Om geheel verschillende redenen zijn werkgevers en werknemers op zoek naar flexibiliteit. Voor de werkgevers spelen efficiency en kostenbesparingen een rol; werknemers zoeken meer zelfstandigheid, uitdagingen, een betere verhouding tussen werk en privé. Dit leidt tot een heroriëntatie op de plekken waar gewerkt kan worden. De aandacht in onderzoek naar de consequenties van het zogenaamde Nieuwe Werken legt de nadruk op de werkplekken en de inrichting van gebouwen. Beargumenteerd wordt hier dat ook de locaties van die gebouwen, de directe omgeving ervan en de stedelijke inrichting aandacht vragen.
This document is an index in French for the vocabulary in Minna no Nihongo 1. It lists Japanese words from the textbook alphabetically in katakana and includes the corresponding page numbers. Some example entries are:
- Aida - Between, 10
- Asa - Morning, 4
- Haha - Mother, 7
- Ichiban - The best, most, 10
- Jikan - Time, 9
- Sensei - Teacher, 23
The index provides a concise listing of key terms and concepts covered in the first volume of Minna no Nihongo with page references for looking up definitions and examples. It allows readers to quickly find and review vocabulary organized in a
The document appears to be 3 scanned pages from a magazine or newspaper article discussing the benefits of meditation for reducing stress and anxiety. It notes that regular meditation practice can calm the mind and help people feel more relaxed. Research studies cited in the article also found meditation can positively impact the brain and may lessen symptoms for those suffering from anxiety, depression and other mental health issues.
This short document promotes the creation of Haiku Deck presentations on SlideShare by stating it provides inspiration and allows users to get started making their own Haiku Deck presentations.
This document provides advice from various entrepreneurs on optimizing a team's productivity. It discusses assembling a winning team by focusing on character over technical skills. It emphasizes the importance of clear onboarding, putting people first through equal treatment, leading with a disciplined vision, cultivating an entrepreneurial culture, and maintaining a scrappy culture through scale. Key recommendations include transparent communication, empowering problem-solving, celebrating contributions, and fighting bureaucracy.
The document discusses the working capital issues faced by a growing company called ABC Company. In its first year, ABC Company was profitable but faced a cash shortage due to increased working capital needs from higher stock and debtor levels as sales grew. This trend continued into the second year as projected profits were not enough to cover further working capital growth. To address the cash flow problem, ABC Company needs to obtain external working capital financing such as an overdraft, invoice financing, or short-term loan.
This document is an index in French for the vocabulary in Minna no Nihongo 1. It lists Japanese words from the textbook alphabetically in katakana and includes the corresponding page numbers. Some example entries are:
- Aida - Between, 10
- Asa - Morning, 4
- Haha - Mother, 7
- Ichiban - The best, most, 10
- Jikan - Time, 9
- Sensei - Teacher, 23
The index provides a concise listing of key terms and concepts covered in the first volume of Minna no Nihongo with page references for looking up definitions and examples. It allows readers to quickly find and review vocabulary organized in a
The document appears to be 3 scanned pages from a magazine or newspaper article discussing the benefits of meditation for reducing stress and anxiety. It notes that regular meditation practice can calm the mind and help people feel more relaxed. Research studies cited in the article also found meditation can positively impact the brain and may lessen symptoms for those suffering from anxiety, depression and other mental health issues.
This short document promotes the creation of Haiku Deck presentations on SlideShare by stating it provides inspiration and allows users to get started making their own Haiku Deck presentations.
This document provides advice from various entrepreneurs on optimizing a team's productivity. It discusses assembling a winning team by focusing on character over technical skills. It emphasizes the importance of clear onboarding, putting people first through equal treatment, leading with a disciplined vision, cultivating an entrepreneurial culture, and maintaining a scrappy culture through scale. Key recommendations include transparent communication, empowering problem-solving, celebrating contributions, and fighting bureaucracy.
The document discusses the working capital issues faced by a growing company called ABC Company. In its first year, ABC Company was profitable but faced a cash shortage due to increased working capital needs from higher stock and debtor levels as sales grew. This trend continued into the second year as projected profits were not enough to cover further working capital growth. To address the cash flow problem, ABC Company needs to obtain external working capital financing such as an overdraft, invoice financing, or short-term loan.
