Dat Leopold II van Seksen-Coburg over een groot libido beschikte is geen geheim. Hij hield van zeer jonge meisjes en oudere lichtekooien. Maar was hij ook de grootvader van Hergé?
1. Leopold II, grootvader van Hergé?
Thierry Debels
@thierryd
11/6/20
Leopold II is de oudste zoon van Leopold I. Ondanks het
feit dat vader en zoon het helemaal niet met elkaar
kunnen vinden – Leopold I vindt zijn zoon maar een rare
snuiter – hebben ze wel de liefde voor het schone
geslacht gemeen.
De jonge hertog heeft volgens zijn vader ook slechte
gewoonten. Het zijn gewoonten die volgens de koning
‘ziel, lichaam en geest beschadigen, en die leert een
jongen niet af’. In een brief vermeldt Leopold I dat de
lakens van zijn zoon door deze overdadige onanie wel
erg vaak ververst moeten worden. Daarom wil zijn vader
hem snel laten trouwen met een vrouw. Volgens Leopold
is de liefde van een goede vrouw de oplossing voor dat
‘probleem’ van zijn oudste zoon.
2. De latere Leopold II zal de koning zijn die het
makkelijkst geassocieerd wordt met minnaressen,
prostituees, coutisanes en lichtekooien. Hij gaat de
geschiedenisboeken in als de grootste rokkenjager aller
Coburgs. Maar die titel zou evengoed naar zijn vader
kunnen gaan.
Over Leopold II gaat zelfs een Vlaams volksverhaal dat
als volgt gaat: ‘Een echtpaar kwam omstreeks
middernacht terug van de kermis. Toen de man en de
vrouw voorbij de poort van de kerk van Elsegem liepen,
stak er plots een wind op en zagen ze tot hun grote schrik
een lange gedaante dwars door de haag vliegen. Het was
de Lange Dame die voorbijkwam. Die Lange Dame was
een vrouw uit Petegem die de minnares was van een
Belgische koning. De geliefden hadden elkaar ontmoet in
Oostende. Op een dag ging de vrouw met ruisende kleren
naar een afspraak met haar geliefde in Elsegem of
Gijzelbrechtegem. Later heeft men langs de weg een
kostbare ring gevonden. De Lange Dame kon zichzelf zo
groot maken als ze maar wilde.’
Op welke leeftijd begint prins Leopold intieme relaties
met vrouwen? Dat is niet te achterhalen. Wel weten we
dat de hertog van Brabant in 1853 al het verwijt van zijn
vader krijgt dat hij een ‘jong meisje’ verleid heeft . Hoe
jong dat meisje precies is, krijgen we niet te horen.
Op 22 augustus 1853 moet Leopold van zijn vader
trouwen met Marie Henriette. Misschien is er wel een
verband met het vorige schandaaltje. Zeker is dat er geen
enkele liefde tussen beiden is. De twee zijn gewoon niet
voor elkaar gemaakt. Het eerste kind laat dan ook erg
lang op zich wachten. Pas in 1858 wordt Louise geboren.
3. Het jaar daarop volgt Leopold junior en in 1884 wordt
Stefanie geboren.
Begin 1869 overlijdt de jonge troonopvolger. Leopold II
is troosteloos. Hierop zijn er opnieuw seksuele
betrekkingen tussen beiden die louter functioneel zijn en
leiden tot de geboorte van Clementine in 1872. De
onverschilligheid verandert stilaan in afkeer. De
voornaamste functie van de kroonprins is om mannelijk
nageslacht te produceren en hierin faalt de hertog de
Brabant jammerlijk.
Leopold zoekt zijn vertier elders. Volgens auteurs Misjoe
Verleyen en haar collega’s starten de buitenechtelijke
avonturen van Leopold eind jaren vijftig. Maar er is geen
enkele reden om aan te nemen dat dit pas zo laat zou
zijn.
Nauwelijks getrouwd met Marie-Henriette start Leopold
een gepassioneerde verhouding met de actrice Aimée
Desclée. Desclée werd in Parijs geboren op 16
november 1836. Ze sterft op jonge leeftijd op 8 maart
1874.
Marie-Henriette kan of wil Leopold blijkbaar niet
bevredigen. In een brief schrijft deze laatste dat ‘zijn
natuur behoefte heeft aan veelvuldige contacten met het
schoonste (sic) geslacht.’
De ontrouw van een man wordt in die periode bovendien
volledig in de schoenen van de echtgenote geschoven.
Daarnaast leven de opvattingen in die periode dat een
man zijn sterke seksuele lusten moet kunnen bevredigen.
In 1857 wordt Etienne de Vrière geboren. Volgens de
informatie op de website van de familie Lauwereins is
Etienne een natuurlijke zoon van de hertog van Brabant,
de latere Leopold II. Een alternatief is dat de jongen
4. verwekt werd door de oude koning Leopold I die
nagenoeg tot op het einde van zijn leven in 1865
bedgymnastiek bleef boefenen.
Een indicatie hiervan is dat op geneanet.org De Vrière
omschreven wordt als een ‘erkende zoon’ van Leopold I.
De twijfel over de verwekker van de man is ironisch, het
betekent dat vader en zoon concurrenten waren bij het
veroveren van de vrouwen.
In Beernem wordt vandaag nog verteld dat het wel
degelijk de jonge Leopold II was die een relatie had met
de moeder van De Vrière: Leonie Mulle de Terschueren.
Leonie werd geboren in 1828 en is daarmee enkele jaren
ouder dan de hertog van Brabant. Leopold kwam volgens
de bewoners per trein naar Beernem.
Hun kind Etienne de Vrière wordt omschreven als
excentriek en tyranniek en erft volgens auteur Johan
Goethals het buitensporige libido van zijn verwekker. De
Vrière wordt burgemeester van Beernem en bewoont het
kasteel van Bloemendale. De Heer van Bloemendale
zoals hij wordt genoemd eist van zijn pachters dat de
knappe dochters ter beschikking gesteld worden van het
kasteel. Ze moeten ‘dienen’ op het kasteel. De inwoners
van Beernem noemen de ‘zonnegod van Beernem’ ook
wel eens de duivel. De Vrière wordt ook hardop
vernoemd als de aanstichter van de moorden van
Beernem waarbij een familielid van prinses Mathilde
vermoord wordt.
Leopold is ook bezeten van het idee dat België een
kolonie moest verwerven. Hij reist hiervoor zowat de
hele wereld rond om informatie te vergaren over
mogelijke locaties voor een kolonie en over wat een
kolonie kost en opbrengt. Vooral voor dat laatste zakte
5. hij in 1862 af naar Sevilla om er de archieven van de
Spaanse kolonies te raadplegen. Hij logeert er bij prins
Antoine d' Orléans, een broer van zijn moeder. Zijn
dagboek geeft volgens royaltywatcher Tim t’ Kint aan
dat hij toch niet alleen aan kolonies dacht. ‘Vanmiddag
op bezoek bij de kardinaal, een kindse grijsaard, volledig
verlamd. Ik kon hem maar niet duidelijk maken wie van
ons twee, mijn ordonnans of ik, nu eigenlijk de prins
was. Daarna ben ik incognito Sevilla gaan bezoeken om
de stad, haar bewoners en hun gewoontes te bekijken.
Om de waarheid te zeggen, ondanks alle moeite die ik
heb gedaan, ben ik er niet in geslaagd om mooie
vrouwen te ontmoeten. Ik heb nochtans mijn best
gedaan.’
Op 26 november 1862 wordt Jean Henri Marie George,
kortweg George, Caroly in Brussel geboren. Hij is de
zoon van Anna Bosman en ene meneer Caroly. Maar er
wordt gefluisterd dat George een bastaardzoon van
koning Leopold II is.
Anna is hofdame geweest en wanneer zij later in
landhuis Appelkanthof in Boechout gaat wonen, wordt
de Belgische vorst daar regelmatig als bezoeker
gesignaleerd. Boechout ligt in de provincie Antwerpen
en heeft niets te maken met het kasteel van Boechout bij
Meise in Vlaams-Brabant dat Leopold II in 1879 voor
zijn gekke zus Charlotte koopt. Vandaag is het
Appelkanthof gelegen aan de Baron Carolylaan en de
Welvaartstraat 1.
George zelf wordt rechter bij de Rechtbank van Eerste
Aanleg te Antwerpen. Hij wordt in de adelstand
verheven, hij wordt baron.
Naast het buitenverblijf in Boechout heeft hij een woning
in de stad. Daar verblijft hij het grootste deel van het
6. jaar. Het is een statig huis aan de Antwerpse
Komedieplaats, recht tegenover de Bourlaschouwburg.
