20150212 schrijven voor het web chase
•Download as PPSX, PDF•
1 like•591 views
webschrijven - chase
Recommended
More Related Content
Similar to 20150212 schrijven voor het web chase
Similar to 20150212 schrijven voor het web chase (20)
More from Mediaraven vzw
More from Mediaraven vzw (20)
20150212 schrijven voor het web chase
- 1. Chase Schrijven voor het web 12-02-2015
- 2. Nice to meet you! Kristof.dhanens@mediaraven. be @kristofdhanens
- 3. Mediaraven? Mediaraven vzw grijpt de kansen van digitale media mét kinderen, jongeren en het brede jeugdwerk. Met onze ervaring en expertise creëren we samen de experimenteerruimte waarin we met kinderen, jongeren en jeugdwerkers • hun mediacompetenties en mediawijsheid ontwikkelen, • online informatie delen over of voor de jeugd of het jeugdwerk, • het brede jeugdwerk ondersteunen in werken met digitale media.
- 4. Gsm’s aan aub! Tweet it, like it, share it #mediaraven
- 7. Een rond punt! WEBSITE INTERNET INTERNET GEBRUIKER GEBRUIKER 2008
- 8. Altijd en overal WEBSITE INTERNET INTERNET GEBRUIKER GEBRUIKER 2011
- 9. Het klassieke communicatieschema Zender Boodschap Ontvanger
- 10. Krant vs. online
- 11. Krant vs. online • Online lezers scannen • Nemen pas de tijd om te lezen als ze vinden wat ze zoeken • Hyperlinks • Altijd beschikbaar • Feedback en interactie via reacties • Onbeperkt scrollen
- 12. Titel Kern nieuws: kort, krachtig, concreet • Actie! > vervoegd werkwoord • Stel vragen: wie? Wat? Waar? Wanneer?... • Kies de belangrijkste vraag • Kan op zichzelf staan • Schrap • overbodige lidwoorden, van, is/zijn,… • Hou het wel leesbaar! • vb. Politie dader bankoverval
- 13. Belang van een sprekende titel
- 15. Click Bait
- 16. De omgekeerde piramide Verhandeling Webtekst Conclusie Conclusie
- 17. 5 W’s en H • Bron: StampMedia
- 18. Inleiding • Aantrekkelijke binnenkomer • Opvallende zin, leuk citaat • Aandacht trekken en houden • Aanspreken • Maar vermijd cliché’s • ‘Zin in…?’ • ‘Op zoek naar…?’ • ‘Interesse in…?’ “Op zoek naar een cursus gitaarspelen? Schrijf je dan in voor…” “Waarom heeft een gitaar 6 snaren? Ooit Afgevraagd? In de cursus…”
- 19. Stijl • 1. Hou het simpel • Maak korte, verstaanbare zinnen • 2. Vermijd: • dure woorden (echter, immers, enigszins,…) • vakjargon • 3. Kill your darlings! • Schrap zo veel mogelijk » hulpwerkwoorden (zullen, mogen, kunnen,…) » bijvoeglijke naamwoorden » bijwoorden (desondanks, dan ook, voorts, eigenlijk,…) » overbodige informatie
- 20. Stijl • 4. Schrijf actief en vermijd passieve constructies • ‘De studenten werden naar het lokaal begeleid door een leraar.’ • ‘Een leraar begeleidde de studenten naar het lokaal.’ • 5. Vermijd tangconstructies • ‘De politie heeft Paris Hilton, die gisteren werd opgepakt voor de diefstal van drie ringen en een armband bij de plaatselijke juwelier weer vrijgelaten.’ • ‘De politie heeft Paris Hilton weer vrijgelaten. Gisteren pakte de politie haar op voor de diefstal van drie ringen en een armband bij de plaatselijke juwelier.’
- 21. Stijl • 6. Gebruik enkel afkortingen die iedereen kent • Het VSNG pleit voor extra initiatieven voor kinderen en bejaarden. • 7. Let op met getallen • ‘De lottopot bedraagt € 20000000.’ • 8. Voorzichtig met verwijswoorden • vorige week, zoals je op de vorige pagina kon lezen,… • ! Dit/deze nooit zelfstandig gebruiken » ‘De pampers zijn ideaal voor jonge ouders met baby’s, die kan je terugsturen als ze niet goed passen.’
- 22. Stijl • 9. Vermijd naamwoordstijl • Door het treffen van de juiste maatregelen kan je het ontstaan van pestgedrag voorkomen. • Als je de juiste maatregelen treft, voorkom je pestgedrag. • 10. Schrap vage quantoren of maak ze concreet » aantal, alle, vele, enkele, meeste, regelmatig, zelden,… • Een aantal jongeren spurtten naar binnen: er waren nog maar weinig frietjes. • Zestien jongeren spurtten naar binnen: het laatste pak frietjes kwam eraan.