Veranderingen in de economische structuur hebben de afgelopen decennia geleid tot verschillende typen van werklocaties. Het toenemende belang van kennis, interacties en de verkrijgbaarheid van hoogopgeleiden geven nu aanleiding voor nieuwe concepten. Niet langer staat het bedrijf centraal, maar nu ook heel nadrukkelijk de werknemer. In Nederland zijn dergelijke concepten al in enkele gebouwen terug te vinden en sinds kort wordt het bij de ontwikkeling van nieuwe werklocaties toegepast.
Hoe nieuw is het nieuwe werken nog? Zijn we de hype
voorbij of verdient dit fenomeen blijvende aandacht?
Voor de in septemer 2011 verschenen vierde editie van V-style vroeg Irenka van den Hout verschillende ervaringsdeskundigen wat het
nieuwe werken voor hen betekent.
Dat het Nieuwe Werken momenteel hot is onder gemeenten bewees de informatiebijeenkomst van RPS over ‘Het Nieuwe Werken in bestaande gebouwen’. 30 facilitair- en vastgoedmanagers van gemeenten kwamen onlangs in Houten bij elkaar om zich te laten informeren over de nieuwste ontwikkelingen en voor kennisdeling. Samen met de gemeente Houten en Center for People and Buildings verzorgde RPS presentaties over Het Nieuwe Werken. Inspirerende lezingen die leidden tot discussies en nieuwe inzichten.
Uitdaging:
Vooraf was gerekend op 20 genodigden. Een vergelijkbaar aantal als tijdens de eerste bijeenkomst eind vorig jaar. Er kwamen er 30 en die toenemende belangstelling noopte de organisatie uit te werken naar een grotere zaal. “Het leeft enorm binnen gemeenten”, weet Albert Geleijns, commercieel manager Huisvesting en Vastgoed binnen RPS. De lokale overheid staat aan de vooravond van organisatorische ontwikkelingen, zoals samenwerkingen, fusies en herindelingen. “Dat heeft zijn weerslag op de huisvesting. Gemeenten zijn zoekende naar hoe ze daar zo effectief en efficiënt mogelijk op kunnen inspelen. Ook zijn ze zich ervan bewust dat er gezien de financiële ontwikkelingen geen nieuw stadskantoor gebouwd zal worden. Het is voor veel gemeenten dus een uitdaging om het Nieuwe Werken binnen hun bestaand kantoorpand te realiseren”, aldus Geleijns.
Belangrijkste kernpunten:
Wat zijn de belangrijkste voorwaarden voor het effectief en efficiënt inbedden van Het Nieuwe Werken binnen een bestaand kantoorpand? De facilitair managers en ervaringsdeskundigen van de gemeente Houten, Center for People and Buildings en RPS kwamen aan het eind van de bijeenkomst tot onderstaande kernpunten:
Stel duidelijke doelen
- Begin klein (pilot), meet, en ga van daaruit verder
- Blijf voortdurend communiceren naar je medewerkers
- Zorg dat de leidinggevende van begin tot eind betrokken is bij het project
Meer informatie
Wilt u meer informatie over Het Nieuwe Werken? Neem dan contact op met Marianne Stolk, 010 - 286 61 00, e-mail: info@rps.nl.
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk metenRegus
In dit rapport worden de drie V’s besproken: Virtual, adVantage en Value (Virtueel, Voordeel en Waarde). Op basis hiervan worden de voordelen van flexibel werken gedefinieerd, een manier van werken die in het komende decennium steeds meer zal worden toegepast. Terwijl het concept ‘virtualiteit’ aan terrein wint, worden de waardepaling van flexibiliteit en het ontwikkelen van een business case om onze manier van werken te veranderen van essentieel belang. Winnende strategieën op het werk hebben alles met succes te maken. En dit succes betreft zowel de werkgever als de werknemer, omdat het VWork-concept voordelen oplevert op verschillende gebieden.
http://www.regus.nl/?utm_campaign=slideshare
Een segmentatie van bedrijfslocaties is van belang om bedrijven een geschikte vestigingsplek te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om monofunctionele werklocaties (bedrijventerreinen en kantorenparken), maar ook om verspreid voorkomende locaties in of buiten de stad. Bij voorkeur is een dergelijke segmentatie breed toepasbaar en herkenbaar voor zowel overheden als ondernemers. In dit artikel wordt een voorstel gedaan voor een indeling op basis van mate van verwevenheid en ruimtelijke kwaliteit.
