SlideShare a Scribd company logo
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 4 •
• H et N ieu w e Wer k en •
Jacques van Dinteren en Erwin van der Krabben
Het Nieuwe Werken: méér dan
werkplek en inrichting
Om geheel verschillende redenen zijn werkgevers en werknemers op zoek naar flexibiliteit. Voor de werkgevers spelen
efficiency en kostenbesparingen een rol; werknemers zoeken meer zelfstandigheid, uitdagingen, een betere verhou-
ding tussen werk en privé. Dit leidt tot een heroriëntatie op de plekken waar gewerkt kan worden. De aandacht
in onderzoek naar de consequenties van het zogenaamde Nieuwe Werken legt de nadruk op de werkplekken en de
inrichting van gebouwen. Beargumenteerd wordt hier dat ook de locaties van die gebouwen, de directe omgeving
ervan en de stedelijke inrichting aandacht vragen.
We hadden al Het Nieuwe Rijden, en Het Nieuwe
Koken en nu ook al weer enige tijd Het Nieuwe Wer-
ken. Feitelijk een vreemde term. De afgelopen eeuw is er
een geweest waarbij eigenlijk continu werd gezocht naar
nieuwe werkvormen, maar blijkbaar staan
we op zo’n belangrijk breekpunt, als we
alle artikelen en boeken moeten geloven,
dat een specifieke term gerechtvaardigd
is. Onlangs merkte iemand op dat er wel-
licht meer boeken over Het Nieuwe Wer-
ken zijn geschreven dan er bedrijven zijn
waar het wordt toegepast. Hoe het ook
zij, de komende jaren zal er het nodige
gaan veranderen omdat bedrijven zullen
zoeken naar mogelijkheden om slimmer
en efficiënter te werken en te besparen
op huisvestingskosten (zie ook Twynstra
Gudde, 2011). Bijkomende factor is de
toenemende druk op de arbeidsmarkt
waardoor in de zeer nabije toekomst niet
langer de werknemer de vragende partij
is, maar de werkgever. Gecombineerd met wijzigende
culturele opvattingen (bijvoorbeeld meer aandacht voor
de verhouding werk-privé) en de mogelijkheden die ICT
biedt leidt dit tot geheel andere manieren van werken.
De mondige werknemer zal meer en meer zelf (willen)
bepalen waar en wanneer er gewerkt wordt. Er zal meer
worden gewerkt vanuit huis, bij een opdrachtgever of
vanaf uiteenlopende locaties — al of niet virtueel — met
collega’s. De omvang van het personeel dat bedrijfsgebou-
wen bevolkt zal afnemen met alle gevolgen van dien voor
de toch al in moeilijkheden verkerende kantorenmarkt.
Niet langer bepalen de bedrijfsgebouwen (en daarmee
de ondernemers) nog langer de ruimtelijke structuren
van het werken, maar zijn dit de werknemers en hun
nieuwe ruimtelijke gedrag. De vraag is hoe die ruimtelijke
patronen uit gaan kristalliseren en welke voorzieningen
dit op welke locatie vraagt. Vastgesteld
kan worden dat bij Het Nieuwe Werken
tot op heden weinig aandacht uitgaat
naar de plek van de gebouwen waarin het
concept wordt toegepast en de omgeving
ervan. De focus ligt op de werkplek en
de inrichting van het gebouw. Ligging
van de gebouwen (en de bereikbaarheid
ervan) en de kwaliteiten van de omgeving
lijken ook van belang te zijn bij het aan
kunnen trekken van schaarser wordende
medewerkers. Met name van de hoger
opgeleiden wordt aangenomen dat zij in
steeds sterkere mate een goed werkkli-
maat zoeken, variërend van werkplek tot
gebouwomgeving. Gall en De Benoist
stellen terecht dat “the work environ-
ment, so far largely contained in the corporate building,
has begun to spread. Today, the city is the office. Work
enters public space, third places and homes, challenging
the boundaries between private and public lives, work
and free time, and leading to new questions about
different cultures, practices, aspirations, and more” (in
Leyk c.s., 2010). Natuurlijk zullen de gebouwomgeving en
de locatie van gebouwen nooit een doorslaggevende factor
worden om bij een bedrijf te gaan werken, maar het kan
meespelen en kan zeker helpen personeel vast te houden,
met plezier te laten werken en (daardoor) creatief en
productief te laten zijn. Ook de woonomgeving komt er bij
De omvang van
het personeel
dat bedrijfs-
gebouwen
bevolkt zal
afnemen
REM77.indb 34 21/09/11 17:07
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 5 •
• H E T N I E U w E w E R k E N •
kantoor zal in de nabije toekomst eerder het beeld oproe-
pen van een bijenkorf met in- en uitvliegend personeel.
Verwacht mag worden dat (een deel van) de kantoren die
in meer of mindere mate flexibel werken introduceren of
specifiek Het Nieuwe Werken invoeren, op zoek gaan naar
een nieuwe accommodatie omdat een betere bereikbaar-
heid wordt gevraagd of met minder kantoorruimte kan
worden volstaan. Als daarnaast door medewerkers (of
een deel daarvan) bovendien meer en meer eisen gesteld
gaan worden aan de voorzieningen in de omgeving (zie
hierna), dan is het logisch dat de kantoorwerkplekken
van de nabije toekomst niet alleen op een kruispunt van
multimodale verkeersinfrastructuur gevonden kunnen
worden, maar zich ook in een multifunctionele omgeving
zullen bevinden. En daar ontbreekt het nu net aan met bij
de meeste huidige, formele werklocaties.
Ook Jones Lang Lasalle (2011) denkt vooral aan
centrale, multifunctionele locaties in binnensteden en
op multimodale vervoersknooppunten als het gaat om
de locaties voor de ‘winning workplaces’. DTZ (2010)
stelt vast dat kantoren die bij openbaar vervoersknoop-
punten en in een multifunctionele omgeving zijn gelegen
(voorzieningen,inclusief parkeergelegenheid), veelal nabij
de stadscentra, in trek zijn waardoor de leegstand op
dat type locaties lager is. Maar ABN AMRO (2011) heeft
daar — voor de kantorensector in het algemeen — een
ander beeld bij. Zij stellen een bovengemiddeld negatieve
uitbreidingsvraag op centrumlocaties vast waardoor de
gemiddeld relatief goede uitgangspositie van dit locati-
etype met een geringe structurele leegstand onder druk
komt te staan.
Interviews die we hebben gehouden met een twintigtal
facility managers van bedrijven, die als toonaangevend
het denken over de consequenties van Het Nieuwe Werken
bekaaid van af, terwijl dat in dat concept toch één van de
belangrijke alternatieve werkplekken moet gaan worden.
In dit artikel kijken we juist niet naar de inrichting
van gebouwen en naar de werkplekken. Hier staan we
stil bij de veranderende eisen aan de omgeving rond de
gebouwen waarin gewerkt wordt, de gevraagde locaties
voor de gebouwen, en bespreken we de gevolgen voor de
stedelijke inrichting. Laten we voorop stellen dat we hier
de betekenis van die omgeving en de stedelijke inrichting
voor Het Nieuwe Werken niet gaan overdrijven. Werk-
plek en gebouwinrichting blijven in dit concept cruciaal.
Gepleit wordt hier voor een bredere scoop. Zo kwam
uit een twintigtal gesprekken met ondernemers op het
Science Park Amsterdam naar voren dat zij inschatten dat
de kwaliteit van de werkomgeving op het functioneren
van hun werknemers voor 70 procent wordt bepaald door
werkplek en inrichting van het gebouw. Daarnaast komt
dan altijd nog 12 procent voor rekening van de fysieke
omgeving en 18 procent voor de voorzieningen in de
directe omgeving (Schäperclaus, 2011). De omgeving
speelt dus in dit geheel toch voor zo’n 30 procent mee.
Uit ander onderzoek blijkt dat die buitenruimte, in het
bijzonder de natuur, een positief effect kan hebben op
welzijn en werkvoldoening van de werknemers en dat het
ziekteverzuim vermindert (Kaplan, 2007; zie ook Bouw-
meester, 2010).
Verandering in bedrijfslocaties?
De nieuwe werkvormen zullen niet het einde inluiden
van kantoren en bedrijfsgebouwen; de medewerkers
zullen naar die gebouwen blijven komen. De regelmaat
waarmee dat gebeurt zal echter sterk wisselen. Zeker het
REM77.indb 35 21/09/11 17:07
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 6 •
• H et N ieu w e Wer k en •
voor Het Nieuwe Werken worden beschouwd, geven als
beeld dat de kwaliteiten van een Nieuwe Werken locatie
vooral gelegen zijn in een goede autobereikbaarheid,
loopafstand tot het station en goede parkeergelegen-
heid. Multimodale ontsluiting lijkt een
randvoorwaarde te zijn voor de Nieuwe
Werken-locatie. Bijna alle respondenten
vinden dat belangrijk. Tweederde van
deze bedrijven is al gevestigd op een
stationslocatie of een locatie die goed
bereikbaar is met openbaar vervoer.
Iets meer dan de helft van de geïnter-