Caroly houdt echt van cultuur en elke kamer van zijn
woning puilt uit van de kunst. Hij laat zich op het eind
van zijn leven temidden van al dat kostbaars
fotograferen, zodat we achteraf precies weten wat hij
zoal verzamelde: Europese kant, antiek borduurwerk,
Bulgaarse sierkleden, kussens uit Perzië en China,
wandbehang uit Oesbekistan en als topstuk een 17de-
eeuws Antwerps kunstkabinetje met op de laden
geborduurde voorstellingen van de 'Metamorfosen' van
Ovidius.
Caroly overlijdt op 11 oktober 1936.
Leopold is echt onverzadigbaar. In 1865 maken de
ministers van diens vader Leopold I zich zorgen over de
relatie van de hertog van Brabant met een mooie Luikse .
Of de dame in kwestie getrouwd is, komen we niet te
weten.
Op 8 december 1876 wordt Jean-Félix de Hemptinne te
Gent geboren. De Hemptinne wordt bisschop van
Katanga en wordt een nuttige pion op het Congolese
schaakbord.
In Katanga weet iedereen dat De Hemptinne een
natuurlijke zoon is van Leopold II. ‘De Hemptinne
verkreeg autoriteit door koninklijke afkomst’, noteert
wetenschapper Johannes Fabian in het vakblad Journal of
Language and Popular Culture in Africa. De Hemptinne
sterft op 6 februari 1958 in Elisabethstad.
Op 10 april 1880 wordt Marie (ook: Mary) Tyvaert in
Duitsland (Burg Altena, Westfalen) geboren. Haar echte
naam zou Karoline (ook: Caroline) von Altenburg zijn.
Haar moeder, de Duitse gravin Charlotte von Altenburg,
7. zou bezwangerd zijn door Leopold II. Charlotte stierf een
week na de geboorte van Karoline. Het meisje werd
afgestaan aan Bruno Tyvaert (°1826) en Coletta Van
Thuyne (ook: VanThuine). We konden geen bijkomende
elementen vinden die dit verhaal zouden kunnen
ondersteunen.
Enkel op een genealogische site vinden we dat Mary
Sachsen-Altenburg of Mary Tyvaert geboren werd in
1880 en stierf in 1935. Ze werd geadopteerd door de
familie Tyvaert. In 1900 trouwde ze in Michigan nadat
haar adoptiefouders naar de VS emigreerden.
Naast een onvermoeibare vrouwenloper is Leopold een
erg vreemde man. Zo laat hij zijn vingernagels groeien.
Leopold geeft zelden een hand maar als hij niet anders
kan, steekt hij volgens auteur Michael Nelson enkel twee
vingers uit. Hij is bang dat zijn nagels anders afbreken.
Op de sterffoto van de koning zijn de extreem lange
vingernagels goed te zien. Wat hiervan de bedoeling was,
is onduidelijk. De koning leed aan smetvrees. Misschien
kon hij op die manier vermijden om mensen een hand te
geven?
Leopold II start ook een verhouding met Maude d’Estève
of ook wel Margot, la Reine du Congo genoemd.
Leopold spendeert erg veel geld aan zijn minnaressen.
Volgens Jan van den Berghe lopen er bovendien alleen al
in de Bruselse regio naar schatting ‘twee dozijn Belgen
rond die met meer of minder bewijskracht aanspraak
maken op koninklijke afstamming’.
De bekendste affaire van de vorst is wellicht deze met
Cléo de Mérode. Hij probeert haar te veroveren met
prachtige cadeaus, maar toch een echte verhouding is het
waarschijnlijk nooit gekomen.
8. In 1955 zal Cléo een proces inspannen tegen de
schrijfster Simone de Beauvoir. Deze laatste schreef in
Le deuxième sexe dat Cléo een courtisane was. Cléo
verdedigde zich door te stellen dat ze een danseres was,
geen lichtekooi (danseuse oui, cocotte, jamais). Cléo won
het proces en krijg een frank morele schadevergoeding
van de beroemde schrijfster.
Voor een andere vrouw, La Belle Otéro, had Leopold II
zelfs 20.000 frank (nu: 4,5 miljoen frank of iets meer dan
100.000 euro) over op een ‘veiling’. Het ontbijt was
weliswaar inbegrepen in deze prijs voor een nacht met de
vrouw.
Net zoals prins Karel, de kleinzoon van Leopolds jongere
broer Filip ‘Flandre’, zal Leopold II zijn minnaressen in
alle lagen van de bevolking zoeken. Als hij een vrouw
niet spontaan kan krijgen werpt hij ostentatief een forse
lading goudstukken op tafel – nog steeds het krachtigste
afrodisiacum ter wereld.
Deze verhouding met Otero duurt uiteindelijk enkele
maanden en als afscheidsgeschenk krijgt ze een villa in
Oostende.
Caroline ‘La Belle’ Otero, eigenlijk Augustine Caroline
Otero Iglesias werd in Pontevedra (Galicië) geboren op
25 december 1868. Ze is een van origine Spaanse
danseres, zangeres, courtisane en maîtresse van talloze
hoogwaardigheidsbekleders en kunstenaars.
De term courtisane komt van cortigiana dat hovelinge of
hofdame betekent. De bijbetekenis is minnares van een
vorst of hooggeplaatst hoveling.
Otero was van armoedige komaf, werd al als kind
tewerkgesteld als dienster in Santiago de Compostella,
op haar tiende verkracht waardoor ze onvruchtbaar werd
9. en vertrok op haar veertiende met haar vriend Paco naar
Lissabon om te dansen. Ze huwde kort daarna, op heel
jonge leeftijd, een verarmde graaf, maar verliet die al
snel en vertrok in 1888 voor een verdere danscarrière
naar Frankrijk.
Onder haar artiestennaam La Belle Otero had ze als
Andalusische zigeunerin snel enorm succes, aanvankelijk
te Marseille en Parijs. Haar exotische dansoptredens
veroorzaakten regelmatig een schandaal maar maakten
haar ook tot een van de meest besproken en gevraagde
artiesten uit haar tijd. Samen met haar danspartner
Evariste reisde ze de hele wereld over en trad op in New
York City, Wenen, Berlijn, Moskou en Sint-Petersburg.
Haar grootste successen vierde ze echter vanaf 1894 in
de Folies Bergère, opnieuw te Parijs, na 1900 ook met
veelgeprezen pantomimes. In 1898 speelde ze ook nog in
een korte Russische speelfilm, Valse Brillante, waarmee
ze tevens geldt als een van de eerste “filmdiva’s”.
Meer nog dan als variétéartieste is La Belle Otero de
geschiedenis in gegaan door haar leven als courtisane en
minnares van vele hoogwaardigheidsbekleders en
kunstenaars, uit alle denkbare landen, onder wie vorst
Albert I van Monaco, koning Leopold II van België,
tsaar Nicolaas II van Rusland, keizer Wilhelm II van
Duitsland, koning Alfons XIII van Spanje, koning
Eduard VII van het Verenigd Koninkrijk, koning Peter I
van Joegoslavië, Abbas II van Egypte, de schrijver
Gabriele D'Annunzio en sjah Reza Pahlavi van Perzië.
Van haar minnaars ontving ze vele peperdure
geschenken, waaronder vorstelijke huizen en
legendarische juwelen (onder andere uit de collecties van
Marie-Antoinette en de ex-keizerinnen Joséphine en
Eugénie).
10. Aan het begin van de twintigste eeuw gold La Belle
Otero op een gegeven moment als een van de rijkste
vrouwen ter wereld, zeker niet alleen omdat ze in 1906
ook nog eens de rijke Engelse industrieel René Wep
huwde. Nadat ze in 1913 met optreden was gestopt,
verspeelde ze haar vermogen echter in rap tempo,
gokverslaafd als ze was, in de casino’s aan de Côte
d'Azur. In de casino’s van Nice, Cannes en Monte Carlo
was ze kind aan huis en hangen haar portretten nog
steeds aan de muren.
In 1927 verscheen Otero’s autobiografie. In 1954 maakte
Richard Pottier een bekende film over haar leven, met
María Félix in de hoofdrol.
La Belle Otero overleed in 1965 op 96-jarige leeftijd te
Nice.
Pedofilie
De seksuele honger van Leopold II is zo groot dat hij
zich niet beperkt tot volwassen vrouwen. Historica Anne
Morelli vertelt in Knack dat ‘in de huidige maatschappij
iemand als Leopold II een pedofiel genoemd zou
worden’.
Morelli verwijst naar de openbaringen van een Engelse
onderzoeksjournalist, William Stead, in de Pall Mall
Gazette. Leopold II heeft volgens de historica ook
kinderen verwekt bij een meisje van 15 jaar. ‘Maar dat
(alles) mag nog altijd niet gezegd worden’ besluit ze
enigszins ontmoedigd. Dat meisje van 15 jaar is het
hoertje Blanche Delacroix. We komen er verder op terug.
