Communicatie wordt steeds digitaler. Via websites, facebooks en nieuwsbrieven probeert je jeugdvereniging jongeren bij je werking te betrekken. Maar dat leidt niet altijd tot het gewenste resultaat.
In 10 vuistregels fietsen we door het digitale landschap. Hoe zet je Facebook efficiënt in? Wat met instagram en Snapchat? Kun je een video 'viraal' maken? En heb je nog wel een website nodig?
Via vragen, een quizje en een resem inspirerende voorbeelden uit de jeugdsector til je je digitale communicatie naar een hoger niveau.
3. Mediaraven?
Mediaraven vzw grijpt de kansen van digitale media mét kinderen, jongeren en het brede
jeugdwerk.
Met onze ervaring en expertise creëren we samen de experimenteerruimte waarin we met
kinderen, jongeren en jeugdwerkers
• hun mediacompetenties en mediawijsheid ontwikkelen,
• online informatie delen over of voor de jeugd of het jeugdwerk,
• het brede jeugdwerk ondersteunen in werken met digitale media.
6. De meest bezochte websites bij jongeren (12-18j)?
Bron: Apestaartjaren 5 (2014)
1. Facebook 11. Skype
2. YouTube 12. We Heart It
3. Elektronische leeromgevingen 13. Wikipedia
4. Hotmail / Outlook 14. Sporza
5. Twitter 15. Funnygames
6. Instagram 16. Spotify
7. Het Laatste Nieuws 17. Myro
8. Spele.be/nl 18. Pornhub
9. Tumblr 19. Ask.fm
10. Gmail 20. The Pirate Bay
7. Online communicatie: we like?
86% jongeren (12-18)
heeft smartphone
9 op de 10
zit op Facebook
50% gebruikt Snapchat
Gemiddeld 58
sms’en per dag
Meer cijfers: www.apestaartjaren.be
10. Identificeer je doelgroepen
•Stel je deze vragen:
• Waar liggen ze wakker
van?
• Welke thema’s
interesseren hen?
• Hoe kijken ze naar de
wereld?
• Wat zijn hun hobby’s?
• Welke muziek/films
vinden ze leuk?
• Naar welke info
zijn ze op zoek?
Wat heb je hen te bieden?
15. Springt mijn organisatie eruit?
Waar sta je voor?
Niet: Wat doe je?
Wat maakt jou anders dan andere organisaties?
Wat doet de concurrentie?
Wat is jouw USP? (= Unique selling proposition)
21. 3. Gebruik Facebook
Meest gebruikte netwerk
1,3 miljard gebruikers wereldwijd
5,8 miljoen gebruikers in België
(BVLG, okt 2014)
90% van de 12-18 jarigen
86% jongeren logt dagelijks in
(Apestaartjaren, 2014)
Profielen, groepen, pagina’s
25. Er is meer dan Facebook!
•Bij Vlaamse jongeren:
1. Facebook: 90%
2. YouTube: 62%
3. Instagram: 30%
4. Spotify: 29%
5. Twitter: 25%
•(Actieve account)
26. 4. Ja, je hebt nog een website nodig
Statische content Interactie
27. Tips voor een goede website
1. Duidelijk menu
Geen vage termen als ‘thema’s’, ‘aanbod’, ‘projecten’…)
2. Geen bewegende elementen
Flash intro’s, automatische muziek en sliders vermijden
3. Maak je teksten scanbaar
Gebruik witregels, sprekende foto’s, tussentitels, links, …
4. Zet de toptaken op de homepagina
Geen ‘welkom’ of splash screens
5. Werk met duidelijke ‘call to actions’
niet “Klik hier!” maar ‘schrijf je in’, ‘ontdek onze vereniging’, …
52. Timing is cruciaal
• afgestemd op je publiek
• 2-3 goede posts / week
• je posts spreiden in de tijd
• contentplanning maken
• niet enkel over jezelf praten
(plak hier een screenshot van je het tabblad ‘info’ van je Facebookprofiel)
(Stel jezelf voor en vraag aan de deelnemers om hetzelfde te doen: wie zijn ze, van welke organisatie, en wat hopen ze vandaag bij te leren?)
Ook vermelden:
- vragen mag je altijd stellen
Slides komen op slideshare achteraf
Wat is Mediaraven?
