2. Met een lichte zucht die het midden houdt tussen
verlichting en geluk laat Cleo zich languit op haar
bed vallen.
Ze staart met een abnormaal brede glimlach op haar
gezicht naar het plafond, en legt haar handen op
haar buik, die kriebelt van de ontelbare vlinders die
er in rondvladderen.
3. Even blijft ze zo liggen, stilletjes starend naar het
plafond, met haar handen op haar buik, en met een
aanstekelijke, bijna irritante glimlach op haar gezicht.
4. Na een tijdje kruipt ze voorzichtig weer overeind uit
haar zachte, pluche kussens, en trekt haar benen
naar zich toe.
Haar handen zet ze ondersteunend iets achter zich,
en kijkt nog eens naar haar beeldscherm.
5. Opnieuw kriebelt er iets in haar buik, als ze ziet dat
Jeffrey’s laatst getypte bericht nog steeds haar
scherm siert.
Met een grote glimlach slaat ze haar benen over de
bedrand, en loopt naar haar bureau toe.
6. Ze gaat er is lekker voor zitten, terwijl ze de zin
opnieuw en opnieuw leest.
“Ik hou van je.”
Duizend keer herhaalt ze hem in haar hoofd, tot ze
uiteindelijk iets terug weet te typen.
7. Cleo zegt: Ik ook van jou, al heel lang! Zaterdag was
het bewijs.
Jeffrey zegt: Ik ben vereerd dat zo’n knap meisje als
jij mij leuk vind.
Cleo zegt: Wie vind jou nou niet leuk?
8. Cleo zegt: Wie vind jou nou niet leuk?
Voor ze de zin verzend, luistert ze naar haar moeder
die van onder aan de trap roept voor het eten.
“En ik moet nu eten.”
Voegt ze er aan toe. Vervolgens drukt ze op
verzenden en verzend een kussende emoticon, voor
haar status op offline springt.
9. ‘Wat ben je weer vrolijk vandaag.’ Merkt haar vader
op zodra ze aan tafel komt zitten.
‘Klopt, wat eten we?’ Vraagt Cleo afwijkend, met een
vragende blik naar de pan.
10. ‘Stampot, zin in?’ Vraagt haar moeder die een
tweede pan neerzet, en de twee ovenwanten die ze
om haar handen heeft uittrekt en op tafel legt.
‘Ja joh.’ Antwoord Cleo alleen maar, niks kan haar
humeur bederven, zelfs worteltjesstampot niet.
11. Terwijl haar moeder voor haar vader een schep
stampot opschept, pakt Cleo als eerste een stuk
speklap, en gooit er wat jus overheen.
Als haar vader ook een stuk speklap pakt, houdt
haar moeder vragend een lepel vol stampot voor
haar bord, maar Cleo weigert hem.
12. ‘Ik schep zelf wel op.’ Mompelt ze voordat ze een
stuk vlees in haar mond stopt.
Haar humeur word misschien niet verpest door de
vieze stampot, maar ze wil wel graag zelf bepalen
hoeveel (of beter gezegt hoe weinig) ze ervan eet.
13. Nadat het eten op is, wast ze zonder te mokken alle
pannen af, en sprint daarna meteen naar boven.
Cleo zegt: Ben ik weer!
Geduldig wacht ze op een antwoord, wat niet lijkt te
komen.
14. Cleo zegt: Joehoe?!
Verbaasd staart Cleo naar haar scherm.
Jeffrey is meestal nog sneller met antwoorden dan
haar, en hij zegt het altijd als hij weggaat.
Ze kijkt naar zijn status, die nog steeds op online
staat.
15. Ze fronst even, maar haalt dan haar schouders op.
Hij is vast vergeten te melden dat hij gaat eten, ofzo.
16. Met een klein zuchtje kijkt ze om zich heen, haar
bureau is leeg, op haar laptop na.
