2. What’s life without that light?
What’s life without that love?
What’s life without that kind of feeling?
That feeling that makes you part of the
group,
doesn’t matter which group
as long it is a group
What would life be, not living in that
perfect society?
What would life be, not getting
captured?
3. Elke avond om 19:58 is 4 minuten lang een piepend
geluid hoorbaar. Na die 4 minuten verlaat de jeugd
het huis om weer terug te keren om 22:28, na het
piepende geluid dat weer 4 minuten hoorbaar is.
Proloog
4. Elke avond, na 20:04, leggen de volwassenen de
kinderen jonger dan 14 jaar in bed, de ouderen
leggen dan hun bezigheden neer, om TV te gaan
kijken, het nieuws.
5. Elke avond, na 20:10, kijken de volwassenen en
ouderen het nieuws, dat altijd hetzelfde is.
6. Elke avond, om 20:34, zetten de volwassenen en
ouderen de TV uit, en gaan verder met hun
bezigheden, waarmee ze eerder zijn gestopt.
7. Elke avond, om 22:30, vertrekken de ouderen naar de
badkamer om zich te wassen om daarna naar bed te
gaan.
8. Elke avond, om 22:36, komen de jongeren thuis en
worden naar bed gestuurd door hun ouders.
9. Elke avond, om 22:58, vertrekken de volwassenen
naar bed.
10. Na 23:00 is geen enkel geluid meer te bespeuren,
geen geluid bij de gewone burgers.
11. Dit is de perfecte gemeenschap zoals die niet behoort
te zijn.
Maar wie kan die perfecte gemeenschap doen kapot
breken?
~-~
12. Ik sla de dekens van me af en blijf op de bedrand
zitten. Ik wrijf de slaap uit mijn ogen en voel de zon
over mijn rug strelen.
13. Langzaam loop ik de badkamer binnen en draai de
douche open. Ik wacht even tot het water lekker
warm is en stap dan eronder. De stralen water lopen
langs mijn lichaam en ik was de vorige dag van me
af. Dan stap ik er weer uit.
14. Ik trek een geel truitje aan en daaronder een
spijkerbroek. Dan loop ik naar de spiegel en trek het
speldje uit mijn haren. Ik kam mijn haren en prop
daarna mijn haren weer in een staart. Dan bekijk ik
mezelf.
15. Zie ik er goed genoeg uit? Val ik niet erg op met die
kleur? Maar lang blijf ik niet twijfelen. Ik blaas een
kusje naar mijn spiegelbeeld en loop de badkamer
uit.
16. Beneden aangekomen, smeer ik voor mezelf een
boterham en vul ondertussen mijn broodtrommel.
Ondertussen werp ik blikken de keuken uit. De
woonkamer is leeg en nergens zie ik een teken dat
mijn ouders thuis zijn. Normaal is het in de keuken
en woonkamer een en al motie. Nu is het leeg, op de
zonnestralen na.
17. Normaal zouden mijn ouders nu vertrekken, op weg
naar hun werk. Maar er is niemand. Ik zet mijn bord
neer op de eettafel en werp een blik op de klok. Ik
verstijf en schrik. Kwart voor negen? Maar dat
betekent dat, dat ik me verslapen heb, en niet zo`n
beetje ook.
18. Snel werk ik mijn boterham naar binnen, terwijl ik
koortsachtig nadenk. Ik verslaap me nooit, dus mijn
ouders hoeven me nooit wakker te maken. En ik
dacht dat het nog kwart voor acht was. Eén heel uur
verslapen.
19. Als mijn boterham op is, pak ik mijn spullen en prop
ze in een tas. Ik zet mijn bord op de vaatwasser neer,
en ren het de deur uit. Wat zullen ze op school
zeggen? Niemand uit mijn klas komt ooit te laat dus
ik weet ook niet wat ik nu moet doen.
20. Terwijl ik ren, voel ik de zonnestralen niet meer. De
zon heeft plaats gemaakt voor wolken. En ik kan nu
al voorspellen dat het straks gaat regenen. Dat is een
nadeel van de lente. Nu stralend weer, vijf minuten
later alweer donkere wolken.
21. Hijgend kom ik aan bij school. Een somber gebouw
dat enorm groot is. Hoewel de gemeente waarin ik
woon, klein is, is de school groot genoeg voor een
hele stad. Het schoolplein is verlaten wat betekent
dat iedereen al lang binnen is.
22. Ik sprint het verlaten schoolplein op en ren de kleine
trap op. Ik stop voor de schooldeur en zet een hand
in mijn zij. De lange afstand rennen eist zijn tol en
met pijn in mijn zij, strompel ik naar binnen.
23. Als ik binnenkom, weet ik niet wat ik moet doen.
Moet ik me melden bij de receptie of gewoon de klas
binnengaan? Ik haal mijn schouders op, en loop naar
de receptie. Achter de balie zit een vrouw met een
opgestoken kapsel. Ze tikt met een grote snelheid op
het toetsenbord.
24. Dan kijkt ze op, als ik een geluid maak. Ze zucht en
kijkt me aan. Alsof ze wilt aangeven dan ik moet
beginnen met praten.