viewden is van mening dat het belang
van voorzieningen gaat toenemen. Die
hoeven niet altijd direct in de omgeving
te zijn gelegen, maar kunnen ook (deels)
inpandig worden gerealiseerd. Overigens
is het op dit moment nog wel zo dat
voor een ruime meerderheid van deze
Nieuwe werken bedrijven de multimo-
dale ontsluiting zwaarder weegt dan de
multifunctionaliteit van de omgeving, maar op termijn zou
de multifunctionele omgeving even zwaar kunnen gaan
wegen als de multimodale bereikbaarheid. Tevens moet
worden opgemerkt dat niet elke geïnterviewde het ver-
band ziet tussen het concept van Het Nieuwe Werken en
de locatie: “de Nieuwe Werken gebouwen kunnen overal
staan”. In het algemeen is niettemin het beeld dat vooral
NS-voorstadshaltes goede locaties lijken te zijn, zeker als
het een intercitystation betreft, en meer nog als voorzie-
ningen aanwezig zijn. Denk aan bijvoorbeeld Rotterdam
Alexanderpolder. De centrale stationsomgeving is zeker
ook een gewaardeerde locatie, mits autobereikbaarheid en
voldoende parkeergelegenheid zijn gegarandeerd. Slechte
bereikbaarheid kan niet worden gecompenseerd door een
crèche of een fitnessruimte.
In 2005 had de Nederlandse werknemer zelf al een
duidelijke mening over de plek waar hij of zij wilde wer-
ken, zo blijkt uit onderzoek (Wesselink, 2005). Vooral de
werknemers op kantorenlocaties willen wat anders. De
voorkeuren zijn wisselend, met een lage score voor de
winkel/horecalocatie en voor thuis werken (wat opval-
lend mag heten in het licht van Het Nieuwe Werken). De
werknemers kiezen primair voor woon-werklocaties en
science parken (en dat terwijl die ook in de toekomst maar
een klein marktaandeel zullen hebben). Qua ligging genie-
ten centrumring en centrum de voorkeur (en iedereen
maar aan de rand van de stad blijven bouwen...). Helaas
zijn in dit onderzoek de verschillende antwoorden niet
met elkaar in verband gebracht, zodat een typologie van
gewenste milieus niet is geconstrueerd. Niettemin lijkt een
goed ontsloten, centrale ligging in een multifunctionele
omgeving sterk de voorkeur van werknemers te genieten.
Daarbij lijkt het zo te zijn dat het multifunctionele aspect
vertaald kan worden naar een mix van voorzieningen.
De gebouwomgeving
Chiswick Park in Londen geldt wel als hét voorbeeld
waar het serviceaanbod voor de werknemers zo’n beetje
maximaal is (Van Dinteren, 2007). Gevestigde bedrijven
zijn onder meer de R&D afdeling van
France Telecom, CBS News, Discovery
Channel, Starbucks, Singapore Airline,
Paramount Pictures International. Naast
state of the art kantoorinrichtingen en
architectuur is het kenmerkende vooral
de parkachtige omgeving en het enorme
scala aan diensten, variërend van een ver-
assing op je bureau met Valentijnsdag tot
zwembad, boodschappendienst, tal van
cursussen, het vrijdagmiddag evenement,
enzovoorts (zie www.enjoy-work.com).
Het creëren van zo’n ideale werkomge-
ving heeft effect, zo blijkt uit onderzoek.
Van de werknemers op Chiswick Park is
95 procent van mening dat de geboden
dienstverlening van sterke invloed is op
hun dagelijks werk. Bijna driekwart van de werknemers
vindt dat het parkmanagement weet wat hun ‘gasten’
(de werknemers) wensen. Tevens is er zeer veel waarde-
ring voor de evenementen die zeer regelmatig worden
georganiseerd (Enjoy Work, 2006). Het gaat in dit concept
er vooral om bedrijven baat te laten hebben bij relaxed,
gemotiveerd personeel (en dus hogere productiviteit en
meer creativiteit). Dit alles leidt overigens niet tot extreem
hoge servicekosten. Tegenover deze resultaten staat dat
slechts elf procent van de Britse kantoormedewerkers
de mening is toegedaan dat hun kantoor een creatieve
omgeving biedt. Een derde van deze medewerkers vindt
hun werkplek niet inspirerend (http://www.recruiter.co.uk/
news/office-workers/335615.article).
Chiswick Park mag (voor dit moment) een extreem voor-
beeld heten. Niettemin blijkt uit een onderzoek onder op
Nederlandse science parks gevestigde ondernemers dat
69 procent van hen het (helemaal) eens is met de vol-
gende stelling: Gezien de toenemende krapte op de
arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden is het essentieel dat
een science park voor die werknemers de optimale werk-
omgeving biedt. Daarbij gaat het om uitgebreide voorzie-
ningen (bijvoorbeeld winkels, kapper, horeca, fitness) en
een aantrekkelijk vorm gegeven bedrijvenpark met recre-
atiemogelijkheden (wandel- en hardlooproutes, ontmoe-
tingsplekken, enzovoorts). Van de respondenten was
69 procent het (helemaal) eens met deze stelling (Van
Dinteren, 2012). Dit is zeker niet representatief voor de
doorsnee van het Nederlandse bedrijfsleven, maar lijkt
niettemin als een opmerkelijke indicatie te mogen worden
beschouwd van optredende veranderingen.
Het enige ons bekende onderzoek in Nederland naar
wat werknemers in hun omgeving willen dateert inmid-
dels van 2005 (Wesselink, 2005). Daaruit komt een heel
Een
gezamenlijke
kantoren-
strategie
gericht op
bestaande
kantoren-
locaties
REM77.indb 36 21/09/11 17:07
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 7 •
• H et N ieu w e Wer k en •
wat bescheidener beeld naar voren dan wat Chiswick Park
te bieden heeft. Groenvoorzieningen, bankjes en een
pinautomaat worden het meeste gewaardeerd. Ook een
café/restaurant en een supermarkt worden nog genoemd,
maar andere voorzieningen (bijvoorbeeld
sportschool, winkels, kinderopvang, sto-
merij) worden als minder of niet interes-
sant afgedaan. In het onderzoek is geen
nader onderscheid gemaakt naar functie-
of opleidingniveaus van de medewerkers;
het betrof een representatieve doorsnede
van de Nederlandse werknemers. Het
onderzoek wordt momenteel herhaald
en het zal interessant zijn om te zien of
zaken zijn veranderd.
Een enkele partij in de vastgoedsector
spreekt zich op dit punt al duidelijk uit.
Als het gaat om ‘winning workplaces’
dan spelen faciliteiten zoals kinderdag-
verblijven, sportscholen en mogelijk-
heden voor ‘easy shopping’ een rol, zo
stelt Jones Lang Lasalle ( 2011). “Nieuwe toetreders op
de arbeidsmarkt zullen deze faciliteiten steeds meer als
onmisbare ‘secundaire arbeidsvoorwaarden’ beschouwen.”
Soortgelijke geluiden vielen te beluisteren in de hiervoor
genoemde interviews met facility managers van toonaan-
gevende Nieuwe Werken bedrijven. Vooralsnog overheerst
bij de locatiekeuze het bereikbaarheidaspect, maar het
merendeel van de geïnterviewden geeft aan dat in de
nabije toekomst meer aandacht uit zal gaan naar de voor-
zieningen. Dan komen multimodaal en multifunctioneel
meer met elkaar in balans: “Mijn inschatting is momenteel
35 procent voor multifunctioneel en 65 procent voor
multimodaal, maar dit zal in de richting gaan van 50 pro-
cent — 50 procent”, zo merkte één van de respondenten
op. Een deel van de geïnterviewden verwacht echter dat
de kritische werknemer meer geïnteresseerd zal zijn in de
inpandige faciliteiten (technologie, inrichting, voorzienin-
gen) en de managementstijl dan de locatie.
Stedelijke inrichting
Als de opmars van Het Nieuwe Werken zich voortzet zal
een deel van de medewerkers buiten het kantoor of de
bedrijfsaccommodatie aan het werk zijn. Het gaat daar-
bij niet alleen om medewerkers van bedrijven, al zal het
voorafgaande die suggestie gewekt hebben. Het Nieuwe
Werken raakt het functioneren van bedrijven, maar Het
Nieuwe Werken leidt tot een toenemend aantal ZZP-ers en
co-workers (Van Dinteren, 2010). De mobiliteit van die ver-
schillende individuen leidt tot drie ruimtelijke patronen:
•	Diffuus: overal en nog ergens werken dankzij de
beschikbare ICT-middelen.
•	Spots: bepaalde plaatsen waar voorzieningen worden
geconcentreerd en de ‘werknomaden’ elkaar (kunnen)
treffen.
•	Thuis: de woning als eerste of tweede werkplek.
Het diffuse patroon vraagt niet zoveel van de stedelijke
inrichting. Het heeft meer van doen met technische mid-
delen. Een link ligt er bijvoorbeeld wel waar een gemeente
voorwaardenscheppend op kan treden door er voor te
zorgen dat je op elke straathoek het web
op kunt.
Als mensen meer gaan werken op uit-
eenlopende plekken zal dit allerlei conse-
quenties hebben. Het leidt in ieder geval
tot andere mobiliteitspatronen en — naar
men hoopt — tot minder mobiliteit. In