Historicus Marc Reynebeau omschrijft Leopold II in een
stuk De koning was geen mensenvriend dan weer als een
‘liefhebber van jonge meisjes’. En de Nederlandse
11. historicus Henk Wesseling schrijft in zijn boek Verdeel
en heers dat zijn ‘ontelbare bezoeken aan bordelen,
waarbij zijn voorliefde voor minderjarigen enig
schandaal verwekte’ in die tijd ‘overbekend’ waren.
Leopold II zou 800 pond per maand aan zijn pleziertjes
uitgeven. Er werden volgens de Britse kranten zelfs
meisjes afgeleverd op het koninklijke jacht Alberta.
Wesseling verwijst, net als Morelli, ook naar de
onthullingen uit 1885 in de Londense krant. Iets later
publiceert concurrent The Sentinel ook namen. Die van
Leopold II zit er eveneens tussen. In een opbod tussen
beide kranten, ook toen al, drukt de Pall Mall Gazette
dan weer een verklaring van een ex-politieman af. ‘Een
zeker schepsel (Mrs. Jeffries) drijft niet minder dan acht
beruchte huizen van plezier van waaruit zij geregeld
kleine Engelse meisjes exporteert naar het buitenland,
voor schuinsmarcheerders, onder wie niet minder dan de
koning der Belgen’, schrijft Jan Van den Berghe. De
meisjes zijn nauwelijks 10 jaar oud. Sommigen zijn nog
jonger.
Wesseling: ‘Zijn (Leopold II,td) appetijt in bed was even
onverzadigbaar als aan tafel - en even weinig kieskeurig.
Het exacte aantal van zijn maîtresses was onbekend,
maar overbekend waren zijn ontelbare bezoeken aan
bordelen, waarbij in een voor vorsten toch tolerante
wereld zijn voorliefde voor minderjarigen enig schandaal
verwekte .’
Ook in Nederland wordt over de uitspattingen van de
Belgische koning geschreven. Henri Beunders en Jill
Briggeman : ‘Een voorbeeld betreft de onthullingen door
de Londense Pall Mall Gazette over het misbruik van
jonge meisjes door de prins van Wales, een zaak waar
ook de Belgische koning Leopold II bij betrokken was.
12. Het blad onthulde dat een hoerenmadame maandelijks
veel geld ontving voor het leveren van die meisjes. In
Nederland publiceerde Recht voor Allen deze artikelen
met een tekening waarop de koning leunend op een
stokje een weelderige kamer betreedt, waar een
minderjarig meisje vastgebonden op een ledikant
klaarligt om verkracht te worden. ‘Ziet: hoe respectabel
de machthebbers zijn die uw zedelijkheid bewaken (...)
Menschenvleesch voor het kanon, menschenvleesch voor
de industrie, menschenvleesch voor de prostitutie.’ Als
reactie op dit soort artikelen schreeuwde de burgerlijke
pers om wraak: ‘Wie een vorst beleedigt, beleedigt het
volk.’ En Domela Nieuwenhuis werd tot een jaar celstraf
veroordeeld. De machtsverhoudingen bepaalden de
uitkomst van de klassenstrijd, niet de media.’
Die verhalen bereiken ook de hoven in Europa. Auteur
Alexander Verstraete schrijft in Tot de kroon ons
scheidt: ‘Zelfs collega’s van Leopold II wensten niks met
hem te maken te hebben. De Nederlandse koningin
Wilhelmina weigerde een staatsbezoek aan België te
brengen zolang hij op de troon zat. Ze meende dat een
vrouw van fatsoen niet op bezoek hoorde te gaan bij een
figuur als de Belgische koning. De Duitse keizerin
Augusta liet na een visite van de “Antichrist uit Brussel”
het paleis van Potsdam door een exorcist belezen. De
Amerikaanse president Theodore Roosevelt omschreef
hem als een “liederlijke oude boemelaar” en weigerde
hem uit te nodigen op de wereldtentoonstelling in Saint
Louis. Voor Cecil Rhodes, de kolonisator van zuidelijk
Afrika, was hij de baarlijke duivel. Dat zelfs zijn
schoonzus de gravin van Vlaanderen zich uitspraken liet
ontvallen zoals in bovenstaand citaat, waarmee ze wees
13. op de lamentabele toestand van de populariteit van
Leopold II, geeft aan dat de toestand ernstig was.’
Het verhaal over Leopold II doet onwillekeurig denken
aan de onthullingen over Fortunata ‘Tuna’ Israël in het
dossier van Eurosystem Hospitalier midden jaren
zeventig van de vorige eeuw (zie verder bij Boudewijn
en Albert II). Maar in tegenstelling tot dit laatste dossier,
zwijgen de Belgische kranten de zaak over de
kinderprostitutie in eerste instantie dood.
Auteur Rachel Bailey Jones ziet een verband tussen de
seksuele relaties met jonge meisjes en het machtsvertoon
van Leopold in Congo. Het zijn volgens haar allebei
facetten van een meedogenloze vorst.
Anderen verbinden de voorkeur van de vorst voor jonge
meisjes met zijn smetvrees. Het is geweten dat de koning
bang is voor bacillen. Jonge meisjes hebben minder
(geslachts)ziektes.
Leplage
Op 24 augustus 1890 is Leopold samen met Maximiliaan
van Pruisen aanwezig op de paardenrennen in Oostende.
’s Morgens heeft hij al met hem gedejeuneerd. Opvallend
is ook de aanwezigheid van de sportieve nitratenkoning
kolonel John Thomas North. North
was een mede-ondernemer van de koning in Kongo. Hij
zou in 1894 23 ha duinen in Mariakerke aankopen van de
Belgische staat om er een bouwproject te ontwikkelen
naar de plannen van Lainé. Enkele jaren eerder had de
Koning die grond al zelf proberen te verwerven om er
een bouwproject te realiseren, maar daar had de premier,
August Beernaert zich toen tegen verzet.
14. North overlijdt al in 1896, maar zijn project werd door de
erfgenamen overgedragen aan de voorzitter van de
Anglo-Belgian Indian Rubber and Exploration Company,
een vennootschap dat als concessiemaatschappij van
koning Leopold II rubber en ivoor naar Antwerpen zou
exporteren.
’s Avonds woont Leopold, totaal onverwacht, in het
Kursaal een concert bij waar hij een jonge talentrijke
zangeres uit Brussel, Leplage, fel toejuicht. Na het
concert vraagt Leopold om Leplage te ontmoeten.
Auteur Tony Bentley verbindt de naam van Leopold II in
Sisters of Salome ook aan danseres Maud Allan. Zij werd
geboren in 1873.
Daarnaast is er de verhouding tussen de koning en Anna
Robinson. Zij werd in 1870 in de VS geboren. Rond de
eeuwwisseling trekt ze naar Europa en treedt ze op als
danseres. Tegelijk is ze een luxeprostituee. De West
Australian Sunday Times van 24 februari 1901 weet dat
ze naakt op de troon van de koningin mag zitten van
Leopold. Ze is ook geregeld te gast op de Alberta, het
yacht van de koning. Ze is dan een favoriete van
Leopold. Anna trouwt met de vijfde Earl van Rosslyn in
1905. Twee jaar later is ze al gescheiden. In 1917 sterft
Anna Robinson in New York.
Oostende
In de periode 1900 tot 1905 verblijven in Oostende grote
namen. De badstad is hot. De Franse componisten
Charles Gounod, Jules Massenet, Camille Saint-Saëns,
de Oostenrijkse Richard Strauss, de Italiaanse tenor
Enrico Caruso. De ‘mondainen’ Belle Otero, Cleo de
15. Merode, Marguerite d'Estève en Emilienne d'Alençon
worden in de omgeving van de koning gesignaleerd.
De koninklijke maitresse, Blanche Delacroix, barones de
Vaughan bewoont de villa ‘Caroline’ in de Parijsstraat te
Oostende. Een ondergrondse gang verbindt de villa met
het koninklijk chalet.
Er zijn ook losbadige feestjes in Villa Maritza. Dat
patriciërshuis werd in 1885 gebouwd door architect
Antoine Dujardin. In het jaar 1885 heette het Villa
Rosenda. Het is een prachtig Belle-Epoquegebouw
gelegen Albert I-promenade nummer 76.
Een van de bekendste eigenaars van de villa is Georges
Marquet, uitbater van de casino's van Oostende en Spa,
een goede vriend van koning Leopold II. De vorst brengt
rond de eeuwwisseling dikwijls een bezoek aan wat toen
nog de Villa Marquet genoemd werd .
Waarom en wanneer de naam veranderde in Villa
Maritza blijft een raadsel, tenzij dat gebeurde door de
beeldschone gelijknamige gravin, die in Oostende kwam
kuren
De naam van het dijkhuis zou afkomstig zijn van een
Hongaarse gravin die er resideerde.