Mediaraven is in de eerste plaats een vrijwilligersorganisatie
Die jongeren wil laten experimenteren met alle mogelijke facetten van digitale media
Kennismakingsrondje
(Als er niet te veel volk is, en er tijd voor is, anders deze slide eruit halen)
Zet je eigen nieuwe media aan, alsjeblieft.
En gebruik twitter, instagram, facebook om je ideeën, meningen en ervaringen tijdens deze vormingen te delen met je netwerk
Gebruik daarvoor bij voorkeur de hashtag #mediaraven
Zet je smartphone misschien wel op stil, zo stoor je geen andere mensen
We beginnen met een klein quizje: wat denken jullie dat de meest bezochte websites zijn bij Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar?
(laten raden)
Wat valt jullie op?
(Veel sociale media, veel spelletjes)
Meer info op apestaartjaren.be
Jongeren zijn vaak online en doen daar heel wat. Ideaal dus om als jeugdvereniging op in te spelen.
Maar hoe begin je eraan?
Op deze slides alvast een aantal cijfertjes die je zullen doen duizelen.
In deze presentatie verwijzen we geregeld naar cijfers,
Die komen zo goed als altijd uit het apestaartjaren 5 onderzoek
Het onderzoek werd afgenomen bij 1500 leerlingen in de middelbare school tussen sept – dec 2013 en voorgesteld in mei 2014
Het onderzoek kun je gratis downloaden op www.apestaartjaren.be
Je online communicatie een boost geven?
We zetten 10 vuistregels op een rijtje.
Laten we beginnen met een mythe de wereld uit te helpen.
Wie heeft hier communicatie gestudeerd? (hand laten opsteken)
Dan moet je zeker het communicatieschema van Jakobson kennen. En zelfs wie geen communicatie gestudeerd heeft, kent dit ongetwijfeld: de basis van alle communicatie: zender – boodschap – ontvanger
En waar start alle communicatie volgens dit schema?
(iemand antwoordt ongetwijfeld ‘zender’)
Fout! Goeie communicatie start eigenlijk bij de ontvanger.
Daarop stem je je boodschap af, en pas in derde instantie is de zender belangrijk
Veel organisaties vertrekken vanuit de zender en praten vooral over zichzelf en wat zij belangrijk vinden
Het is eigenlijk veel beter om je de volgende vragen te stellen
En daarop in te spelen met je communicatie
Eens je je bezoekers en fans kent, kun je hen gaan indelen in doelgroepen. En je boodschappen erop afstemmen. Want het spreekt voor zich dat je naar ouders anders zult communiceren dan naar kinderen, of naar het stadsbestuur.
Dat is trouwens niet anders bij offline communicatie
(als er veel tijd is: laat de deelnemers even opsommen wat hun belangrijkste doelgroepen zijn)
Een doelgroep die zelden genoemd wordt: de eigen collega’s of vrijwilligers. Heel vaak kondigt de communicatieverantwoordelijke een actie aan, of verspreidt hij een persbericht naar iedereen, behalve de eigen achterban.
En dat is een cruciale fout. Want zij zijn vaak de belangrijkste uitdragers van je boodschap. Zij zijn al overtuigd van de waarde van je organisatie of project en zullen ze met veel plezier je boodschap verder uitdragen.
Het is belangrijk om een eenduidige boodschap te verspreiden. Wat is de grote boodschap die je wil uitdragen met je communicatie? Sta daar eerst bij stil, en ga dan pas communiceren.
Ga niet op 1 flyer gaan vertellen dat het jeugdhuis zowel de goedkoopste pinten heeft, dat jongeren er kansen krijgen om zelf projecten uit te werken en dat het een locatie is om vlakbij huis te fuiven. Kies er één duidelijke profilering uit. Dat onthouden de mensen het gemakkelijkst.
Maar niks houdt je tegen om af en toe je focus te veranderen. Of een andere focus uit te spelen naargelang het doelpubliek (bvb: jongeren > goedkope pinten, jeugdwerkers > jongeren kansen geven, ouders > locatie vlakbij om te fuiven)
Scouts en Gidsen Vlaanderen lanceert om de 2-3 jaar bijvoorbeeld een nieuwe imagocampagne. In 2006 was de boodschap: bij de scouts doe je avontuurlijke dingen, in 2009 lag de focus op ‘spelen’ en anno 2011 lichten ze het ‘samen’-gevoel eruit. Niet dat die andere aspecten niet meer belangrijk zijn, maar in je profilering gaan de mensen een boodschap veel gemakkelijker onthouden, wanneer een eenduidig en eenvoudig concept eruit gelicht wordt dat symbool staat voor de hele organisatie.