deze netwerkeconomie en communica-
tiemaatschappij zullen, zo verwachten
wij, knooppunten in de fysieke netwer-
ken dus steeds belangrijker worden. Op
die knooppunten kunnen medewerkers
gefaciliteerd worden. Seats2Meet is zo’n
concept dat de werknomaden een fysieke
plek wil aanbieden; zowel medewerkers
van bedrijven als zelfstandige professio-
nals en co-workers. Op de betreffende
locaties zijn alle beschikbare zaken te vinden die nodig
zijn om je werk te kunnen doen, maar het is volgens
de bedenkers van het concept vooral een dynamische
omgeving om (samen) te werken, elkaar te ontmoeten en
kennis te delen. Verder zijn uiteenlopende vergaderfacili-
teiten beschikbaar en worden soms gezamenlijke activi-
teiten als lezingen georganiseerd. Van de huidige locaties
van Seats2Meet is iets minder dan de helft te vinden op
centrumlocaties nabij intercity stations. Iets meer dan
de helft van de locaties ligt bij stedelijke hoofdwegen of
snelwegen. Bereikbaarheid lijkt ‘key’ te zijn; een centrale
ligging lijkt — althans voor Seats2Meet — geen absolute
voorwaarde. Huwart c.s (2011) suggereren dat dergelijke
co-working spaces juist een kans bieden voor te herstruc-
tureren bedrijventerreinen door deze te transformeren
naar levendige, energieke werkomgevingen, eerder dan te
kiezen voor wonen. Over de bereikbaarheid en multifunc-
tionaliteit reppen zij niet.
Naast een formule als Seats2Meet schieten allerlei
andere initiatieven op het vlak van flexibele werkruimtes
als paddenstoelen uit de grond. Bedrijven geven wild-
vreemden de mogelijkheid even bij hun te komen werken
en gebruik te maken van aanwezige faciliteiten (want wie
weet leidt het tot een interessante ontmoeting). Theater
De Regentes in Den Haag biedt de Nieuwe Werkers ruimte
aan en probeert zo tevens de integratie van het theater in
de wijk te verbeteren.
Deze op de co-worker gerichte ‘spots’ zijn geen de
lounge-achtige formules. De co-worker heeft daar geen
behoefte aan, net zo min als aan kinderopvang. Belangrijk
is vooral om op deze plekken andere te kunnen ontmoe-
ten, samen te kunnen werken en kennis te kunnen delen.
De nabijheid van een supermarkt en van eetgelegenheden
wordt wel erg belangrijk gevonden (Deskmag, 2011).
Het kantoor
zal het beeld
oproepen van
een bijenkorf
met in- en
uitvliegend
personeel
REM77.indb 37 21/09/11 17:07
t
g
van
stuk
n
j
als
bij
t
-06-10 15:06
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 9 •
• H et N ieu w e Wer k en •
Als een groot deel van de werkende bevolking straks een
deel van de tijd van huis uit gaat werken, dan zal dat in
de eerste plaats consequenties hebben voor de inrichting
van de woning en wellicht ook voor de omvang van de
(gezochte) woningen. Het is moeilijk iets te zeggen over
de gevolgen voor locatievoorkeuren en de eisen die aan de
woonomgeving gesteld gaan worden.
Conclusie
Het Nieuwe Werken lijkt geen tijdelijke hype. Het kan
onze manier van werken en leven gaan veranderen en zal
van invloed zijn op de te (her)ontwikkelen gebouwen en
de voor dergelijke ontwikkelingen te reserveren locaties.
Doordat in deze concepten wordt gevraagd naar goed
bereikbare plekken kan Het Nieuwe Werken een impuls
geven aan de binnenstedelijke herontwikkeling en inten-
sivering. Hoewel dit concept bedrijfsruimten, woningen
en kantoren (en hun omgevingen) zal raken, is op dit
moment de impact het grootst bij de in moeilijkheden
verkerende kantorensector. Het benutten van de kan-
sen op de kantorenmarkt die ontstaan door Het Nieuwe
Werken moet onderdeel zijn van een meer omvattende
kantorenstrategie. Zowel voor planologen als voor ‘de
vastgoedmarkt’ is het geen eenvoudige opgave om op een
goede manier in te spelen op de, mede door de opkomst
van Het Nieuwe Werken, snel wijzigende omstandigheden
op de kantorenmarkt. De vraag naar kantoorruimte wijzigt,
zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Het lijkt er op
dat de ruimtelijke ordening achter de feiten aan holt. Voor
eigenaren van bestaande kantoorgebouwen blijkt het even-
eens moeilijk te zijn adequaat te reageren. Gemeenten dra-
gen, samen met die eigenaren en projectontwikkelaars, de
verantwoordelijkheid voor de kantorenlocaties, zowel wat
betreft het beheer en de toekomst van bestaande locaties
als de ontwikkeling van nieuwe locaties. Meer dan nu het
geval is zullen deze probleemeigenaren de handen ineen
moeten slaan. Onze indruk is dat dit tot op heden onvol-
doende gebeurt. Een dergelijke gezamenlijke aanpak zou
zich moeten richten op drie doelen, zo wordt ook gesteld
in de recent opgestelde kantorenstrategie voor PLABEKA
(Platform voor Bedrijven en Kantoren
van de metropool-regio Amsterdam; te
verschijnen).
•	In de eerste plaats moet het aanbod
van kantoorruimte verminderen.
Zo’n aanpak moet ruimte bieden
voor nieuwbouw en er tegelijker-
tijd voor zorgen dat de kantorenvoorraad niet meer
toeneemt dan er vraag is. Dat kan door de plancapaciteit
te faseren en te reduceren, maar ook door bijvoorbeeld
nieuwbouw te verbinden aan de sloop van bestaande
kantoren en bestaande kantoren te herbestemmen.
•	In de tweede plaats moeten mogelijkheden worden
geboden om bestaande kantoorlocaties te herontwikke-
len. Daar zijn slimme, nieuwe financieringsconstructies
voor nodig, zoals bijvoorbeeld ‘tax increment finan-
cing’, een instrument dat in Noord-Amerika veel wordt
gebruikt. Ook kan gedacht worden aan herontwikkeling
waarbij het initiatief bij de eigenaren in het gebied ligt.
In Duitsland en nogal wat andere landen gebruiken ze
daarvoor het instrument van stedelijke herverkaveling.
•	En tenslotte moet deze gezamenlijke kantorenstrate-
gie gericht zijn op bestaande kantorenlocaties. Op die
locaties moet de kwaliteit gehandhaafd en indien nodig
verbeterd worden. Dat kan bijvoorbeeld met de invoe-
ring van parkmanagement, verenigingen van eigenaren
en het verruimen van de bestemming van sommige
locaties. In het licht van dit artikel is het tevens logisch
dat aandacht uitgaat naar bereikbaarheidsapecten en het
aanbod aan voorzieningen en recreatiemogelijkheden
op en rond de locatie.
Met dank aan Michel Mooij, Jacques Giesbertz, Jeroen
Kleinhoven, Jurgen van der Meer, Boudewijn de Boe en
Remco Doeve voor hun suggesties in een gevoerde inter-
netdiscussie over dit onderwerp. Dank ook aan Frank
de Feijter, masterstudent aan de Radboud Universiteit
Nijmegen, voor het afnemen van de interviews bij de
facility managers van de Nieuwe Werken bedrijven.
Literatuur
ABN AMRO (2011), Kansen voor kwaliteit. De Nederlandse kantorenmarkt in beeld.
Bouwmeester, Henk (2010), Groen werkt beter. Kansen voor bedrijventerreinen en natuur. Den Haag: SDU.
Deskmag (2011), The coworkers profile. Zie: www.deskmag.com/en/the-coworkers-global-coworking-
survey-168.
Dinteren, Jacques van (2007), Een nieuw type werklocatie: “Enjoy Work” als leidend principe. In Real Estate
Magazine, februari 2011, nummer 75, pag. 24-29.
Dinteren, Jacques van (2010), Hoe werken we straks? En waar? In: Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, 04,
pag. 40-45.
DTZ (2010), Het aanbod veroudert. Amsterdam.
Enjoy Work (2006).Londen: Chiswick Park Organisation.
Huwart, Jean-Yves, Katarzyna Szkuta en David Osimo (2011),
Coworking Europe 2010.
Jones Lang Lasalle (2011), Creëren van ‘Winning Workplaces’.
Amsterdam.
Kaplan, R. (2007), Employees’ reactions to nearby nature at their
workplace: the wild and the tame. In: Landscape and Urban
Planning, 82, pag. 17-24.
Twynstra Gudde (2011), Nationaal Kantorenmarkt Onderzoek
2010.
Wesselink, Jan-Willem (2005), Werknemers over Werklocaties
Onderzoek. In: Bedrijventerrein.
Leyk, Dietmar en Steelcase WorkSpace Futures (red.; 2010),
Working and living in the city of Knowledge. A Berlage Institute
project in collaboration with Steelcase.
Prof. dr. Jacques van Dinteren is productmanager UrbanSolutions bij
Royal Haskoning. Hij is tevens bijzonder hoogleraar Economische Geografie aan
de Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Ruimtelijke Wetenschappen.
Prof. dr. Erwin van der Krabben is hoogleraar Vastgoed- en Locatieontwikkeling
aan de Radboud Universiteit Nijmegen en professor of Real Estate aan de
University of Ulster, Noord-Ierland.
REM77.indb 39 21/09/11 17:07

