Dienst van zondagochtend 17 oktober 2021 o.l.v. Jeroen Knol over het thema Zonde of bevrijdende verbondenheid. Schriftlezingen uit: Exodus 6 (2-8) / Tweede Brief van Johannes (geheel) / Evangelie van Johannes 8 (21-36). Vertaling: HSV. Organist: Johannes de Vries.
Luister mee of terug op: www.kerknoordwolde.nl
21. 1 Toen sprak God deze woorden:
2 ‘Ik ben de H E E R , uw God, die u uit Egypte,
uit de slavernij, heeft bevrijd.
3 Vereer naast mij geen andere goden.
4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets
dat in de hemel hier boven is of van iets beneden
op de aarde of in het water onder de aarde.
5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik,
de H E E R , uw God, duld geen andere goden naast mij.
Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en
ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten;
Exodus 20: 1 - 17
22. 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied,
bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
7 Misbruik de naam van de H E E R , uw God, niet,
want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan.
8 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag.
9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten,
10 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is
aan de H E E R , uw God; dan mag u niet werken.
Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw
slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor
vreemdelingen die bij u in de stad wonen.
Exodus 20: 1 - 17
23. Exodus 20: 1 - 17
11 Want in zes dagen heeft de H E E R de hemel en de aarde
gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende
dag rustte hij. Daarom heeft de H E E R de sabbat gezegend
en heilig verklaard. 12 Toon eerbied voor uw vader en uw
moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het
land dat de H E E R , uw God, u geven zal.
13 Pleeg geen moord. 14 Pleeg geen overspel.
15 Steel niet. 16 Leg over een ander geen vals getuigenis af.
17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin
op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel,
of wat hem ook maar toebehoort.’
24. Gebed om verlichting
met de Heilige Geest
Zingen kinderlied:
ELB 478: (1, 2 en 3)
Zing, zing, zingen maakt blij
25. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: ⓡ, 1, r, 2, r en 3, r
26. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, ①, r, 2, r en 3, r
27. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, 1, ⓡ, 2, r en 3, r
28. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, 1, r, ②, r en 3, r
29. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, 1, r, 2, ⓡ en 3, r
30. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, 1, r, 2, r en ③, r
31. Zing, zing, zingen maakt blij (EL 478) t. & m. J. Visser
ELB 478: r, 1, r, 2, r en 3, ⓡ
33. 2 Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als
God de Almachtige, maar met Mijn Naam HEERE
ben Ik hun niet bekend geweest.
3 Ook heb Ik Mijn verbond met hen gesloten om hun het
land Kanaän te geven, het land van hun vreemdelingschap,
waarin zij als vreemdeling verbleven.
4 Bovendien heb Ik Zelf het gekerm gehoord van de
Israëlieten, die de Egyptenaren voor zich laten werken, en Ik
heb aan Mijn verbond gedacht.
5 Zeg daarom tegen de Israëlieten: Ik ben de HEERE. Ik zal u
uitleiden van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren.
Exodus 6: 2 - 8
34. Ik zal u redden uit hun slavernij en u verlossen door een
uitgestrekte arm en door zware strafgerichten.
6 Ik zal u tot Mijn volk aannemen en Ik zal u tot een God
zijn. Dan zult u weten dat Ik de HEERE, uw God, ben, Die u
uitleidt van onder de dwangarbeid van de Egyptenaren.
7 Ik zal u brengen in het land waarvoor Ik Mijn hand
opgeheven heb, dat Ik het aan Abraham, Izak en Jakob
geven zou. Ik zal het u in erfelijk bezit geven, Ik, de HEERE.
8 Zo sprak Mozes tot de Israëlieten, maar zij luisterden niet
naar Mozes door hun moedeloosheid en de harde
slavenarbeid.
