van ons dagelijks werk
2 Robots zullen even belangrijk worden als menselijke collega's
3 Robots zullen mijn werk eenvoudiger maken
4 Mensen en robots zullen afhankelijk van elkaar zijn
5 Ik werk liever niet samen met robots
6 Robots en mensen vormen een samen een goed team
7 Ik zou bang zijn om robots in dienst te nemen
8 Ik ben gemotiveerd om robots in mijn dagelijks werk te gebuiken
9 Ik vind robots in mijn werk nuttig
10 Ik kan me voorstellen dat ik een speciale relatie met een robot opbouw
11 Ik denk niet dat het nodig is om robots in dienst te hebben voor dagelijks werk
12 Door robots te gebruiken stijgt mijn productiviteit
13 Ik kan me geen wereld voorstellen zonder robots
14 Robots worden een belangrijk onderdeel van onze maatschappij
15 Ik zou wel willen samenwerken met robots
Vragenset naar [Weiss et al. 2011]
Vertaald uit het Engels.
Voor aanvang moet duidelijk zijn welke robot we bedoelen.
De humanoid, wat is dat ....
Meet de mate van sociale acceptatie van robots.
Onderzoek de relatie tussen de zorgprofessional en de robot (arbeidsrelatie).
Relatie 1 in de relatiedriehoek.
Uitkomst wordt vergeleken met de resultaten van Weiss.
Hierbij geldt de beperking dat 3 interviews zijn afgenomen, dus N is te klein om statistisch relevant te
zijn.
42
7.2 Aspecten van arbeidsverhoudingen (vragenlijst 2)
absoluutoneens
enigszinsoneens
neutraal
enigszinseens
absoluuteens
1 2 3 4 5
1 Een robot kan de volgende taken goed uitvoeren werk dat vuil, saai en/of gevaarlijk is
administratieve taken
sociaal emotionele taken
creatieve taken
2 Een robot kan deze taken goed uitvoeren spelletjes (kaarten, memory, dammen, ...)
voorlezen
meezingen
verhalen vertellen
bewegingsoefeningen voordoen
medicijninname onthouden
afspraken onthouden
meldingen doorgeven (client gevallen bijv.)
informatie opzoeken (postcodes, tel.nr, ...)
een gesprek voeren met de client
de client aanmoedigen (te gaan wandelen bijv.)
koken
eten rondbrengen
dingen oprapen die zijn gevallen
een taxi bestellen
de bloeddruk en hartslag van de client bijhouden
3 Door robots kan ik mijn baan kwijtraken
4 Robots zijn gelijkwaardig aan mensen en kunnen op den duur hetzelfde
5 Een robot kan niet zonder toezicht van een mens werken
6 Ik kan me goed voorstellen dat ik samen met een robot ouderen verzorg
7 Een robot kan onveilig zijn voor clienten
8 Robots komen er als ze goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken
9 Mijn beeld over wat een robot is wordt vooral bepaald door de media (films, etc.)
Weiss doet een serie bevindingen [Weiss et al. 2011].
Deze bevindingen heb ik vertaald in een set met gesloten vragen die ik samen met de zorgprofessional wil laten invullen.
De vragen hebben betrekking op:
- vervanging
- concurrentie
- veiligheid en toezicht
- kosten baten mechanismen
- invloed van de media op het beeld over robots
vraag 6 heb ik zelf geïntroduceerd omdat ik meer wil weten over het wel/niet willen samenwerken met robots. Dit ook in
relatie tot het aspect concurrentie.
43
7.3 Toets op positieve bevindingen bij ouderen (vragenlijst 3)
Oneens
Eens
1 Ouderen hebben een positieve houding ten opzichte van robots (4,22 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen
2 Ouderen hebben geringe angst om met robots om te gaan (2,51 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen
3 Ouderen waarderen de cognitieve hulp van de robot meer naarmate ze zelf meer hulp nodig hebben op dit vlak
Dat kan ik me goed voorstellen
4 Ouderen vinden robots niet zo moeilijk in het gebruik (3,27 op een schaal van 1 tot 5)
Dat kan ik me goed voorstellen
5 Het wel of niet hebben van computer ervaring maakt voor ouderen niet uit in het ervaren van gebruiksgemak van de robot
Dat kan ik me goed voorstellen
6 Als een robot menselijke en communicatieve eigenschappen heeft zullen ouderen de robot sneller accepteren
Dat kan ik me goed voorstellen
7 Ouderen waarderen het als een robot over menselijke eigenschappen beschikt.
Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgende volgorde:
1. het hebben van een menselijke stem
2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn
3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid
4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding
Dat kan ik me goed voorstellen
8 Welke taken zou volgens u heel goed door een zorgrobot gedaan kunnen worden?
Antwoord:
1.
2.
3.
4.
5.
…
9 Een sociale zorgrobot kan er toe bij dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen
Dat kan ik me goed voorstellen
44
De bevindingen uit het onderzoek van [Louie al. 2014] worden bij de zorgprofessional getoetst.
Louie onderzoekt de relatie tussen de cliënt en de robot (zorgrelatie). Relatie 3 in de relatiedriehoek.
De vragenset heb zelf samengesteld op basis van de bevindingen van Louie.
In het gesprek met de zorgprofessional kort het onderzoek met de ouderen toelichten zodat de context
van de vragen gekend wordt.
Voor aanvang moet duidelijk zijn welke robot we bedoelen.
De humanoid, wat is dat ....
In Louie wordt het Almere model gehanteerd [Heerink 2010].
Meet de mate van acceptatie door mensen van robots door de houding te bepalen (ATT in Almere model -
Attitude Toward Using the robot).
Door deze vragen te laten beantwoorden toets ik bij de zorgprofessional: de herkenbaarheid van de mate
van acceptatie (Attitude Towards Using the robot) van sociale zorgrobots door ouderen (zijnde de
bevindingen van het onderzoek door Louie). Hier speelt het denkbeeld dat de zorgprofessional de robot
eerder accepteert als de cliënt | oudere tevreden is met de robot. Deze staat mogelijk op gespannen voet
met angst over mogelijk baanverlies.
Vraag 8 en 9 zijn niet afgeleid van de bevindingen van Louie. Deze heb ik zelf geformuleerd.
45
7.4 Toets op bijstelling antwoorden zorgprofessionals (vragenlijst 4)
1 Wilt uopgrondvanhet interview tot zo ver bijstellingendoenopdeantwoordenvanvragenlijst 1en2
Zo jawelke?
2 Welkeaspectenvanarbeidsverhoudingenopdewerkvloer zullen
indesamenwerkingtussensocialezorgrobot enzorgprofessional veranderen?

More Related Content

Similar to Paper Humanoids Jaap den Haan v20

De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPDe-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPArnaud Veere
 
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorgDe dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
René van den Bos
 
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullieCooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
Rijk Mercuur
 
WITTEC - Augmented Reality - Trendrapport
WITTEC - Augmented Reality - TrendrapportWITTEC - Augmented Reality - Trendrapport
WITTEC - Augmented Reality - TrendrapportWITTEC
 
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
WOW! Het kan anders
 
MHBA, Mijn online leefwereld is voor u
MHBA, Mijn online leefwereld is voor uMHBA, Mijn online leefwereld is voor u
MHBA, Mijn online leefwereld is voor u
Martijn Hulst
 
GeniusU werkboek april 2015
GeniusU werkboek april 2015GeniusU werkboek april 2015
GeniusU werkboek april 2015Liane Duit
 
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreekRaadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
Bart Litjens
 
Toekomstverkenning huisartsenzorg - het roer moet om! maar hoe dan?
Toekomstverkenning huisartsenzorg  - het roer moet om! maar hoe dan?Toekomstverkenning huisartsenzorg  - het roer moet om! maar hoe dan?
Toekomstverkenning huisartsenzorg - het roer moet om! maar hoe dan?
Michel Van De Beek
 
Scenariodenken - korte introductie
Scenariodenken - korte introductieScenariodenken - korte introductie
Scenariodenken - korte introductie
Maikel Mardjan
 
Virtual reality
Virtual realityVirtual reality
Virtual reality
SareDevlieger
 
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereenEen inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
Rein Poels
 
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactiePublicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactieTwittercrisis
 
Overleeft de manager de digitale economie
Overleeft de manager de digitale economieOverleeft de manager de digitale economie
Overleeft de manager de digitale economie
Benedetto Paijmans
 
Pioniers swot analyse sociale media Politie Gent
Pioniers swot analyse sociale media Politie GentPioniers swot analyse sociale media Politie Gent
Pioniers swot analyse sociale media Politie Gent
Kim Covent
 
Peter davids toekomst van mensen in organisaties
Peter davids toekomst van mensen in organisatiesPeter davids toekomst van mensen in organisaties
Peter davids toekomst van mensen in organisatiesdewijngaerthr
 
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
Wouter de Heij
 
Internet of things rapport sogeti - vi nt - rick bouter
Internet of things rapport   sogeti - vi nt - rick bouterInternet of things rapport   sogeti - vi nt - rick bouter
Internet of things rapport sogeti - vi nt - rick bouter
Rick Bouter
 
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966Anneloes Bijl
 
Smart robots
Smart robotsSmart robots
Smart robots
Sarah Moeyersoons
 

Similar to Paper Humanoids Jaap den Haan v20 (20)

De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZPDe-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
De-ZZP-Maatschappij-KIZO-ECHTZZP
 
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorgDe dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
De dierenarts in de (social) media - kans of kopzorg
 
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullieCooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
Cooperatieve AI: Mijn onderzoek en de connectie met jullie
 
WITTEC - Augmented Reality - Trendrapport
WITTEC - Augmented Reality - TrendrapportWITTEC - Augmented Reality - Trendrapport
WITTEC - Augmented Reality - Trendrapport
 
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
René Jansen - "Samenwerken: verstoppen of versterken?"
 
MHBA, Mijn online leefwereld is voor u
MHBA, Mijn online leefwereld is voor uMHBA, Mijn online leefwereld is voor u
MHBA, Mijn online leefwereld is voor u
 
GeniusU werkboek april 2015
GeniusU werkboek april 2015GeniusU werkboek april 2015
GeniusU werkboek april 2015
 
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreekRaadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
Raadsonderzoek herindicatie huishoudelijke hulp - gemeente Oude IJsselstreek
 
Toekomstverkenning huisartsenzorg - het roer moet om! maar hoe dan?
Toekomstverkenning huisartsenzorg  - het roer moet om! maar hoe dan?Toekomstverkenning huisartsenzorg  - het roer moet om! maar hoe dan?
Toekomstverkenning huisartsenzorg - het roer moet om! maar hoe dan?
 