More Related Content

Similar to 2011 - Het nieuwe werken, meer dan werkplek en inrichting - Real Estate Magazine

2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
Jacques Van Dinteren
 
Het Creeren Van Winning Workplaces
Het Creeren Van Winning WorkplacesHet Creeren Van Winning Workplaces
Het Creeren Van Winning Workplaceshoet
 
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
Irenka van den Hout
 
Artikel facilitair weekblad nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
Artikel facilitair weekblad   nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)Artikel facilitair weekblad   nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
Artikel facilitair weekblad nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
Proven Workspace
 
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoorSalonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
ATELIER V real estate B.V.
 
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPSWerkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
RPS B.V.
 
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk metenVWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
Regus
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
Jacques Van Dinteren
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
Jacques Van Dinteren
 
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedrag
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedragVeranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedrag
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedragPaul Bloemen
 
Het Nieuwe Werken Artikel
Het Nieuwe Werken ArtikelHet Nieuwe Werken Artikel
Het Nieuwe Werken Artikel
Thijs Edelkoort
 
Facilitair6 artikel
Facilitair6 artikelFacilitair6 artikel
Facilitair6 artikel
Kraaijvanger Architects
 
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
Jacques Van Dinteren
 
De Toekomst van het kantoor
De Toekomst van het kantoorDe Toekomst van het kantoor
De Toekomst van het kantoor
overhetnieuwewerken
 
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: PoenBooosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
Booosting platform voor koplopers in bouwinnovatie
 
Het Nieuwe Wrij Werken
Het Nieuwe Wrij WerkenHet Nieuwe Wrij Werken
Het Nieuwe Wrij Werken
Leo van de Vorst
 
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdfFMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
Muriel Walter
 
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methodeMeerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
ATELIER V real estate B.V.
 