Het Nieuwe Werken is dé trend in werkplekontwikkeling. Interieurarchitect Daniela Schelle zegt hierover in het tijdschrift Facilitair!: "Bedrijven en organisaties die willen aansluiten op de nieuwe economie zullen hier wel in mee moeten gaan. Als ze jonge mensen willen binnen halen en vasthouden zullen ze een andere werkstijl moeten ontwikkelen."
De laatste jaren wordt kritischer gekeken naar de behoefteramingen voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties. De kritiek concentreert zich op de rol van het beleid van verschillende overheden bij het ontwikkelen van bedrijventerreinen, het ontbreken van kwalitatieve locatiekenmerken in de behoefteramingen en de vraag of de prognoses wel juist zijn. In dit artikel beargumenteren wij dat veranderingen in de economie en wijzigingen in ruimtelijke voorkeuren vragen om aanpassingen in de prognosemodellen, in het bijzonder de BedrijfsLocatieMonitor.
Workshop gegeven door Roel van der Palen en Marloes Pomp tijdens het Congres Over Het Nieuwe Werken 2011 van Kluwer. Zie voor meer informatie Overhetnieuwewerken.nl.
Het succes van Deskalot overtreft alle verwachtingen. Waar het de eerste maand de ambitie was
om vijf locaties via het platform aan te bieden, werden dat er 75. De website werd overspoeld met
bezoekers en momenteel kan men op meer dan 1.000 locaties een ‘derde werkplek’ vinden. CEO Jonas
Pollet: “Deskalot wil op termijn het grootste kantoor ter wereld worden door gebruik van de bestaande
ruimte.”
Hoe kun je met huisvesting (meer)waarde creëren? Als antwoord op deze vraag ontwikkelde René Stevens de Real Estate General Performance Survey (RE-GPS). Belangrijk daarbij is een holistische visie, waarbij een regisseur ervoor zorgt dat bij huisvesting de verschillende onderdelen zodanig op elkaar worden afgestemd dat ze het belangrijkste kapitaal van een organisatie, de medewerker, optimaal faciliteren. Daarbij voert de regisseur vervolgens regelmatig ‘functioneringsgesprekken’ met het gebouw.
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...Jacques Van Dinteren
In het kader van het Interreg-project ‘Revitalisering Oude Industriehavens’ kregen de acht deelnemende steden te maken met een aantal gelijkaardige problemen, zoals de omgang met erfgoed.
Een consortium bestaande uit The Missing Link, Royal Haskoning en Kleio Advies BV adviseerde zes van de acht deelnemende steden in dit Interreg-project over de omgang met het erfgoed. De adviesbureaus hebben veel ervaring met het benoemen van de historische identiteit van plekken
en weten deze ervaring te benutten in nieuwe toepassingen. Samen met de havensteden werkten ze verhaallijnen uit, die de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe wijken zullen bevorderen.
Dit hoofdstuk geeft het traject weer dat het consortium met de steden heeft doorlopen. Werkbezoeken en een workshop brachten verscheidene leerpunten naar boven, en gaven steden de gelegenheid om te leren van elkaars aanpak. Het proces maakte duidelijk dat erfgoed meerdere betekenissen heeft en dat de waarde van erfgoed subjectief is. Wat wel en niet te bewaren bleek bovendien niet alleen een praktische keuze,
maar heeft ook te maken met doelgroepen. Alleen door een vooraf geformuleerde visie op de omgang met erfgoed, kan het meerwaarde toevoegen aan de ruimte.
Veranderingen in de economische structuur hebben de afgelopen decennia geleid tot verschillende typen van werklocaties. Het toenemende belang van kennis, interacties en de verkrijgbaarheid van hoogopgeleiden geven nu aanleiding voor nieuwe concepten. Niet langer staat het bedrijf centraal, maar nu ook heel nadrukkelijk de werknemer. In Nederland zijn dergelijke concepten al in enkele gebouwen terug te vinden en sinds kort wordt het bij de ontwikkeling van nieuwe werklocaties toegepast.