Scenariodenken - korte introductie
Scenariodenken - korte introductieScenariodenken - korte introductie
Scenariodenken - korte introductie
 
Virtual reality
Virtual realityVirtual reality
Virtual reality
 
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereenEen inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
Een inclusieve arbeidsmarkt voor iedereen
 
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactiePublicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
Publicatie nieuwe media_kans_voor_dienstverlening_en_interactie
 
Overleeft de manager de digitale economie
Overleeft de manager de digitale economieOverleeft de manager de digitale economie
Overleeft de manager de digitale economie
 
Pioniers swot analyse sociale media Politie Gent
Pioniers swot analyse sociale media Politie GentPioniers swot analyse sociale media Politie Gent
Pioniers swot analyse sociale media Politie Gent
 
Peter davids toekomst van mensen in organisaties
Peter davids toekomst van mensen in organisatiesPeter davids toekomst van mensen in organisaties
Peter davids toekomst van mensen in organisaties
 
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
De duivel in ons politieke systeem - Wouter de Heij over modellen (Foodlog)
 
Internet of things rapport sogeti - vi nt - rick bouter
Internet of things rapport   sogeti - vi nt - rick bouterInternet of things rapport   sogeti - vi nt - rick bouter
Internet of things rapport sogeti - vi nt - rick bouter
 
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966
Bachelor Thesis Twitter Anneloes Bijl 6090966
 