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheid
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheidFacilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheid
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheidProminent Comfortproducten BV
 

Similar to 2011 - Het nieuwe werken, meer dan werkplek en inrichting - Real Estate Magazine (20)

2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
2007 - Enjoy work - Real Estate Magazine
 
Het Creeren Van Winning Workplaces
Het Creeren Van Winning WorkplacesHet Creeren Van Winning Workplaces
Het Creeren Van Winning Workplaces
 
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
Artikel 'Het nieuwe werken, in geen hokje te vangen'
 
Artikel facilitair weekblad nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
Artikel facilitair weekblad   nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)Artikel facilitair weekblad   nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
Artikel facilitair weekblad nr 259, week 13 2011. hnw in de bouw (vhb)
 
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoorSalonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
Salonkantoor bespaart meer ruimte dan flexkantoor
 
Case kbc start2nwow_23april2013
Case kbc start2nwow_23april2013Case kbc start2nwow_23april2013
Case kbc start2nwow_23april2013
 
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPSWerkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
Werkplek wijzer 11-03-2014 - RPS
 
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk metenVWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk meten
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - ruimte
 
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
2015 - Segmentatie van werklocaties - Ruimte
 
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedrag
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedragVeranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedrag
Veranderen naar het nieuwe werken - over spullen en gedrag
 
Het Nieuwe Werken Artikel
Het Nieuwe Werken ArtikelHet Nieuwe Werken Artikel
Het Nieuwe Werken Artikel
 
Facilitair6 artikel
Facilitair6 artikelFacilitair6 artikel
Facilitair6 artikel
 
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
2005 - Rekenen aan werklocaties - Real Estate Magazine
 
De Toekomst van het kantoor
De Toekomst van het kantoorDe Toekomst van het kantoor
De Toekomst van het kantoor
 
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: PoenBooosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
Booosting 2017 - Column 17 van Joost Heijnis - VMRG Bright Inspirations: Poen
 
Het Nieuwe Wrij Werken
Het Nieuwe Wrij WerkenHet Nieuwe Wrij Werken
Het Nieuwe Wrij Werken
 
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdfFMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
FMmagazine 29-22_NL_Deskalot.pdf
 
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methodeMeerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
Meerwaarde creëren met huisvesting: een holistische methode
 
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheid
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheidFacilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheid
Facilitair en Gebouwbeheer Werken in optimale vrijheid
 

More from Jacques Van Dinteren

2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
Jacques Van Dinteren
 
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
Jacques Van Dinteren
 
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
Publications by Jacques van Dinteren   September 2019Publications by Jacques van Dinteren   September 2019
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
Jacques Van Dinteren
 
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
Jacques Van Dinteren
 
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
Jacques Van Dinteren
 
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
Jacques Van Dinteren
 
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
Jacques Van Dinteren
 
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
Jacques Van Dinteren
 
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
Jacques Van Dinteren
 
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
Jacques Van Dinteren
 
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
Jacques Van Dinteren
 
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
Jacques Van Dinteren
 
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
Jacques Van Dinteren
 
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
Jacques Van Dinteren
 
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
Jacques Van Dinteren
 
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
Jacques Van Dinteren
 
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
Jacques Van Dinteren
 
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
Jacques Van Dinteren
 
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
Jacques Van Dinteren
 
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
Jacques Van Dinteren
 

More from Jacques Van Dinteren (20)

2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...
 
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
2005 - Het eigentijdse Nijmegen - Jan Buursink en Jacques van Dinteren (red.)...
 
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
Publications by Jacques van Dinteren   September 2019Publications by Jacques van Dinteren   September 2019
Publications by Jacques van Dinteren September 2019
 
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...
 
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...
 
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...
 
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en Organisatie
 
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference2017   Managing the eco-system - IASP Worls Conference
2017 Managing the eco-system - IASP Worls Conference
 
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening
 
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
2010 - Gronduitgifte anders - Bedrijventerrein
 
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate Magazine
 
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO Magazine
 
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
2010 - Effecten grondexploitatiewet - Openbaar Bestuur
 
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...
 
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...
 
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...
 
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
2008 - Ruimte is geld - Property NL magazine september
 
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
2008 - Locatieontwikkeling in Birmingham - Property EU
 
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
2008 - Oratie bedrijventerreinen als speelveld - webversie
 