Zij zou de maîtresse geweest zijn van Leopold II, die een
paar honderd meter verder in de koninklijke villa
verbleef. Het huis zou de gravin ter beschikking gesteld
zijn door de schatrijke Georges Marquet, de uitbater van
het casino van Oostende, én een goede vriend van de
wellustige koning.
Die bezocht zijn maîtresse via een ondergrondse gang
tussen de koninklijke villa en Villa Maritza.
Stadslegende of werkelijkheid? Volgens Peter Pollentier
- ,,de geschiedenis van het huis fascineert me'' - zijn
achter zijn koelinstallatie nog altijd resten van een
16. dichtgemetselde gang te zien. De villa wordt beschouwd
als een liefdesnest van Leopold II.
Azurenkust
Het grootste deel van zijn fortuin gaf Leopold uit aan
grond en stenen - een echte Belg, dan toch. Brussel of
Oostende dragen daar volgens Marc Reynebeau in De
Standaard
de sporen van. Maar ook de Zuid-Franse
vastgoedmakelaars worden er, zo blijkt, vandaag nog
altijd beter van. Met dit verschil dat Leopold België
wilde verfraaien en dus eigenlijk het algemeen belang op
het oog had. In Zuid-Frankrijk had hij veeleer privé-
genoegens op het oog.
Rond 1895 had koning Leopold de Azuurkust ontdekt.
Hij ging er steeds vaker overwinteren - de staatszaken
waren toen nog niet zo ingewikkeld dat hij veel tijd in
Brussel hoorde door te brengen. Hij kreeg een zwak voor
Cap Ferrat, even ten oosten van Nice, nu zo mondain als
de pest, maar toen nog nauwelijks toeristisch
geëxploiteerd.
Aanvankelijk bracht Leopold er de tijd vooral door aan
boord van zijn jacht. De Alberta was wel een gerieflijke
schuit, maar toch een beetje aan de krappe kant. Dus
kocht hij in Cap Ferrat een stuk grond, de Passable-tuin,
om er een aanlegsteiger op te bouwen voor de Alberta. In
een moeite schafte hij zich ook de villa Pollonais er
vlakbij aan. Hij plantte er cederbomen rond, zodat hij
zijn nieuwe aanwinst de Villa des Cèdres noemde.
De koning maakte graag tochtjes in de omgeving, eerst
met zijn driewieler, vervolgens per automobiel. Daarbij
ontdekte hij steeds meer lapjes grond die hem zozeer
17. bevielen, dat hij ze eveneens aankocht. Doorgaans
moesten ze ook niet meer kosten dan een appel en een ei.
Ook de langwerpige villa in Italiaanse stijl met de
stucco-gevel vlakbij, in het belendende Beaulieu-sur-
Mer, hoorde daarbij. Dat is de villa die vandaag bekend
staat als La Leopolda. Hij ligt aan wat vandaag nog altijd
de Avenue Léopold II heet - de stad eert zijn weldoeners.
Leopold bleef maar kopen, ook in Antibes, aan de andere
kant van Nice. En het bouwen kon hij evenmin laten,
want in de Passable-tuin liet hij drie villa's optrekken,
bestemd als rustoord voor koloniale ambtenaren die met
een zwakke gezondheid uit Congo terugkeerden. Tijdens
de Eerste Wereldoorlog zou zijn opvolger, koning
Albert, er gewonde frontsoldaten in onderbrengen.
Leopold hield zijn nieuwe vriendin eerst dicht bij de
hand, in Brussel en Oostende. Maar toen ze zwanger
bleek te zijn, nam hij haar mee naar Cap Ferrat, waar hij
tegen dan zo'n 40 hectare bij elkaar had gekocht, bijna
het gehele schiereiland. Met de bijhorende tuin bestrijkt
de Villa Leopolda daar nu ongeveer een vijfde van.
Blanche beviel van haar twee kinderen in de Villa des
Cèdres, later ging ze op een landgoed ten zuiden van
Parijs wonen, iets dichter bij België.
Langtree
Rond de eeuwwisseling draait het Congo-project op volle
toeren. Tom Lanoye in NRC:
‘Zelf heeft Leopold II nooit een voet gezet in zijn
Vrijstaat. Hij leed aan smetvrees. De krant die hij las bij
het ontbijt werd met de heetste bout gladgestreken,
pagina per pagina, voor de netheid en tegen de microben.
18. Zijn voorliefde voor jonge minnaressen zou zijn
ontsproten aan zijn angst voor syfilis. Zijn beroemdste
concubine was zeventien bij het begin van hun romance.
Hij schonk ‘ma Trés Belle’ de titel van barones de
Vaughan en gedoogde de blijvende bezoeken van haar
pooier. Zij schonk hem in ruil twee bastaardzonen. Hij
huwde haar alsnog, op het sterfbed waarop hij tevens –
met een bijna onleesbaar zwakke handtekening – afstand
deed van zijn Congo, met schulden en al, ten voordele
van de Belgische staat.’
‘Direct na zijn dood haastten zijn twee dochters zich naar
het luxueuze verblijf van de maîtresse, om de boel te
laten dichttimmeren, zodat la baronne niet kon vluchten
met de spullen en de juwelen. Ook bij leven en welzijn
had Leopold niet zo’n beste verhouding gehad met zijn
dochters. „Ik zie ze niet graag paardrijden”, zou hij ooit
hebben gezegd. „Het verschil met de knol is te klein.”
Het enige moment dat hij in het openbaar een grote
emotie toonde – behalve toen hij in Londen als een
briesend geile stier de kleedkamer binnenviel van actrice
Lillie Langtry – geschiedde bij de begrafenis van zijn
oogappel. Zijn zoon, de kroonprins, op jonge leeftijd
gestorven. Toen de kist uit de kerk werd gedragen gooide
de vorst zich er plotseling op, met zijn hele lichaam, de
rouwstoet tot een gênante stilstand brengend. Hij huilde,
volgens sommige bronnen „als een gewond dier”.’
In 1889 wordt het tijdschrift La Jeune Fille te Brussel
opgericht. Een van de redactrices is niemand minder dan
koningin Marie Henriette. Onder haar eigen naam schrijft
ze artikels over het huishouden in brede zin. De koningin
recenseert ook muziek- en theatervoorstellingen. Omdat
dit niet gepast is voor een koningin wordt beslist dat
19. Marie Henriette onder een schuilnaam zal publiceren.
Haar now de plume wordt Madame Reyer.Die naam is
niet toevallig gekozen. De koningin bewondert de Franse
componist Louis-Etienne Rey. Zelf gebruikt hij het
pseudoniem Reyer.
Ook dochter Clementine verleent haar diensten aan het
tijdschrift. De prinses schrijft stukken over kunst en
literatuur onder de schuilnaam Marthe d’Orey. Ook
oudere zus Stephanie had haar medewerking toegezegd.
Daar kwam evenwel niets van in huis.
In 1899 haalt Marie Henriette opnieuw de wereldpers.
De koningin schreef een brief naar haar Europese
collega’s in een poging om de industrialisatie in de
kantindustrie tegen te houden.
De kantwerksters in ons land en Noord-Frankrijk werden
op het einde van de negentiende eeuw steeds meer
vervangen door machines. De tewerkstelling daalde op
enkele jaren tijd met wel veertigduizend personen. Marie
Henriette riep op tot een boycot van dergelijke
industriële kant.
Het artikel in The Dubuque Herald van 10 januari 1899
over deze ‘koninklijke boycot’ is om een andere reden
interessant. De redacteur verwijst onomfloerst naar een
zelfmoordpoging die de koningin in 1897 zou hebben
uitgevoerd: ‘Twee jaar geleden heeft de koningin een
zelfmoordpoging ondernomen omwille van de
losbandigheid van Leopold.’ In de Belgische kranten
werd hierover uiteraard niet bericht.
Ironisch genoeg is de koningin twee maanden na dit
bericht opnieuw bijna dood. Begin maart 1899 gaat in
Brussel het gerucht de ronde dat Marie Henriette aan een
longziekte overleden is. De werkelijkheid is dat ze met
een zware longontsteking in het palies van Laken ligt. Ze
20. zweeft enkele dagen tussen leven en dood. Uiteindelijk
haalt ze het.
Eind mei is de koningin zelfs voldoende hersteld om
samen met Leopold II aartsbisschop John Ireland op het
kasteel van Laken te ontvangen. Het ontkracht in elk
geval de mythe dat ze op het einde van haar leven
teruggetrokken in Spa leeft.
Leopold hertrouwd?
Op 19 september 1902 sterft Marie-Henriette in Spa. De
commentaarschrijvers merken cynisch op dat Oostende,
de verblijfplaats van de vorst, en Spa, de verblijfplaats
van de koningin, de twee verste punten van België zijn.