Hoe nieuw is het nieuwe werken nog? Zijn we de hype
voorbij of verdient dit fenomeen blijvende aandacht?
Voor de in septemer 2011 verschenen vierde editie van V-style vroeg Irenka van den Hout verschillende ervaringsdeskundigen wat het
nieuwe werken voor hen betekent.
Dat het Nieuwe Werken momenteel hot is onder gemeenten bewees de informatiebijeenkomst van RPS over ‘Het Nieuwe Werken in bestaande gebouwen’. 30 facilitair- en vastgoedmanagers van gemeenten kwamen onlangs in Houten bij elkaar om zich te laten informeren over de nieuwste ontwikkelingen en voor kennisdeling. Samen met de gemeente Houten en Center for People and Buildings verzorgde RPS presentaties over Het Nieuwe Werken. Inspirerende lezingen die leidden tot discussies en nieuwe inzichten.
Uitdaging:
Vooraf was gerekend op 20 genodigden. Een vergelijkbaar aantal als tijdens de eerste bijeenkomst eind vorig jaar. Er kwamen er 30 en die toenemende belangstelling noopte de organisatie uit te werken naar een grotere zaal. “Het leeft enorm binnen gemeenten”, weet Albert Geleijns, commercieel manager Huisvesting en Vastgoed binnen RPS. De lokale overheid staat aan de vooravond van organisatorische ontwikkelingen, zoals samenwerkingen, fusies en herindelingen. “Dat heeft zijn weerslag op de huisvesting. Gemeenten zijn zoekende naar hoe ze daar zo effectief en efficiënt mogelijk op kunnen inspelen. Ook zijn ze zich ervan bewust dat er gezien de financiële ontwikkelingen geen nieuw stadskantoor gebouwd zal worden. Het is voor veel gemeenten dus een uitdaging om het Nieuwe Werken binnen hun bestaand kantoorpand te realiseren”, aldus Geleijns.
Belangrijkste kernpunten:
Wat zijn de belangrijkste voorwaarden voor het effectief en efficiënt inbedden van Het Nieuwe Werken binnen een bestaand kantoorpand? De facilitair managers en ervaringsdeskundigen van de gemeente Houten, Center for People and Buildings en RPS kwamen aan het eind van de bijeenkomst tot onderstaande kernpunten:
Stel duidelijke doelen
- Begin klein (pilot), meet, en ga van daaruit verder
- Blijf voortdurend communiceren naar je medewerkers
- Zorg dat de leidinggevende van begin tot eind betrokken is bij het project
Meer informatie
Wilt u meer informatie over Het Nieuwe Werken? Neem dan contact op met Marianne Stolk, 010 - 286 61 00, e-mail: info@rps.nl.
VWork: de voordelen van flexibiliteit op het werk metenRegus
In dit rapport worden de drie V’s besproken: Virtual, adVantage en Value (Virtueel, Voordeel en Waarde). Op basis hiervan worden de voordelen van flexibel werken gedefinieerd, een manier van werken die in het komende decennium steeds meer zal worden toegepast. Terwijl het concept ‘virtualiteit’ aan terrein wint, worden de waardepaling van flexibiliteit en het ontwikkelen van een business case om onze manier van werken te veranderen van essentieel belang. Winnende strategieën op het werk hebben alles met succes te maken. En dit succes betreft zowel de werkgever als de werknemer, omdat het VWork-concept voordelen oplevert op verschillende gebieden.
http://www.regus.nl/?utm_campaign=slideshare
Een segmentatie van bedrijfslocaties is van belang om bedrijven een geschikte vestigingsplek te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om monofunctionele werklocaties (bedrijventerreinen en kantorenparken), maar ook om verspreid voorkomende locaties in of buiten de stad. Bij voorkeur is een dergelijke segmentatie breed toepasbaar en herkenbaar voor zowel overheden als ondernemers. In dit artikel wordt een voorstel gedaan voor een indeling op basis van mate van verwevenheid en ruimtelijke kwaliteit.