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
 

2011 - Het nieuwe werken, meer dan werkplek en inrichting - Real Estate Magazine

  • 1. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 4 • • H et N ieu w e Wer k en • Jacques van Dinteren en Erwin van der Krabben Het Nieuwe Werken: méér dan werkplek en inrichting Om geheel verschillende redenen zijn werkgevers en werknemers op zoek naar flexibiliteit. Voor de werkgevers spelen efficiency en kostenbesparingen een rol; werknemers zoeken meer zelfstandigheid, uitdagingen, een betere verhou- ding tussen werk en privé. Dit leidt tot een heroriëntatie op de plekken waar gewerkt kan worden. De aandacht in onderzoek naar de consequenties van het zogenaamde Nieuwe Werken legt de nadruk op de werkplekken en de inrichting van gebouwen. Beargumenteerd wordt hier dat ook de locaties van die gebouwen, de directe omgeving ervan en de stedelijke inrichting aandacht vragen. We hadden al Het Nieuwe Rijden, en Het Nieuwe Koken en nu ook al weer enige tijd Het Nieuwe Wer- ken. Feitelijk een vreemde term. De afgelopen eeuw is er een geweest waarbij eigenlijk continu werd gezocht naar nieuwe werkvormen, maar blijkbaar staan we op zo’n belangrijk breekpunt, als we alle artikelen en boeken moeten geloven, dat een specifieke term gerechtvaardigd is. Onlangs merkte iemand op dat er wel- licht meer boeken over Het Nieuwe Wer- ken zijn geschreven dan er bedrijven zijn waar het wordt toegepast. Hoe het ook zij, de komende jaren zal er het nodige gaan veranderen omdat bedrijven zullen zoeken naar mogelijkheden om slimmer en efficiënter te werken en te besparen op huisvestingskosten (zie ook Twynstra Gudde, 2011). Bijkomende factor is de toenemende druk op de arbeidsmarkt waardoor in de zeer nabije toekomst niet langer de werknemer de vragende partij is, maar de werkgever. Gecombineerd met wijzigende culturele opvattingen (bijvoorbeeld meer aandacht voor de verhouding werk-privé) en de mogelijkheden die ICT biedt leidt dit tot geheel andere manieren van werken. De mondige werknemer zal meer en meer zelf (willen) bepalen waar en wanneer er gewerkt wordt. Er zal meer worden gewerkt vanuit huis, bij een opdrachtgever of vanaf uiteenlopende locaties — al of niet virtueel — met collega’s. De omvang van het personeel dat bedrijfsgebou- wen bevolkt zal afnemen met alle gevolgen van dien voor de toch al in moeilijkheden verkerende kantorenmarkt. Niet langer bepalen de bedrijfsgebouwen (en daarmee de ondernemers) nog langer de ruimtelijke structuren van het werken, maar zijn dit de werknemers en hun nieuwe ruimtelijke gedrag. De vraag is hoe die ruimtelijke patronen uit gaan kristalliseren en welke voorzieningen dit op welke locatie vraagt. Vastgesteld kan worden dat bij Het Nieuwe Werken tot op heden weinig aandacht uitgaat naar de plek van de gebouwen waarin het concept wordt toegepast en de omgeving ervan. De focus ligt op de werkplek en de inrichting van het gebouw. Ligging van de gebouwen (en de bereikbaarheid ervan) en de kwaliteiten van de omgeving lijken ook van belang te zijn bij het aan kunnen trekken van schaarser wordende medewerkers. Met name van de hoger opgeleiden wordt aangenomen dat zij in steeds sterkere mate een goed werkkli- maat zoeken, variërend van werkplek tot gebouwomgeving. Gall en De Benoist stellen terecht dat “the work environ- ment, so far largely contained in the corporate building, has begun to spread. Today, the city is the office. Work enters public space, third places and homes, challenging the boundaries between private and public lives, work and free time, and leading to new questions about different cultures, practices, aspirations, and more” (in Leyk c.s., 2010). Natuurlijk zullen de gebouwomgeving en de locatie van gebouwen nooit een doorslaggevende factor worden om bij een bedrijf te gaan werken, maar het kan meespelen en kan zeker helpen personeel vast te houden, met plezier te laten werken en (daardoor) creatief en productief te laten zijn. Ook de woonomgeving komt er bij De omvang van het personeel dat bedrijfs- gebouwen bevolkt zal afnemen REM77.indb 34 21/09/11 17:07
  • 2. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 5 • • H E T N I E U w E w E R k E N • kantoor zal in de nabije toekomst eerder het beeld oproe- pen van een bijenkorf met in- en uitvliegend personeel. Verwacht mag worden dat (een deel van) de kantoren die in meer of mindere mate flexibel werken introduceren of specifiek Het Nieuwe Werken invoeren, op zoek gaan naar een nieuwe accommodatie omdat een betere bereikbaar- heid wordt gevraagd of met minder kantoorruimte kan worden volstaan. Als daarnaast door medewerkers (of een deel daarvan) bovendien meer en meer eisen gesteld gaan worden aan de voorzieningen in de omgeving (zie hierna), dan is het logisch dat de kantoorwerkplekken van de nabije toekomst niet alleen op een kruispunt van multimodale verkeersinfrastructuur gevonden kunnen worden, maar zich ook in een multifunctionele omgeving zullen bevinden. En daar ontbreekt het nu net aan met bij de meeste huidige, formele werklocaties. Ook Jones Lang Lasalle (2011) denkt vooral aan centrale, multifunctionele locaties in binnensteden en op multimodale vervoersknooppunten als het gaat om de locaties voor de ‘winning workplaces’. DTZ (2010) stelt vast dat kantoren die bij openbaar vervoersknoop- punten en in een multifunctionele omgeving zijn gelegen (voorzieningen,inclusief parkeergelegenheid), veelal nabij de stadscentra, in trek zijn waardoor de leegstand op dat type locaties lager is. Maar ABN AMRO (2011) heeft daar — voor de kantorensector in het algemeen — een ander beeld bij. Zij stellen een bovengemiddeld negatieve uitbreidingsvraag op centrumlocaties vast waardoor de gemiddeld relatief goede uitgangspositie van dit locati- etype met een geringe structurele leegstand onder druk komt te staan. Interviews die we hebben gehouden met een twintigtal facility managers van bedrijven, die als toonaangevend het denken over de consequenties van Het Nieuwe Werken bekaaid van af, terwijl dat in dat concept toch één van de belangrijke alternatieve werkplekken moet gaan worden. In dit artikel kijken we juist niet naar de inrichting van gebouwen en naar de werkplekken. Hier staan we stil bij de veranderende eisen aan de omgeving rond de gebouwen waarin gewerkt wordt, de gevraagde locaties voor de gebouwen, en bespreken we de gevolgen voor de stedelijke inrichting. Laten we voorop stellen dat we hier de betekenis van die omgeving en de stedelijke inrichting voor Het Nieuwe Werken niet gaan overdrijven. Werk- plek en gebouwinrichting blijven in dit concept cruciaal. Gepleit wordt hier voor een bredere scoop. Zo kwam uit een twintigtal gesprekken met ondernemers op het Science Park Amsterdam naar voren dat zij inschatten dat de kwaliteit van de werkomgeving op het functioneren van hun werknemers voor 70 procent wordt bepaald door werkplek en inrichting van het gebouw. Daarnaast komt dan altijd nog 12 procent voor rekening van de fysieke omgeving en 18 procent voor de voorzieningen in de directe omgeving (Schäperclaus, 2011). De omgeving speelt dus in dit geheel toch voor zo’n 30 procent mee. Uit ander onderzoek blijkt dat die buitenruimte, in het bijzonder de natuur, een positief effect kan hebben op welzijn en werkvoldoening van de werknemers en dat het ziekteverzuim vermindert (Kaplan, 2007; zie ook Bouw- meester, 2010). Verandering in bedrijfslocaties? De nieuwe werkvormen zullen niet het einde inluiden van kantoren en bedrijfsgebouwen; de medewerkers zullen naar die gebouwen blijven komen. De regelmaat waarmee dat gebeurt zal echter sterk wisselen. Zeker het REM77.indb 35 21/09/11 17:07
