1. Overzicht
1. Representatieve Democratie ideaal versus werkelijkheid
2. Waarom representatieve democratie ALTIJD afglijdt
naar particratie
3. Benchmarking the Best in Class
4. Verklaring van de performantieverschillen
5. Grondoorzaak de vergeten basiswaarden
6. Aanbevolen ordening van de samenleving
7. Quantificatie van de winst
8. Een nieuwe en andere rol voor politici

2. Natie
Grondwet bevat alleen de
implementatie van fundamentele
mensenrechten
Niets meer
Niets minder

3. United Human Society on
Fundamental Principles
Every human being has a world-wide fundamental right on self-determination.
Meaning: self-determination is determined by the person itself and is harmed when the
self-determination or the potential to it is diminished or is terminated against the
will of the human being, be it directly or indirectly.
The right on self-determination is to be granted to any other human being.
Meaning: the right on self-determination is not an absolute right. It is kept in balance by
the reciprocity to grant this right to any other human being. This reciprocity is the
root cause of social behavior and assures that the relative right of self-
determination is the greatest for human society as a whole.
The nucleus of the human social society is a person's family
Meaning: self-determination is a right that surpasses the border of one's life as life would
be futile without the survival of the human species. Hence, every human being has
the right to strive for tight social relationships as he sees fit. A human being
maximises his post-life self-determination by taking care of his biological followers
until these followers have achieved the moral awarenes and capability to exercise
their right on self-determination in line with the first two principles.
The nucleus of the human political society is the local community.
Meaning: in order to maintain and secure the rights on self determination, human beings
have no choice but to interact with their environment and other human beings
wherever they are. This creates a local sharing of resources and consequently of
interactions to share these resources in the best possible way.

4. Derived Principles (1/3)
At all times, a balance must be maintained between the
individual rights, the social rights and the political
rights
Meaning: given that the fundamental right on self-
determination is dependent on interactions with other
human beings, and are a result of how well other human
beings respect that right, none of the rights can have a
higher status at the expense of any of these rights.
None of these world-wide fundamental rights has a
higher status than any of them and hence cannot be
used as a pregorative to suppress any of these world-
wide fundamental rights.
Meaning: Else, unrightful power will be exercised and
human beings will be harmed in their right on self-
determination.

5. Derived Principles (2/3)
The only violation of these rights is the retribution for violating the world-
wide fundamental principles.
Meaning: to keep the balance, it might be necessary to use violence against
human beings or their social or political associations that willingly violate the
first principles. This is not a violation of these fundamental rights but a
necessity to guarantee these rights in the long term.
Every effort will be pursued to maintain the world-wide fundamental rights.
Meaning: as the right on self-determination of human society as a whole is
the fundamental goal, it acts of the moral guiding principle for all decisions
and actions taken by human beings. Hence, a moral human being must engage
himself to maintain these fundamental rights.
No distinction will be made between human beings as long as they adhere to
the world-wide fundamental principles.
Meaning: while human being are not equal when born, they have equal rights
on self-determination, notwithstanding any historical differences.

6. Derived Principles (3/3)
Every human being has the freedom of speech, association and
work as long as he adheres to the world-wide fundamental
principles.
Meaning: the underlying moral principle for the individual human
being is that of self fulfillment, in essence in the capability to
reach his maximum potential. He must therefore be able to make
use of his natural and acquired capabilities in the best possible
way.
Economic rights emerge from the interaction between humans that
is inherent to the social and political society.
Meaning: for maximizing the right of self-determination of all
human beings, human being need to acquire resources, by
exchanging them or by producing them. First principles dictate
this must happen with no hinderance if not at the expense of the
fundamental rights of other human beings. Economic interactions
focus on resources but are nothing more than specific cases of
social and political interactions.

7. Contractual Society
Natural Rights (positive rights) are absolute i.e. the state
guarantees that each individual has them.
Contracts can be made on a voluntary basis where you give in
partly or temporary some of your natural rights (positive
rights) in exchange for “New Rights” (= claims on others).
You are free to make a contract or not to make a contract.
Therefore normally these contracts are a win-win for both
parties.
Contractual contents i.e. which obligations in exchange for
which new rights you obtain ca be chosen freely.
A diversity of contract partners and contracts must be
available.