Opeens weet ze wat ze mist, en enthousiast staat ze
weer op.
17. Vluchtig typt ze een berichtje naar Jeffrey, dat ze
even weg is.
Vervolgens trekt ze haar bureaula open, en haalt
haar bibliotheekpasje eruit.
18. Snel rent ze de trap af, en haalt haar jas
tevoorschijn.
‘Ik ben naar de bieb.’ Meld ze haar ouders, die
samen voor de TV zitten.
‘Oké, kom je wel..’ De vraag van haar moeder gaat
verloren als ze de deur al achter zich dicht heeft
gegooid.
19. Het is lang geleden dat ze naar de bibliotheek is
geweest, en nu beseft ze pas hoeveel ze dat gemist
heeft.
Met een grote lach pakt ze haar fiets, en gaat op
weg.
Nog maar een uurtje, en de bieb gaat dicht, voor een
boekenwurm als zij is er dus nog nauwelijks tijd.
20. Hijgend van het fietsen komt ze even later bij de
bieb aan.
Vluchtig zet ze hem op slot tegen de muur, en loopt
het bekende gebouw in.
Meteen merkt ze dat ze alleen is, precies zoals ze
het het liefste heeft.
21. Met een tevreden glimlach loopt ze richting de
romans, en laat haar hand over de ruggen van de
boeken glijden.
Bij het voelen van de kaft word ze al helemaal blij
van binnen, en gretig trekt ze het eerste het beste
boek uit de kast.
22. Ze bekijkt de titel, en stopt het meteen weer terug.
De meeste boeken zal ze al wel zo’n drie tot vijf keer
gelezen hebben, dus dat zijn geen geschikte
kandidaden voor haar ‘terugkeer’.
23. Nadat ze nog twee boeken uit de kast heeft gehaald,
en weer heeft teruggezet, en ondertussen ook nog
een boek heeft gevonden dat ze wel wil lezen, krijgt
ze opeens het gevoel dat ze niet meer alleen is.
Een beetje verwondert kijk ze om zich heen, of
eigenlijk richting de balie, gezien de grote kasten vol
boeken haar het zicht versperren.
24. Ze ziet een jongen met zijn handen op de balie
leunen, terwijl hij in gesprek is met de
baliemedewerkster.
Bijna ongemerkt schuifelt ze iets dichterbij, omdat ze
het gevoel heeft dat ze de jongen kent.
Opeens wijst de medewerkster richting de
boekenkast waar zij voor staat, en dus merkt de
25. Ze voelt zich rood worden, en snel doet ze alsof ze
de achterkant van haar boek bestudeert.
Ze hoort hoe de jongen lacht, en de medewerkster
bedankt.
Het volgende moment staat hij voor haar, en
mogelijk word ze nóg roder.
26. ‘Jij bent ook altijd hier te vinden, of niet?’ Pim kijkt
haar vragend aan.
‘Uhm, nou, ben al een tijdje niet geweest, maar,
moest iets zoeken, want, nou, omdat...’ Hakkelend
probeert ze om een kloppende Nederlandse zin te
vormen, iets wat uiterst moeilijk blijkt te zijn.
27. Het zorgt er alleen maar voor dat Pim nog harder
moet lachen, waardoor ze zich compleet belachelijk
voelt.
‘Ik.. Heb nu wel gevonden wat ik zocht. Denk ik.’
Mompelt ze beschaamd terwijl ze langs hem heen
loopt, naar de balie.
‘Oké, tot maandag dan Cleo!’ Roept hij haar
28. Met een nog diepere zucht dan die middag ploft
Cleo even later weer op haar bed neer.
Ze staart naar het plafond, en probeert haar
gedachten op een rijtje te zetten.
29. Even kijkt ze richting haar laptop, maar in één
oogopslag kan ze zien dat Jeffrey nog niet terug is.
Veel aandacht besteed ze er niet aan.
Nu heeft ze tijd om na te denken.