Al in november van dat jaar schrijven de kranten dat
Leopold zal hertrouwen. Namen van
huwelijkskandidaten worden er niet genoemd. Een
maand later moet de koning bovendien formeel
ontkennen dat hij zal aftreden.
Waarom zou de oude koning overigens hertrouwen? Hij
heeft altijd oog gehad voor vrouwelijk schoon. De
veroveringen van Leopold II zijn talrijk, de lijst is erg
lang. De danseres Cleopatra de Merode, maar er zijn er
zoveel anderen : de mooie meisjes in het kuuroord
Wiesbaden, Marguerite d'Estève te Brussel, Emilienne
d'Alençon te Parijs, de verrukkelijke Clara Ward. De
jonge schone van de Belle Epoque, La Belle Otero, die
ook in Oostende verblijft.
Met Emilienne d’Alençon gaat Leopold II bovendien
regelmatig naar Schotland. Tijdens de dag jaagt de
koning op korhoen (grouse), ‘s nachts ontspant de koning
zich met de gravin van Songeon, de schuilnaam van
Emilienne.
21. Tervuren
Naast Oostende en Parijs, is Leopold ook vaak in
Tervuren te vinden. Els Ronsmans is lid van de
Heemkundige Kring van Tervuren. Ze vertelt in De
Standaard het volgende over Leopold II. ‘De verhalen
over de amoureuze avonturen van Leopold II zijn niet te
tellen. Hij had een villa aan het begin van de
Duisburgsesteenweg. Die leende hij aan mevrouw
Dardenne en haar zoon die kunstschilder was . Die zoon
trouwde met een beeldschone dame. En dan zie je het al
komen. Leopold II werd verliefd op de jonge dame. Hij
stuurde de schilder voor drie jaar naar Congo om er
allerlei landschappen te schilderen en om zo vrij spel te
hebben met de dame.’ De werken van Dardenne sieren
nu het Museum voor Midden-Afrika.
Leopold II heeeft in Tervuren verschillende stukken
grond gekocht om er villa's voor zijn geliefden op te
bouwen. De villa's waren echte liefdesnestjes. Maar over
de aankoop is helemaal niets te vinden. De koning
werkte steevast met stromannen. Men wilde blijkbaar
geen sporen nalaten. Later werden de meeste
eigendommen door de Koninklijke Schenking
opgeslorpt.
Ronsmans: ‘In de Museumlaan staat een landhuis dat
door een rentenierster van 28 jaar en haar personeel werd
bewoond. Zij kreeg regelmatig Leopold III over de vloer.
In de Lokaertlaan gaan we even voorbij een villa waar tot
voor een paar jaar een bejaarde dame woonde die de
minnares van prins Karel was. De dame is er overleden
toen ze stikte in een brand . Prins Karel had in 1982 het
22. huis voor haar gekocht en hij schonk haar meteen
honderd miljoen Belgische frank bovenop.’ We komen
verder in dit boek op prins Karel en zijn talrijke
minnaressen terug.
Ook filmmaker Julien Vrebos kent de reputatie van de
oude koning. Dit vertelt hij staande op de Trimfboog:
‘Langs de ene kant heb je een zicht op Brussel en langs
de andere kant kun je de Tervuren zien en de
Tervurenlaan, die Leopold II speciaal heeft aangelegd
om al zijn maîtresses in onder te brengen.’
Leopold II laat ook een maitresse onderbrengen in het
kasteel Le Risdoux. Het kasteel is in Frankrijk gelegen
aan de oever van de Maas op vijftien kilometer van de
Belgische grens. Het privédomein sterkt zich uit
temidden van 1000 hectare bos. De enige toegangsweg
vandaag is een verhard jaagpad van 3 km, enkel
toegankelijk voor de bezoekers van het kasteel.
Het domein is al zeer oud en uit teksten kunnen we
terugvinden dat er in 1789 elf personen waren
ingeschreven. Ze leefden waarschijnlijk in een
onafhankelijke gemeenschap. Op verschillende plaatsen
werd een ingenieus systeem van watermolens
geïnstalleerd, de kanalen, vijvers zijn nog steeds
bestaand. Op het einde van de 18de eeuw, werd een
belangrijke leerlooierij en zaagmolen gebouwd.
Het domein had dus een locale economische activiteit en
de kleine gemeenschap werd groter.
Eind negentiende eeuw laat Leopold II grondige
renovatiewerken uitvoeren met de bedoeling om er een
van zijn minnaressen onder te brengen.
Parijs
23. Iets verder ligt Parijs. Daar beschikt Leopold II over een
privé-appartement op de eerste verdieping van een pand
in de avenue d’Eylau. ‘Via een handig gecamoufleerde
deur kan hij in het appartement ernaast, dat een zeer
vrouwelijke inrichting heeft,’ weet auteur Bram
Bombeeck.
Zijn reputatie van rokkenjager zal Leopold vooral in
september 1895 in Parijs verdienen. Na een kuur in Aix-
les-Bains gaat hij er praten met de Franse president Felix
Faure, de man die vier jaar later letterlijk op een
hoogtepunt sterft in de handen van zijn minnares
Madame Steinheil. Leopold gooit in Parijs alle remmen
los. Tien dagen lang doet hij alle Parijse clubs aan: de
Opera, de Comédie Française, Maxim’s en vooral de
Folies Bergère.
In die laatste club ontmoet Leopold de knappe Emilienne
d’Alencon. Deze ‘grande horizontale’ zal zijn minnares
worden. Later zal ze de amper negentien jaar oude hertog
d’Uzès tot de wanhoop drijven. De koning heeft ook een
kortstondige verhouding met Liane de Pougy, een van de
drie andere ‘grandes horizontales’.
Haar liaison met de koning der Belgen is volgens
Bombeeck in ons land bekend, maar wordt merkwaardig
genoeg nooit zo ‘uitgemolken’ als de verhouding van de
oude koning met Cléo de Mérode. Cléo is zonder twijfel
het bekendste boegbeeld van de Belle Epoque.
Cléo heeft een Belgische moeder, barones de Mérode.
Bovendien is ze een hofdame van keizerin Elisabeth van
Oostenrijk. Daar krijgt ze in 1875 een dochter, Cléo, van
een niet nader genoemde jonge knaap. De barones
verlaat Wenen en schrijft haar dochter in de balletschool
van de Parijse opera in.
24. In de mémoires van Cléo, het in 1955 gepubliceerde
Ballet de ma vie, beschrijft ze haar ontmoeting met
Leopold tijdens de pauze van een opvoering van Aïda in
september 1895. Ze wisselen wat beleefdheden uit. De
volgende dag zoekt een gefascineerde Leopold haar thuis
op en geeft haar de opdracht hem bij een opvoering een
paar dagen later in de foyer te ontvangen. Cléo:
‘Vreselijk beschaamd, van mijn stuk gebracht... met zo
weinig moed, bijna verlegen... de order van Leopold II
niet durvend te negeren.’ Snel staat ze voor ‘een
mitrailleurvuur van zoveel nieuwsgierige blikken’. De
koning negeert die nieuwsgierige blikken en overlaadt
Cléo met complimenten.
De volgende ochtend smult de gespecialiseerde pers in
Parijs en vooral hun lezers van het verhaal van dat jaar.
Het vervolg speelt zich volgens Bombeeck buiten het
bereik van de nieuwsgierige persmukieten af. Cléo:
‘Alvorens naar zijn hoofdstad terug te keren, bracht de
koning mij een tweede bezoek, even onvoorzien als het
eerste. Zonder omslag zei hij me dat hij me beminde en
hij beloofde mij een schitterende toekomst. “Ik heb nooit
iemand ontmoet die mij zo ontroerd heeft als jij...
Wanneer je mevrouw Leopold wilt worden, krijg je een
huis in Brussel, een villa in Oostende. In ieder geval
moet je spoedig in de Monnaie schouwburg komen
dansen. Ik beloof je een succes zonder weerga.” Volledig
beduusd door deze verpletterende voorstellen, verschrikt
door de hartstocht die ik, ondanks mezelf, de oude vorst
inboezemde, wist ik niet wat zeggen...’
Vanaf de eerste ontmoeting met Cléo wordt de tweede
koning der Belgen ‘Cléopold’ genoemd, een
samentrekking van hun beider voornamen.
25. Volgens Cléo was er nochtans niets aan de hand: ‘Het
fabeltje (over onze verhouding,td) deed de ronde van de
wereld. Karikaturen, echo’s, liedjes, scènes uit
theaterrevues, toonden de koning en mijzelf innig samen
in een restaurant, in een sleeping, bij Maxim’s en weet ik
veel. Overal insinuaties, aaneengeflanste anekdotes. Wat
kon ik aanvangen? Ik zou iedere dag een proces hebben
moeten inspannen... Wat niet wegneemt dat, als ik
vandaag verklaar dat Leopold voor mij niets is geweest,
ik een veelbetekenend glimlachje als antwoord krijg.’