Elke vereniging heeft een missie, hoe groot of klein ook.
Geen idee? Zo’n missie is wat je vertelt aan een vriend als die wil weten waar je organisatie voor staat
(mogelijke opdracht: denk even na over jouw missie)
Belangiijk:
Met een sjieke marketing term noemen we dat ‘een USP’
Durf je de vraag stellen: Wat maakt mijn vereniging anders dan andere?
En speel dat aspect vooral uit.
Pas daarna is de naam van je project, campagne, fuif, … belangrijk.
Een handige tool om te checken of je naam al ingepalmd is op sociale media is namechk.com
Jongeren maken steeds minder het onderscheid tussen online en offline. Die twee lopen in elkaar over. We spreken van de term ‘inline’.
Vooruit toont hier bijvoorbeeld heel mooi hoe je in je gebouw je online en offline met elkaar kunt verweven: door mensen aan te zetten om te tweeten en facebooken, en anderzijds je muur te tooien met instagramfoto’s.
Ook Qr codes kunnen een snelle link vormen tussen online en offline
(mogelijke opdracht: iemand komt de code scannen)
Je plaatst ze op een papieren drager (folder, affiche, flyer)
En door ze te scannen kom je meteen op het web terecht.
Je zorgt er wel best voor dat je website aangepast is aan smartphones en tablets.
(maar daarover straks meer)
(Qr code linkt naar Graffiti Jeugddienst trouwens)
Weet iedereen wat hashtags zijn?
(iemand uit het publiek laten antwoorden)
Tags zijn ‘kernwoorden’ die online inhoud kunnen beschrjiven en bundelen.
Door er een hekje (een hash) aan vooraf te laten gaan, worden ze aanklikbaar
En zie je wat er over dat onderwerp allemaal gezegd wordt.
Tijdens events (studiedag, kamp, weekend…) is het handig om met hashtags te werken, om op die manier te weten hoe de deelnemers het event ervaren, en achteraf gemakkelijk alle content te verzamelen op 1 plek.
Wie weet wat deze hashtags beteken?
(even laten raden)
Follow Friday: op vrijdag raad je interessante twitteraccounts aan aan je netwerk
Herfstontmoeting: startweekend van de scouts
Durf te vragen: voor als je een vraag in de twittercommunity gooit: zorgt ervoor dat je sneller antwoord krijgt
Throw back thursday: op donderdag halen we content uit de oude doos boven, bvb een foto van jezelf toen je 9 was. Of een foto vanop kamp van 20 jaar geleden.
Als je nog niet veel doet met Facebook, twijfel niet: Facebook is in Vlaanderen nog altijd het meest gebruikte netwerk bij jongeren.
90% heeft een actieve account, 86% logt zelfs dagelijks in. Het is ook de meest bezochte website en meest populaire app.
Let wel op als je als vereniging op Facebook gaat: er zijn drie manieren om met Facebook aan de slag te gaan
Een profiel gebruik je altijd persoonlijk. Nooit voor een organisatie. Dat geeft een gek effect, zoals hier bij de Jeugddienst van Diepenbeek: die woont ergens, heeft ergens gewerkt, is getrouwd…
Bovendien kan Facebook je elk moment deleten omdat dat volgens de gebruikersovereenkomst niet mag. Daarin staat dat een profiel altijd door een fysiek bestaande echte persoon gebruikt moet worden.
Er bestaat gelukkig een tool die een profiel in een pagina kan omzetten (je vrienden worden dan fans. Je statussen en foto’s ben je kwijt (tenzij je ze eerst downloadt) https://www.facebook.com/pages/create.php?migrate.
Dit is wat er wel mee gaat of gelijk blijft tijdens de migratie:
Al je Facebook vrienden en abonnees worden omgezet in personen die je nieuwe pagina leuk vinden.
Je huidige profielfoto wordt je paginafoto.
Je gebruikersnaam wordt de gebruikersnaam van je pagina.