8. Voorbeelden contracten
Arbeidscontract afsluiten
Aandeel kopen van een bedrijf
Appartement kopen in appartementsgebouw
Huis kopen in een condominium
Toetreden tot kloostergemeenschap

9. Appartements
-gebouw
Onderhoud
gemeenschappelijke
delen (tuin, inkom, lift,
trappenhal, dak) is duur.
Eigenaarsvereniging
beslist over de
gemeenschappelijke
delen
Syndicus wordt
rechtstreeks verkozen,
en voert de beslissingen
uit.

10. Gated Community
A gated community near Ezeiza, a suburb of Buenos Aires, Argentina

11. Condomin-
ium
Ruby Hill,
Pleasonton,
California

12. Begijnhoven
Begijnhof van Brugge

13. Begijnhoven
Sint Alexius begijnhof in Dendermonde

14. Begijnhoven
Groot Begijnhof Leuven

15. Abdijen

16. Abdij van Herkenrode

17. Slotklooster van Opgrimbie
Het slotklooster van de zusters Monialen, dat zich in
het Nationaal Park Hoge Kempen bevindt.

18. Abdij
Een abdij is een mannen- of vrouwenklooster van een
contemplatieve (beschouwende) kloosterorde, zoals de
benedictijnen, kartuizers, cisterciënzers en norbertijnen. De
monniken van deze orden leven volgens een kloosterregel.
In de middeleeuwen waren de abdijen strak georganiseerde en
gesloten leefgemeenschappen, die behalve het ommuurde
gebouwencomplex (waarin de abdijkerk, woon-, slaap- en
eetruimten, de bibliotheek, moestuin e.d.) vaak ook het beheer
hadden over een uitgestrekt omliggend gebied.

19. De Cyndicus
Gemandateerde van de eigenaars voor het
beheer van de gemeenschappelijke goederen
Waarom deze verhoging
van de kosten
Voor het onderhoud
Van de gemeenschappelijke
delen van het Ik heb de mijten
appartementsgebouw? uit het tapijt
aan de ingang
laten verwijderen

20. Het beheer van gemeenschappelijke eigendom
De Jaarlijkse Aandeelhoudersvergadering
Goedkeuring/afkeuring van de rekeningen van het
voorbije jaar
Verlenen/niet verlenen van decharge aan de
bestuurders
Goedkeuring van het operationeel plan voor het
nieuwe jaar
Goedkeuring van de budgetten voor het nieuwe jaar
Aanstelling van de bestuurders
Goedkeuring van wijzigingen van het inwendige
reglement

21. Het beheer van gemeenschappelijke eigendom
De Jaarlijkse Aandeelhoudersvergadering
Beslissingen worden genomen meerderheid
tegen minderheid
= Directe Democratie
= Democratie met grote D

22. 1) Voor het aangaan van een
overeenkomst keuze tussen
een groot aantal
alternatieven

23. Democratie met
kleine d en grote D
Democractie met kleine d
het individu heeft keuze tussen verschillende alternatieven. Hij/zij
kiest wat het beste is voor hem/haar
= stemmen met de voeten.
= vrije markt
Democratie met grote D
Er is een collectief goed.
Over dit collectief goed wordt beslist door een stemming
meerderheid tegen minderheid.
De onderwerpen waarover kan worden gestemd zijn beperkt door
wat is vastgelegd in het toetredingscontract tussen het individu
en die gemeenschap.

24. Waarom belangrijk?

25. Hoge
kontraktwijzigingskosten
De meeste kontrakten hebben hoge tot
zeer hoge kontraktwijzigingskosten.
Deze hoge contractwijzigingskosten leiden
ertoe dat een individu zich hierdoor in feite
in een slavenpositie bevindt.