- 23. Tekst 1
- 24. Tekst 2
- 25. Scanbare tekst • Tussentitels • Witregels • Foto’s • Filmpjes • Links • Citaten • Tabellen • Grafieken • Opsommingen
- 26. Scanbare tekst
- 27. Foto’s
- 28. Embed code
- 29. Hou rekening met Google • Leg ‘deeplinks’ • www.allesoverjeugd.be • vs. • http://www.allesoverjeugd.be/nieuws/ muziekwedstrijd-imagine-van-start-gent Link relevante inhoud Klik hier voor het programma van ‘Communiceren met jongeren’ vs. Snuffel door het programma van ‘Communiceren met jongeren’
- 30. Tekst 1
- 31. Tekst 3
- 32. Verspreiding: sociale media • Bij Vlaamse jongeren: 1. Facebook: 90% 2. YouTube: 62% 3. Snapchat: 49% 4. Instagram: 30% 5. Spotify: 29% 6. Twitter: 25% 7. WhatsApp: 25% 8. Tumblr: 15% 9. WeHeartIt: 13% 10. Foursquare: 10% • (Actieve account)
- 33. De formule voor succes?
- 34. Let op de lengte van je berichten
- 35. Roep niet tegen je vrienden
- 36. Spreek niet in de 3e persoon enkelvoud
- 38. Check welke hashtags populair zijn…
- 39. … en gebruik ze
- 40. Zorg voor een goede copy
- 41. Kuis je statusupdates op
- 42. Inspelen op de actualiteit
- 44. Vragen: help@mediaraven.be - www.mediahelpdesk.be Powerpoint: www.slideshare.com/mediaraven Vragen?
Editor's Notes
- (plak hier een screenshot van je het tabblad ‘info’ van je Facebookprofiel) (Stel jezelf voor en vraag aan de deelnemers om hetzelfde te doen: wie zijn ze, van welke organisatie, en wat hopen ze vandaag bij te leren?) Ook vermelden: - vragen mag je altijd stellen Slides komen op slideshare achteraf
- Wat is Mediaraven? Mediaraven is in de eerste plaats een vrijwilligersorganisatie Die jongeren wil laten experimenteren met alle mogelijke facetten van digitale media
- Zet je eigen nieuwe media aan, alsjeblieft. En gebruik twitter, instagram, facebook om je ideeën, meningen en ervaringen tijdens deze vormingen te delen met je netwerk Gebruik daarvoor bij voorkeur de hashtag #mediaraven Zet je smartphone misschien wel op stil, zo stoor je geen andere mensen
- Om te begrijpen hoe moderne digitale communicatie werkt, keren we even terug naar 1996: de begindagen van het internet. Weet je nog wat het eerste was dat je deed toen je voor de allereerste keer online ging? Je kon een mailtje sturen, een site bezoeken, lezen, printen. En daarmee was de kous af. In 1996 was het internet niet veel meer dan een digitale versie van een papieren brochure. Je had een webmaster die met veel technische kennis een – vaak schreeuwlelijke – website kon maken, en je had internetgebruikers die die website konden bezoeken en lezen. En dat was het: eenrichtingsverkeer dus
- In 2003 kwam daar gelukkig verandering in. Misschien zegt de term web 2.0 je wel iets? Het wijst op een nieuwe, socialere versie van het internet, waarbij internetgebruikers in interactie konden treden met de websites. Zelf content (video, foto, tekst) toevoegen aan het internet wordt ook een pak gemakkelijker. Denken we maar aan Wikipedia (2001), MySpace (2003) of YouTube (2005). Het internet wordt tweerichtingsverkeer.
- Intussen zijn we 2008 en bevinden we ons eigenlijk op een rond punt, waar iedereen een beetje journalist is en gemakkelijk content kan verspreiden, dankzij de opkomst van sociale media. Heel vaak lezen we een artikel op deredactie.be of demorgen.be niet op de website zelf, maar omdat een vriend van ons het artikel op Facebook of Twitter verspreid heeft. Dat is belangrijk om in het achterhoofd te houden bij wat volgt.
- Sinds 2011 is mobiel internet in België ook volop aan het doorbreken. Smartphones worden goedkoper, mobiel internet (mobile vikings, king&kong) stilaan betaalbaar voor iedereen, in Amerika rollen ze straks 4G uit… Stilaan gaan we naar een tijd waarin we altijd en overal verbonden zijn met het internet (als we dat willen).