Je blijft de beheerder van alle Facebook pagina's die je hebt beheerd.
Maar er zijn ook een aantal dingen die niet mee gaan:
Je bent niet meer de beheerder van alle Facebook groepen of Facebook applicaties die je hebt beheerd via je Facebook profiel. Zorg er dus eerst voor dat je voor de migratie nieuwe beheerders toevoegt.
Alle inhoud op je tijdlijn (fotoalbums, profielgegevens, e.d.) worden niet overgezet tijdens de migratie. Maar deze inhoud kan je wel, voor de migratie, downloaden: https://www.facebook.com/help/?page=18830.
Groepen gebruik je voor interne communicatie: met je leidingsploeg, de moni’s van het speelplein, de raad van bestuur van je organisatie.
Een groep zet je best op besloten, zodat de rest van Facebook niet kan zien wat er in deze groep gebeurt.
In zo’n groep kun je vragen stellen, samen documenten bewerken, afspraken maken, of meteen al de bestuursvergadering van komend weekend voorbereiden
Dé tool om extern te communiceren is een (fan)pagina. Die biedt een heleboel extra’s (statistieken, likeboxen, favoriete pagina’s, meerdere beheerders, …) die je niet hebt bij profielen of groepen.
Je statusupdate is hierbij het belangrijkste wapen om een publiek te boeien. Facebook bepaalt zelf wat voor jou belangrijke berichten zijn (en die komen dan op je startpagina terecht). Links in je post, veel likes of reacties zijn drie parameters die meespelen.
Als profielfoto neem je best je logo, als coverfoto een sprekende foto met mensen erop. In de coverphoto mag je geen reclame of contactgegevens zetten
VDS Antwerpen doet dat heel goed hier: In hun updates spelen ze ook in op wat leeft bij hun publiek: ‘de zomer zit erop. Wat nu gedaan?’
Zo engageer je je publiek en daag je hen uit om in interactie te gaan met je pagina.
Merk ook op: wat Mon Ster rechts op de pagina allemaal post wordt NIET gezien door de fans in hun startpagina, maar enkel door het kleine percentage fans dat op de facebookpagina zelf komt kijken
Eens je Facebook onder de knie hebt, dan kun je er andere netwerken gaan bijpakken.
Bij Vlaamse jongeren zijn YouTube, Instagram, Spotify en Twitter de meest gebruikte
(eens horen wie welk netwerk gebruikt, en duiden wat elk netwerk wel en niet kan)
(actief = minstens 1x per maand ingelogd)
Let op: het is niet omdat je een facebook hebt, dat je geen website meer nodig hebt.
Een website bevat statische content (activiteiten, contactgegevens, openingsuren, wie is wie, nieuws,…)
Op sociale media ga je met die content in interactie
Beide hebben dus hun functie en horen elkaar aan te vullen
Toch zelf een website maken?
Dan let je best op deze 5 gouden regels
Wat je ook maakt. Zorg in elk geval dat je website ‘responsive’ is en zich bijgevolg aanpast aan het type toestel waarmee je het bekijkt (smartphone, tablet, laptops, …)
Hier een voorbeeldje van www.allesoverjeugd.be
(Ben jij al geabonneerd op de nieuwsbrief trouwens?)
Is e-mail nog van deze tijd?
Ja en nee
Ja in die zin dat jongeren nog altijd geregeld hun mail checken (gmail en hotmail staan in de top 10 van meest bezochte sites)
Maar nee, in de zin dat ze zelf nauwelijks nog mails uitsturen.
Als ze hun mail checken, dan doen ze dat vooral al scannend: welke van deze 200 mails zal ik eens openklikken?
Het is dus belangrijk om eruit te springen in de mailboxen van de jongeren
Wie heeft er allemaal een digitale nieuwsbrief?
(vraag wat de titel van hun nieuwsbrief is. Bijna altijd antwoorden ze ‘nieuwsbrief’)
Weet dat bij een nieuwsbrief je onderwerpregel de belangrijkste regel is van je hele nieuwsbrief. Want het is op basis daarvan dat jonge lezers beslissen of ze de mail zullen opendoen of niet. Een titel als ‘nieuwsbrief september 2008’ of ‘nieuwsbrief 25’ hebben dus weinig zin. Dat is bovendien een vorm van zendercommunicatie. Voor jou als zender is het belangrijk dat je een nummering hebt, maar voor de lezer maakt dat niet uit of het nu nieuwsbrief 25 of 67 is.