26. Voorbeelden van
slavenposities
Het ontbreken van een expliciet sociaal contract. Dit feit
alleen maakt dat de inwoners van een gemeente zich in een
slavenpostie bevinden. De gemeente kan namelijk alles
beslissen tov hun leven, vrijheid en eigendommen.
Fusies van gemeenten. De gedwongen fusies van gemeenten
hebben ertoe geleid dat de concurrentie tussen gemeenten is
gereduceerd, en dat de kosten voor een individu (relationeel,
financieel) om van gemeente te wijzigen drastisch zijnn
gestegen.
De vorming van de natiestaten over een groot gebied. Het is
alleen dankzij de vorming van de natiestaten dat de belasting
op arbeid in belangrijke mate (200% van het netto loon in
Belgie) kon woden verhoogd. De kosten voor een individu om
hieraan te ontsnappen werden gemaximaliseerd.

27. 2) Het is een Vrije
overeenkomst tussen een
individu en een
gemeenschap

28. Elke Vrije overeenkomst
tussen een individu en een
gemeenschap
houdt zowel rechten als
plichten in
Elke overeenkomst: “There in no free lunch”
Zijn een gevolg van het noodzakelijke win-win karakter
van de overeenkomst.
Zoniet zou er geen overeenkomst zijn afgesloten

29. Bestanddelen van een vrije
overeenkomst
Die rechten zijn “nieuwe rechten”, verkregen bovenop de
Fundamentele Rechten
Die plichten zijn “nieuwe plichten” en komen neer op een
beperking van de vrijheid van het individu (dwz beperking van
bepaalde Fundamentele Rechten).
Essentieel is dat die nieuwe plichten beperkt zijn tot een
bepaald gebied (“scope”), zoniet zou er sprake kunnen zijn
van een slavencontract.
De contractuele overeenkmst wordt schriftelijk vastgelegd,
zodat de overeenkomst afdwingbaar is.

30. Fundamentele Vrijheden (Rechten)
Fundamentele Vrijheden
(Rechten) van de Mens
1) Respect (Zelfbeschikking) voor Leven
2) Respect (Zelfbeschikking) voor
Vrijheid
3) Respect (Zelfbeschikking) voor
Eigendom

31. Fundamentele Vrijheden en Vrije
Overeenkomsten (Andere Rechten en Plichten)
Fundamentele Vrijheden
(Rechten) van de Mens
Plichten (= beperking
Nieuwe Rechten als van een of meerdere
gevolg van Vrije fundamentele vrijheden)
Overeenkomsten als gevolg van Vrije
tussen Vrije Overeenkomsten
Individueen, die deze tussen Vrije
overeenkomst zien als Individueen, die deze
een win-win voor beide overeenkomst zien als
partijen een win-win voor beide
partijen

32. Fundamentele Vrijheden en Vrije
Overeenkomsten (Andere Rechten en Plichten)
Fundamentele Vrijheden
(Rechten) van de Mens
Merk op dat de oppervlakte
Plichten (= beperking
Nieuwe Rechten als van een of meerdere
“Nieuwe Rechten” groter is
gevolg van Vrije fundamentele vrijheden) dan de beperking van de
Overeenkomsten als gevolg van Vrije Fundamentele Vrijheden
tussen Vrije Overeenkomsten
Individueen, die deze Reflecteert de winst voor het
tussen Vrije
overeenkomst zien als Individueen, die deze individu.
een win-win voor beide overeenkomst zien als OPM: = subjectief
partijen een win-win voor beide Voor sommigen kan het net
partijen
omgekeerd zijn!

33. Fundamentele Vrijheden en Vrije
Overeenkomsten (Andere Rechten en Plichten) en
echte Democratie (of andere vormen van
bestuur)
Speelveld Fundamentele Vrijheden
Echte Democratie (Rechten) van de Mens
(1) Kosten onderhoud
(1) Gebruik gemeen-
Gemeenschappe-
schappelijke delen
Lijke delen
Wegen
Wegen
Natuur
Natuur
Sportinfrastructuur
Sportinfrastructuur
Merk op dat de oppervlakte
Plichten (= beperking
Nieuwe Rechten als van een of meerdere
“Nieuwe Rechten” groter is
gevolg van Vrije fundamentele vrijheden) dan de beperking van de
Overeenkomsten als gevolg van Vrije Fundamentele Vrijheden
tussen Vrije Overeenkomsten
Individueen, die deze Reflecteert de winst voor het
tussen Vrije
overeenkomst zien als Individueen, die deze individu.
een win-win voor beide overeenkomst zien als OPM: = subjectief
partijen een win-win voor beide Voor sommigen kan het net
partijen
omgekeerd zijn!