Exodus 6: 2 - 8
36. Heer, onze Heer, hoe zijt gij aanwezig (EL-251) t. H. Oosterhuis ; m. L. van Dijk
ELB 251: ①, 2, 3, 4 en 5
37. Heer, onze Heer, hoe zijt gij aanwezig (EL-251) t. H. Oosterhuis ; m. L. van Dijk
ELB 251: 1, ②, 3, 4 en 5
38. Heer, onze Heer, hoe zijt gij aanwezig (EL-251) t. H. Oosterhuis ; m. L. van Dijk
ELB 251: 1, 2, ③, 4 en 5
39. Heer, onze Heer, hoe zijt gij aanwezig (EL-251) t. H. Oosterhuis ; m. L. van Dijk
ELB 251: 1, 2, 3, ④ en 5
40. Heer, onze Heer, hoe zijt gij aanwezig (EL-251) t. H. Oosterhuis ; m. L. van Dijk
ELB 251: 1, 2, 3, 4 en ⑤
41. Tweede Schriftlezing:
2 Johannes (1): 1 - 13
- Wandelen in de waarheid en de liefde -
- Standvastig tegenover dwaalleraars -
(HSV)
42. 1 De ouderling aan de uitverkoren vrouw en aan haar
kinderen, die ik in waarheid liefheb – en niet alleen ik,
maar ook allen die de waarheid hebben leren kennen –
2 omwille van de waarheid, die in ons blijft en met ons zal
zijn tot in eeuwigheid: 3 genade, barmhartigheid, vrede zal
met u zijn, van God de Vader en van de Heere Jezus Christus,
de Zoon van de Vader, in waarheid en liefde.
4 Ik heb mij zeer verblijd dat ik er onder uw kinderen
gevonden heb die in de waarheid wandelen,
in overeenstemming met het gebod dat wij van
de Vader ontvangen hebben.
2 Johannes (1): 1 - 13
43. 5 En nu vraag ik u, vrouwe, niet alsof ik u een nieuw gebod
schrijf, maar dat wat wij vanaf het begin gehad hebben:
laten wij elkaar liefhebben.
6 En dit is de liefde, dat wij wandelen naar Zijn geboden.
Dit is het gebod zoals u vanaf het begin gehoord
hebt dat u daarin moet wandelen.
7 Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen,
die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is.
Dat is de misleider en de antichrist.
8 Let op uzelf, opdat wij niet verliezen waarvoor wij gewerkt
hebben, maar een vol loon mogen ontvangen.
2 Johannes (1): 1 - 13
44. 9 Ieder die overtreedt en niet blijft in de leer van Christus,
die heeft God niet; wie in de leer van Christus blijft,
die heeft zowel de Vader als de Zoon.
10 Als iemand bij u komt en deze leer niet brengt,
ontvang hem niet in huis en begroet hem niet.
11 Want wie hem begroet, die heeft deel aan zijn slechte
werken. 12 Hoewel ik veel aan u te schrijven heb, wilde ik
dat niet doen met papier en inkt; maar ik hoop naar u toe te
komen en van mond tot mond met u te spreken, opdat onze
blijdschap volkomen zal zijn. 13 U groeten de kinderen van
uw zuster, de uitverkorene. Amen.
2 Johannes (1): 1 - 13
51. 21 Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Ik ga heen en u zult
Mij zoeken, en in uw zonde zult u sterven; waar Ik heen ga,
kunt u niet komen. 22 De Joden nu zeiden: Hij zal toch
Zichzelf niet doden, omdat Hij zegt: Waar Ik heenga, kunt u
niet komen? 23 En Hij zei tegen hen: U bent van beneden,
Ik ben van boven; u bent van deze wereld, Ik ben niet van
deze wereld. 24 Ik heb u dan gezegd dat u in uw zonden
zult sterven, want als u niet gelooft dat Ik het ben,
zult u in uw zonden sterven. 25 Zij zeiden dan tegen Hem:
Wie bent U? En Jezus zei tegen hen:
Wat Ik u vanaf het begin al zeg.
Johannes 8: 21 - 36
52. 26 Ik heb veel over u te zeggen en te oordelen, maar Hij Die
Mij gezonden heeft, is waarachtig, en wat Ik van Hem
gehoord heb, spreek Ik tot de wereld. 27 Zij begrepen niet
dat Hij tegen hen over de Vader sprak. 28 Jezus dan zei
tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult
hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf
niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader
Mij heeft onderwezen. 29 En Hij Die Mij gezonden heeft, is
met Mij. De Vader heeft Mij niet alleen gelaten, omdat Ik
altijd doe wat Hem welgevallig is.
Johannes 8: 21 - 36
53. 30 Toen Hij deze dingen sprak, geloofden velen in Hem.
31 Jezus dan zei tegen de Joden die in Hem geloofden:
Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen,
32 en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u
vrijmaken. 33 Zij antwoordden Hem: Wij zijn Abrahams
nageslacht en zijn nooit slaaf van iemand geweest; hoe kunt
U dan zeggen: U zult vrij worden? 34 Jezus antwoordde hun:
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Ieder die de zonde doet, is een
slaaf van de zonde. 35 En de slaaf blijft niet eeuwig in het
huis; de zoon blijft er eeuwig. 36 Als dan de Zoon u
vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn.
Johannes 8: 21 - 36