"Uh, hallo, ik ben te laat, zoals U kunt merken,"
stamel ik.
25. "Te laat? Dat is niet goed, nou, wat is je naam?" zegt
ze, haar mond beweegt nauwelijks.
"Ik heet Luna, Luna Zanden," zeg ik.
Dan voert ze mijn naam in, en bekijkt mijn dossier.
26. "Je bent erg te laat, en daarvoor zul je toch wel
moeten boeten," zegt ze langzaam.
Ik schrik. Wat is ze met me van plan?
"Je moet vanmiddag nakomen, als je uit bent. Je moet
je dan melden in lokaal 012," zegt ze en dan wuift ze
me weg.
27. Verbaasd loop ik naar mijn lokaal. Nablijven, omdat
ik maar één keer te laat ben. De eerste keer in mijn
leven. Met deze school is het goed mis. Dit hoort
toch niet zo te zijn?
28. Ik loop de trap op en hoor dat de receptioniste met
iemand aan het bellen is. "Dit wordt nog een leuke
dag," fluister ik tegen mezelf.
29. De dag vliegt voorbij. Letterlijk. In de klas lette
niemand op me. Ik zit achter dus dat is fijn. Ik loop
van scheikunde naar Engels, naar Nederlands, naar
de kantine, naar Frans, en dan is de dag al weer
voorbij. Al veel te snel ben ik bij lokaal 012.
30. Ik haal diep adem en duw de glazen deur van het
lokaal open. Ik kom binnen in een lokaal waar ik nog
nooit ben geweest. Een man zit achter een computer
en vraag aan mij: "Ben je hier voor te nablijven?"
Ik knik en hij wijst naar de stoelen die in het lokaal
staan.
31. "Je moet hier anderhalf uur zitten, en dan kun je aan
je huiswerk werken of iets anders doen, zolang het
maar met school te maken heeft. Ook mag je niet op
de computer of het lokaal zonder toestemming
verlaten," zegt hij, rap achter elkaar.
Zonder op te kijken van de computer.
32. Ik haal een boek voor Engels uit mijn tas en ga aan
de tafel zitten. Ik probeer het boek te lezen maar ik
word afgeleid. Iets in deze ruimte neemt mijn adem
weg. Alsof iemand me zit te bekijken.
33. Belangstellend bekijk ik het lokaal. En dan, dan zie ik
hem. Hij zit me onbeschaamd te bekijken en snel
geef ik hem een boze blik. Dan, met een rood hoofd,
draait hij zich weer om naar zijn boek.
34. Het anderhalf uur gaat maar langzaam voorbij, en ik
voel af en toe weer die ogen in mijn rug en dan draai
ik me weer kwaad om. Wat wilt die jongen van mij?
35. En ten lange leste, is het anderhalf uur voorbij en sla
ik het boek dicht. Dat wekt de aandacht van de man
achter de computer. Hij werpt een blik op de klok en
knikt naar mij. Een teken dat ik mag gaan. Opgelucht
loop ik het lokaal uit en loop naar buiten.
36. Langzaam loop ik naar buiten, en geniet dat ik
eindelijk naar huis kan. Alweer is de hele school
verlaten en nergens merk ik dan maar ook één
leerling. In de kantine hoor ik dat de conciërge bezig
is en de receptioniste rammelt met haar toetsenbord.
37. Buiten is ook al het hele schoolplein verlaten. Dat
verrast me, ik had verwacht dat er nog een paar
mensen hier zouden zijn, rondhangend op het
schoolplein. Ik werp schichtige blikken nar links en
rechts, alsof ik iets ongewoons wil ontdekken.
38. En dan, ren ik het schoolplein af. Zonder reden maar
dat niemand meer hier is, vind ik vreemd. Dit is niet
de bedoeling.
"Vandaag is een vreemde dag," zeg ik.
39. Rond 5 uur zit ik al aan het avond eten. Spaghetti,
mijn lievelingsgerecht maar vanavond niet. Mijn
ouders zijn kwaad op mij. Ze hadden het nooit van
mij verwacht dat ik ooit zou moeten nablijven. Wat
ik er ook tegenin breng, het is niet goed.
40. "Luna, we zijn echt diep teleurgesteld door je," zegt
mijn moeder. Ze knijpt haar ogen tot spleetjes en
mijn vader kijkt me aan. "Het spijt me, maar één keer
te laat komen kan toch wel?" breng ik er tegenin in.
41. "Luna," zegt de zachte stem van mijn vader,
"Verwacht je soms dat, dat als je te laat komt, je dat
gewoon kunt doen?"
Ik haal mijn schouders op. "Het kan toch wel
gebeuren?" vraag ik.
42. "Luna, snap je dan niet, dat te laat komen gewoon
niet wordt getolereerd? Je hebt je misdragen en
daarvoor moet je boeten," zegt mijn moeder en mijn
vader knikt heftig.
43. Misdragen? Boeten? Wat is dit?
"Jullie doen alsof ik iemand heb vermoord. Eén keer
te laat komen, is geen misdrijf. Het is een ongelukje."