  • 3. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 6 • • H et N ieu w e Wer k en • voor Het Nieuwe Werken worden beschouwd, geven als beeld dat de kwaliteiten van een Nieuwe Werken locatie vooral gelegen zijn in een goede autobereikbaarheid, loopafstand tot het station en goede parkeergelegen- heid. Multimodale ontsluiting lijkt een randvoorwaarde te zijn voor de Nieuwe Werken-locatie. Bijna alle respondenten vinden dat belangrijk. Tweederde van deze bedrijven is al gevestigd op een stationslocatie of een locatie die goed bereikbaar is met openbaar vervoer. Iets meer dan de helft van de geïnter- viewden is van mening dat het belang van voorzieningen gaat toenemen. Die hoeven niet altijd direct in de omgeving te zijn gelegen, maar kunnen ook (deels) inpandig worden gerealiseerd. Overigens is het op dit moment nog wel zo dat voor een ruime meerderheid van deze Nieuwe werken bedrijven de multimo- dale ontsluiting zwaarder weegt dan de multifunctionaliteit van de omgeving, maar op termijn zou de multifunctionele omgeving even zwaar kunnen gaan wegen als de multimodale bereikbaarheid. Tevens moet worden opgemerkt dat niet elke geïnterviewde het ver- band ziet tussen het concept van Het Nieuwe Werken en de locatie: “de Nieuwe Werken gebouwen kunnen overal staan”. In het algemeen is niettemin het beeld dat vooral NS-voorstadshaltes goede locaties lijken te zijn, zeker als het een intercitystation betreft, en meer nog als voorzie- ningen aanwezig zijn. Denk aan bijvoorbeeld Rotterdam Alexanderpolder. De centrale stationsomgeving is zeker ook een gewaardeerde locatie, mits autobereikbaarheid en voldoende parkeergelegenheid zijn gegarandeerd. Slechte bereikbaarheid kan niet worden gecompenseerd door een crèche of een fitnessruimte. In 2005 had de Nederlandse werknemer zelf al een duidelijke mening over de plek waar hij of zij wilde wer- ken, zo blijkt uit onderzoek (Wesselink, 2005). Vooral de werknemers op kantorenlocaties willen wat anders. De voorkeuren zijn wisselend, met een lage score voor de winkel/horecalocatie en voor thuis werken (wat opval- lend mag heten in het licht van Het Nieuwe Werken). De werknemers kiezen primair voor woon-werklocaties en science parken (en dat terwijl die ook in de toekomst maar een klein marktaandeel zullen hebben). Qua ligging genie- ten centrumring en centrum de voorkeur (en iedereen maar aan de rand van de stad blijven bouwen...). Helaas zijn in dit onderzoek de verschillende antwoorden niet met elkaar in verband gebracht, zodat een typologie van gewenste milieus niet is geconstrueerd. Niettemin lijkt een goed ontsloten, centrale ligging in een multifunctionele omgeving sterk de voorkeur van werknemers te genieten. Daarbij lijkt het zo te zijn dat het multifunctionele aspect vertaald kan worden naar een mix van voorzieningen. De gebouwomgeving Chiswick Park in Londen geldt wel als hét voorbeeld waar het serviceaanbod voor de werknemers zo’n beetje maximaal is (Van Dinteren, 2007). Gevestigde bedrijven zijn onder meer de R&D afdeling van France Telecom, CBS News, Discovery Channel, Starbucks, Singapore Airline, Paramount Pictures International. Naast state of the art kantoorinrichtingen en architectuur is het kenmerkende vooral de parkachtige omgeving en het enorme scala aan diensten, variërend van een ver- assing op je bureau met Valentijnsdag tot zwembad, boodschappendienst, tal van cursussen, het vrijdagmiddag evenement, enzovoorts (zie www.enjoy-work.com). Het creëren van zo’n ideale werkomge- ving heeft effect, zo blijkt uit onderzoek. Van de werknemers op Chiswick Park is 95 procent van mening dat de geboden dienstverlening van sterke invloed is op hun dagelijks werk. Bijna driekwart van de werknemers vindt dat het parkmanagement weet wat hun ‘gasten’ (de werknemers) wensen. Tevens is er zeer veel waarde- ring voor de evenementen die zeer regelmatig worden georganiseerd (Enjoy Work, 2006). Het gaat in dit concept er vooral om bedrijven baat te laten hebben bij relaxed, gemotiveerd personeel (en dus hogere productiviteit en meer creativiteit). Dit alles leidt overigens niet tot extreem hoge servicekosten. Tegenover deze resultaten staat dat slechts elf procent van de Britse kantoormedewerkers de mening is toegedaan dat hun kantoor een creatieve omgeving biedt. Een derde van deze medewerkers vindt hun werkplek niet inspirerend (http://www.recruiter.co.uk/ news/office-workers/335615.article). Chiswick Park mag (voor dit moment) een extreem voor- beeld heten. Niettemin blijkt uit een onderzoek onder op Nederlandse science parks gevestigde ondernemers dat 69 procent van hen het (helemaal) eens is met de vol- gende stelling: Gezien de toenemende krapte op de arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden is het essentieel dat een science park voor die werknemers de optimale werk- omgeving biedt. Daarbij gaat het om uitgebreide voorzie- ningen (bijvoorbeeld winkels, kapper, horeca, fitness) en een aantrekkelijk vorm gegeven bedrijvenpark met recre- atiemogelijkheden (wandel- en hardlooproutes, ontmoe- tingsplekken, enzovoorts). Van de respondenten was 69 procent het (helemaal) eens met deze stelling (Van Dinteren, 2012). Dit is zeker niet representatief voor de doorsnee van het Nederlandse bedrijfsleven, maar lijkt niettemin als een opmerkelijke indicatie te mogen worden beschouwd van optredende veranderingen. Het enige ons bekende onderzoek in Nederland naar wat werknemers in hun omgeving willen dateert inmid- dels van 2005 (Wesselink, 2005). Daaruit komt een heel Een gezamenlijke kantoren- strategie gericht op bestaande kantoren- locaties REM77.indb 36 21/09/11 17:07
  • 4. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 7 • • H et N ieu w e Wer k en • wat bescheidener beeld naar voren dan wat Chiswick Park te bieden heeft. Groenvoorzieningen, bankjes en een pinautomaat worden het meeste gewaardeerd. Ook een café/restaurant en een supermarkt worden nog genoemd, maar andere voorzieningen (bijvoorbeeld sportschool, winkels, kinderopvang, sto- merij) worden als minder of niet interes- sant afgedaan. In het onderzoek is geen nader onderscheid gemaakt naar functie- of opleidingniveaus van de medewerkers; het betrof een representatieve doorsnede van de Nederlandse werknemers. Het onderzoek wordt momenteel herhaald en het zal interessant zijn om te zien of zaken zijn veranderd. Een enkele partij in de vastgoedsector spreekt zich op dit punt al duidelijk uit. Als het gaat om ‘winning workplaces’ dan spelen faciliteiten zoals kinderdag- verblijven, sportscholen en mogelijk- heden voor ‘easy shopping’ een rol, zo stelt Jones Lang Lasalle ( 2011). “Nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt zullen deze faciliteiten steeds meer als onmisbare ‘secundaire arbeidsvoorwaarden’ beschouwen.” Soortgelijke geluiden vielen te beluisteren in de hiervoor genoemde interviews met facility managers van toonaan- gevende Nieuwe Werken bedrijven. Vooralsnog overheerst bij de locatiekeuze het bereikbaarheidaspect, maar het merendeel van de geïnterviewden geeft aan dat in de nabije toekomst meer aandacht uit zal gaan naar de voor- zieningen. Dan komen multimodaal en multifunctioneel meer met elkaar in balans: “Mijn inschatting is momenteel 35 procent voor multifunctioneel en 65 procent voor multimodaal, maar dit zal in de richting gaan van 50 pro- cent — 50 procent”, zo merkte één van de respondenten op. Een deel van de geïnterviewden verwacht echter dat de kritische werknemer meer geïnteresseerd zal zijn in de inpandige faciliteiten (technologie, inrichting, voorzienin- gen) en de managementstijl dan de locatie. Stedelijke inrichting Als de opmars van Het Nieuwe Werken zich voortzet zal een deel van de medewerkers buiten het kantoor of de bedrijfsaccommodatie aan het werk zijn. Het gaat daar- bij niet alleen om medewerkers van bedrijven, al zal het voorafgaande die suggestie gewekt hebben. Het Nieuwe Werken raakt het functioneren van bedrijven, maar Het Nieuwe Werken leidt tot een toenemend aantal ZZP-ers en co-workers (Van Dinteren, 2010). De mobiliteit van die ver- schillende individuen leidt tot drie ruimtelijke patronen: • Diffuus: overal en nog ergens werken dankzij de beschikbare ICT-middelen. • Spots: bepaalde plaatsen waar voorzieningen worden geconcentreerd en de ‘werknomaden’ elkaar (kunnen) treffen. • Thuis: de woning als eerste of tweede werkplek. Het diffuse patroon vraagt niet zoveel van de stedelijke inrichting. Het heeft meer van doen met technische mid- delen. Een link ligt er bijvoorbeeld wel waar een gemeente voorwaardenscheppend op kan treden door er voor te zorgen dat je op elke straathoek het web op kunt. Als mensen meer gaan werken op uit- eenlopende plekken zal dit allerlei conse- quenties hebben. Het leidt in ieder geval tot andere