Het Nieuwe Werken is dé trend in werkplekontwikkeling. Interieurarchitect Daniela Schelle zegt hierover in het tijdschrift Facilitair!: "Bedrijven en organisaties die willen aansluiten op de nieuwe economie zullen hier wel in mee moeten gaan. Als ze jonge mensen willen binnen halen en vasthouden zullen ze een andere werkstijl moeten ontwikkelen."
De laatste jaren wordt kritischer gekeken naar de behoefteramingen voor bedrijventerreinen en kantorenlocaties. De kritiek concentreert zich op de rol van het beleid van verschillende overheden bij het ontwikkelen van bedrijventerreinen, het ontbreken van kwalitatieve locatiekenmerken in de behoefteramingen en de vraag of de prognoses wel juist zijn. In dit artikel beargumenteren wij dat veranderingen in de economie en wijzigingen in ruimtelijke voorkeuren vragen om aanpassingen in de prognosemodellen, in het bijzonder de BedrijfsLocatieMonitor.
Workshop gegeven door Roel van der Palen en Marloes Pomp tijdens het Congres Over Het Nieuwe Werken 2011 van Kluwer. Zie voor meer informatie Overhetnieuwewerken.nl.
Het succes van Deskalot overtreft alle verwachtingen. Waar het de eerste maand de ambitie was
om vijf locaties via het platform aan te bieden, werden dat er 75. De website werd overspoeld met
bezoekers en momenteel kan men op meer dan 1.000 locaties een ‘derde werkplek’ vinden. CEO Jonas
Pollet: “Deskalot wil op termijn het grootste kantoor ter wereld worden door gebruik van de bestaande
ruimte.”
Hoe kun je met huisvesting (meer)waarde creëren? Als antwoord op deze vraag ontwikkelde René Stevens de Real Estate General Performance Survey (RE-GPS). Belangrijk daarbij is een holistische visie, waarbij een regisseur ervoor zorgt dat bij huisvesting de verschillende onderdelen zodanig op elkaar worden afgestemd dat ze het belangrijkste kapitaal van een organisatie, de medewerker, optimaal faciliteren. Daarbij voert de regisseur vervolgens regelmatig ‘functioneringsgesprekken’ met het gebouw.
2011 - Handboek voor waterfrontontwikkeling in kleine en middelgrote steden -...Jacques Van Dinteren
In het kader van het Interreg-project ‘Revitalisering Oude Industriehavens’ kregen de acht deelnemende steden te maken met een aantal gelijkaardige problemen, zoals de omgang met erfgoed.
Een consortium bestaande uit The Missing Link, Royal Haskoning en Kleio Advies BV adviseerde zes van de acht deelnemende steden in dit Interreg-project over de omgang met het erfgoed. De adviesbureaus hebben veel ervaring met het benoemen van de historische identiteit van plekken
en weten deze ervaring te benutten in nieuwe toepassingen. Samen met de havensteden werkten ze verhaallijnen uit, die de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe wijken zullen bevorderen.
Dit hoofdstuk geeft het traject weer dat het consortium met de steden heeft doorlopen. Werkbezoeken en een workshop brachten verscheidene leerpunten naar boven, en gaven steden de gelegenheid om te leren van elkaars aanpak. Het proces maakte duidelijk dat erfgoed meerdere betekenissen heeft en dat de waarde van erfgoed subjectief is. Wat wel en niet te bewaren bleek bovendien niet alleen een praktische keuze,
maar heeft ook te maken met doelgroepen. Alleen door een vooraf geformuleerde visie op de omgang met erfgoed, kan het meerwaarde toevoegen aan de ruimte.
2019 - The 4th industrial revolution and science parks - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
During the fourth industrial revolution there could be competition between science parks and innovation districts. The latter seems to be a better answer to changing demand by innovative companies and knowledge workers. However, the science park concept is not static. We think the science park has its own position amidst industrial innovation campuses and innovation districts. But (old, depreciated) science parks need to adjust to the new era. Management of science parks might find inspiration in the characteristics of innovation districts. We propose three considerations that might help science parks to remain competitive:
Consider adding housing (including an impact on service level and reachability);
Consider a shift towards multiple target groups;
Consider to lay more emphasis on community management.
Especially with regard to the first two considerations one has to keep in mind that a science park is not a closed entity. Setting out new strategies also requires a re-orientation of the position and role of science parks in their urban and regional context.