- Laten we beginnen met een mythe de wereld uit te helpen. Wie heeft hier communicatie gestudeerd? (hand laten opsteken) Dan moet je zeker het communicatieschema van Jakobson kennen. En zelfs wie geen communicatie gestudeerd heeft, kent dit ongetwijfeld: de basis van alle communicatie: zender – boodschap – ontvanger En waar start alle communicatie volgens dit schema? (iemand antwoordt ongetwijfeld ‘zender’) Fout! Goeie communicatie start eigenlijk bij de ontvanger. Daarop stem je je boodschap af, en pas in derde instantie is de zender belangrijk
- In de krant zijn er sowieso ook elementen die onze aandacht zullen trekken zoals quotes of foto’s, maar over het algemeen lezen we toch van links boven naar rechts onder. Op het internet is dat niet zo: daar scannen we veel meer. Wetenschappers hebben dat onderzocht door sensoren op de ogen van een aantal testpersonen te bevestigen. Op de beelden zie je dat hoe roder de vlek is, hoe langer de ogen zijn blijven hangen. Je merkt dat mensen volgens een vaste vorm scannen: wie ziet welke? > Mensen scannen online in de vorm van de letter F. Dat betekent dat je belangrijkste informatie best bovenaan staat, en aan de linkerkant. Dat betekent dat je eerste alinea, de inleiding, vaak doorslaggevend is of mensen zullen verderlezen. Maar ook bij de andere alinea’s begin je best met de belangrijkste informatie.
- Online lezen mensen 25 procent trager dan op papier. Dat is toch iets om even stil bij te staan. Het is nog een extra reden om zo duidelijk mogelijke zinnen te schrijven, die niet te lang zijn. Hyperlinks zorgen ervoor dat je niet alle informatie op 1 pagina hoeft te proppen. Kondig je een wedstrijd aan? Dan link je door naar het reglement in plaats van het er helemaal bij te zetten. Geïnteresseerden kunnen dan nog altijd doorklikken. Het internet is altijd beschikbaar. Daar moet je je wel van bewust zijn. Als je bijvoorbeeld zegt dat mensen ‘tijd hebben tot volgende week’ om zich in te schrijven, zullen sommigen de maand erop het bericht nog steeds kunnen lezen. Wees daarom voorzichtig met tijdsaanduidingen. Feedback en interactie gebeurde vroeger vooral op de webpagina’s zelf of in het gastenboek. Tegenwoordig vindt die interactie vooral plaats op sociale media. Onbeperkt scrollen is een voordeel: je moet je geen zorgen maken over de hoeveelheid tekst, want die is toch gelimiteerd. Wil je het burgerlijk wetboek op een pagina plaatsen: geen probbleem! Maar pas ermee op, want mensen scrollen niet graag. Hoe vaker ze aan het muiswieltje moeten draaien, hoe sneller ze zullen afhaken.
- De titel van een nieuwsbericht online is heel belangrijk. Het zorgt ervoor dat de bezoekers van je website wegklikken of blijven plakken. Probeer er daarom voor te zorgen dat het echt de kern van je boodschap bevat. Als je dat moeilijk vind, kan je jezelf de W-vragen stellen: wie – wat – waar – wanneer – waarom en hoe. Als een organisatie verhuist, is de ‘waar’ waarschijnlijk het belangrijkste, en moet die in je kop staan. Als mensen in de zee zwemmen bij -7, is de wat niet zo belangrijk: zwemmen in de zee is niet speciaal. Maar de ‘-7’ voegt daar een hele nieuwe dynamiek aan toe. Je ziet op de powerpoint ook het woord ‘actie’ staan. Daarmee bedoel ik dat je de titel zo actief mogelijk moet maken. Gebruik een vervoegd werkwoord. Zelfs nog belangrijker dan een titel in een krant of magazine. Daar heb je meer context: je ziet direct de foto’s, quotes,… Op het internet moet je vaak enkel afgaan op de titel.
- Wat vinden jullie een goede titel? Een minder goede titel? Waar zouden jullie op klikken?
- Bij een verhandeling eindig je met de conclusie, bij een webtekst begin je ermee. Je tekst moet oprolbaar zijn: dat betekent dat als je de onderste punt van de piramide afknipt, je de tekst nog altijd goed moet kunnen begrijpen.
- Wat zijn de W’s en H? Wie? Radiozender FM Brussel Wat? Een benefietevenement voor daklozen Waar? In de Brusselse Beursschouwburg Wanneer? Op zaterdag 26 januari Hoe? Met muziek, stand-upcomedy en dans steunden verschillende artiesten het initiatief
- De eerste zin van je inleiding moet er eigenlijk ‘boenk’ op zijn, om de aandacht van je lezer te kunnen vasthouden. Probeer wel cliché’s te vermijden: de meeste mensen hebben het al zo veel gelezen dat dat de zin zijn effect verliest. Blijf vooral ook positief. Dat betekent niet dat je de waarheid moet verhullen, maar je kan het wel positiever formuleren. Bijvoorbeeld: ‘Als je niet inschrijft, mag je niet mee op weekend.’ Je kan ook zeggen: ‘Schrijf je snel in, dan ben je zeker van een plaatsje.’