Ik kan het niet laten om boos te klinken. Mijn
moeder fronst haar wenkbrauwen.
44. "Luna, snap je dan niet dat dit een gemeenschap is
waar geen plaats is voor telaatkomers en schorem?"
sist mijn moeder boos.
"Nou, nou, Paige, op zich heeft Luna gelijk maar ze
moet begrijpen dat te laat komen geen stijl is, geen
manier van leven, snap je?" zegt mijn vader alsof het
daarmee is gedaan.
45. "Ik snap het niet? Volgens mij snappen jullie het
niet!" zeg ik boos, maar dat was de verkeerde zet.
Mijn moeder vliegt overeind maar laat zich meteen
weer in haar stoel vallen na de blik van mijn vader.
"Luna, dat wil ik niet meer horen," zegt mijn vader.
Ik buig me over mijn bord spaghetti.
46. "Hiervoor krijg je straf, Luna! Nog nooit hebben we
problemen met je gehad. En na één dag krijgen we al
een telefoontje van school dat je een heel uur te laat
bent en nu beledig je ons," zegt mijn vader. Mijn
woede bereikt haar hoogtepunt en ik veer overeind.
47. "Wat? Omdat alles eens één keer mis gaat, krijg ik
straf. Nou, zoek het je maar uit! Ik ga nu weg, bah,"
roep ik en daarop stuif ik naar buiten. Ik gooi de
voordeur open en ren naar buiten. Achter me hoor ik
mijn ouders me roepen maar ik negeer ze.
48. Ik zit diep in de puree. Ik wist wel dat mijn ouders
streng waren maar zo erg? Nee, dan loop ik liever
weg, maar heb ik het nou juist erger gemaakt?
Met mijn hoofd vol vraagtekens, staar ik naar de
vijver in het kleine parkje. Nadat ik thuis was
weggerend, ben ik linea recta naar het park gegaan.
49. Vroeger kwam ik hier altijd om in het water te spelen
met andere kinderen uit mijn buurt. Nu, zit ik hier in
het donker, zielsalleen. Wat me erg verbaast.
Normaal is het hier, niet echt druk, maar gezellig.
Nu is het leeg en donker. Ik bespeur buiten geen
mens op straat. Hoewel het lente is.
50. Met de kinderen uit mijn buurt ga ik niet meer om.
Ze hadden andere interesses dan ik, maar met de
enige wie ik nog bevriend ben, is Paulien. Zij is mijn
beste vriendin en al jaren zijn we samen. Maar
vandaag was ze niet op school. Zoals vaker.
51. Daarom ben ik er aan gewend dat ik dan een hele
dag alleen ben. Dan denk ik weer aan school en aan
het nablijven. Hoewel het niet vervelend was, vond
ik die jongen wel heel erg vervelend. Hij bleef me
maar aankijken. Ik weet zeker dat als ik langer moest
blijven, ik hem was aangevlogen.
52. Ik kijk even op mijn horloge en zie dat het 19:57 is.
Toen ik thuis kwam, had ik me maar een horloge
omgedaan. Nooit meer wil ik te laat komen, daar ga
ik wel voor zorgen.
En dan, dan hoor ik het, een hoog piepend geluid.
Een geluid dat niet erg lawaaiig is, maar het valt je
wel op.
53. Ik spits mijn oren en probeer te bedenken wat voor
geluid het is. Normaal zou het allang voorbij zijn,
maar nu niet, het duurt een tijdje en dat wekt mijn
belangstelling. Het is al bijna 3 minuten bezig, merk
ik.
54. Het komt van hoog en ik kom overeind. Nu wil ik
echt weten waar het vandaan komt. Is het iets
belangrijks? Als ik langzaam de kant van het geluid
op ga, hoor ik verscheidene voetstappen. Ik draai me
om en zie allerlei tieners langs het park lopen,
dezelfde richting als het geluid. Maar dan helemaal
gehypnotiseerd.
55. Met open mond kijk ik ze na en dan verdwijnen ze.
Dan draai ik me naar het geluid toe en loop erop af.
Maar na een paar stappen houdt het geluid op.
"Vreemd," fluister ik en ik kijk naar de bomen. "Erg
vreemd. Dit hoort niet," zeg ik harder.
56. Misschien moet ik het maar eens gaan uitzoeken wat
het was. Normaal zou ik er geen aandacht aan
besteden maar aangezien al die tieners dezelfde kant
uitliepen, geen geluid makend. Dan draai ik me om
en bedenk me wat me thuis te wachten staat. Ik móet
het goed maken.
57. Mijn ouders zullen kwaad zijn, maar dat kan ik ze
ook niet kwalijk nemen. Zelfs als mijn ouders niet
streng waren, zou ik nog op mijn donder krijgen.
Zomaar weglopen zonder te zeggen waarheen, om
daarna twee uur later terug te komen. Ik ren richting
huis. "Op hoop van zege," denk ik.
58. "Maar, ik ga echt wel uitzoeken wat het allemaal te
betekenen had. Al kost het me een maand straf,"
denk ik. Ondertussen ben ik gestopt met rennen.
"Vandaag heb ik al genoeg gerend," grijns ik.