2019 - The emergence of innovation districts in the UK - Paper for 36th iasp ...Jacques Van Dinteren
Innovation districts are urban areas with networks of knowledge-producing organisations such as universities, research bodies, teaching hospitals, cultural institutions, and knowledge-intensive businesses. Innovation districts are becoming the locations of choice for spin-out, start-up, and scale-up science and technology driven firms, as well as for larger businesses undertaking research and development.
There has been previous work on innovation districts in the US and London, but the UK story is less well-known. This paper looks at the progress and lessons from the six innovation districts that form the UK Innovation Districts Group. Whilst these projects are at different stages of development, their success to date and future potential is clear. Through major investments in new campuses and cultural buildings, public spaces, physical and digital infrastructure, and proactive curation of social, research and business networks, innovation districts are emerging as some of our most significant and productive economic locations.
2018 - The university as a catalyst in innovation district development - Pape...Jacques Van Dinteren
In this paper, we focus on the role of universities in innovation districts. Regarding the growing interest in innovation districts, the question arises if an innovation district can do without a university. Or, the other way round, can a university campus be a good starting point for an innovation district? Can an innovation district be successful without a university? In which way can a university function as a catalyst in innovation district development?
The outcomes of research and recent developments suggest that it is relevant to have a university or an annexe of a university in an innovation district, as distance does matter. However, there are yet no hard research outcomes that make it clear that the success of an innovation district is dependent upon a university. Apart from that, the cases described here, in short, suggest that the establishment of a university or annexe can help the development of an innovation district by creating trust and contributing to a positive image of the development.
2017 - Ruimte voor kennisontwikkeling - Management en OrganisatieJacques Van Dinteren
Moderne economieën worden gedragen door kennisontwikkeling en innovatie. Kennis is zo belangrijk, dat het leidt tot wereldomspannende netwerken. Toch blijft nabijheid van belang. Dat heeft geleid tot concentratiepunten: science parks, industriële co-innovatieparken en innovatiedistricten (tezamen: ‘innovation areas’). Die komen echter alleen tot stand als in de regio aan essentiële voorwaarden kan worden voldaan. Op de locatie zelf vraagt dat onder meer om een zeer specifiek management dat in de afgelopen drie decennia sterk is geëvolueerd. Het richt zich op gebouwen, maar is zich in de loop van de tijd veel meer gaan richten op het organiseren van kennisuitwisseling en creëren van een community. Duidelijk is ook geworden dat een innovation area moet worden gezien als onderdeel van een regio. Uiteindelijk is juist de regio essentieel, met daarbinnen een aantal innovation areas. Met dat schaalniveau zijn we ver weg van het gebouwniveau. Daarmee wordt de betekenis van de specifieke R&D-gebouwen niet ontkend, maar wordt duidelijk gemaakt dat dit in het geval van innovatieve bedrijven en kennisinstellingen slechts een element is in een uitermate complex geheel.
While the emphasis early on was on the physical development, along the way developers started realising that science and technology parks (STPs) require an entirely different approach. This paper starts with presenting an overview of the development of the STP-concept and the impact of management on the success of these parks. In The Netherlands that success is to a certain extent often hampered by the fact that several parties are involved, having their own responsibilities. A simple model is described in which daily management can have control over the socio-economic and the physical aspects. This model can also be used for co-innovation parks and the upcoming concept of innovation districts (all together: innovation areas). In the last part it is stated that changing concepts have led to changes in management and this evolution will continue due to, among others, globalisation.
2010 - Hoe werken we straks en waar - Stedenbouw en Ruimtelijke OrdeningJacques Van Dinteren
Het streven naar een sterkere menging van functies wordt geremd door de bestaande wetgeving op onder meer het vlak van milieu. Door niet zo zeer te kijken naar een menging van gebouwen, maar de toekomstige plekken waar gewerkt kan worden als uitgangspunt te nemen, komen mogelijkheden meer en eerder in beeld. Dat laat onverlet dat op bestaande werklocaties ook wel een en ander mag veranderen.