Smart robots
Smart robotsSmart robots
Smart robots
 

Paper Humanoids Jaap den Haan v20

  • 1. Humanoids De impact op arbeidsverhoudingen op de werkvloer Nyenrode Business Universiteit Leergang IT Regie Management 2015 door Jaap R. den Haan www.FutureThinking.nl 21 juni 2015
  • 2. 2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING...........................................................................................................4 1.1 Motivatie......................................................................................................................4 1.2 Onderzoeksvraag .....................................................................................................5 2 LITERATUUROVERZICHT ..............................................................................6 2.1 Inleiding.......................................................................................................................6 2.2 Context en afbakening............................................................................................6 2.3 Onderzoek Solis et al. [2010]...............................................................................8 2.4 Onderzoek Kopacek [2013]..................................................................................8 2.5 Onderzoek Louie et al. [2014] .............................................................................9 2.6 Onderzoek Weiss et al. [2011]..........................................................................11 2.7 Synthese....................................................................................................................13 3 RESULTATEN VAN HET EMPIRISCH ONDERZOEK..............................16 3.1 Praktijksituatie van het empirisch onderzoek...........................................16 3.2 Methode empirisch onderzoek ........................................................................16 3.3 Resultaten................................................................................................................18 3.3.1 Sociale acceptatie van zorgrobots.......................................................................18 3.3.2 Invloed van zorgrobots op de arbeidselementen .........................................19 3.3.3 Invloed van positieve ervaringen van ouderen met zorgrobot Brian ..23 4 DISCUSSIE EN AANBEVELINGEN...............................................................25 4.1 Discussie en conclusies.......................................................................................25 4.1.1 Welke aspecten van arbeidsverhoudingen veranderen.............................25 4.1.2 De invloed van positieve ervaringen van ouderen met humanoids......26 4.2 Aanbevelingen........................................................................................................27 4.2.1 Ontwerpeisen voor de humanoid........................................................................27 4.2.2 Onderzoek naar humanoids en introductie in de praktijk........................27 5 LITERATUUR...................................................................................................29 6 BIJLAGE: LITERATUURBESPREKING ......................................................30 6.1 De relatiedriehoek in een demografisch veld.............................................30 6.2 Onderzoek Solis et al. [2010]............................................................................31 6.3 Onderzoek Kopacek [2013]...............................................................................32 6.4 Onderzoek Louie et al. [2014] ..........................................................................34 6.5 Onderzoek Weiss et al. [2011]..........................................................................36
  • 3. 3 7 BIJLAGE: EMPIRISCH ONDERZOEK (VRAGENLIJSTEN) ....................41 7.1 Sociale acceptatie van humanoids (vragenlijst 1).....................................41 7.2 Aspecten van arbeidsverhoudingen (vragenlijst 2).................................42 7.3 Toets op positieve bevindingen bij ouderen (vragenlijst 3) .................43 7.4 Toets op bijstelling antwoorden zorgprofessionals (vragenlijst 4) ...45
  • 4. 4 1 Inleiding 1.1 Motivatie Momenteel staan robots in de belangstelling in onze maatschappij. We bevinden ons in een tijdsgewricht waarin robots meer en meer een plek krijgen in de maatschappelijke discussie, denk bijvoorbeeld aan zelfrijdende auto’s of softwarebots die zelfstandig nieuwsberichten schrijven of robots die in de Zorg mensen ondersteunen. Robots zijn al lange tijd aanwezig in de industriële sector. Industriële robots zijn vooral geschikt voor gevaarlijk, saai en vies werk [Weiss et al. 2011]. Robots komen steeds meer beschikbaar voor het publiek. Bij deze robots is er vaak sprake van interactie tussen de robot en de mens waarbij de interactie steeds intensiever en intelligenter wordt. Dit is nieuw, vergeleken met industriële robots die veelal in een voor mensen afgeschermde ruimte werken. Interessant fenomeen is dat mensen in zijn algemeenheid veel, zo niet utopische verwachtingen hebben van robots of humanoids. Dit wordt veelal ingegeven door de media aandacht en zeker ook door films zoals Terminator, I Robot, AI en Chappie. Er wordt veel gespeculeerd over robots en de invloed ervan op mensen en organisaties en ook de invloed ervan in sociaal economische -en demografische zin. De documentaire van CGP Grey “Humans Need not Apply” is in die zin veelzeggend (https://youtu.be/7Pq-S557XQU CGP Grey is een YouTube kanaal met korte verklarende video’s). In de Zorg staan grote veranderingen voor deur. Vermoedelijk moeten fundamentele (maatschappelijke) keuzen worden gemaakt om kosten te beheersen terwijl steeds meer mensen zorg nodig hebben. Zie bijvoorbeeld de presentatie dr. Marian Kaljouw en dr. Paetrick Netten over de zorg in de toekomst (https://www.youtube.com/watch?v=Inh3igjUd7U). Daarom wordt uitdrukkelijk gekeken naar de inzet van technologie waaronder robotica. Politiek en maatschappelijk staat de vraagtoename aan Zorg hoog op de agenda. Dit wordt onder meer ingegeven door de vergrijzing van de bevolking. Eén van de denkrichtingen is het mogelijk te maken dat ouderen langer thuis wonen. De verwachting is dat door het toepassen van robottechnologie in de Zorg een deel van de hierboven geschetste problematiek kan worden opgelost. Zorgrobots kunnen een deel van de zorgvraag op zich nemen en tegelijkertijd is het daardoor wellicht mogelijk dat ouderen langer prettig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen.
  • 5. 5 Deze paper gaat in op de vraag wat de invloed is op arbeidsverhoudingen in de situatie dat humanoids samenwerken met mensen. Deze vraag is vervolgens toegespitst op toepassing van humanoids in de Zorg. 1.2 Onderzoeksvraag Gegeven het belang van robottoepassingen voor onze maatschappij, en de onstuitbare technologische ontwikkeling daarvan, is de onderzoeksvraag voor deze paper als volgt te formuleren. “Welke aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer zullen in de samenwerking tussen humanoid en mens veranderen?” We onderzoeken dus de relatie tussen twee concepten A en B. Concept A Concept B Welke aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer zullen veranderen in de samenwerking tussen humanoid en mens De onderzoeksvraag bevat een aantal attributen die nader geduid moeten worden. In paragraaf 2.7 is dat uitgewerkt.
  • 6. 6 2 Literatuuroverzicht 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk vindt u de samenvatting van vier wetenschappelijke artikelen die ook de basis vormen voor het empirisch onderzoek. Een nadere bespreking van deze artikelen is te vinden in bijlage 6 (Literatuurbespreking). Het gebied van humanoids en mens-robot interactie is een relatief jong onderzoeksgebied. Er lijkt relatief weinig onderzoek te zijn die de impact van humanoids op de samenwerking met mensen in een arbeidscontext beschrijft. De invloed van humanoids op de arbeidscontext is te beschouwen als een groter systeemvraagstuk dan het vraagstuk over de 1 op 1 relatie tussen mens en humanoid. Deze observatie gebruik ik als context voor deze paper en voor de afbakening van het onderzoeksgebied (paragraaf 2.2). 2.2 Context en afbakening Een humanoid is in staat met mensen te interacteren en in staat om samen te werken en heeft daarbij ook sociale en emotionele doelen [Solis et al. 2010]. Met name in de Zorg zijn dergelijke toepassingen relevant. Vrijwel altijd is er sprake van robots die sociale interactie hebben met mensen. Een voorbeeld van een dergelijke robot is de zorgrobot Alice. Zie de trailer van de film “Ik ben Alice” - https://vimeo.com/115665808) en de foto hiernaast. Een ander voorbeeld is zorgrobot Zora. Zie NPO “Dit is de dag” van de EO (http://www.npo.nl/dit-is- de-dag-reportage/23-09- 2014/VPWON_1230964), opname van 23 sep 2014. Zorgrobot Alice Zorgrobot Zora
  • 7. 7 Als onderzoeksgebied voor deze paper wordt gekeken naar de invloed van humanoids in de Zorg en meer specifiek, de thuiszorg voor ouderen. In het woordgebruik, gebruik ik de term sociale zorgrobot om aan te geven dat dit een robot is die humanoid eigenschappen heeft die in de thuiszorg voor ouderen wordt toegepast. Voor het empirisch onderzoek wil ik de context schetsen aan de hand van de zogenaamde relatiedriehoek. Deze driehoek (Figuur 1) duidt de interactie tussen de zorgprofessional, de cliënt (de oudere) en de sociale zorgrobot (humanoid). Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek Figuur 1: De relatiedriehoek brengt de relaties in beeld Met behulp van de ordening die de relatiedriehoek biedt kunnen we een beeld vormen aangaande de aspecten van de arbeidsverhoudingen die zullen veranderen als zorgprofessionals en sociale zorgrobots samenwerken. Essentieel element in de relatiedriehoek is de vooronderstelling dat de relaties elkaar beïnvloeden en tevens verbeeldt het de situatie in de praktijk waarbij een sociale zorgrobot zowel interactie zal hebben met de zorgprofessional als ook met de oudere. Door deze conceptualisering komt zowel concept A als B van de onderzoeksvraag aan de orde (zie paragraaf 1.2 voor de onderzoeksvraag). Interessante aanvullende en maatschappelijk relevante vraag is, of het gebruik van sociale zorgrobots er toe zou kunnen leiden dat ouderen langer thuis kunnen wonen. Meer vanuit de oudere zelf beschouwd zou de formulering kunnen zijn: “ouderen willen graag zo lang mogelijk prettig in hun eigen huis wonen”. Uiteraard is de relatiedriehoek een vereenvoudiging van de werkelijkheid. In bijlage 6.1 wordt dat toegelicht.
  • 8. 8 2.3 Onderzoek Solis et al. [2010] Solis beschrijft in zijn artikel [Solis et al. 2010] de ontwikkelingen op het vlak van robottechnologie vanaf de jaren 1960 tot circa 2010. Ze geven aan dat robottechnologie van de maakindustrie zijn intrede doet in andere industrieën. Een belangrijke driver is het ‘vergrijzen’ van de maatschappij. Daarom is behoefte aan onderzoek op het vlak van mens-robot interactie (human robot interaction - HRI). Rond de zestiger jaren deden de eerste autonome industriële robots hun intrede. Deze robots zijn te beschouwen als automaten. In de zeventiger jaren verschijnt de eerste research robot die enigermate op een mens lijkt. Door ontwikkelingen in de technologie op het vlak van kunstmatige intelligentie, computerkracht, energieverbruik, etc. zijn er nu serieuze mogelijkheden om humanoid robots in te zetten in ons dagelijks leven. De humanoid robot (HR) is anders dan de industriële robot. De HR heeft interactie met mensen om sociale of emotionele doelen te bereiken. De HR moet beschikken over sociale intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen kunnen communiceren en samenwerken. Zie bijlage 6.2 voor een nadere beschrijving. 2.4 Onderzoek Kopacek [2013] Kopacek beschrijft in zijn onderzoek [Kopacek 2013] de ontwikkelingen van robottechnologie vanaf de jaren zestig en geeft daarbij aan wat de huidige situatie is, welke toekomstige ontwikkelingen te verwachten zijn en verwoordt tevens een visie voor de langere termijn. De eerste generatie robots waren industriële robots (ca. 1970), stationair en niet intelligent. Inmiddels zijn industriële robots ver doorontwikkeld. De tweede generatie ontwikkelt zich vanaf 1990, deze robots zijn mobiel, intelligent en werken samen (met andere robots of met mensen). Een belangrijk punt is de ontwikkeling van de mobiliteit van robots. Een huidige trend is robots te ontwikkelen die semi autonoom samen kunnen werken in een productieproces. Momenteel wordt gewerkt aan de humanoid, een robot die mensen ondersteunt in het dagelijks leven. De onderzoekers definiëren een humanoid als een robot met menselijke eigenschappen. Een humanoid is in staat om emotie te tonen, kan zelf nadenken en kan leren door zijn omgeving waar te nemen.
