3. niet langer
gasten – xenoi = vreemdelingen
[2:12 gasten van de verbonden
van de belofte]
gezinsleden van God
(oikeioi = (t)huis-zijn-ers)
maar
4. in Israël werd de
vreemdeling, de gast
van een familie, als
die op reis was door
het land
Ex.22:21; 23:9
Lev.19:33,34
Deut.24:17,18
5. Trofimus was in
Jeruzalem gast,
vreemdeling;
net als de natiën
in die era ->
te gast bij
verbond/belofte/Israël
nu: wij hebben deel aan
een ‘nieuw verbond’ van
de geest, niet de letter
2 Korinthiërs 3
6. Ten behoeve hiervan buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heer
Jezus Christus, naar Wie iedere vaderlijke verwantschap in de hemelen
en op aarde genoemd wordt Efeziërs 3:14,15
God is de Vader
van de geesten;
wij roepen Abba,
Vader!
9. gebouwd op het
fundament van de
apostelen en
profeten
Efeziërs 2:20a
fundament: the-melios – plaats-zorg
funderen: the-melioō – plaats-zorgen
10. fundament is
Jezus Christus
..heb ik als een wijs
opperbouwmeester
het fundament geplaatst
Want niemand kan een
ander fundament plaatsen
1 Korinthiërs 3:10-12
11. fundament was
voor Hebreeën (6:1)
- berouw v dode werken
- geloof in God
- leer van dopen
- handoplegging
- opstanding van doden
- eonisch oordeel
daarom, het woord van het begin van Christus achterlatend,
zouden wij tot volwassenheid gebracht worden
(niet weer het fundament neerwerpend van .....)
12. funderen/grondleggen?
dan leest de Schrift:
plaatsen of zorg-plaatsen
=====================
de wereld is door God
gemaakt - Ha.17:24
de wereld is geschapen
door God – Rom.1:20
13. vóór: Efeze 1:4; Joh.17:24
1 Petr.1:20
vanaf: Matt.13:35; 25:34
Luk.11:50;
Hebr.4:3; Hebr.9:26;
Op.13:8; 17:8
‘de nederwerping
van de wereld’
een wereld (systeem)
kan neergeworpen worden:
16. de apostelen en
profeten – alle profeten
en alle apostelen
beeld is hier een tempel
(vers 21) niet een lichaam
deze geestelijke tempel
is nog in opbouw, nog in
ontwikkeling
gezamenlijk-deelhebbers, 2:11-22
17. terwijl de uiterste hoeksteen
Christus Jezus zelf is Efeze 2:20b
NB: Psalm 118:22; 1 Petrus 2:6; Jes.28:16;
Matt.21:42; Mark.12:10; Luk.20:17; Hand.4:11
18. in Wie heel het gebouw, samengevoegd,
groeit tot een heilige tempel in de Heer
Efeziërs 2:21