Mailchimp is een gratis programma waarmee je 2000 abonnees of 12000 mails per maand mee kunt sturen
Alles wordt online beheerd: templates, nieuwsbrieven, mailinglijsten, …
Je creëert ook automatisch een webversie, zodat je je nieuwsbrief ook op social media kunt delen.
Als we terugdenken aan hoe jongeren e-mail gebruiken,
Is het dus cruciaal om (de online versie van) je digitale nieuwsbrief
Ook via andere kanalen te delen (bvb op je website of via sociale media)
Of waarom niet eens via de post een uitnodiging uitsturen?
Voor veel jongeren is dit iets wat ze zelden of nooit krijgen.
In je brief kun je dan nog altijd de link maken met het digitale: een QR code, wachtwoord, pincode, …
Veel verenigingen gebruiken sociale media als een soort van veredeld nieuwskanaal.
En dat heeft weinig zin (dan gebruik je je facebook of twitter als een website)
“Sociale” media hebben maar zin als je ze ook sociaal gebruikt.
Dus niet enkel: ‘schrijf in, kom af, koop tickets, …)
Maar babbelen met je publiek, en hen erbij betrekken
Zeker als je weet hoe Facebook in mekaar zit.
Via een algoritme bepaalt het welke berichten van je pagina in de startpagina van je volgers verschijnen en welke niet.
Standaard krijgt maar 5-10% van je volgers die te zien.
Daarbij houdt Facebook rekening met (onder andere) deze drie factoren:
Affiniteit: de band die bestaat tussen je volgers en je pagina (wie nooit reageert, krijgt minder berichten te zien)
Gewicht: de interactie die ontstaat op een bericht (berichten met veel likes, comments en shares worden meer getoond)
Timing: wanneer je het bericht post (een bericht van 2 minuten oud wordt meer getoond dan een bericht van 2 dagen oud)
Door hierop in te spelen kun je je bereik flink optrekken:
Post altijd content die streeft naar interactie
Post gevarieerde content
Post content op het moment dat je publiek online is (zie verder)
Een aantal truken van de foor om een conversatie op gang te brengen:
Stel een vraag
werp een stoute stelling in de groep
laat mensen kiezen tussen iets (zoals in dit voorbeeld)
laat een zin aanvullen (vb: “ik ga op kamp en ik neem mee…”
Op die manier laat je je publiek actief bezig zijn met jouw thematiek
Grootste verschil tussen Facebook en Twitter:
Bij facebook hengel je naar interactie
Bij Twitter ga je zelf actief de interactie opzoeken
Vorbeeldje
Inspelen op de actualiteit staat vaak garant voor interactie en likes (net omdat iedereen op dat moment de mond vol heeft van dat onderwerp)
En het leuke is: veel van deze dingen (pasen, kerstmis, de blok, voetbalmatch van de rode duivels,…) liggen al lang vast
Op sociale media vorm je een “community”
En dat betekent dat je je volgers in je communicatie kunt betrekken
We noemen dit ‘Crowdsourcing’: Chiro Ommekeer maakte bijvoorbeeld een filmpje, gebaseerd op instagramfoto’s met de hashtag #Chiro.
Chiro nationaal vond het zo goed, dat ze het spontaan gingen delen op hun pagina. Van nationale promo gesproken
Ook met Snapchat kun je aan de slag gaan.
Snapchat gebruiken jongeren in de eerste plaats om te fotochatten met vrienden.
Maar ook als merk of vereniging kun je hiermee aan de slag (je gebruikt dan best de ‘stories’)
Maks! Gebruikt het op een ietwat vreemde manier, maar met succes:
Je kunt snappen naar Maks! En zij drukken dan de tofste foto’s af in het volgende nummer
Vooral een mooi voorbeeld van ontvangergericht communiceren en die tools gebruiken die je doelpubliek gebruikt.
Mediaraven zet al een voor de tweede zomer op rij iedereen die op kamp gaat aan om op instagram hun beste kampkiekjes te taggen met de hashtag #kampstagram
Een jury beloont de beste foto met een workshop ‘smartphonologie’
Mediaraven gebruikt die foto’s om elke week op de facebookpagina en Allesoverjeugd.be in interactie te gaan met het publiek.