  • 9. 9 Een humanoid heeft drie hoofdkenmerken: 1. Loopt op twee benen 2. Communiceert met een stem en kan spraak herkennen 3. Kan communiceren op grond van gezichtsuitdrukking De volgende generatie robots zijn zo geavanceerd dat ze op symbiotische wijze kunnen interacteren met mensen. De grootste uitdagingen om dat te bereiken zijn:  Robots moeten op een zinvolle wijze kunnen communiceren met mensen  De robots moeten in staat zijn om complexe taken in hoge mate autonoom uit te voeren Deze generatie robots zal geïntegreerd worden in de huidige IT omgeving (cloud). Een deel van de denkkracht bevindt zich dan buiten de robot en tegelijkertijd komt een enorme set aan gegevens beschikbaar voor elke robot omdat robots met elkaar verbonden zijn. Daarnaast zullen robots kunnen profiteren van omgevingsintelligentie die ontstaat door netwerken van gekoppelde sensoren. In de visie van de Kopacek gaan we toe naar de situatie waar robots alomtegenwoordig zijn. Zie bijlage 6.3 voor een nadere beschrijving. 2.5 Onderzoek Louie et al. [2014] Louie beschrijft in zijn artikel [Louie et al. 2014] hoe sociale robot technologie kan worden ingezet voor persoonsgerichte cognitieve interventies bij ouderen. Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat zorgrelatie (3) tussen sociale zorgrobot en de oudere (Figuur 2). Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie (3) onderzocht. Het onderzoek doet een uitspraak over hoe een sociale robot met menselijke eigenschappen kan worden ingezet voor cognitieve en sociale interactie bij ouderen, met het doel ze te ondersteunen bij hun dagelijkse activiteiten. Figuur 2: Louie et al. [2014] onderzoekt de relatie tussen de oudere en de humanoid
  • 10. 10 Omschrijving van het onderzoek Het onderzoek gaat in op de mate waarin ouderen het gebruik van een sociale robot Brian 2.1 accepteren. Brian is een robot met menselijke- en sociale eigenschappen. Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van de ouderen een positieve houding heeft aangaande de sociale robot en de toepassing ervan. Naast het feit dat het onderzoek de mate van acceptatie van een menselijke sociale robot bepaalt, wordt ook onderzocht welke menselijke eigenschappen van de robot prettig of onprettig werden gevonden. Dit betrof de eigenschappen; (a) een menselijke stem, (b) de robot toont verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid, (c) de robot heeft een menselijk uiterlijk en een menselijke houding en tot slot (d) het gezelschap van de robot door er te zijn. Resultaten van het onderzoek De effecten van het onderzoek met Brian 2.1 zijn veelbelovend in de zin dat de houding van de ouderen ten opzichte van Brian positief was. De onderzoekers suggereren dat een robot met menselijke communicatieve sociale eigenschappen een positieve invloed heeft op de adoptie van dergelijke robottechnologie door ouderen. Aangaande de menselijke eigenschappen van de robot was er: 1. de meeste waardering voor de menselijke stem, daarna voor 2. het gezelschap van de robot, dan 3. het kunnen tonen van verschillende emoties en tot slot 4. een menselijk uiterlijk en houding. Menselijke communicatie is belangrijker dan een menselijk uiterlijk. Blijkbaar wordt het kunnen hebben van verbaal contact en aanwezigheid meer gewaardeerd dan emoties fysiek kunnen waarnemen of het uiterlijk. Naar mijn interpretatie is dit te verklaren doordat verbaal contact en aanwezigheid met diepere gevoelslagen te maken heeft en daardoor meer gewaardeerd worden. Zie bijlage 6.4 voor een nadere beschrijving. Menselijke sociale robot Brian 2.1
  • 11. 11 2.6 Onderzoek Weiss et al. [2011] Weiss beschrijft in haar artikel [Weiss et al. 2011] de denkbeelden aangaande toekomstige mens-robot relaties. Het is een exploratief onderzoek. Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat arbeidsrelatie (1) tussen sociale zorgrobot en de zorgprofessional (Figuur 3). Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek In Weiss et al. (2011) wordt arbeidsrelatie (1) onderzocht. Het is een exploratief onderzoek naar de denkbeelden van mensen (robotexperts en niet-experts) aangaande toekomstige mens-robot relaties. Figuur 3: Weiss et al. [2011] onderzoekt de relatie tussen mens en humanoid Omschrijving van het onderzoek Het onderzoek gaat in op de denkbeelden van participanten over toekomstige mens- robot relaties. De participanten bestaan uit twee groepen, een groep (N=52) die voor het eerst interactie heeft met een humanoid robot (HOAP-3 en HRP-2) en een groep die bestaat uit robotexperts uit de industrie (N=6). Er worden vier factoren beschouwd die relevant zijn voor de sociale impact van robottechnologie: 1. Kwaliteit van leven, gezondheid en veiligheid. 2. Werkomstandigheden en werkgelegenheid. 3. Opleiding. 4. Culturele context. Tevens wordt de houding en de sociale acceptatie van mensen ten opzichte van robots gemeten. Door dit onderzoek is het mogelijk om de denkbeelden van niet-experts en experts met elkaar te vergelijken.
  • 12. 12 Resultaten van het onderzoek Uit alle interviews komen vijf kernpunten aangaande de toekomstige robot samenleving telkens terug: 1. Vervanging (van mensen door robots) 2. Concurrentie 3. Veiligheid en toezicht 4. Groei van productiviteit 5. Kosten baten mechanismes Uit het onderzoek blijkt dat het begrip robot niet eenduidig is gedefinieerd. De niet-experts waren van mening dat een robot zeer specifieke taken zal uitvoeren zoals; herhalend, uitputtend, saai en gevaarlijk werk. Uit het onderzoek naar de houding van mensen ten opzichte van robots blijkt dat de verschillen tussen experts en niet-experts gering zijn, de niet-experts zijn iets positiever dan de experts. Zie bijlage 6.5 voor een nadere beschrijving. Menselijke sociale robot HOAP-3 Menselijke sociale robot HPR-2
  • 13. 13 2.7 Synthese In deze paragraaf gaan we in op de betekenis van de literatuur op zowel de onderzoeksvraag als op het empirisch onderzoek. Onderzoeksvraag Concept A Concept B Welke aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer zullen veranderen in de samenwerking tussen humanoid en mens De onderzoeksvraag bevat een aantal attributen die hierna nader geduid worden. Concept A: Aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer De literatuur bevat voldoende handvatten om een duiding te doen van concept A van de onderzoeksvraag. Namelijk de relevante aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer die zullen veranderen (arbeidsrelatie 1 in relatiedriehoek). Die aspecten worden in het empirisch onderzoek getoetst en vergeleken met de literatuur. Arbeidsverhoudingen worden vaak begrepen als werkgever – werknemer relaties al of niet vastgelegd in CAO’s. Dat is niet wat we in het kader van deze paper bedoelen. Voor deze paper gaat het om die arbeidsverhoudingen die betrekking hebben op de directe interactie tussen humanoid en mens. Uit het onderzoek van Weiss [2011] volgen de onderstaande aspecten van arbeidsverhoudingen, deze worden getoetst in het empirisch onderzoek: 1. Sociale acceptatie van sociale zorgrobots (standaard vragen set met 15 vragen, kwantitatief) 2. Invloed op taakinhoud (kwalitatief) 3. Invloed op baanzekerheid (kwalitatief) 4. Invloed op productiviteit (kwalitatief) 5. Invloed op samenwerking tussen robot en zorgprofessional (kwalitatief) 6. Invloed op de veiligheid (kwalitatief) 7. Invloed van het economische kosten/baten mechanisme op de intrede van sociale robots in de zorg voor ouderen (kwalitatief) Met de werkvloer bedoelen we het niveau in een organisatie waar werknemers met elkaar (samen)werken om een gemeenschappelijke- of individuele taak uit te voeren en/of producten te maken of leveren. Er is directe interactie tussen collega’s en met ‘klanten’ (de afnemers van het product). Het is de kleinste organisatorische eenheid (een team of afdeling) waarin mensen functioneren.
  • 14. 14 Concept B: Samenwerking tussen een humanoid en een mens Er is sprake van samenwerking tussen humanoid en mens als de humanoid wordt beschouwd en wordt ingezet als één van de teamleden dan wel collega zoals bedoeld wordt bij het attribuut werkvloer. Vanuit de literatuur is het begrip humanoid nader te duiden. Hiermee is concept B (samenwerking tussen humanoid en mens) van de onderzoeksvraag duidelijk. Weiss et al. [2011] geeft aan dat robotexperts geen eenduidig antwoord geven op de vraag wat het verschil is tussen een machine en een robot en ook de vraag naar het verschil tussen een mens en een robot leidt tot verschillende antwoorden. In Kopacek [2013] worden definities gegeven van een industriële robot, een autonome mobile robot en een service robot. De definitie van een humanoid is naar het idee van Kopacek eenvoudig; een humanoid heeft menselijke eigenschappen. Solis et al. [2010] is van mening dat een humanoid interactie heeft met mensen om sociale of emotionele doelen te bereiken. De humanoid beschikt over sociale intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen kunnen communiceren, kan nieuwe vaardigheden leren, is autonoom en kan samenwerken met mensen. We spreken dus van een robot die door Breazeal [2004] wordt geduid als een “robot as sociable partner”. Voor het onderzoek in deze paper definieer ik het begrip humanoid als volgt: 1. Een humanoid kan lopen of twee benen. 2. Een humanoid kan met menselijke stem spreken en kan een menselijke stem verstaan. 3. Een humanoid is autonoom of semi autonoom (kan bijvoorbeeld zelf een gesprek starten, suggesties doen, anderen motiveren, etc. en wordt dus niet op afstand door een mens bediend). 4. Een humanoid beschikt over sociale intelligentie en kan bijvoorbeeld emoties herkennen (angst, blijdschap, woede en verdriet) of intonatie in de stem, etc. 5. Een humanoid kan communiceren met behulp van gezichtsexpressie en kan deze ook interpreteren bij mensen. 6. Een humanoid kan zelfstandig leren op grond van ervaring in de omgeving en omgang met mensen of andere humanoids. 7. Een humanoid hoeft niet perse grote uiterlijke overeenkomsten met een mens te vertonen. 8. Een humanoid respecteert de wetten van Asimov. Noot: Wetten Asimov [Bron: Wikipedia] 1ste wet: Een robot mag een mens geen letsel toebrengen of door niet te handelen toestaan dat een mens letsel oploopt. 2de wet: Een robot moet de bevelen uitvoeren die hem door mensen gegeven worden, behalve als die opdrachten in strijd zijn met de Eerste Wet. 3de wet: Een robot moet zijn eigen bestaan beschermen, voor zover die bescherming niet in strijd is met de Eerste of Tweede Wet.
  • 15. 15 Acceptatie van sociale zorgrobots Louie et al. [2014] doet uitspraken over de mate van acceptatie (Attitude Towards Using the robot) van sociale zorgrobots door ouderen (zorgrelatie 3 in de relatiedriehoek). De ouderen zijn positief over het gebruik van sociale zorgrobots. Deze bevinding wil ik laten toetsen op herkenbaarheid bij de zorgprofessionals in de praktijksituatie. Zie ook paragraaf 3.2 voor de methode van empirisch onderzoek.
  • 16. 16 3 Resultaten van het empirisch onderzoek Het empirisch onderzoek is ontworpen op basis van de synthese van de literatuur (paragraaf 2.7). Dit hoofdstuk beschrijft de methode van het empirisch onderzoek en de resultaten ervan. 3.1 Praktijksituatie van het empirisch onderzoek Het empirisch onderzoek is uitgevoerd in de praktijksetting van de thuiszorg bij Zorginstelling Careyn (www.careyn.nl). Careyn verleend zorg in Zuid Holland, Utrecht, Zeeland en Brabant. 3.2 Methode empirisch onderzoek Eerder, in paragraaf 2.2 heb ik de relatiedriehoek geïntroduceerd die de relatie tussen de cliënt, de zorgprofessional en de humanoid (sociale zorgrobot) in beeld brengt. In deze paragraaf gebruik ik de relatiedriehoek om de methode voor het empirisch onderzoek toe te lichten. Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie (3) onderzocht. Het onderzoek doet een uitspraak over hoe een sociale robot met menselijke eigenschappen kan worden ingezet voor cognitieve en sociale interactie bij ouderen, met het doel ze te ondersteunen bij hun dagelijkse activiteiten. In Weiss et al. (2011) wordt arbeidsrelatie (1) onderzocht. Het is een exploratief onderzoek naar de denkbeelden van mensen (robotexperts en niet-experts) aangaande toekomstige mens- robot relaties. Figuur 4: Empirisch onderzoek is gericht op arbeidsrelatie 1 en zorgrelatie 3 Het empirisch onderzoek is gericht op het onderzoeken van arbeidsrelatie (1) en zorgrelatie (3) (Figuur 4). Als theoretische basis dient hiervoor respectievelijk het wetenschappelijk onderzoek van Weiss [Weiss et al. 2011] en van Louie [Louie et al. 2014]. Hierna volgt de uitwerking.
  • 17. 17 Interviews De interviews worden afgenomen bij zorgprofessionals van zorginstelling Careyn. De interviews duren 1,5 uur. Hiervoor hanteren we de aanpak van het half gestructureerde interview. Daarbij wordt gewerkt met een standaard vragenlijst, met aanvullende vragen op grond van, en in respons op de antwoorden van de geïnterviewde tijdens het interview. Participanten Er worden drie zorgprofessionals geïnterviewd (N=3). Eén zorgprofessional is inmiddels gepensioneerd. De context die voorafgaand aan de interviews is geschetst gaat uit van de situatie dat een sociale zorgrobot (zoals Alice1)) wordt ingezet bij ouderen die nog zelfstandig thuis wonen maar zorg ontvangen via Careyn. De ervaring van de zorgprofessionals met sociale zorgrobots is gebaseerd op informatie uit de media (films, artikelen), niemand heeft daadwerkelijke praktische ervaring met het gebruik van een sociale zorgrobot. 1) Zorgrobot Alice is een onderzoeksproject van de VU Amsterdam (CAMeRA – SELEMCA). Zie (http://crispplatform.nl/projects/selemca ). Arbeidsrelatie (1) - De relatie tussen zorgprofessional en sociale zorgrobot Het theoretisch kader en de bevindingen van het onderzoek van Weiss et al. [2011] wordt getoetst in de praktijk. Er worden twee vragenlijsten gebruikt:  De standaard vragenlijst naar Weiss et al. [2011]. Hiermee kunnen kwantitatieve gegevens worden vastgelegd en vergeleken met het onderzoek van Weiss. Er wordt vergeleken met de scores van non-experts. Zie bijlage 7.1 (vragenlijst 1). De vragenlijst meet de mate van sociale acceptatie van robots.  Een zelf ontwikkelde vragenlijst die is bepaald op grond van de bevindingen uit het onderzoek van Weiss (vragenlijst 2). Deze vragenlijst is bedoeld om de bevindingen van Weiss aangaande aspecten van arbeidsverhoudingen te toetsen in de praktijksituatie. Zie bijlage 7.2. De vragenlijst bestaat uit gesloten vragen waarop gescoord kan worden (1=absoluut oneens, …, 5=absoluut eens) Zorgrelatie (3) - De relatie tussen cliënt (oudere) en sociale zorgrobot Louie et al. [2014] onderzoekt de mate van acceptatie van sociale zorgrobots door ouderen. Uit het onderzoek blijkt dat ouderen een positieve houding hebben ten opzichte van de robot Brian. Deze bevindingen worden getoetst bij de zorgprofessionals. Hen wordt gevraagd of ze deze bevindingen herkennen en delen. Dit gebeurt met behulp van een zelf ontwikkelde vragenlijst die is bepaald op grond van de bevindingen van Louie. Zie bijlage 7.3 (vragenlijst 3). Vragenlijst 3 bestaat uit gesloten vragen waarop gescoord kan worden (Eens of Oneens). Tevens wordt gevraagd of een sociale zorgrobot er toe bijdraagt dan een oudere langer in eigen omgeving kan blijven wonen. Dit is niet door Louie et al. [2014] onderzocht.
