Brief vakcentrales aan Tweede Kamer voor algemeen overleg 26 november 2015.

1. FNV
Naritaweg 10
Postbus 8456
1005 AL Amsterdam
T 020 58 16 300
F 020 68 44 541
CNV
Tiberdreef 4
Postbus 2475
3500 GL Utrecht
T 030 751 11 00
F 030 751 11 09
VCP
Bezuidenhoutseweg 60
Postbus 90525
2509 LM ’s-Gravenhage
T 070 349 97 40
Aan
De voorzitter en de leden van vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Via e-mail: cie.szw@tweedekamer.nl
Ons kenmerk
251115 -VM
Onderwerp
Algemeen Overleg over pensioenen
Contactpersonen
chris.driessen@fnv.nl
06-24558387
r.sterk@cnv.nl
06-23995109
k.deboer@vcp.nl
06-54224817
Geachte leden van de commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede
Kamer,
De drie vakcentrales FNV, CNV en VCP willen graag reageren op een aantal onderwerpen
die in uw Algemeen Overleg op donderdag 26 november aan de orde komen.
Dat betreft in de eerste plaats de kabinetsreactie op het onderzoek ‘gevolgen lage rente en
UFR voor de financiële positie van pensioenfondsen’.
De vakcentrales stellen vast dat de onderzoeksresultaten in lijn zijn met de zeer zorgelijke
cijfers die eerder door de StvdA en de Pensioenfederatie aan u zijn gepresenteerd.
Dekkingsgraden dalen met gemiddeld 5%, dat staat gelijk aan circa €60 miljard hogere
verplichtingen. De lage rente en het UFR-besluit leiden tot een grote opwaartse druk op
pensioenpremies van op termijn circa €4,3 miljard. De omvang van deze premieverhoging zal
de lastenverlichting die voor 2016 is voorgenomen vrijwel geheel teniet doen. Wanneer er
niet gekozen wordt voor premieverhoging dan zal dat ten koste gaan van de
pensioenopbouw van actieve jongere deelnemers of leidt dit tot een aantasting van de
dekkingsgraden. De lage rente en het UFR-besluit leidt tot een sterk gestegen kans op
onvoorwaardelijke kortingen op pensioenaanspraken in 2017 en latere jaren. Deze effecten
worden in belangrijke mate veroorzaakt door het beleid van ECB en andere centrale banken
om de rente via forse monetaire ingrepen te drukken. Hierdoor is er geen sprake van een
normale marktontwikkeling. De rente is veel lager dan uit een normale marktontwikkeling zou
voortvloeien en bij een herstel uit de crisis op langere termijn mag worden verwacht.
Het UFR besluit maakt het huidige pensioencontract nog weer rentegevoeliger dan het al is.
Dit staat haaks op de toekomst discussie waarin juist wordt gekozen voor een minder
rentegevoelig contract. Tevens staat het haaks op de Europese ontwikkeling waarin wordt
vastgehouden aan een stabiele UFR, die wellicht op termijn op een lagere lange rente zal
worden gebaseerd. Ten slotte staat het ook haaks op de intentie van het FTK om te komen

2. Datum
25 november 2015
Pagina('s)
2 van 2
tot meer stabiliteit. Het blijven dagkoersen die bepalen of het herstelplan net wel of net niet
binnen de gestelde termijn kan worden gehaald. Ook zullen dagkoersen een belangrijke rol
spelen waar het gaat om de toets of fondsen 5 jaar lang onder hun Minimum Vereist Eigen
Vermogen blijven of niet. Kleine verschillen kunnen dan grote gevolgen hebben.
Pensioenfondsen en zeker bedrijfstakpensioenfondsen, hebben op dit moment nog niet de
mogelijkheid om door een verandering van contracten deze gevolgen te ondervangen.
Tot dusverre ontbreekt nog altijd het toegezegde onderzoek naar renteafdekking (motie
Vermeij) en naar aanpassing van het beleggingsbeleid door fondsen die in onderdekking zijn
(motie Postema), waar toe het parlement opdracht heeft gegeven in het laatste kwartaal van
2014 dus bijna een jaar geleden. De resultaten van deze onderzoeken moeten nu snel
komen. De vakcentrales roepen u op gegeven deze situatie om er bij DNB op aan te dringen
het UFR-besluit te heroverwegen. De regering zou eerst moeten onderzoeken hoe door
verbeterde stabiliteit in het FTK deze gevolgen kunnen worden ondervangen. Stabiliteit is
bovendien essentieel voor het vertrouwen dat nodig is om een transitie naar een nieuw
contract mogelijk te maken.
Daarnaast willen de vakcentrales opnieuw wijzen op de ongewenste gevolgen van het AOW-
gat. Dit gat gaat vanaf 2016 in snel tempo oplopen van een paar maanden naar twee jaar.
Wij krijgen veel signalen uit onze achterban dat de Overbruggingsregeling hierin volstrekt
onvoldoende voorziet. Grote groepen ouderen zullen vlak voor hun AOW-pensioen worden
geconfronteerd met een langdurig bestaan op bijstandsniveau. Wij verwijzen u naar het
Zwartboek dat aan de Tweede Kamer is aangeboden bij de behandeling van het AOW-
wetsontwerp en dat nog altijd akelig actueel is. Een forse verbetering van de
Overbruggingsregeling zou in ieder geval enig soelaas kunnen bieden voor deze groepen.
Wij roepen u op dit alsnog te bevorderen.
In uw AO is ook de verkenning ‘inzetten pensioen voor aflossing woningschuld’ aan de orde.
De vakcentrales kunnen zich vinden in de daarin door het kabinet getrokken conclusies om
de huidige situatie niet te wijzigen. Zij wijzen het inzetten van aanvullend pensioen voor
andere doeleinden af.
Hoogachtend,
Gijs van Dijk Willem Jelle Berg Nic van Holstein
FNV-pensioenbestuurder CNV-pensioenbestuurder VCP-bestuurder
Cc
Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mw. drs. J. Klijnsma