Andere courtisanes die Leopold in Parijs ontmoet zijn
Léonide Leblanc, Cora Pearl, Alphonsine Plessis, Fanny
Lear en Blanche d’Artigny. Ze worden ‘croqueuses de
diamants’ genoemd, letterlijk peuzelaarsters van
diamanten. Vandaag staat de uitdrukking voor
verkwistende maitresses.
Wiesbaden
Leopold II verblijft in het begin van de twintigste eeuw
niet alleen in Parijs of bij zijn minnares Blanche
Delacroix aan de Franse Azurenkust. In de laatste jaren
van zijn leven, vanaf 1900, verblijft Leopold II ook
regelmatig in Wiesbaden. ‘Het wist zich te profileren als
“Weltkurort” en werd vaak het Nice van het Noorden
genoemd’, verduidelijkt reisjournalist Kris Clerckx. Het
favoriete adres van de vorst is Hotel Nassauerhof. Ook
vandaag is het hotel een bestemming van de groten der
aarde: Angela Merkel, Vladimir Poetin, zelfs de ‘asceet’
de dalai lama.
Leopold II mag dan oud zijn, zijn libido is nog altijd
goed op peil. Tijdens een kuur ziet hij een bijzonder
mooi meisje. De vorst vraagt zijn butler Henri Bataille
26. het meisje, La Petite, te volgen en een afspraak te maken.
‘Laat haar morgenvroeg om acht uur komen met een
kruikje water' vraagt Leopold aan Bataille.
Het meisje gaat in op de uitnodiging van de koning. De
volgende ochtend staat ze aan zijn hotelkamer. ‘De
koning laat haar met veel plezier binnen en na een tijdje
verdwijnt ze via één van de geblindeerde deuren van de
koninklijke suite’ weet Clerckx. ‘La Petite was lang niet
slecht. Ik heb haar goed bekeken en haar zelfs een beetje
gestreeld’ vertelt Leopold aan Bataille.
Snel maakt de butler voor Leopold een nieuwe afspraak.
Leopold voert het meisje dronken. ‘Hij (Leopold) sleepte
het licht beschonken meisje naar een dreef en ging met
haar op een bank zitten. De koning was echter te hevig
en hij duwde het meisje op een onconventionele manier
(naar beneden). Als ik niet tussenbeide was gekomen, o
God vergeef me deze opmerking, dan had hij op die
marmeren bank een offer aan Eros gebracht.’ Butler
Henri had de vorst dus moeten tegenhouden anders was
La Petite in het openbaar besprongen.
De opgewonden Leopold spreekt die zelfde dag op een
andere plaats met La Petite af om eindelijk dat offer aan
Eros te kunnen brengen. Ze doen het in een kleine koets
met gordijnen, weet de butler. ‘Zijn honger naar vrouwen
is altijd zeer groot geweest, maar in zijn laatste
levensjaren werd die wel heel groot’ schrijft Bataille in
zijn memoires. ‘Beetje bij beetje transformeerde die
drang zelfs tot een ware erotomanie, die voor een man
van zijn leeftijd telkens weer tot zeer gevaarlijke
inspanningen kon leiden.’
Het gevolg hiervan zijn veel natuurlijke kinderen,
volgens sommingen tussen de honderd en de
hondervijftig.
27. Tim t’ Kint: ‘Het was de gewoonte dat men in
aanwezigheid van de vorst zijn hoed afnam, als man. De
enigen die dat niet hoefden te doen, waren zijn directe
familieleden. Léopold II herkende in het publiek 2 van
zijn bastaard-kinderen, gevolg van één van zijn vele
amourettes. De vorst schaamde zich ook helemaal niet
voor zijn natuurlijke kinderen. Hij riep dan ook zonder
gène dat ze hun hoed opnieuw moesten opzetten.’
Blanche
Na zijn tiendaagse erotische passage in 1895 blijft
Leopold volgens Bombeeck vijf jaar weg uit de lichtstad.
Maar rond de eeuwwisseling is hij er terug. Marc
Reynebeau in De Standaard: ‘Leopold kon met al dat
geld (van Congo,td) een liederlijk leven leiden. In Parijs,
waar hij rond 1900 steeds vaker naartoe trok, kocht hij
daarmee graag de aandacht van jonge meisjes uit het
variété.’
Deze specifieke belangstelling heette in die tijd
'galanterie'. Daar ontmoette hij, in 1900, de mooie, ietwat
mollige Blanche 'Caroline' Delacroix, toen 17 jaar.
Leopold vertelt aan de Belgische ambassadeur (in
Frankrijk) dat hij zich komt amuseren. En dat doet hij
grondig. De koning huurt de volledige eerste verdieping
van het luxueuze Elysée-Palace af. Twee verdiepingen
hoger logeert de Roemeense prostituée Blanche
Delacroix met haar verloofde en partner/pooier
Emmanuel Durrieux. Daarvoor was Blanche in dienst
van madame Morlinoff.
Blanche wordt geboren in Boekarest op 13 mei 1883 als
de jongste van dertien kinderen. Haar vader is een
vindingrijke ijzergieter die uit zijn familie verstoten
28. wordt omdat hij een beeldschone vrouw onder zijn stand
huwt. Ze wijken uit naar Parijs en komen van de regen in
de drup. Nagenoeg elk jaar komt er een mondje bij om te
voeden.
Blanche wordt toevertrouwd aan de zorgen van haar 16
jaar oudere zus Angèle die zelf een rijke, oude graaf aan
de haak had geslagen. ‘Ze heeft wel het geld om Blanche
een deftige, burgerlijke opvoeding te bezorgen,’ weet
Bombeeck. ‘Tussen haar en haar zus gaat het goed tot de
jonge baron Emile de Vita-Rothschild tussen hun komt.’
De baron kaapt Angèle weg van de oude graaf en samen
wijken ze uit naar Zuid-Amerika.
Angèle voelt zich bedreigd door de ontluikende
schoonheid van haar jongere zusje en al gauw hebben de
twee vrouwen slaande ruzie. Blanche wil bovendien
terug naar Parijs om er haar stervende vader te bezoeken.
Op de boot die haar terug naar Europa brengt ontmoet ze
de mooie ‘officier’ Antoine Durrieux, een gokverslaafde
fantast die haar de rest van haar leven zal blijven
achtervolgen.
Durrieux installeert haar in poepchique hotel Elysée-
Palace, en vanuit haar bed verdient ze de huur. Leopold
moet dit geweten hebben. Dat ze een hoer is, schrikt de
koning niet af, integendeel.
In 1900 is Leopold 66, terwijl zij slechts 17 is. Die
minderjarigheid wordt nooit een punt omdat het
simpelweg niet geweten is. ‘De socialistische krant Le
Peuple schat haar 38, 35, 30 en uiteindelijk 26 jaar,’
schrijft Bombeeck. Ondanks het enorme leeftijdsverschil
tussen beiden, klikt het tussen de twee.
Op 9 februari 1906 wordt Lucien Philippe Marie Antoine
Durrieux in Saint-Jean-Cap-Ferrat geboren. Hij krijgt de
dynastieke titel Hertog van Tervuren. Dit wordt
29. vastgelegd in een koninklijk besluit dat nooit
gepubliceerd werd en bijgevolg ook nooit rechtsgeldig
was.
Durrieux zal later financieel geholpen worden door
enkele leden van de Belgische koninklijke familie. Prins
Karel, de latere prins-regent, stuurde zijn moeder een
maandelijkse toelage van 3.000 Belgische franken en
Lucien zelf kreeg in 1936 25.000 Belgische franken van
de Belgische consul in Bayenne in opdracht van koning
Albert I van België.
Er is zelfs een goed contact met koningin Elisabeth. Ze
sturen elkaar nieuwjaarswensen. De kaartjes van 1957 en
1959 zijn bewaard.
Lucien lijkt sprekend op Leopold II.
Philippe Henri Marie François Durrieux wordt op 16
oktober 1907 in Longpont-sur-Orge geboren. Hij wordt
graaf van Ravenstein.
Lucien en Philippe noemen Leopold II ‘Colas’ omdat hij
op Sinterklaas (Saint-Nicolas) leek door zijn baard.
Philippe werd geboren met atrofie aan de linkerhand;
juist die handicap was voor Leopold het bewijs dat hij de
vader was. Nochtans is het verre van zeker dat Leopold
de vader is van Philippe. Tegenstanders van de koning
spotten dat het jongetje een stompje heeft zoals de negers
bij wie Leopold een hand heeft laten afhakken waarbij
verwezen werd naar mishandelingen in de Kongo-
Vrijstaat. Op alle foto's die van Philippe gemaakt
werden, werd zijn linkerarm steevast verborgen
gehouden.