  • 18. 18 De invloed van bevindingen in Zorgrelatie (3) op Arbeidsrelatie (1) Door deze aanpak wordt de invloed bepaald, van de positieve houding van ouderen ten opzichte van zorgrobot Brian, op de aspecten van de arbeidsverhoudingen. Ik wil hiermee mijn denkbeeld toetsen dat de zorgprofessional positiever staat tegenover een sociale zorgrobot als hij of zij het beeld heeft dat ouderen er positief tegenover staan. Dit baseer ik op mijn aanname dat:  Het belang van zorgprofessionals het leveren van goed zorg is (het is hun vak)  Het belang van de ouderen is goede zorg te ontvangen (het is hun behoefte). Dit denkbeeld wordt getoetst door de zorgprofessional in vragenlijst 4 (bijlage 7.4) te vragen of de antwoorden op de eerdere vragenlijsten 1 en 2 (over arbeidsrelatie 1) moet worden bijgesteld. Mijn vooronderstelling is dat zorgprofessionals daar gebruik van willen maken en vermoedelijk positief bijstellen. Dit omdat ze ervaren dat hun belang in lijn ligt met dat van de oudere en dat de sociale zorgrobot gezien kan worden als ondersteuning dit belang te dienen. De laatste vraag van vragenlijst 4 van het interview is een open vraag. De zorgprofessional wordt gevraagd welke aspecten van de arbeidsverhoudingen zullen veranderen in de samenwerking tussen mens en sociale zorgrobot. De zorgprofessional kan zo eigen inzicht inbrengen wat eerder niet duidelijk was vanwege de gesloten vragen uit de vragenlijsten. 3.3 Resultaten In deze paragraaf presenteren we de resultaten van het empirisch onderzoek. Aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer Naar het onderzoek van Weiss [2011] zijn de onderstaande zeven aspecten van arbeidsverhoudingen, getoetst in het empirisch onderzoek: 1. Sociale acceptatie van sociale zorgrobots (standaard vragen set met 15 vragen, kwantitatief) 2. Invloed op taakinhoud (kwalitatief) 3. Invloed op baanzekerheid (kwalitatief) 4. Invloed op productiviteit (kwalitatief) 5. Invloed op samenwerking tussen robot en zorgprofessional (kwalitatief) 6. Invloed op de veiligheid (kwalitatief) 7. Invloed van het economische kosten/baten mechanisme op de intrede van sociale robots in de zorg voor ouderen (kwalitatief) 3.3.1 Sociale acceptatie van zorgrobots In deze paragraaf gaan we in op de sociale acceptatie van zorgrobots. De resultaten van de interviews met de zorgprofessionals (N=3) worden vergeleken met het onderzoeksresultaat van Weiss et al. [2011] voor de groep van niet-experts.
  • 19. 19 De verschillen tussen de zorgprofessionals en de niet-experts zijn in Tabel 1 zichtbaar. Tabel 1: Sociale acceptatie van humanoids door zorgprofessionals (N=3) 3.3.2 Invloed van zorgrobots op de arbeidselementen Weiss et al. [2011] analyseert de inhoud van alle interviews. De invloed op de arbeidsverhoudingen, van de hierboven genoemde arbeidselementen 2 tot en met 7, worden het vaakst genoemd. Tabel 2 laat zien hoe de zorgprofessionals scoren op de vragen die betrekking hebben op deze arbeidselementen. Gemiddelde(N=3) Weiss(nonexperts) Robots zullen onderdeel worden van ons dagelijks werk 4,7 4,02 Robots zullen even belangrijk worden als menselijke collega's 1,7 2,33 Robots zullen mijn werk eenvoudiger maken 3,3 4,06 Mensen en robots zullen afhankelijk van elkaar zijn 4,3 3,07 Ik werk liever niet samen met robots 2,3 3,91 Robots en mensen vormen een samen een goed team 3,7 3,62 Ik zou bang zijn om robots in dienst te nemen 2,7 3,61 Ik ben gemotiveerd om robots in mijn dagelijks werk te gebuiken 4,3 3,67 Ik vind robots in mijn werk nuttig 4,3 3,38 Ik kan me voorstellen dat ik een speciale relatie met een robot opbouw 1,7 2,44 Ik denk niet dat het nodig is om robots in dienst te hebben voor dagelijks werk 2 3,83 Door robots te gebruiken stijgt mijn productiviteit 3,7 3,47 Ik kan me geen wereld voorstellen zonder robots 3 2,9 Robots worden een belangrijk onderdeel van onze maatschappij 3,7 3,35 Ik zou wel willen samenwerken met robots 3,3 3,57
  • 20. 20 Tabel 2: Elementen van arbeidsverhoudingen Aanvullend op de resultaten in de tabel worden hierna per arbeidselement (2 t/m 7) de belangrijkste noties uit de interviews opgesomd. Taakinhoud De zorgprofessionals zijn van mening dat een zorgrobot niet in staat zal zijn tot sociaal emotionele communicatie, dat is immers mensenwerk en maatwerk en vraagt improvisatie. Een zorgrobot zal nooit in staat zijn echt te voelen, de gehele context kunnen overzien en zich kunnen aanpassen op onvoorspelbare situaties. Gemiddelde(N=3) Een robot kan de volgende taken goed uitvoeren werk dat vuil, saai en/of gevaarlijk is 4,3 administratieve taken 4,3 sociaal emotionele taken 2,7 creatieve taken 4,3 Een robot kan deze taken goed uitvoeren spelletjes (kaarten, memory, dammen, ...) 5 voorlezen 5 meezingen 4,7 verhalen vertellen 4,3 bewegingsoefeningen voordoen 5 medicijninname onthouden 5 afspraken onthouden 5 meldingen doorgeven (client gevallen bijv.) 5 informatie opzoeken (postcodes, tel.nr, ...) 5 een gesprek voeren met de client 3,3 de client aanmoedigen (te gaan wandelen bijv.) 5 koken 3,7 eten rondbrengen 4,7 dingen oprapen die zijn gevallen 5 een taxi bestellen 5 de bloeddruk en hartslag van de client bijhouden 5 Door robots kan ik mijn baan kwijtraken 1,7 Robots zijn gelijkwaardig aan mensen en kunnen op den duur hetzelfde 1,3 Een robot kan niet zonder toezicht van een mens werken 3,3 Ik kan me goed voorstellen dat ik samen met een robot ouderen verzorg 4 Een robot kan onveilig zijn voor clienten 3,7 Robots komen er als ze goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken 4,3 Mijn beeld over wat een robot is wordt vooral bepaald door de media (films, etc.) 3,7
  • 21. 21 Een zorgrobot kan alleen voorgeprogrammeerde dingen in min of meer statische situaties met vaste scripts. De zorgrobot is vooral geschikt voor simpel en fysiek werk. Dergelijke taken komen dan wellicht te vervallen voor zorgprofessionals. In Tabel 3 staan de voorbeelden die door de zorgprofessionals zijn genoemd. Taak Toelichting Herinneren aan iets Bijvoorbeeld medicijn inname of zelfs medicijn verstrekking. Nu belt de zorgprofessional vaak op om te controleren of een cliënt de medicijnen heeft genomen Informatie verwerken Bijvoorbeeld agenda afspraken bijhouden, boodschappenlijstjes, informatie opzoeken, een taxi bestellen, etc. Motiveren en activeren Bijvoorbeeld motiveren tot wandelen, activeren door oefeningen voor te doen, enthousiasmeren en activiteiten begeleiden Verlevendigen Verlevendigen van de omgeving, gezelliger maken, vrolijkheid brengen, prikkels geven, eenzaamheid bestrijden, voorlezen, etc. Ondersteunen van dag structuur Ondersteunen bij de structuur van de dag, zoals zorgen voor tijdig eten, drinken, bewegen, etc. Hulp bij persoonlijke verzorging Simpel werk op het vlak van persoonlijke verzorging, zoals kleding aangeven, bukken en oprapen, helpen bij douchen en steunkousen, etc. Fysieke arbeid verrichten Fysieke arbeid zoals: vuilnis aan de straat zetten, stofzuigen en boodschappen doen en afrekenen, boterham smeren mits de keuken structuur statisch is, etc. Tabel 3: Taken die de sociale zorgrobot kan overnemen van de zorgprofessional Tegelijkertijd benoemen de zorgprofessionals taken die er bij komen (Tabel 4), zoals: Taak Toelichting Robot toewijzen aan cliënt Bepalen welke cliënt welke robot nodig heeft (bij indiceren). Je moet dus de markt van robots kennen, of wellicht doet een ander instituut dat. Toezicht houden Controleren of de robot zijn zorgtaken goed uitvoert. Immers de mens blijft verantwoordelijk. Er is toezicht op de zorgrobot nodig, met name bij cliënten met beperkte cognitieve vermogens. Voor simpele taken zal bij gebleken betrouwbaarheid geen toezicht nodig zijn. Technische ondersteuning organiseren Dit is nodig voor reparatie en onderhoud van de robot. Wellicht is het zo dat voor elke cliënt een eigen robot nodig is (zoveel mensen, zoveel robots) Echte communicatie Door het vervallen van simpele taken is er wellicht meer tijd is voor echte communicatie en coördinatie Tabel 4: Taken die erbij komen door gebruik van de sociale zorgrobot
  • 22. 22 Baanzekerheid De zorgprofessionals zijn van mening dat ze hun baan niet snel zullen kwijtraken (vervanging) (µ=1,7) en dat zorgrobots niet snel het zelfde zullen kunnen als mensen (concurrentie) (µ=1,3). Temeer omdat door de vergrijzing en een tekort aan zorgprofessionals de zorgrobot als een aanvulling wordt gezien. Men vermoedt wel dat laaggeschoold werk zal afnemen omdat de zorgrobot dit (deels) kan vervangen. De zorg professionals zijn van mening dat sociaal emotioneel contact met cliënten niet ‘on-noodzakelijk’ mag worden doordat er een robot is. Tegelijkertijd nuanceert men dit voor die situaties waar de cliënt er zelf gelukkig mee is. Productiviteit De zorgprofessionals zijn van mening dat het gebruiken van een zorgrobot een positief effect heeft op hun productiviteit (µ=3,7). Dit wordt vooral veroorzaakt door het feit dat een zorgrobot praktische taken kan overnemen. Samenwerking In het interview wordt meerdere keren bevraagd op het aspect samenwerken. De zorgprofessionals kunnen zich goed voorstellen dat ze samen met een robot een cliënt verzorgen (µ=4). Wellicht niet altijd tegelijk, maar een robot kan voorafgaand of afrondend aan een menselijke zorgtaak activiteiten uitvoeren. De zorgprofessionals zien de zorgrobot als een gebruiksobject, de mens staat boven de robot. Men is niet zeker of iedereen het wel leuk zal vinden met een zorgrobot samen te werken. Men vraagt zich af hoe afspraken gemaakt moeten worden over taakverdeling en overdracht van een cliënt tussen robot en zorgprofessional. Men verwacht dat er een meldkamer moet zijn, 7x24 open voor het afhandelen van alle meldingen die een robot kan doorgeven over cliënt status (via sensoren). Als veel gegevens automatisch worden gemeten en gesignaleerd, wordt de zorg wellicht duurder omdat het de zorgvraag verhoogt. Veiligheid De zorgprofessionals achten de veiligheid van de cliënt van het grootste belang. Een robot kan onveilig zijn, hij oefent immers kracht uit of kan verkeerde of te veel medicijnen geven (µ=3,7). Dit betekent dat er in bepaalde situaties toezicht nodig is op de zorgrobot (µ=3,3). Economisch kosten / baten mechanisme De zorgprofessionals zijn van mening dat de intrede van sociale zorgrobots onafwendbaar is zodra de kosten ervan rendabel zijn. Men beschouwt het als een economisch investeringsvraagstuk.
  • 23. 23 3.3.3 Invloed van positieve ervaringen van ouderen met zorgrobot Brian Uit het onderzoek van Louie et al. [2014] blijkt dat ouderen een positieve houding hebben ten opzichte van de robot Brian. De bevindingen van Louie zijn bij de zorgprofessionals getoetst op herkenbaarheid (Eens of Oneens). De resultaten staan in Tabel 5. De zorgprofessionals herkennen in hoge mate de positieve bevindingen uit het onderzoek van Louie. Tabel 5: Toets op positieve bevindingen bij ouderen (N=3) %Eensmetbevinding Ouderen hebben een positieve houding ten opzichte van robots (4,22 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 67 Ouderen hebben geringe angst om met robots om te gaan (2,51 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 100 Ouderen waarderen de cognitieve hulp van de robot meer naarmate ze zelf meer hulp nodig hebben op dit vlak Dat kan ik me goed voorstellen 100 Ouderen vinden robots niet zo moeilijk in het gebruik (3,27 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 100 Het wel of niet hebben van computer ervaring maakt voor ouderen niet uit in het ervaren van gebruiksgemak van de robot Dat kan ik me goed voorstellen 100 Als een robot menselijke en communicatieve eigenschappen heeft zullen ouderen de robot sneller accepteren Dat kan ik me goed voorstellen 100 Ouderen waarderen het als een robot over menselijke eigenschappen beschikt. Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgende volgorde: 1. het hebben van een menselijke stem 2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn 3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid 4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding Dat kan ik me goed voorstellen 100 Een sociale zorgrobot kan er toe bij dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen Dat kan ik me goed voorstellen 100