34. Rechten en plichten bij een
arbeidsovereenkomst

35. Contracten zijn vrij
Gevolgen
In lijn met de fundamentele mensenrechten, zijn de bepalingen van die
overeenkomst vrij te bepalen tussne de partijen.
Bijgevolg:
- Rechten en plichten zijn vrij te kiezen
- Medeeigenaarsschap is niet noodzakelijk
- Medebeslissing over eigendom en reglement is niet noodzakelijk
- Eenzijdig opleggen van nieuwe plichten tov individu, is mogelijk wanneer
het contract dit toelaat.
- Tijdsperiode van samenkomst van de leden/mede-eigenaars is vrij
- Tijdsperiode van de mandaten is vrij
- …………

36. 3) Contract is bindend.
Wordt best geformalizeerd om
onduidelijkheid te vermijden.

37. Waarom een formeel
Contract?
Vermijdt zoveel mogelijk
onduidelijkheden en dus
meningsverschillen achteraf.

38. Waarom een formeel
Contract?
Vermijdt zoveel mogelijk onduidelijkheden en
dus meningsverschillen achteraf.
Bv1: het minarettenverbod in Zwitserse
gemeenten. Ingeweken moslims, die meenden
het recht te hebben een moskee op te
richten met minaret, worden plots
geconfronteerd met een verbod.
Bv2: Ingeweken franstaligen in Brusselse
Vlaamse randgemeenten, zien zich plots
geconfronteerd met een beperking van het
gebruik van de franse taal.

39. 4) Mede-eigenaarschap
- de mate van mede-eigenaarsschap in de dienstverlenende organisatie
- de manier waarop leden/medeeigenaars beslissen over de bestemming
van de winsten van de organisatie (aandelen bedrijf), of de mate waarin
de verliezen van de organisatie worden verdeeld over de medeeigenaars
(kosten van de diensten geleverd door een gemeente).
- De manier waarop leden/medeeigenaars beslissen over
de rekeningen van het voorbije jaar, het al dan niet decharge geven
aande bestuurders, het operationeel plan voor het nieuwe jaar, de
aanstelling van de uitvoerders van voor het nieuwe operationele plan.
- Tijdstip waarop die beslissingen worden genomen.
- Tijdsperdiode van de plannen en mandaten.

40. Democratische beslissingen
zijn geen must

41. Kerk en democratie

42. 5) Het inwendig
reglement
Het reglement van de vereniging
Voorbeelden:
huisreglement voor appartementsgebouw
arbeidsreglement voor arbeidscontract
statuten voor bedrijven en vzw’s
De manier waarop het reglement kan worden
aangepast.

43. 6) Verbreking van het
contract
Wijze waarop het contract kan worden
verbroken
Rechter of DRO (Dispute Resolving
Organisation) die zal oordelen in geval van
conflict tussen beide partijen

44. Contracten zijn bindend
Gevolgen
In lijn met de fundamentele mensenrechten, zijn de
bepalingen van die overeenkomst bindend voor beide
partijen.
Bijgevolg:
- Contracten dienen te worden uitgevoerd. Het niet of
slechts gedeeltelik uitvoeren van de voorwaarwaarden van
het contract = contractbreuk
- Eenzijdig opleggen van nieuwe plichten tov individu,
wanneer het contract dit niet expliciet toelaat, is
uitgesloten, en kan door de andere partij worden aanzien
als contractbreuk.
- Eenzijdige contractwijzigen zijn in principe
contractbreuk

45. Waarom zijn sommigen van
oordeel dan
contractwijzigingen nodig zijn?
De overeenkomst tussen een individu en een
gemeenschap loopt veelal over een lange
tijdsperiode.
Omgeving, technologie, samenleving, bevolking,
waarden en normen,.… evolueren in de tijd.
Niet alle situaties kunnen vooraf worden voorzien.