Zijn moeder, Blanche Delacroix, erkende hem officieel
als haar zoon op 17 december 1907 te Parijs, twee
maanden na zijn geboorte. Nadat zijn moeder na de dood
van koning Leopold op 17 december 1909 (her)trouwde
30. met Antoine Durrieux, haar minnaar vóór haar affaire
met de koning, kreeg hij op 18 augustus 1910 de
achternaam van zijn stiefvader. Deze had hem acht dagen
voor het huwelijk met zijn moeder erkend als zijn zoon
tezamen met zijn broer. Hij was op dat moment twee jaar
oud. De familienaam die Philippe hiervoor droeg was
Delacroix, naar zijn moeder.
Philippe overleed op 21 april 1914 in Parijs op 6-jarige
leeftijd ten gevolge van tyfus.
Blanche heeft een zwak voor Oostende. Het vrolijke
bestaan dat zij er leidt is een gunstige afwisseling voor
het saaie verblijf in Ciergnon. Voor het gemak heeft de
koning haar in een naburige woning geïnstalleerd.
Verbonden als ze is met het chalet via een souterrain,
komt ‘Villa Caroline’ weldra in de chronique
scandaleuse van de dagelijkse pers.
Meer dan eens zal de galante ridder in de ‘geheime’
doorgang, gewikkeld in een wijde jas door de
dienstdoende lakei worden verrast. … Achter de
gordijnen van het chalet vleit Leopold II zich zo goed
kan met de feestklanken. Dat is ook de mening van Henri
Bataille: ‘Het scheen trouwens dat barones de Vaughan
op dat ogenblik in het geheel geen rekening meer met de
publieke mening wilde houden; met alle ramen wijd open
bereikte het leven van de feesten van “Villa Caroline”
zelfs de voorbijgangers die de vriendinnen van de
favoriete en zijzelf voorbij de vensteropening konden
zien komen, in zeer gewaagde décolletés.’
De verontwaardigde Oostendenaar weet zich in het
onvermijdelijke te schikken. Hij weet wat zijn stad aan
de liefderijke zorg van zijn koning verschuldigd is en hij
ziet voortaan met opeengeklemde lippen Caroline en
31. haar koninklijke minnaar langs de pier of op de
Wellington renbaan voorbijgaan. Want het paar heeft
niets meer te verbergen en de onderdanen van Zijne
Majesteit hebben niets meer te leren.’
De Oostendenaars keken de vorst dan ook niet eens na
toen hij smoorverliefd met zijn Blanche paard reed in de
duinen of het Maria-Hendrikapark of flaneerde door de
Venetiaanse en Koninklijke Gaanderijen. Voor de dood
van de koningin was zijn geliefde ook in Oostende en
nog wel heel dichtbij zijn Koninklijke Villa. De koning
liet Blanche Delacroix intrekken in de Villa Caroline, het
eerste huis met een ingang in de Parijsstraat, dat op
heden samen met het huis op de hoek tot de residentie
Koningshof geworden is.
Nadat de vrouw van Leopold II, Marie-Henriette,
overleden is, wordt Blanche ‘schaduwkoningin’. Ze
krijgt ook een villa in Laken. De invloed van Blanche
groeit aan het hof – ondanks grote kritiek op haar
persoon.
‘Tot stijgende ergernis van Leopolds dochters en
ministers bestiert zij met ijzeren hand de koninklijke
huishouding. Het personeel moet op alles besparen:
kaarsen, schoensmeer, dweilen, emmers, boenwas,
kolen’, schrijft Jan van den Berghe. ‘Chauffeurs die met
de koninklijke wagen van Laken naar kasteel d’Ardenne
rijden, moeten hun boterhammen meenemen.’
Ondertussen geeft ze letterlijk miljoenen – een miljard in
huidige franken of 25 miljoen euro – uit aan kledij.
Het regent natuurlijk klachten tegen haar, maar de
koning laat begaan. Alle documenten worden eerst door
haar gecontroleerd vooraleer Leopold II ze mag tekenen.
In 1946 komt haar biografie uit: ‘Bijna koningin’ is de
32. titel. Bijna juist. Het eerste deel van de titel is immers
overbodig.
Schaduwkoning en maitresse Blanche Delacroix, wordt
door Leopold II goed in de watten gelegd. Terwijl zijn
dochter Louise niet eens een appel mocht plukken uit de
koninklijke boomgaard, overlaadt Leopold II zijn
minnares met de prachtigste geschenken.
Hij laat een officier naar Rusland reizen met de opdracht
de mooiste pelzen uit te kiezen. Leopold II laat er de
duurste bontmantel ooit mee maken, in zibeline. De
zibeline is een zeldzame marter die in Rusland en China
leeft.
In haar memoires schrijft Blanche, op dat moment
barones De Vaughan: ‘Waanzin, buitensporigheid,
pracht. Als ik mijn kasboek van die dagen opensla, is het
alsof ik droom. Ik zie dat ik voor mijn toiletten (kleren)
drie miljoen uitgaf bij Caillot, iets meer dan een miljoen
bij Cheruit en evenveel bij Vionnet.’ Ter vergelijking:
een miljoen frank van toen is er nu 220 miljoen waard.
Omgerekend is dat bijna 5,5 miljoen euro. Een dergelijk
bedrag is dus echt wel buitensporig. Omgerekend gaf
Blanche dus meer dan een miljard frank of 25 miljoen
euro uit. Enkel aan kleren wel te verstaan.
Volgens Jan van den Berghe spendeert Leopold II een
flink gedeelte van zijn ‘Congolese bloedgeld’ aan zijn
minnares Blanche Delacroix. Politicus Jules Lekeu meldt
uitzinnig van woede dat Leopold II dat geld wegsmijt
aan Miss Karpet, een van de vele bijnamen van Blanche.
Lekeu heeft het over dat ‘vernederend gezelschap
waarmee hij (Leopold II) zonder schroom zijn oude dag
onteerd heeft.’
33. De dochters van Leopold II beseffen dat hun vader
eigenlijk hun erfenis aan het verbrassen is bij deze vrouw
en zetten de frontale aanval tegen Blanche in. Hierbij
gebruiken ze zelfs een kardinaal om hun vader van zijn
minnares te verwijderen. Tevergeefs uiteraard.
Over de verhouding tussen Leopold en Blanche doen in
het begin allerlei geruchten de ronde. Pas na vijf jaar
krijgen de socialistische propagandisten de minnares van
de koning in hun vizier. Le Peuple leidt de dans en
Vooruit volgt gedwee.’Een knecht van onze koning heeft
aan Le Peuple geschreven dat Leopold onlangs “op zijn
engelsch” (morganatisch,td) getrouwd is met eene lieve
jonge vrouw van de omstreken van Nizza. De koningin
der Belgen en Congolanders heeft onlangs haren intrek
genomen in het prachtpaleis op Kaap Ferrat, dat hare
man voor haar gekocht had en veel, veel millioenen heeft
gekost. Gister zou onze koningin moeder zijn geworden
van een kloeken zoon, dus een troonopvolger.’
De bron is volgens Bombeeck weinig betrouwbaar, want
Blanche zou pas later bevallen. ‘Van een huwelijk is al
helemaal geen sprake,’ aldus de auteur. Leopold
beschouwt haar dan wel als zijn echtgenote volgens de
royalistische Blanche-biograaf Leon Van Audenhaeghe,
maar van enige formele verbintenis is in 1905 geen
sprake.
Blanche schonk hem twee kinderen, maar nog kon de
koning het lonken niet laten. Toen Caroline hoogzwanger
was, plaatste hij een contactadvertentie in de krant Le
Soir: ‘Oude, gedistingeerde heer zkt kennismaking mt
winkeljuffrouw of arbeidster, 20 tot 22jaar, mooi,
zwartharig, dik en gezond.’
34. Minder geweten is dat de koning ook meisjes ronselt in
Parijs. Zo spreekt hij volgens auteur Patrick Weber af
met Parijse schonen in zijn pied-à-terre in de rue de la
Trémoille in het achtste arrondissement van parijs. Na
het liefdesspel krijgt de vrouw een goed gevulde
envelop. Een deel van het geld is voor de geleverde
bedprestatie, het andere deel is zwijggeld. De oplossing
mist elegantie. Het verhaal over de envelop komt van een
meisje dat in een Parijse chocoladewinkel werkt.