  • 24. 24 Vervolgens is getoetst wat de invloed is op de mening van de zorgprofessionals aangaande de aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer als hij of zij het beeld heeft dat ouderen positief tegenover zorgrobots staan (Tabel 6). De zorgprofessionals hebben hun mening op een aantal punten bijgesteld. Sociale acceptatie Invloed op gemiddelde score De samenwerking met robots wordt positiever gevonden µ +0,3 De uitspraak: “robots en mensen vormen samen een goed team” werd positiever gevonden µ +0,3 Men acht de kans om geen robots in dienst te hebben kleiner µ -0,3 Taakinhoud en toezicht Men acht de mogelijkheid dat een robot zonder toezicht kan werken groter µ +0,3 Tabel 6: Bijstelling door positieve bevindingen bij ouderen (N=3)
  • 25. 25 4 Discussie en aanbevelingen In dit hoofdstuk vergelijken we de verschillen en overeenkomsten tussen het academisch onderzoek uit de literatuur en het empirisch onderzoek. Tevens geven we aanbevelingen voor de praktijksituatie (sociale zorgrobots in de thuiszorg voor ouderen). Ook de onderzoeksvraag wordt beantwoord. Onderzoeksvraag Concept A Concept B Welke aspecten van arbeidsverhoudingen op de werkvloer zullen veranderen in de samenwerking tussen humanoid en mens 4.1 Discussie en conclusies 4.1.1 Welke aspecten van arbeidsverhoudingen veranderen Het onderzoek van Weiss et al. [2011] benoemt een aantal aspecten van arbeidsverhoudingen die zullen veranderen door toekomstige mens-robot interactie. Deze aspecten zijn getoetst in de praktijk, waarbij wordt gekeken naar de invloed van humanoids in de Zorg en meer specifiek, de thuiszorg voor ouderen. Het onderzoek van Weiss is uitgevoerd met mensachtige robots (humanoids). De aspecten van arbeidsverhoudingen die zullen veranderen in de samenwerking tussen humanoid en mens zijn: sociale acceptatie van de humanoid, taakinhoud, baanzekerheid (vervanging en concurrentie), groei van productiviteit, samenwerking tussen robot en mens, veiligheid en het economische kosten/baten mechanisme. De zorgprofessionals hebben op een aantal punten een afwijkende mening ten opzichte van de niet-experts uit het onderzoek van Weiss et al. [2011]. Dat wordt hierna toegelicht. Sociale acceptatie Samenvattend kunnen we stellen dat de sociale acceptatie van zorgrobots bij de zorgprofessional gemiddeld beter scoort dan bij de niet-experts. Vooral de samenwerking met robots en het beeld dat ze een nuttig onderdeel zijn van het dagelijks werk scoort hoger. De zorgprofessionals zijn minder positief over het feit dat robots het werk eenvoudiger maken. De zorgprofessionals beschouwen robots, minder dan de niet-experts, ‘als even belangrijk’ dan mensen en zijn minder positief over het opbouwen van een speciale relatie met zorgrobots.
  • 26. 26 Taakinhoud en baanzekerheid (vervanging en concurrentie) De zorgprofessionals zien in de humanoid (sociale zorgrobot) een geringere bedreiging aangaande baanzekerheid dan de niet-experts. Dit komt omdat de zorgprofessionals de zorgrobot nauwelijks in staat achten tot sociaal emotionele communicatie. Daarbij beschouwen de zorgprofessionals de zorgrobot als ondergeschikt, terwijl de niet- experts robots als meer gelijkwaardig beschouwen. Beide groepen zijn van mening dat humanoids toch vooral simpele en fysieke taken kunnen uitvoeren. Groei van productiviteit De zorgprofessionals zijn positiever dan de niet-experts over een mogelijke groei van productiviteit door het gebruik van sociale zorgrobots. Dit wordt verwacht vanwege het feit dat er vele praktische taken zijn die de zorgprofessional nu zelf doet en die prima door een sociale zorgrobot kunnen worden uitgevoerd (zie Tabel 2 – vragen inzake taakuitvoering en tevens Tabel 3 en Tabel 4). Samenwerking tussen robot en mens De zorgprofessionals zijn vrijwel over de gehele linie positiever dan de niet-experts over samenwerking met humanoids en het nut ervan. Ze zijn ook van mening dat ze er meer afhankelijk van zullen zijn dan de niet-experts. Dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door het vooruitzicht van schaarste in de zorg en de vergrijzing van de bevolking (in 2050 circa een verdubbeling van het percentage mensen ouder dan 60 jaar. Bron: Verenigde Naties, 2011 [naar Louie et al., 2014]). Veiligheid Zowel de zorgprofessionals als de niet-experts zijn van mening dat de veiligheid belangrijk is omdat humanoids samen werken met mensen. De zorgprofessionals zijn van mening dat een humanoid onveilig kan zijn voor cliënten. Een sociale zorgrobot moet dus onder toezicht staan van een mens, de mens blijft verantwoordelijk. Economische kosten/baten mechanisme Zowel de zorgprofessionals als de niet-experts zijn van mening dat humanoids hun intrede zullen doen als het kostentechnisch rendabel is. 4.1.2 De invloed van positieve ervaringen van ouderen met humanoids Uit het empirisch onderzoek is gebleken dat de zorgprofessionals positiever staan tegenover het gebruik van sociale zorgrobots wanneer ze het beeld hebben dat ouderen er positief tegenover staan. De sociale acceptatie neemt toe en men verwacht dat er minder toezicht nodig is op de zorgrobot. De zorgprofessionals zijn het 100% eens met de hypothese dat een sociale zorgrobot er toe bij kan dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen.
  • 27. 27 4.2 Aanbevelingen 4.2.1 Ontwerpeisen voor de humanoid In paragraaf 2.7 (Synthese) is het begrip humanoid gedefinieerd. Feitelijk zijn dit de ontwerpeisen waaraan een sociale zorgrobot moet voldoen. Louie et al. [2014] geeft aan dat ouderen het waarderen als een robot over menselijke eigenschappen beschikt. Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgorde van de opsomming: 1. het hebben van een menselijke stem 2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn 3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid 4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding De zorgprofessionals geven in het interview aan dit voor 100% te herkennen als de juiste volgorde. In Broekens et al. [2009:95-96] wordt een onderscheid gemaakt tussen een ‘service type’ en een ‘companion type’ Assistive robot voor ouderen. Wanneer we deze inzichten combineren is het aan te bevelen om bij het ontwerp van een sociale zorgrobot accent te leggen op het hebben van een menselijke stem als één van de belangrijke menselijke eigenschappen. Daarnaast is het aan te bevelen dat de sociale zorgrobot zowel service type- als companion type-eigenschappen heeft. Dat betekent dat de robot in staat is tot betekenisvolle communicatie en tegelijkertijd praktische (fysieke) hulp kan bieden. In veel gevallen is het daarom noodzakelijk dat de sociale zorgrobot kan bewegen (zoals lopen op twee benen). Tot slot is het aan te bevelen te onderzoeken hoe sensortechnologie in combinatie met humanoids kan worden ingezet. Diverse gegevens aangaande de gezondheid van de cliënt kunnen zo worden gemeten en verwerkt door de zorgrobot. Naast service- en companion type-eigenschappen krijgt de sociale zorgrobot zo ook medische zorg eigenschappen. 4.2.2 Onderzoek naar humanoids en introductie in de praktijk Het feit dat de zorgprofessionals positiever staan tegenover het gebruik van sociale zorgrobots, wanneer ze het beeld hebben dat ouderen er positief tegenover staan, is vooral relevant voor het onderzoek naar humanoids en voor de introductie van humanoids in de praktijk.
  • 28. 28 Het pleit ervoor om zowel bij onderzoek als bij de introductie de elkaar beïnvloedende factoren en tevens de actoren in de relatiedriehoek (Figuur 1) als systemisch geheel te beschouwen. Dit heeft wellicht een positief effect, immers:  Het ontwerp van humanoids wordt beter in het geval de humanoid in de praktijk met ouderen en de zorgprofessional wordt getest. Ook Ya-Huei Wu [2012:125-126] pleit ervoor om ouderen te betrekken bij het ontwerpen en testen van humanoids.  De positieve ervaringen van ouderen en het participeren van de zorgprofessional in het onderzoek zullen de acceptatie van humanoids bij de zorgprofessionals verhogen. De zorgprofessionals signaleren een ethisch vraagstuk dat ‘een dubbel gevoel’ oproept. Het ‘hoort niet zo’ te zijn dat een robot mensen helpt, mensen ‘horen’ elkaar te helpen. Tegelijkertijd kan de inzet van sociale zorgrobots wat opleveren gegeven het tekort aan professionals in de Zorg en de vergrijzing. Het vraagstuk wordt goed verwoord in de EO documentaire “Dit is de dag”: “Moet je iemand opschepen met een machine, terwijl hij of zij een mens tegenover zich zou moeten hebben. Of zeg je bij gebrek aan beter, is het eigenlijk heel oneerlijk om die mensen niet zo’n machine te geven”. (NPO opname 23 september 2014 (http://www.npo.nl/dit-is- de-dag-reportage/23-09-2014/VPWON_1230964) De betrokkenheid van zorgprofessionals en ouderen bij het ontwerp van sociale zorgrobots en de introductie ervan in de praktijk kan helpen bij het omgaan met ethische vraagstukken.
  • 29. 29 5 Literatuur Breazeal, Cynthia (2004) Social Interactions in HRI: The Robot View IEEE Transactions on Systems, Man & Cybernetics: Part C - Applications & Reviews. May2004, Vol. 34 Issue 2, p181-186. 6p ISSN 1094-6977 Broekens, J. & Heerink M. & Rosendal H. (2009) Assistive social robots in elderly care: a review Journal: Gerontechnology, Vol 8, Issue 2, 2009-03-01, p94-103 ISSN 1569-1101 Kopacek, Peter (2013) Development trends in robotics Elektrotechnik & Informationstechnik (2013) 130/2: 42-47, DOI 10.1007 s00502-013-0129-1 ISBN/ISSN 1613-7620 Louie, Wing-Yue Geoffrey & Mccoll, Derek & Nejat, Goldie (2014) Acceptance and Attitudes Toward a Human-like Socially Assistive Robot by Older Adults Journal Assistive Technology - The Official Journal of RESNA Vol 26, Issue 3, 2014-07-01, p140-150 ISSN 1040-0435 Nomura T. & Kanda T. & Suzuki T. (2005) Experimental investigation into influence of negative attitudes toward robots on human–robot interaction AI & Soc (2005). Received: 1 December 2004 / Accepted: 2 June 2005 Springer-Verlag London Limited 2005 DOI 10.1007/s00146-005-0012-7 Solis, Jorge, & Takanishi, Atsuo (2010) Recent Trends in Humanoid Robotics Research: Scientific Background, Applications,and Implications Accountability in Research, 17:278–298, 2010 ISSN: 0898-9621 Weiss, Astrid & Igelsböck, Judith & Wurhofer, Daniela & Tscheligi, Manfred (2011) Looking forward to a “robotic society”? Notions of future human-robot relationships International Journal of Social Robotics, Vol 3(2), Apr, 2011. pp. 111-123. p13 ISSN: 1875-4791 (Print) - 1875-4805 (Electronic) Wu, Ya-Huei & Fassert, Christine & Rigaud Anne-Sophie (2012) Designing robots for the elderly: Appearance issue and beyond Journal Archives of gerontology and geriatrics Vol 54, Issue 1, 2012-01-01, p121-126 ISSN 0167-4943
  • 30. 30 6 Bijlage: Literatuurbespreking Het gebied van humanoids en mens-robot interactie is een relatief jong onderzoeksgebied. Een humanoid is niet vergelijkbaar met een industriële robot (automaat). Een humanoid is in staat met mensen te interacteren en in staat om samen te werken en heeft dus ook sociale en emotionele doelen [Solis et al. 2010]. Er vindt veel onderzoek plaats naar specifieke mens-robot functies zoals visualisatie bij robots, spraak herkennen, kunnen bewegen in een ruimte en positie kennen in die ruimte, kunnen lopen op twee benen, kunstmatige intelligentie, etc. Dit onderzoek betreft dus veelal het vinden van technologische oplossingen voor het uitvoeren van mensfuncties (kijken, horen, lopen, begrijpen, spreken, uitwijken voor objecten, etc.). Er is veel onderzoek naar kunstmatige intelligentie waarbij men robotintelligentie probeert te ontwikkelen. Denk aan de capaciteit van robots om te kunnen redeneren, kunnen reageren op mensen (taal, stem, uitdrukking, emotie, motoriek), etc. Er is veel literatuur die ingaat op de effecten van humanoids (en robots) in demografische en sociaal economische zin. Denk aan effecten op baanzekerheid en ethische vraagstukken. Er lijkt relatief weinig onderzoek te zijn die de impact van humanoids op de samenwerking met mensen in een arbeidscontext beschrijft. 6.1 De relatiedriehoek in een demografisch veld De invloed van humanoids op de arbeidscontext is te beschouwen als een groter systeemvraagstuk dan het vraagstuk over de 1 op 1 relatie tussen mens en humanoid. De schijnbaar 1op1 relatie tussen de zorgprofessional en de sociale zorgrobot is ingebed in een veld van actoren en belanghebbenden. In Figuur 5 is deze notie verbeeld. In de praktijk zijn er meerdere zorgprofessionals in het leven van de oudere en dus van de sociale robot. Tevens is het denkbaar dat de zorgrobot met meer dan één oudere te maken heeft, bijvoorbeeld in de gemeenschappelijke ruimte van een bejaarden tehuis. Het netwerk van relaties is vele malen uitgebreider (organisatiedriehoek). Achter elke sociale zorgrobot bevindt een leverancier, achter elke oudere bevinden zich familie, mantelzorgers en vrienden en achter elke zorgprofessional bevinden zich zorginstellingen en verzekeraars. Tot slot is dit als geheel onderdeel van sociaal economische en demografische ontwikkelingen. Als voorbeeld noem ik de technologische ontwikkelingen op het vlak van robotica, informatietechnologie, etc.