46. Contractbreuk
Voorbeelden
- De leverancier van electriciteit wijzigt eenzijdig zijn
leveringsvoorwaarden. Dit kan door de andere partij
(klant) aanzien worden als contractbreuk.
- De vergadering van mede-eigenaars van een
appartementsgebouw beslist van het ernaast gelegen
appartementsgebouw te kopen en de kosten te
verdelen over de eigenaars. Vermist volgens het
contract alleen beslissingen over de bestaande
gemeenschappelijke eigendom kunnen worden genomen,
is dit een overtreding van de scope van het huidge
contract. Dit kan door de medeeigenaars die niet
akkoord zijn, gezien worden als een contractbreuk.

47. Kosten bij
contractbreuk
Voor een lid van een gemenschap is het
geconfronteerd wordt met een contractbreuk
brengt voor de partij die de breuk vaststelt, en die
daardoor wil veranderen van contractpartner in de
meeste gevallen een kostbare zaak (relationeel,
financieel, taal, verplaatsingstijd, ….).
In het geval van hoge kosten voor het aangaan van
een kontrakt met een andere partij, bestaat de
neiging van dan maar het verlies of de schade te
aanvaarden, eerder dan deze hoge kosten te aan te
gaan.

48. Gemeente

49. Condomin-
ium
Ruby Hill,
Pleasonton,
California

50. Besturen van gemeente
Gemeente 1 Diensten
Dienst 1
Eigendom
B Eigendom Kost
Eigendom
A van B Controle op kost
van C Controle op wie dienst levert
van A
Gemeenschappelijke eigendom
van A, B, C, D, E, F,… Dienst 2
Eigendom Eigendom Eigendom
van E van F van D
Dienst 3
Inwoners A, B, C, D, E, beslissen gezamenlijk over diensten:
-welke diensten
- welk budget
- wie die dienst mag leveren
Mandatering is mogelijk en is vrij.

51. Bijkomende diensten
Ordehandhaving
Recht spreken
Sociale verzekeringen (ziekte, invaliditeit,
inkomen, pensioen,..)
Waarden, normen,…….

52. Normen en waarden

56. Omgaan met verschillende
normen en waarden
Niet alle samenlevingen zijn bereid hun waarden en
normen zelfs maar er discussie te stellen.
Niet compatiebele of Conflicterende waarden
kunnen leiden tot enorme spanningen binnen een
samenleving of een organisatie.
Niet alle samenlevingen kunnen deze conflicten
oplossen of zijn bereid de nodige investeringen te
doen om deze conflicten op te lossen door het
aanpassen van de oorspronkelijke waarden en
normen van die organizatie of samenleving.
Elke organisatie bouwt barrieres in tegen
kolonisatie.

57. Gemeente als basisbouwblok voor Sociale
Zekerheid (Ziekteverzekering, pensioen,…)
Gemeente 1 Gemeente 2 Gemeente 3
Sociaal systeem 1 Sociaal Systeem 2 Sociaal systeem 3
Gemeente 4 Gemeente 5 Gemeente 6
Sociaal systeem 4 Sociaal Systeem 5 Sociaal systeem 6
Gemeente 7 Gemeente 8 Gemeente 9
Sociaal systeem 7 Sociaal Systeem 8 Sociaal systeem 9

58. Toetredingsovereenkomst
tussen individu en een
gemeenschap
Essentiele kenmerken:
1) Vrije overeenkomst tussen een individu en een gemeenschap
2) Houdt zowel rechten als plichten in
Die rechten zijn “nieuwe rechten”, verkregen bovenop de Fundamentele Rechten
Die plichten komen neer op een beperking van de vrijheid van het individu (dwz beperking van bepaalde
Fundamentele Rechten).
3) Contract is bindend.
Wordt best geformalizeerd om onduidelijkheid te vermijden.
4) Het contract bepaalt hoe collectieve beslissingen worden genomen en over welke domeinen collectieve
beslissingen worden genomen, en hoe vergaand die collectieve beslissingen kunnen zijn.
Nieuwe beslissingen die de fundamentele rechten van een individu schenden, en niet expliciet in het
sociaal contract zijn opgenomen, zijn een schending van het contract, en zouden moeten kunnen
ongedaan worden gemaakt door een onafhankelijke rechtbank.