- Hou het simpel: de lezer moet zo weinig mogelijk moeite doen om je tekst te begrijpen. Gebruik zeker geen vakjargon. Als je over afdelingen in een jeugdbeweging praat, vergeet dan bijvoorbeeld nooit de leeftijden te vermelden. Niet iedereen is thuis in die wereld. Gebruik geen woorden die je anders zelf ook niet zou gebruiken zoals echter, immers, enigszins,… Kill your darlings, een geliefde zin in de journalistieke wereld. Het betekent eigenlijk dat wat je zo veel mogelijk moet schrappen zodat alleen nog de essentie overblijft. En omdat het soms ‘pijn’ kan doen om je mooie verwoordingen in te korten, noemen ze het zo. Schrap zo veel mogelijk […]. Je kan dat heel mooi illustreren door in onderstaande zin alle overbodige informatie te schrappen. Wat krijg je bijvoorbeeld als je de hulpwerkwoorden schrapt? (zie volgende slide)
- Zinnen spreken veel meer aan als je ze actief schrijft. Eigenlijk moet er bij ieder van jullie een alarmbel afgaan als je woorden ziet zoals ‘worden’. Zoals in de volgende zin. (regenboog) Hoe zou je dit levendiger kunnen formuleren? Je moet ervoor zorgen dat het onderwerp van je zin de actie onderneemt in plaats van ondergaat. Het woordje ‘door’ verklapt meestal dat het om een passieve zin gaat. Een tangconstructie betekent dat er een te grote afstand is tussen twee zinsdelen die bij elkaar horen. De zin is grammaticaal correct, maar het is niet makkelijk voor de lezer om het van de eerste keer te gebruiken. Dat los je makkelijk op door de zinsdelen gewoon dichter bij elkaar te brengen.
- Wie weet waar VSNG voor staat? Dat zegt eigenlijk al genoeg. VSNG is de afkorting van het Vlaams Steunpunt voor Nieuwe Geletterdheid, maar je kan er niet vanuit gaan dat iedereen dat weet. De regel is meestal dat je het de eerste keer sowieso voluit schrijft met de afkorting erbij tussen haakjes. Daarna kan je eventueel wel alleen nog de afkorting gebruiken. Denk er ook over na of de organisatie relevant is om te vermelden, vele lezers zijn daar misschien niet in geïnteresseerd. Als het erbij MOET van sponsor, zet het dan onderaan. Vrijwilliger om het volgende getal voor te lezen? Hoe los je dit op? […] Puntjes beter dan spaties, omdat anders een aantal nullen op de volgende regel kunnen vallen. Tegenwoordig zijn er zo veel verschillende schermen, dat je er niet vanuit kan gaan dat iedereen de tekst op dezelfde manier te lezen krijgt. Euro is ook beter dan ‘€’, omdat zo’n symbool het leesritme eigenlijk verstoort. Als je het luidop leest, zeg je namelijk pas ‘euro’ na het cijfer. Miljoen of miljard in plaats van alle nullen kan ook, hangt er vanaf of je echt met die indrukwekkende opsomming nullen wil uitpakken of niet. Verwijswoorden gebruiken kan, maar doe je best enkel binnen dezelfde alinea. Wat is er mis met deze zin? Het is precies de baby’s die je kan terugsturen. Hoe zou je dat kunnen oplossen? Opslitsen in 2 zinnen.
- Naamwoordstijl kan je herkennen door ‘het’ + infinitief. Meestal kan je dat vervangen door ‘te’ + infinitief. Het kan ook helpen om een beeld te gebruiken: het laatste pak frietjes kwam eraan.
- Welke elementen zorgen ervoor dat deze tekst scanbaar wordt?
- Je mag niet zomaar elke foto van het web plukken. Je maakt sowieso best gebruik van de foto’s die je zelf voorhanden hebt. Daarnaast kan je ook op zoek gaan naar licentievrije foto’s.
- Voorbeelden van embed codes. Tonen bij YouTube.
- Deeplinks: zo komen je bezoekers meteen op de pagina terecht waar ze moeten zijn. Links achter woorden als ‘hier’ plaatsen, stamt uit de jaren negentig toen mensen nog moesten kennismaken met hyperlinks. Nu is iedereen ermee vertrouwd, en springen ze er ook vaak duidelijk uit omdat het in een andere opmaak staat.
- Eens je Facebook onder de knie hebt, dan kun je er andere netwerken gaan bijpakken. Bij Vlaamse jongeren zijn YouTube, Instagram, Spotify en Twitter de meest gebruikte (eens horen wie welk netwerk gebruikt, en duiden wat elk netwerk wel en niet kan) (actief = minstens 1x per maand ingelogd)