  • 31. 31 Figuur 5: De relatiedriehoek ingebed in de organisatiedriehoek en in het demografisch veld 6.2 Onderzoek Solis et al. [2010] Solis beschrijft in zijn artikel [Solis et al. 2010] de ontwikkelingen op het vlak van robottechnologie vanaf de jaren 1960 tot circa 2010 Ze geven aan dat robottechnologie van de maakindustrie zijn intrede doet in andere industrieën. Een belangrijke driver is het ‘vergrijzen’ van de maatschappij. Daarom is behoefte aan onderzoek op het vlak van mens-robot interactie (human robot interaction - HRI). De onderzoeken op dit vlak zijn vooral gericht op gedrags- en cognitieve aspecten van de interactie en de sociale context waarin dat gebeurt. De onderzoeken hebben de nodige ethische vraagstukken opgeroepen over de relatie tussen robots en mensen (‘roboethics’). Rond de zestiger jaren deden de eerste autonome industriële robots hun intrede. Deze robots zijn te beschouwen als automaten, van te voren geprogrammeerd en in staat tot het reproduceren van een serie vastgestelde en voorspelbare bewegingen. Deze robots worden veelal ingezet voor gevaarlijk, herhalend en vuil werk. De robot is een gereedschap en interacteert tijdens de taakuitvoering niet met een mens. In de zeventiger jaren verschijnt de eerste research robot die enigermate op een mens lijkt. Door ontwikkelingen in de technologie op het vlak van kunstmatige intelligentie, computerkracht, energieverbruik, etc. zijn er nu serieuze mogelijkheden om humanoid robots in te zetten in ons dagelijks leven.
  • 32. 32 De humanoid robot (HR) is anders dan de industriële robot. De HR heeft interactie met mensen om sociale of emotionele doelen te bereiken. De HR moet beschikken over sociale intelligentie en moet op een natuurlijke en intuïtieve manier met mensen kunnen communiceren. De HR is tevens in staat nieuwe vaardigheden te leren en tot slot kan de HR samenwerken met mensen. De HR is dus een sociale robot die naast strikte taakuitoefening ook doelen heeft op het vlak van opleiding, gezondheid en therapie, gezelschap houden, communicatie, emotionele ondersteuning, etc. Een sociale robot moet autonoom kunnen opereren. De grootste uitdaging op dit moment is de sociale robot het vermogen te geven om met mensen te communiceren op hetzelfde logische niveau, en dat ze dus de communicatie zelf kunnen sturen zonder instructies van een mens (dit in tegenstelling tot het reproduceren van een serie bewegingen). Het is de verwachting dat dergelijke sociale robots grote sociaal economische invloed hebben op onze maatschappij. De onderzoekers doen een aantal noties op dit vlak. Mensen die bepaalde vaardigheden nog niet hebben kunnen dat in de toekomst leren van sociale robots. Bijvoorbeeld het trainen van motorische vaardigheden. Door het onderzoek naar robots leren we als mensen over onszelf, dit omdat we impliciete kennis moeten expliciteren die vervolgens in een robot materialiseert. Denk aan hoe mensen bewegen, leren, zien, taal interpreteren, gedragen, etc. Onderzoek naar robottechnologie is dan ook fundamenteel interdisciplinair. Door gebruik van operatierobots kan een operatie sneller verlopen en is minder invasief. Hierdoor blijven patiënten na de operatie korter in het ziekenhuis. Dit heeft een effect op de manier waarop de verpleging haar werk moet doen, er is minder tijd nodig en men kan andere taken uitvoeren. Er wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van gerobotiseerde trainingsfaciliteiten voor medische studenten, hiermee kunnen ze hun technische en procedurele kennis en ervaring trainen. Welk effect heeft dat op studenten aangaande hun affectieve ontwikkeling. 6.3 Onderzoek Kopacek [2013] Kopacek beschrijft in zijn onderzoek [Kopacek 2013] de ontwikkelingen van robottechnologie vanaf de jaren zestig en geeft daarbij aan wat de huidige situatie is, welke toekomstige ontwikkelingen te verwachten zijn en verwoordt tevens een visie voor de langere termijn. De eerste generatie (ca. 1970) robots waren industriële robots, stationair en niet intelligent. Inmiddels zijn industriële robots ver doorontwikkeld. Dergelijke robots werken automatisch, zijn te her-programmeren, geschikt voor meerdere toepassingen, kan zowel stationair als mobiel zijn en kan langs minimaal drie assen manipuleren. De robot wordt toegepast in industriële productieprocessen. Er wordt geschat dat wereldwijd ca. 1.2 miljoen van dergelijke robots bestaan.
  • 33. 33 De tweede generatie ontwikkelt zich vanaf 1990, deze robots zijn mobiel, intelligent en werken samen (met andere robots of met mensen). Een belangrijk punt is de ontwikkeling van de mobiliteit van robots. De eerste versies konden zich verplaatsen met behulp van wielen, rupsbanden of andere mechanismen. Momenteel wordt veel onderzoek gedaan naar twee benige robots (de basis voor de humanoid), dit omdat dergelijke robots zich beter kunnen verplaatsen in ruw terrein. Een huidige trend is robots te ontwikkelen die semi autonoom samen kunnen werken in een productieproces. De robots kunnen verschillen en toegesneden zijn op een specifieke taakset. In samenwerking voeren ze hun taken uit, totdat de complete taak klaar is, bijvoorbeeld het samenstellen van een auto. Wereldwijd zijn er circa 120.000 intelligente mobiele semi autonome robots in gebruik in de industrie. Momenteel wordt gewerkt aan de humanoid, een robot die mensen ondersteunt in het dagelijks leven. De onderzoekers definiëren een humanoid als een robot met menselijke eigenschappen. Een humanoid is in staat om emotie te tonen, kan zelf nadenken en kan leren door zijn omgeving waar te nemen. Een humanoid heeft drie hoofdkenmerken: 4. Loopt op twee benen 5. Communiceert met een stem en kan spraak herkennen 6. Kan communiceren op grond van gezichtsuitdrukking De volgende generatie robots zijn zo geavanceerd dat ze op symbiotische wijze kunnen interacteren met mensen. De grootste uitdagingen om dat te bereiken zijn:  Robots moeten op een zinvolle wijze kunnen communiceren met mensen  De robots moeten in staat zijn om complexe taken in hoge mate autonoom uit te voeren Deze generatie robots zal geïntegreerd worden in de huidige IT omgeving. Dat betekent dat de robot gebruik kan maken van cloud computing waarbij zaken zoals beeldherkenning, stemherkenning, routebepaling, etc. niet door de robot zelf wordt gedaan maar in de IT omgeving die via de cloud beschikbaar is. Een deel van de denkkracht bevindt zich dan buiten de robot en tegelijkertijd komt een enorme set aan gegevens beschikbaar voor elke robot omdat robots met elkaar verbonden zijn. Daarnaast zullen robots kunnen profiteren van omgevingsintelligentie die ontstaat door netwerken van gekoppelde sensoren. Humanoids zullen zich verder ontwikkelen en wellicht zijn ze op een moment in staat om zichzelf te reproduceren en onderhouden. Niettemin zijn er voldoende problemen die nog opgelost moeten worden, bijvoorbeeld het nabootsen van het spiersysteem van mensen bij robots door kunstspieren of het oplossen van het grote energieverbruik van humanoids. In de visie van de Kopacek gaan we toe naar de situatie waar robots alomtegenwoordig zijn. Door verdere miniaturisering, de ontwikkeling van kunstspieren, etc. zullen robots in alle sectoren hun intreden doen. Sommige zijn zo klein als een insect. Robots kunnen zichzelf diagnosticeren en repareren. Tevens zullen er ‘organische robots’ ontstaan.
  • 34. 34 6.4 Onderzoek Louie et al. [2014] Louie beschrijft in zijn artikel [Louie et al. 2014] hoe sociale robot technologie kan worden ingezet voor persoonsgerichte cognitieve interventies bij ouderen. Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat zorgrelatie (3) tussen sociale zorgrobot en de oudere (Figuur 6). Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek In Louie et al. (2014) wordt zorgrelatie (3) onderzocht. Het onderzoek doet een uitspraak over hoe een sociale robot met menselijke eigenschappen kan worden ingezet voor cognitieve en sociale interactie bij ouderen, met het doel ze te ondersteunen bij hun dagelijkse activiteiten. Figuur 6: Louie et al. [2014] onderzoekt de relatie tussen de oudere en de humanoid Omschrijving van het onderzoek Het onderzoek gaat in op de mate waarin ouderen het gebruik van een sociale robot Brian 2.1 accepteren. Brian is een robot met menselijke- en sociale eigenschappen en is wat men noemt een embodied robot in plaats van een virtual agent (computerpoppetje op een beeldscherm). De onderzoekers beschouwen de robot Brian als een gereedschap voor cognitieve en sociale interactie met ouderen, met het doel hen te ondersteunen met dagelijkse activiteiten. Het onderzoek wordt uitgevoerd met 46 ouderen waarbij gebruik wordt gemaakt van een vragenlijst die is afgeleid van het Almere model [Heerink et al. 2010]. Uit het onderzoek blijkt dat een meerderheid van de ouderen een positieve houding heeft aangaande de sociale robot en de toepassing ervan. In het onderzoek worden twee scenario’s met ouderen uitgevoerd waarbij sprake is van mens-robot interactie. Te weten: het spelen van het spel ‘Memory’ en ‘het vinden van een restaurant’ waarbij de oudere de voorkeuren aangeeft aangaande eten, de prijs en locatie. Brian wordt tijdens het uitvoeren van de scenario’s (onzichtbaar voor de participanten) op afstand bediend zodra gereageerd moest worden op opmerkingen van de ouderen. Dit om de juiste verbale respons te garanderen.
  • 35. 35 Naast het feit dat het onderzoek de mate van acceptatie van een menselijke sociale robot bepaalt, wordt ook onderzocht welke menselijke eigenschappen van de robot prettig of onprettig werden gevonden. Dit betrof de eigenschappen; (a) een menselijke stem, (b) de robot toont verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid, (c) de robots menselijk uiterlijk en houding en tot slot (d) het gezelschap van de robot door er te zijn. Resultaten van het onderzoek De effecten van het onderzoek met Brian 2.1 zijn veelbelovend in de zin dat de houding van de ouderen ten opzichte van Brian positief was (𝜇 = 4,22 op een schaal van 1 tot 5, 𝜎=0,80). Tevens was de angst voor het interacteren met Brian gering (𝜇 = 2,51, 𝜎=1,2). Duidelijk is ook dat de ouderen de cognitieve support van de robot meer waarderen naarmate zelf meer hulp behoevend zijn op dat vlak. Men vond de robot niet moeilijk in het gebruik (𝜇 = 3,27, 𝜎=1,05). Ouderen die minder angstig waren vonden de robot makkelijker in het gebruik dan ouderen die meer angstig waren (verband tussen angst en ervaren gemak bij gebruik). Dit pleit voor het trainen van de ouderen in het gebruik van de robots. Het onderzoek laat ook zien dat het wel of niet hebben van computerervaring niet van invloed is op het ervaren gemak van gebruik van de menselijke sociale robot. De onderzoekers suggereren dat een robot met menselijke communicatieve sociale eigenschappen een positieve invloed heeft op de adoptie van dergelijke robottechnologie door ouderen terwijl hun achtergrond en ervaring met technologie verschillend is. De onderzoekers beschouwen het toevoegen van menselijke eigenschappen aan een ondersteunende sociale robot van groot belang en ze zien dat als een belangrijk ontwerpgegeven voor toekomstige robots. Aangaande de menselijke eigenschappen van de robot was er: 1. de meeste waardering voor de menselijke stem, daarna voor 2. het gezelschap van de robot, dan 3. het kunnen tonen van verschillende emoties en tot slot 4. een menselijk uiterlijk en houding. Menselijke communicatie is belangrijker dan een menselijk uiterlijk. Blijkbaar wordt het kunnen hebben van verbaal contact en aanwezigheid meer gewaardeerd dan emoties fysiek kunnen waarnemen of het uiterlijk. Naar mijn interpretatie is dit te verklaren doordat verbaal contact en aanwezigheid met diepere gevoelslagen te maken heeft en daardoor meer gewaardeerd worden. De participanten geven tevens aan welke taken zij nog aanvullend zien voor sociaal menselijke robots, te weten: meerdere interactieve spelletjes, voorlezen, meezingen, Menselijke sociale robot Brian 2.1
  • 36. 36 verhalen vertellen, bewegingsoefeningen voordoen en ook hulp bij het onthouden van zaken zoals medicijnen innemen, afspraken, etc. 6.5 Onderzoek Weiss et al. [2011] Weiss beschrijft in haar artikel [Weiss et al. 2011] de denkbeelden aangaande toekomstige mens-robot relaties. Het is een exploratief onderzoek. Als we dit onderzoek projecteren op de relatiedriehoek, dan betreft dat arbeidsrelatie (1) tussen sociale zorgrobot en de zorgprofessional (Figuur 7). Zorgprofessional Sociale Zorgrobot Cliënt | oudere Zorgrelatie (2) Zorgrelatie (3) Arbeidsrelatie (1) Relatiedriehoek In Weiss et al. (2011) wordt arbeidsrelatie (1) onderzocht. Het is een exploratief onderzoek naar de denkbeelden van mensen (robotexperts en niet-experts) aangaande toekomstige mens-robot relaties. Figuur 7: Weiss et al. [2011] onderzoekt de relatie tussen mens en humanoid Omschrijving van het onderzoek Het onderzoek gaat in op de denkbeelden van participanten over toekomstige mens- robot relaties. De participanten bestaan uit twee groepen, een groep (N=52) die voor het eerst interactie heeft met een humanoid robot (HOAP-3 en HRP-2) en een groep die bestaat uit robotexperts uit de industrie (N=6). Er worden twee studies uitgevoerd waarbij de niet-experts taken uit moeten voeren samen met de robot. Na de mens- robot interactie wordt middels diepte interviews informatie verzameld. Daarbij worden vier factoren beschouwd die relevant zijn voor de sociale impact van robottechnologie: 1. Kwaliteit van leven, gezondheid en veiligheid. De kwaliteit van leven en menselijke relaties zullen veranderen door robots in onze samenleving. Als voorbeeld operatierobots in de zorg of veiligheid van gegevens die worden gebruikt voor kunstmatige intelligentie toepassingen. 2. Werkomstandigheden en werkgelegenheid. Nieuwe technologie heeft effect op werk en werkgelegenheid. Denk aan het mechaniseren, elektrificeren en computeriseren van arbeid. Nu staan we aan de vooravond van robotisering,