59. Essentiele voorwaarde voor het bestaan
van een vrije overeenkomst tussen
individu en een gemeenschap
= Keuzevrijheid.
Deze keuzevrijheid heeft voorgevolg:
Absolute Gemeentevrijheid
Gemeente als basis voor de samenleving
Een federale samenleving opgebouwd
van het individu naar de gemeente, naar
grotere entiteiten.

60. Sociaal contract:
Rechten van het individu in een gemeente
Recht op gebruik van de gemeenschappelijke
eigendommen van de gemeenschap: wegen,
sportvoorzieningen, recreatievoorzieningen, natuur,
Recht op beroep op de diensten voorzien door de
gemeenschap: policing, bescherming leven en
eigendom van de leden van de gemeenschap,
onderhoud van de gemeenschappelijke eigendommen
van die gemeenschap, brandweer, sociale
voorzieningen,…....
Geen eenzijdige contractbreuk door die
gemeenschap.

61. Sociaal contract:
Plichten van het individu in een gemeente
De plichten kunnen betekenen dat een individu ermee
akkoord gaat financieel bij te dragen bij de kosten van de
gemeenschappelijke goederen en diensten van de gemeente,
of arbeid te leveren (bv burgerwacht) als onderdeel van de
diensten die de gemeenschap levert (bv. Bescherming leven
en eigendom van de leden van de gemeenschap).
Vermits die financiele bijdragen en diensten een onderdeel
zijn van een vrije overeenkomst, en bij uitvoering van de
overeenkomst kunnen worden opgeeist als onderdeel van het
contract, zijn deze bijdragen en diensten geen schending van
de natuurlijke rechten van het individu.
Een niet naleving van de contractuele voorwaarden door het
individu is bijgevolg een contractbreuk.

62. Contractuele Samenleving =
Confederalisme op alle niveaus
Natie/
Nieuwe plichten uit
een contractuele Organisaties
overeenkomst Z1,Z2,Z3,… Merk op dat niet alle
diensten op
Nieuwe rechten uit territoriale basis
Kanton zijn
een contractuele
overeenkomst /Organisaties georganizeerd
Y1,Y2,Y3,…
Gemeente
/Organisaties X1,
X2, X3,…
Individu met fundamentele
mensenrechten (natuurlijke
rechten) = absolute rechten

63. Confederatie of
Statenbond
Een confederatie of een statenbond is een bond van onafhankelijke staten die op
basis van een gezamenlijk verdrag een staat vormen. De confederatie is een
verbinding tussen soevereine staten die hun eigen soevereiniteit behouden, maar
overeenkomen om bepaalde aangelegenheden, zoals de buitenlandse belangen en
veiligheid, gemeenschappelijk te regelen. Hoewel de confederatie of statenbond
soms wordt aangemerkt als een staatsvorm is het dit eigenlijk niet. Het fenomeen
heeft namelijk niet betrekking op de vorm van een enkele soevereine staat, maar
op een geheel van staten.
In wezen is het grote verschil met een federatie of bondsstaat dat de klemtoon
ligt op de individuele deelstaten, die in wezen soeverein blijven. In een federatie
ligt de soevereiniteit bij de federatie, het overkoepelende geheel. In de praktijk
zou dit betekenen dat men gaat bekijken welke bevoegdheden er beter samen
uitgevoerd kunnen worden, en kan men deze weer intrekken wanneer men wil.
Terwijl in een bondsstaat de federale grondwet het bindende element is, is in de
statenbond het verdrag het bindend element, waarbij de staten principieel hun
soevereiniteit bewaren. Zo'n confederatief verdrag kan unilateraal worden
opgezegd, in tegenstelling tot een grondwet, die slechts via de unie aangepast kan
worden.