mobiliteitspatronen en — naar men hoopt — tot minder mobiliteit. In deze netwerkeconomie en communica- tiemaatschappij zullen, zo verwachten wij, knooppunten in de fysieke netwer- ken dus steeds belangrijker worden. Op die knooppunten kunnen medewerkers gefaciliteerd worden. Seats2Meet is zo’n concept dat de werknomaden een fysieke plek wil aanbieden; zowel medewerkers van bedrijven als zelfstandige professio- nals en co-workers. Op de betreffende locaties zijn alle beschikbare zaken te vinden die nodig zijn om je werk te kunnen doen, maar het is volgens de bedenkers van het concept vooral een dynamische omgeving om (samen) te werken, elkaar te ontmoeten en kennis te delen. Verder zijn uiteenlopende vergaderfacili- teiten beschikbaar en worden soms gezamenlijke activi- teiten als lezingen georganiseerd. Van de huidige locaties van Seats2Meet is iets minder dan de helft te vinden op centrumlocaties nabij intercity stations. Iets meer dan de helft van de locaties ligt bij stedelijke hoofdwegen of snelwegen. Bereikbaarheid lijkt ‘key’ te zijn; een centrale ligging lijkt — althans voor Seats2Meet — geen absolute voorwaarde. Huwart c.s (2011) suggereren dat dergelijke co-working spaces juist een kans bieden voor te herstruc- tureren bedrijventerreinen door deze te transformeren naar levendige, energieke werkomgevingen, eerder dan te kiezen voor wonen. Over de bereikbaarheid en multifunc- tionaliteit reppen zij niet. Naast een formule als Seats2Meet schieten allerlei andere initiatieven op het vlak van flexibele werkruimtes als paddenstoelen uit de grond. Bedrijven geven wild- vreemden de mogelijkheid even bij hun te komen werken en gebruik te maken van aanwezige faciliteiten (want wie weet leidt het tot een interessante ontmoeting). Theater De Regentes in Den Haag biedt de Nieuwe Werkers ruimte aan en probeert zo tevens de integratie van het theater in de wijk te verbeteren. Deze op de co-worker gerichte ‘spots’ zijn geen de lounge-achtige formules. De co-worker heeft daar geen behoefte aan, net zo min als aan kinderopvang. Belangrijk is vooral om op deze plekken andere te kunnen ontmoe- ten, samen te kunnen werken en kennis te kunnen delen. De nabijheid van een supermarkt en van eetgelegenheden wordt wel erg belangrijk gevonden (Deskmag, 2011). Het kantoor zal het beeld oproepen van een bijenkorf met in- en uitvliegend personeel REM77.indb 37 21/09/11 17:07
  • 5. t g van stuk n j als bij t -06-10 15:06 • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 9 • • H et N ieu w e Wer k en • Als een groot deel van de werkende bevolking straks een deel van de tijd van huis uit gaat werken, dan zal dat in de eerste plaats consequenties hebben voor de inrichting van de woning en wellicht ook voor de omvang van de (gezochte) woningen. Het is moeilijk iets te zeggen over de gevolgen voor locatievoorkeuren en de eisen die aan de woonomgeving gesteld gaan worden. Conclusie Het Nieuwe Werken lijkt geen tijdelijke hype. Het kan onze manier van werken en leven gaan veranderen en zal van invloed zijn op de te (her)ontwikkelen gebouwen en de voor dergelijke ontwikkelingen te reserveren locaties. Doordat in deze concepten wordt gevraagd naar goed bereikbare plekken kan Het Nieuwe Werken een impuls geven aan de binnenstedelijke herontwikkeling en inten- sivering. Hoewel dit concept bedrijfsruimten, woningen en kantoren (en hun omgevingen) zal raken, is op dit moment de impact het grootst bij de in moeilijkheden verkerende kantorensector. Het benutten van de kan- sen op de kantorenmarkt die ontstaan door Het Nieuwe Werken moet onderdeel zijn van een meer omvattende kantorenstrategie. Zowel voor planologen als voor ‘de vastgoedmarkt’ is het geen eenvoudige opgave om op een goede manier in te spelen op de, mede door de opkomst van Het Nieuwe Werken, snel wijzigende omstandigheden op de kantorenmarkt. De vraag naar kantoorruimte wijzigt, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Het lijkt er op dat de ruimtelijke ordening achter de feiten aan holt. Voor eigenaren van bestaande kantoorgebouwen blijkt het even- eens moeilijk te zijn adequaat te reageren. Gemeenten dra- gen, samen met die eigenaren en projectontwikkelaars, de verantwoordelijkheid voor de kantorenlocaties, zowel wat betreft het beheer en de toekomst van bestaande locaties als de ontwikkeling van nieuwe locaties. Meer dan nu het geval is zullen deze probleemeigenaren de handen ineen moeten slaan. Onze indruk is dat dit tot op heden onvol- doende gebeurt. Een dergelijke gezamenlijke aanpak zou zich moeten richten op drie doelen, zo wordt ook gesteld in de recent opgestelde kantorenstrategie voor PLABEKA (Platform voor Bedrijven en Kantoren van de metropool-regio Amsterdam; te verschijnen). • In de eerste plaats moet het aanbod van kantoorruimte verminderen. Zo’n aanpak moet ruimte bieden voor nieuwbouw en er tegelijker- tijd voor zorgen dat de kantorenvoorraad niet meer toeneemt dan er vraag is. Dat kan door de plancapaciteit te faseren en te reduceren, maar ook door bijvoorbeeld nieuwbouw te verbinden aan de sloop van bestaande kantoren en bestaande kantoren te herbestemmen. • In de tweede plaats moeten mogelijkheden worden geboden om bestaande kantoorlocaties te herontwikke- len. Daar zijn slimme, nieuwe financieringsconstructies voor nodig, zoals bijvoorbeeld ‘tax increment finan- cing’, een instrument dat in Noord-Amerika veel wordt gebruikt. Ook kan gedacht worden aan herontwikkeling waarbij het initiatief bij de eigenaren in het gebied ligt. In Duitsland en nogal wat andere landen gebruiken ze daarvoor het instrument van stedelijke herverkaveling. • En tenslotte moet deze gezamenlijke kantorenstrate- gie gericht zijn op bestaande kantorenlocaties. Op die locaties moet de kwaliteit gehandhaafd en indien nodig verbeterd worden. Dat kan bijvoorbeeld met de invoe- ring van parkmanagement, verenigingen van eigenaren en het verruimen van de bestemming van sommige locaties. In het licht van dit artikel is het tevens logisch dat aandacht uitgaat naar bereikbaarheidsapecten en het aanbod aan voorzieningen en recreatiemogelijkheden op en rond de locatie. Met dank aan Michel Mooij, Jacques Giesbertz, Jeroen Kleinhoven, Jurgen van der Meer, Boudewijn de Boe en Remco Doeve voor hun suggesties in een gevoerde inter- netdiscussie over dit onderwerp. Dank ook aan Frank de Feijter, masterstudent aan de Radboud Universiteit Nijmegen, voor het afnemen van de interviews bij de facility managers van de Nieuwe Werken bedrijven. Literatuur ABN AMRO (2011), Kansen voor kwaliteit. De Nederlandse kantorenmarkt in beeld. Bouwmeester, Henk (2010), Groen werkt beter. Kansen voor bedrijventerreinen en natuur. Den Haag: SDU. Deskmag (2011), The coworkers profile. Zie: www.deskmag.com/en/the-coworkers-global-coworking- survey-168. Dinteren, Jacques van (2007), Een nieuw type werklocatie: “Enjoy Work” als leidend principe. In Real Estate Magazine, februari 2011, nummer 75, pag. 24-29. Dinteren, Jacques van (2010), Hoe werken we straks? En waar? In: Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, 04, pag. 40-45. DTZ (2010), Het aanbod veroudert. Amsterdam. Enjoy Work (2006).Londen: Chiswick Park Organisation. Huwart, Jean-Yves, Katarzyna Szkuta en David Osimo (2011), Coworking Europe 2010. Jones Lang Lasalle (2011), Creëren van ‘Winning Workplaces’. Amsterdam. Kaplan, R. (2007), Employees’ reactions to nearby nature at their workplace: the wild and the tame. In: Landscape and Urban Planning, 82, pag. 17-24. Twynstra Gudde (2011), Nationaal Kantorenmarkt Onderzoek 2010. Wesselink, Jan-Willem (2005), Werknemers over Werklocaties Onderzoek. In: Bedrijventerrein. Leyk, Dietmar en Steelcase WorkSpace Futures (red.; 2010), Working and living in the city of Knowledge. A Berlage Institute project in collaboration with Steelcase. Prof. dr. Jacques van Dinteren is productmanager UrbanSolutions bij Royal Haskoning. Hij is tevens bijzonder hoogleraar Economische Geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Ruimtelijke Wetenschappen. Prof. dr. Erwin van der Krabben is hoogleraar Vastgoed- en Locatieontwikkeling aan de Radboud Universiteit Nijmegen en professor of Real Estate aan de University of Ulster, Noord-Ierland. REM77.indb 39 21/09/11 17:07