  • 37. 37 waarbij de impact niet alleen het laag geschoold werk (vuil, saai en gevaarlijk) maar ook het administratief werk of het werk van professionals (chirurg) raakt. Zie ter illustratie de documentaire “Humans need not apply” (https://youtu.be/7Pq-S557XQU) 3. Opleiding. Mensen zullen opgeleid moeten worden in het gebruik van nieuwe technologie. Ook zal lager geschoold werk afnemen, dit vraagt het opleiden van mensen op een gemiddeld hoger niveau. 4. Culturele context. De adoptie van robottechnologie wordt ook bepaald door de cultuur. Zo is er een verschil waar te nemen in de Westerse en Aziatische gemeenschap. De inhoud van alle interviews is geanalyseerd en dit leidt tot vijf kernpunten aangaande de toekomstige robot samenleving: 1. Vervanging (van mensen door robots) 2. Concurrentie 3. Veiligheid en toezicht 4. Groei van productiviteit 5. Kosten baten mechanismen Tevens wordt met gebruik van standaard vragenlijsten de houding van mensen ten opzichte van robots gemeten, als ook de sociale acceptatie door mensen van robots. Door dit onderzoek is het mogelijk om de denkbeelden van niet-experts en experts met elkaar te vergelijken. Het beeld van niet-experts is interessant omdat ontwerp en ontwikkelen van robots door expert gebeurt die niet altijd de gelegenheid hebben of nemen om de ‘eindgebruiker’ te betrekken. Menselijke sociale robot HOAP-3 Menselijke sociale robot HPR-2
  • 38. 38 Resultaten van het onderzoek Uit het onderzoek blijkt dat het begrip robot niet eenduidig is gedefinieerd. De zes experts gaven een aantal typeringen op de vraag wat een robot onderscheidt van een machine:  Er is een taakonderscheid, een robot kan meerdere dingen tegelijk, een machine kan dat niet  Een robot is onafhankelijk, hij acteert maar kan ook reageren en maakt zelfstandige beslissingen  Een robot is meer flexibel De zes experts gaven zes verschillende antwoorden op de vraag wat een robot onderscheidt van een mens. Er werden een aantal eigenschappen en competenties van mensen benoemd die verschillen van robots:  Een mens heeft het vermogen om te leren en is onvoorspelbaar  Een mens is complex, zo complex zal een robot nooit zijn  Een mens bestaat uit biologische ‘componenten’ (onderkend werd echter dat er nu al biologische robot componenten bestaan)  Een robot kan al het werk doen wat mensen doen  Een robot doet alleen vuil, saai en gevaarlijk werk en zal nooit creatief werk kunnen doen of ouderen verzorgen vanwege ethische redenen De niet-experts waren van mening dat een robot zeer specifieke taken zal uitvoeren zoals; herhalend, uitputtend, saai en gevaarlijk werk. De eigenschappen die aan robots werden toegedicht waren; veiligheid, precisie en snelheid. Samenvattend doen robots handmatig werk en geen (creatief) denkwerk. Het onderzoek naar de houding van mensen ten opzichte van robots wordt gedaan op basis van de 5-punts NARS vragenlijst (Negative Attitude toward Robots scale) [Nomura et al. 2005]. De NARS vragenlijst doet een uitspraak op drie vlakken: 1. Situaties waarbij interactie is met een robot 2. De sociale invloed van robots 3. Emoties tijdens interactie met robots Het blijkt dat de verschillen tussen experts en niet-experts gering zijn, de niet-experts zijn iets positiever dan de experts. Het onderzoek naar de sociale acceptatie door mensen van robots wordt gedaan op grond van een vragen set van 15 vragen met een schaal van 1 tot 5 (1=absoluut oneens, 2=enigszins oneens, 3=neutraal, 4=enigszins eens, 5=absoluut eens). Deze vragenlijst is samengesteld op grond van eerder gedaan onderzoek en interviews met niet-experts met de HRP-2 robot.
  • 39. 39 Vervanging Het onderzoek laat zien dat de niet-experts bang zijn hun baan te verliezen doordat ze worden vervangen door robots. Sommigen zijn van mening dat er nieuwe banen zullen ontstaan, zoals het toezicht houden op robots, anderen vrezen werkeloosheid. De experts zijn van mening dat vooral laag geschoolde mensen zullen worden vervangen. Ze beschouwen dat niet als een probleem omdat ze ervan uitgaan dat mensen in de toekomst beter opgeleid zijn en daardoor complexer werk zullen hebben. Concurrentie De niet-experts beschouwen robots als concurrentie en brengen dit in verband met werkgelegenheid. Ze beschouwen robots dus als gelijkwaardig en dus concurreren ze voor banen. De experts zien de robots niet als gelijkwaardig en gaan ervan uit mensen nodig zijn vanwege het vermogen tot sociale interactie (begrijpen van cultuur, procedures, sociale rollen). Veiligheid en toezicht De niet-experts benoemen dat veiligheid zal toenemen omdat robots de gevaarlijke taken uitvoeren. Tegelijkertijd moet veiligheid worden geregeld in de situatie dat mens en robot samenwerken. Om die reden wordt het toezicht houden op robots belangrijk gevonden in de samenwerking tussen robot en mens. De experts vinden veiligheid niet bijzonder belangrijk en beschouwen het als een politiek argument. Robots zullen niet hun intrede doen vanwege de veiligheid die daardoor toeneemt, immers auto’s worden ook gebruikt terwijl er veel mensen overlijden aan ongevallen. Groei van productiviteit Op het aspect productiviteit wordt geen kwalitatieve analyse gegeven. De niet-experts scoren de ‘groei van productiviteit’ op µ=3,47. Kosten baten mechanismen De niet-experts en experts zijn van mening dat de inzet van robots een kosten baten afweging is. Als ze voldoende goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken zullen ze worden gekocht. Conclusies De onderzoekers concluderen dat de invloed van de media (bijvoorbeeld films over robots) op de denkbeelden van niet-experts robots groot is. Experts zien meer de beperkingen van robots omdat ze zijn betrokken in het ontwikkelproces. Verder beïnvloeden onderzoekers het gebruik van robottechnologie omdat ze zelf ook mobilisatie mechanismen gebruiken. De ontwikkeling van (robot)technologie kan niet los worden gezien van onze maatschappij omdat het zeer verweven is. We moeten ons realiseren dat de denkbeelden over robottechnologie in de tijd zal veranderen. Vergelijk hiermee de ontwikkeling van denkbeelden over mobiele telefoons, internet, computers, de eerste auto etc.
  • 40. 40 Noot In het artikel van Weiss et.al [2011] bevinden zich een aantal inconsistenties:  De vragen set voor sociale acceptatie bestaat uit 15 vragen. Weiss stelt dat het er 14 zijn. Echter de NARS bevat 14 vragen.  Tabel 2 over acceptance (vraag 13) klopt niet met de uitkomst op gemiddelde. Of is dit een reverse item, niet benoemd zo.  Figuur 5 (results questionnaire). Waarde in grafiek is µ>3, dit klopt niet met de waarde in tabel 2 (waarde µ=2,90 bij vraag 13 non-expert)  Groei van productiviteit wordt wel benoemd in artikel, echter niet uitgewerkt.
  • 41. 41 7 Bijlage: Empirisch onderzoek (vragenlijsten) In deze bijlage vindt u de vragenlijsten 1 tot en met 4 die zijn gebruikt voor de interviews met de zorgprofessionals. 7.1 Sociale acceptatie van humanoids (vragenlijst 1) absoluutoneens enigszinsoneens neutraal enigszinseens absoluuteens vraag 1 2 3 4 5 1 Robots zullen onderdeel worden van ons dagelijks werk 2 Robots zullen even belangrijk worden als menselijke collega's 3 Robots zullen mijn werk eenvoudiger maken 4 Mensen en robots zullen afhankelijk van elkaar zijn 5 Ik werk liever niet samen met robots 6 Robots en mensen vormen een samen een goed team 7 Ik zou bang zijn om robots in dienst te nemen 8 Ik ben gemotiveerd om robots in mijn dagelijks werk te gebuiken 9 Ik vind robots in mijn werk nuttig 10 Ik kan me voorstellen dat ik een speciale relatie met een robot opbouw 11 Ik denk niet dat het nodig is om robots in dienst te hebben voor dagelijks werk 12 Door robots te gebruiken stijgt mijn productiviteit 13 Ik kan me geen wereld voorstellen zonder robots 14 Robots worden een belangrijk onderdeel van onze maatschappij 15 Ik zou wel willen samenwerken met robots Vragenset naar [Weiss et al. 2011] Vertaald uit het Engels. Voor aanvang moet duidelijk zijn welke robot we bedoelen. De humanoid, wat is dat .... Meet de mate van sociale acceptatie van robots. Onderzoek de relatie tussen de zorgprofessional en de robot (arbeidsrelatie). Relatie 1 in de relatiedriehoek. Uitkomst wordt vergeleken met de resultaten van Weiss. Hierbij geldt de beperking dat 3 interviews zijn afgenomen, dus N is te klein om statistisch relevant te zijn.
  • 42. 42 7.2 Aspecten van arbeidsverhoudingen (vragenlijst 2) absoluutoneens enigszinsoneens neutraal enigszinseens absoluuteens 1 2 3 4 5 1 Een robot kan de volgende taken goed uitvoeren werk dat vuil, saai en/of gevaarlijk is administratieve taken sociaal emotionele taken creatieve taken 2 Een robot kan deze taken goed uitvoeren spelletjes (kaarten, memory, dammen, ...) voorlezen meezingen verhalen vertellen bewegingsoefeningen voordoen medicijninname onthouden afspraken onthouden meldingen doorgeven (client gevallen bijv.) informatie opzoeken (postcodes, tel.nr, ...) een gesprek voeren met de client de client aanmoedigen (te gaan wandelen bijv.) koken eten rondbrengen dingen oprapen die zijn gevallen een taxi bestellen de bloeddruk en hartslag van de client bijhouden 3 Door robots kan ik mijn baan kwijtraken 4 Robots zijn gelijkwaardig aan mensen en kunnen op den duur hetzelfde 5 Een robot kan niet zonder toezicht van een mens werken 6 Ik kan me goed voorstellen dat ik samen met een robot ouderen verzorg 7 Een robot kan onveilig zijn voor clienten 8 Robots komen er als ze goedkoop zijn en het leven eenvoudiger maken 9 Mijn beeld over wat een robot is wordt vooral bepaald door de media (films, etc.) Weiss doet een serie bevindingen [Weiss et al. 2011]. Deze bevindingen heb ik vertaald in een set met gesloten vragen die ik samen met de zorgprofessional wil laten invullen. De vragen hebben betrekking op: - vervanging - concurrentie - veiligheid en toezicht - kosten baten mechanismen - invloed van de media op het beeld over robots vraag 6 heb ik zelf geïntroduceerd omdat ik meer wil weten over het wel/niet willen samenwerken met robots. Dit ook in relatie tot het aspect concurrentie.
  • 43. 43 7.3 Toets op positieve bevindingen bij ouderen (vragenlijst 3) Oneens Eens 1 Ouderen hebben een positieve houding ten opzichte van robots (4,22 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 2 Ouderen hebben geringe angst om met robots om te gaan (2,51 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 3 Ouderen waarderen de cognitieve hulp van de robot meer naarmate ze zelf meer hulp nodig hebben op dit vlak Dat kan ik me goed voorstellen 4 Ouderen vinden robots niet zo moeilijk in het gebruik (3,27 op een schaal van 1 tot 5) Dat kan ik me goed voorstellen 5 Het wel of niet hebben van computer ervaring maakt voor ouderen niet uit in het ervaren van gebruiksgemak van de robot Dat kan ik me goed voorstellen 6 Als een robot menselijke en communicatieve eigenschappen heeft zullen ouderen de robot sneller accepteren Dat kan ik me goed voorstellen 7 Ouderen waarderen het als een robot over menselijke eigenschappen beschikt. Het gaat dan om de onderstaande eigenschappen in de volgende volgorde: 1. het hebben van een menselijke stem 2. het gezelschap van de robot, gewoon aanwezig zijn 3. het kunnen tonen van verschillende emoties door gezichtsuitdrukking en stemgeluid 4. het hebben van een menselijk uiterlijk en houding Dat kan ik me goed voorstellen 8 Welke taken zou volgens u heel goed door een zorgrobot gedaan kunnen worden? Antwoord: 1. 2. 3. 4. 5. … 9 Een sociale zorgrobot kan er toe bij dragen dat een oudere langer prettig in eigen omgeving kan wonen Dat kan ik me goed voorstellen
  • 44. 44 De bevindingen uit het onderzoek van [Louie al. 2014] worden bij de zorgprofessional getoetst. Louie onderzoekt de relatie tussen de cliënt en de robot (zorgrelatie). Relatie 3 in de relatiedriehoek. De vragenset heb zelf samengesteld op basis van de bevindingen van Louie. In het gesprek met de zorgprofessional kort het onderzoek met de ouderen toelichten zodat de context van de vragen gekend wordt. Voor aanvang moet duidelijk zijn welke robot we bedoelen. De humanoid, wat is dat .... In Louie wordt het Almere model gehanteerd [Heerink 2010]. Meet de mate van acceptatie door mensen van robots door de houding te bepalen (ATT in Almere model - Attitude Toward Using the robot). Door deze vragen te laten beantwoorden toets ik bij de zorgprofessional: de herkenbaarheid van de mate van acceptatie (Attitude Towards Using the robot) van sociale zorgrobots door ouderen (zijnde de bevindingen van het onderzoek door Louie). Hier speelt het denkbeeld dat de zorgprofessional de robot eerder accepteert als de cliënt | oudere tevreden is met de robot. Deze staat mogelijk op gespannen voet met angst over mogelijk baanverlies. Vraag 8 en 9 zijn niet afgeleid van de bevindingen van Louie. Deze heb ik zelf geformuleerd.
  • 45. 45 7.4 Toets op bijstelling antwoorden zorgprofessionals (vragenlijst 4) 1 Wilt uopgrondvanhet interview tot zo ver bijstellingendoenopdeantwoordenvanvragenlijst 1en2 Zo jawelke? 2 Welkeaspectenvanarbeidsverhoudingenopdewerkvloer zullen indesamenwerkingtussensocialezorgrobot enzorgprofessional veranderen?