66. Uitvoeren van een beslissing
in een maatschappij
Gebazeerd op de
CEO rechten en
plichten van
de door de
Hierarchisch stakeholders
afgevaardigde
niveau 3
bestuurder
(CEO)
Hierarchisch
niveau 2
Hierarchisch
niveau 1

67. Maatschappij: Subsidiariteit
Gebazeerd
op de
rechten en
plichten
van de top
Alleen posities.
Gekenmerkt
door een
positie
profiel

68. Subsidiariteit
‘Subsidiariteit’ is het tegengestelde van
‘(Con)Federalisme’.
Subsidiariteit gaat uit van een gezag boven de
individuele mensen, dat vervolgens welwillend
ruimte schept voor de rechten en plichten van
de lagere niveaus en van de individuen.
In essentie gaat subsidiariteit van een meester-
slaaf verhouding van de individuenen tov het
hoofd van de staat.

69. Maatschappij: Subsidiariteit
Zowel (relatieve) rechten UVRM = Universele Verklaring
als plichten worden van de rechten van de
eenzijdig door de mens
bestuurders aan het Natie
kiesvee toegekend UIRM = Universele
Islamitische Verklaring
van de rechten van de
mens
Kanton
Gemeente
Individu met als rechten de UVRM of UIRM = in
elk geval dient beslist te worden of een recht al dan
niet wordt toegekend door resp. politici of imans

70. Verklaring van de grootte van de
natiestaten.
Uit het onderzoek van David Friedman (*) blijkt volgende verklaring voor de
grootte van de natiestaten:
“the value to a nation of any territory is the increase in tax collections made
possible by control of that territory, net of collection costs. ”
“If territory goes to the nation which values it most as a source of revenue,
nations will be shaped to maximize joint revenue, net of collection costs.
Trade, as a major potential revenue source, should imply large nations; rent
should imply small nations; and labor should imply that nations will have
closed boundaries or be culturally homogeneous (to maximize exit costs).
This fits the pattern of European experience from Roman times to the
present. ”
“According to our arguments, nations should tend to shape themselves so as to
include entire linguistic groups within their borders, and the degree to which
they do so should be greater as the amount of their revenue derived from
taxes on labor is greater. ”
Deze theorie bevestigt dat het doel van de natiestaat hetzelfde is als dat van
de free range farm: respectievelijk maximalisatie van de inkomsten voor de
kaste die de staat bestuurt en maximalisatie van de inkomsten voor de
farmer. De mate van zorg voor het (kies)vee is van onderschikt belang aan
dit doel.
(*) “A Theory of the Size and Shape of Nations”, David Friedman , Virginia Polytechnic Institute and
State University , Journal of Political Economy, 1977, vol. 85, no. 1

71. Voorbeelden van
slavenposities
Het ontbreken van een expliciet sociaal contract. Dit feit
alleen maakt dat de inwoners van een gemeente zich in een
slavenpostie bevinden. De gemeente kan namelijk alles
beslissen tov hun leven, vrijheid en eigendommen.
Fusies van gemeenten. De gedwongen fusies van gemeenten
hebben ertoe geleid dat de concurrentie tussen gemeenten is
gereduceerd, en dat de kosten voor een individu (relationeel,
financieel) om van gemeente te wijzigen drastisch zijnn
gestegen.
De vorming van de natiestaten over een groot gebied. Het is
alleen dankzij de vorming van de natiestaten dat de belasting
op arbeid in belangrijke mate (200% van het netto loon in
Belgie) kon woden verhoogd. De kosten voor een individu om
hieraan te ontsnappen werden gemaximaliseerd.