FOS Open Scouting deed iets gelijkaardigs en lanceerde de hashtag #wildvanfos.
Fans van FOS (en FOS zelf) kan via de prima tool tagboard.com perfect een overzicht maken van wat er over dat thema allemaal gebeurt.
Groot voordeel: dit tagboard kan openbaar gedeeld worden, bijvoorbeeld aan ouders van nieuwe leden.
De vorige voorbeelden illustreerden het al: video en foto is overal!
Je aandacht gaat tijdens je activiteiten uiteraard in de eerste plaats naar je leden,
Maar denk er ook aan om af en toe beeldmateriaal te maken om meteen of achteraf te gebruiken in je online communicatie
Een beeld zegt immers meer dan 1000 woorden.
Beperkt je tekst op sociale media en werk vooral visueel.
Logo’s en affiches zijn uit den boze in online communicatie.
Maak je reclame voor een fuif?
Post dan foto’s van de opbouw, het plakmoment, iemand die trots de affiche onthult,
In plaats van enkel de affiche te posten.
Zet praktische info op je website, zodat je de mensen kunt laten doorklikken (kliks zijn immers ook interactie)
Elke sociaal medium heeft zijn eigen afmetingen van foto’s (tijdlijnfoto, profielfoto, …)
Met deze gratis programma’s bewerk je die in een handomdraai.
Online communiceren is in de eerste plaats babbelen met je publiek,
Maar af en toe mag je gerust ook eens een wedstrijdje doen.
Overdrijf er gewoon niet mee, en zorg vooral dat je goed over de wedstrijd nagedacht hebt.
“De 1000e fan wint iets” bijvoorbeeld, is niet zo’n goed idee… Je frustreert er immers je 995 trouwe fans mee die niet kunnen winnen
Dan pakt BILL het veel beter aan.
Bovendien heb je hier een wedstrijd waarbij de deelnemers zich moeten onderscheiden (iets moeten doen, een juist antwoord geven)
“Onschuldige kinderhanden” zijn immers bij wet verboden (zonder gerechtsdeurwaarder toch)
Nog een leuk voorbeeldje van jeugddienst De Haan
Je hoeft trouwens niet altijd iets te winnen. Bij Jeugdhuis Zenith pakten ze het op deze manier aan: tag jezelf op deze foto om te laten weten waar je zult staan tijdens het optreden van Discobar Galaxie. Je zet je publiek zo aan om op een zeer subtiele manier te laten weten dat ze erbij zullen zijn. En ‘en passant’ laat je weten dat er eigenlijk een optreden is waar iedereen naartoe moet komen.
Sowieso is het het best om de mensen zichzelf te laten taggen. Vaak zie je dat iemand een affiche van een fuif oplaadt en dan 50 van zijn vrienden op die affiche gaat taggen. Qua verspreiden zeer efficiënt, maar weinig constructief naar je vrienden toe, die het vaak als een vorm van spam zien.
De laatste tip: organiseer je vereniging op je communicatie (zowel online als offline)
Wie doet de communicatie? Iedereen een beetje?
Of stel je iemand verantwoordelijk? Of heb je een heus webteam?
Wat je ook doet, zorg ervoor dat taken duidelijk verdeeld zijn en dat er iemand verantwoordelijk is
Communicatie is een proces dat je best plant,
Zodat je goed weet wanneer je wat communiceert
Facebook biedt je daar heel wat mogelijkheden voor
Communiceren betekent ook dat je op de hoogte bent van wat er beweegt in de wereld over je vereniging of thema
Google Alerts is een gratis tooltje waarmee je aangeeft dat je meldingen wilt ontvangen telkens er ergens online een artikel verschijnt
Eenvoudigweg surfen naar alerts.google.com en invullen
(misschien illustreren met een van de verenigingen in de zaal?)
Feedly is een tooltje dat je toelaat om website te gaan volgen in een app
Zo moet je niet meer elke dag naar de website van je stad, jeugddienst, ambrassade, mediaraven, … surfen
Hootsuite is het ultieme social media dashboard.
Je beheert er al je sociale media mee op 1 plek
Je kunt hashtags volgen
Je kunt content inplannen zodat het veschijnt wanneer jij wilt