Hergé
Over Hergé wordt verteld dat Leopold II zijn grootvader
zou zijn. Toon Horsten in De Standaard: ‘Wanneer we
dan ook nog eens een boek over Hergé lezen, de
geestelijke vader van Kuifje, waarin vragen worden
gesteld over de ware identiteit van diens onbekende
grootvader, dan schudden we meewarig het hoofd. Ach,
ja Een vliegende sigaar. Zij het dan misschien een
koninklijke. Het kan iedereen overkomen. In 1882 beviel
Marie Dewigne - de grootmoeder van Hergé langs
vaderskant - van een tweeling: Léon en Alexis,
respectievelijk oom en vader van Hergé. Identiteit van de
verwekker: onbekend. Marie Dewigne was toen
kamermeisje bij gravin Hélène Errembault de Dudzeele
op het landgoed-kasteel van Chaumont-Gistoux bij
Waver. De Belgische adel kwam er vaak op bezoek.
Leopold II ook. Toen een neefje later aan Hergé vroeg
hoe het nu precies zat met zijn grootvader, zou hij
geantwoord hebben: ,,We gaan niet verklappen wie jullie
grootvader is, het zou jullie hoofd op hol brengen."
Hergé heette in het ware leven Georges Rémi, zal u
opwerpen. Inderdaad. Maar die familienaam kreeg de
35. tweeling pas later, toen hun moeder trouwde met
Philippe Rémi, de tuinman van het kasteel. Mooi verhaal,
toch? Maar mooie verhalen zijn er genoeg, vinden wij.’
Georges Remi, beter gekend onder zijn artiestennaam
Hergé, wordt geboren op 22 mei 1907. De grootvader
van Hergé zou volgens sommigen wel eens Leopold II
kunnen zijn.
Grootmoeder van Hergé is in elk geval Marie Dewigne.
In 1882 bevalt ze van een tweeling, Léon en Alexis.
‘Vader onbekend, volgens de toen gebruikelijke
formulering’, schrijft Hergé-biograaf Pierre Assouline.
Marie Dewigne is huishoudster op het landgoed van de
familie Errembault de Dudzeele. Leopold II bezoekt het
landgoed op geregelde tijden. Is hij de vader van de
tweeling van Dewigne?
Volgens Kuifjekenner en auteur Serge Tisseron is het
onhandige duo Jansen & Janssen een verwijzing naar de
familiegeheimen van de tekenaar. Het duo verwijst naar
de tweeling Léon en Alexis. De vader van Hergé wordt
eind negentiende eeuw geboren. Maar wie hij is, blijft
volgens Tisseron ook voor Hergé een raadsel. Dat is ook
een grote schande voor de moeder, een dienster op een
kasteel. De gravin op dat kasteel voedt de kinderen op als
waren het de hare. De vader van Hergé krijgt later te
horen dat zijn vader, die nooit genoemd wordt, een
hooggeplaatste figuur zou zijn, misschien wel koning
Leopold II. Dat sijpelt volgens Tisseron ook door in Het
Geheim van de Eenhoorn, waarin kapitein Haddock te
horen krijgt dat hij de bastaardzoon van Louis XIV is.
Auteur Philippe Goddin ontkracht deze mythe: de
grootvader van Hergé is ene Alex Coismans die zelfs
aangifte van de geboorte van de vader van Hergé, Alexis
Remi, gedaan heeft.
36. Toch komt Hergé uiteindelijk in contact met het paleis.
In 1936 verklaart koning Leopold III dat hij met België
een onafhankelijke militaire koers wil varen. De jonge
Georges Remi, stuurt de koning een lovende brief . In de
brief drukt de jonge Hergé zijn bewondering uit voor de
koning en schaart zich voluit achter de nieuwe
zelfstandigheidspolitiek van België.
Het is het begin van een lange vriendschap tussen beide
mannen. Hergé zal zijn albums personlijk opdragen aan
de koninklijke prinsen Boudewijn en Albert. In de jaren
vijftig bezoekt Hergé Leopold III in Zwitserland. Ze
vissen samen aan het meer van Genève. Zouden ze het
over de oorlog hebben?
Terug naar de laatste jaren van Leopold II. In het
pavillioen des Palmiers waar de oude vorst zijn laatste
dagen slijt of in zijn pied-à-terre boven de stallen aan het
Troonplein ontvangt hij geregeld jonge vrouwen die
gereageerd hebben op de advertentie. Het gaat om
naaistertjes, medi-mondaines of full time prostituees.
‘Een van hen, Margot, neemt niet alleen genoegen met
de gunsten van de koning, ze bouwt ook een vast
cliëntele op bij zijn personeel. Alle Brusselaars kennen
Margot, een uitdagende cocotte, die geregeld in de
Naamsestraat uit de auto met het koninklijk insigne stapt
om er in een bodega een paar glaasjes port te gaan
drinken’, noteert Jan Van den Berghe.
In 1909 overlijdt de oude koning. Het tijdschrift
Dietsche, Warande en Belfort tekent volgende zinnen op:
‘Met onzen koning Leopold II verdween een der
merkwaardigste kroondragers van de moderne tijden.
Onze pers en de Fransche heeft bij den dood van dezen
groote haar gewoonte niet verloochend de ongezonde
37. nieuwsgierigheid van 't publiek naar hartelust te laten
azen op zwakheden en gebreken, die ongetwijfeld een
uitstekende gelegenheid tot feuilleton-kitteling gaven, en
die wel zeker een sterke vlek werpen op den luister der
bladzijden die deze vorst aan onze vaderlandsche
geschiedenis heeft toegevoegd.’
Hofpaladijn Henri Pirenne ziet het zo: ‘Leopold II stierf
te Laken den 17n December 1909, op den verjaardag van
zijn inhuldiging, na een heerschappij van vier en veertig
jaar. Nooit was hij populair geweest, en nochtans wijdde
zich nooit een vorst met zooveel verstand, zooveel
verknochtheid, zooveel patriotisme aan het welzijn van
zijn volk. Dat lag hieraan, dat een gedurig misverstand
heerschte tusschen hem en de partijen, die de openbare
meening maakten en leidden. Uit kiesbelang of uit
bekrompenheid, hadden zij elk initiatief van hiem met
wantrouwen en onverschilligheid onthaald.’
Na het overlijden van de koning doen de wildste
geruchten de ronde. Zo schrijft De Volksbond op
zaterdag 1 januari 1910 dat de koning in het geheim
hertrouwd was, ‘in een klein Italiaansch kerkje’.
Ook over Blanche doen veel verhalen de ronde. Karel
van de Woestijne: ‘Men zegt dat in de villa
Vanderborcht, waar de barones verblijft, al de meubels
verzegeld zijn. Men zegt dat de barones zal aangehouden
worden. Men zegt dat de minister van justitie ze over de
grenzen wil laten zetten. In hoever dit alles te verwachten
is, zal de toekomst uitwijzen;
maar vast staat het, dat Albrecht de Eerste, de nieuwe
koning, heel wat redenen tot verbittering heeft tegen de
‘favorite’. En dat er tegen haar maatregelen zullen
38. worden genomen is even zeker, als dat zij waarlijk de
kerkelijke echtgenoote was van Leopold II.’
Na het overlijden van Leopold II doet ook het verhaal de
ronde dat hij Blanche een koffer met geld schonk op zijn
sterfbed. De werkelijkheid is nog veel spectaculairder.
Leopold II had – in zijn vooruitziendheid – een ingenieus
plan voorbereid. Hij liet in samenspraak met de
bevriende directeur van een bank maar liefst zes koffers
met juwelen, waardepapieren en baar geld vullen. Deze
koffers bevinden zich in de kofferzaal van de bank.
De bankdirecteur, ene baron R., moet Blanche na het
overlijden van Leopold II, deze koffers bezorgen. Dat zal
wonderwel lukken. Hét probleem wordt evenwel deze
koffers België uit te smokkelen.
Blanche beseft na de dood van Leopold II immers terecht
dat ze niet in België kan blijven. Drie dagen later zal ze
ons land met de trein verlaten. Het wordt haar ‘officiële’
afscheid van België. Maar twee dagen later keert ze in
het diepste geheim terug naar Brussel en gaat ze de zes
‘Congolese’ koffers ophalen.
Even lijkt het er op dat er toch nog een kink in de kabel
komt. Blanche wordt aan de grens met Frankrijk door
een attente douanier tegengehouden. Hij doorzoekt de
koffers en neemt een obligatie ter hand. De man vraagt
wat dit is. Blanche beweert dat het om muziekpapier
gaat. Ze mag doorrijden. We lezen het verhaal bij
Reinout Goddyn. Een andere bron geeft dan weer aan dat
Blanche de man zou omgekocht hebben met een deel van
de buit. Iets geloofwaardiger is dat.
Feit is wel dat Blanche er in slaagt om met de kisten
Parijs te bereiken. Alleen zal ze het volledige fortuin
nadien in korte tijd verkwanselen met haar toekomstige