72. “The New Democratic
Federalism for Europe;
FOCJ: Functional,
Overlapping and Competing
Jurisdictions”
Bruno Frey
and
Reiner Eichenberger

73. FOCJ :
four essential characteristics
FOCJ is the acronym for:
• Functional (F), i.e. the new jurisdictions extend over areas
defined by the tasks to be fulfilled;
• Overlapping (O), i.e. in line with the many different tasks
(functions) there are corresponding governmental units
straddling areas belonging to the various CEECs and the EU;
• Competing (C), i.e. communities in the CEECs and the EU may
choose to which functional jurisdictions they want to belong.
Moreover, these jurisdictions are governed by democratic
mechanisms. They may be based on the representation of
voters or the voters may express their preferences directly
via initiatives and referenda;
• Jurisdictions (J), i.e. the units straddling the CEECs and the EU
are governmental in the sense that they have enforcement
power and can, in particular, levy taxes.

74. FOCJ’s exist today already
In two countries functional, overlapping and competing jurisdictions exist
to some degree (see Frey and Eichenberger 1999, p. 49-53).
They do not in all cases meet all the requirements of FOCJ specified
above but they nevertheless show that democratic functional
jurisdictions are viable.
In the United States, single-purpose governments in the form of
special districts play a significant role.
In Switzerland, many cantons have a structure of overlapping and
competing functional jurisdictions that share many features of
FOCJ.
The example from Switzerland - which is generally considered to be a
well organized and administered country - suggests that a multiplicity
of functional jurisdictions under democratic control is not a theorist’s
wishful thinking but has worked well in reality.

75. Panarchy as freely choosing
government
In his 1860 article “Panarchy” de Puydt, who also expressed
support for laissez-faire economics, applied the concept to the
individual's right to choose any form of government without
being forced to move from their current locale. This is
sometimes described as "extra-territorial" (or "exterritorial")
since governments often would serve non-contiguous parcels of
land. De Puydt wrote:
“The truth is that there is not enough of the right kind of
freedom, the fundamental freedom to choose to be free or not
to be free, according to one's preference....Thus I demand, for
each and every member of human society, freedom of
association according to inclination and of activity according to
aptitude. In other words, the absolute right to choose the
political surroundings in which to live, and to ask for nothing
else.”
De Puydt’s definition of panarchy was expanded into a political
philosophy of panarchism. It has been espoused
by anarchist or libertarian-leaning individuals, including
especially Max Nettlau and John Zube and Gian Piero de Belli.

76. Panarchy
Panarchy, first published in French in the Revue Trimestrielle, Bruxelles, July 1860,
page 222 to 245

77. Paul Émile de Puydt
(6 March 1810– 20 May 1891),
Paul Émile de Puydt (6 March 1810– 20 May 1891), a writer whose contributions included
work in botany and economics, was born and died in Mons, Belgium.
After his study, he turned to journalism and worked as an editor of "L’Obsevateur du
Hainaut". Together with Henri-Florent Delmotte and Hippolyte Rousselle, he wrote in
1831, the year where the current Belgium became separated from the northern
Netherlands the theater piece "Le candidat à la royauté: esquisse en trois tableaux
mêlés de couplets“. This piece was played in Mons in 1831. He then participated in the
government, and he was also director of the Mont-de-piété(Mount of piety) of Mons.[4]
In his free time he was interested in botany, and he developed a pronounced interest in
orchids. Since 1831 he was secretary of the founded societé d'horticulture de
Mons. As a botanist, Paul Émile de Puydt notably wrote on orchids.[3] The
standard botanical author abbreviation De Puydt is applied to species he described.
In 1833 he worked on the foundation of the Societé de arts et des lettres du Hainaut,
where he was vice-president and from 1865 president. As a political economist, he is
known as inventor of the concept of people having the freedom to choose which
government to join, and governments having to compete for citizens. He has given the
name panarchy to this concept. His paper "PANARCHIE",[5] was first published in
French in the Revue Trimestrielle, in Brussels, July 1860. Panarchie and its author Paul
Emile de Puydt was only recently rediscovered[6] The notion of competitive government,
but then limited to defense, can also be found in the writings of the Belgian
economist Gustave de Molinari from 1849, eleven years before de Puydt.[7]

78. Paul Émile de Puydt
(6 March 1810– 20 May 1891),