2010 - Een oud bedrijventerrein is niet altijd verouderd - Real Estate MagazineJacques Van Dinteren
Met een schok hebben we het ons moeten realiseren: je kunt niet alleen maar nieuw bouwen. Aandacht voor het bestaande en de vernieuwing ervan is essentieel. Dat geldt zeker ook voor bedrijventerreinen; een onderwerp met hoge beleidsactualiteit. De vraag die daarbij speelt is wanneer ingrijpen aan de orde is. Wat de een (bijvoorbeeld de wethouder) verouderd vindt, hoeft de ander (bijvoorbeeld de ondernemer) nog niet zo te ervaren. Een zo objectief mogelijk instrument moet worden ingezet om de veroudering te meten. Daarbij is er rekening mee te houden dat de drempelwaarde voor verschillende typen van terreinen kan variëren en daarmee de mate van ingrijpen. Van elk terrein de kwaliteiten willen maximaliseren leidt tot overinvesteringen.
2010 - Bedrijventerreinenmanagement is geen PPS - RO MagazineJacques Van Dinteren
Steeds vaker wordt het beheer van de ruimte bij locatie- en gebiedsontwikkeling meegenomen in de afspraken tussen overheid en ontwikkelende partners. Ook bij bedrijventerreinen komt dit in beeld. Over een dergelijke samenwerking tussen publieke en private partijen wordt in dit verband soms wat lichtvaardig gedacht.
Onder het oude regiem van wet- en regelgeving op de grondmarkt was het niet altijd mogelijk om bij locatieontwikkelingen een goed of redelijk kostenverhaal te realiseren bij ontwikkelende partijen. Om tegemoet te komen aan de geconstateerde problemen is per 1 juli 2008 de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) en, als onderdeel daarvan, de Grondexploitatiewet (hoofdstuk 6 Wro)) ingevoerd. De vraag is of het nieuwe instrumentarium inderdaad gaat werken zoals beoogd.
2009 - Sterkere regionale aanpak van bedrijventerreinenbeleid noodzakelijk - ...Jacques Van Dinteren
Plotseling stonden ze op de Haagse politieke agenda: de bedrijventerreinen. Het ruimtebeslag ervan, de verouderingsproblematiek en de negatieve bijdrage aan de verrommeling van Nederland waren onder meer de aanleiding. In een brief aan de Tweede Kamer hebben ministers Van der Hoeven en Cramer onomwonden laten weten dat regionale planning en samenwerking essentieel is om beter met bedrijventerreinen om te gaan. Wat moet dan veranderen?
2009 - Science parks a real estate development or regional economic value - P...Jacques Van Dinteren
Given the increased importance of knowledge as a production factor in many companies it is not surprising that there is a growing interest in the development of science and technology parks. These parks often have a high quality. The question comes up whether a science park is a real estate concept or an ‘engine’ that stimulates the exchange of information and innovation.
Research results (mainly in the United Kingdom) suggest that for entrepreneurs the importance of proximity to other firms and universities is limited when it comes to strategic knowledge. Being established on a science or technology park can nevertheless be interesting for firms: a stimulating informal circuit can occur and, moreover, the proximity of a university offers possibilities to attract young talent. With regard to attracting people in a labour market that will become more and more stressed in the coming decade, the high quality of the buildings and environment of a science park can be of importance. In that light a science park could be a real estate concept rather than an engine for innovation. If such a high quality development will have success attention has to be paid to, among others, location, market and target group identification, management and customer orientation.
In this paper I will elaborate these ideas and I will present the results of research on two science parks in the Netherlands. Are these parks of importance for the regional economy (linkages, innovation) or are science parks mainly a real estate concept?
2009 - Science parks - economic engines or a real estate concept - Real Estat...Jacques Van Dinteren
Given the increased importance of knowledge as a production factor in many companies it is not surprising that there is a growing interest in the development of science and technology parks. These parks often have a high quality. The question comes up whether a science park is a real estate concept or an ‘engine’ that stimulates the exchange of strategic information and innovation.
Birmingham komt uit een diep dal. Eind jaren tachtig werd een nieuwe koers ingezet om tot een radicale ombuiging te komen. Nadat eerst een aantal grote publieke investeringen waren gedaan, werd vervolgens de samenwerking met private partijen in gang gezet. Een groot aantal projecten zorgt voor een opgaande lijn met Brindleyplace als een opvallende locatieontwikkeling. Maar Birmingham is er nog niet.
2008 - Bedrijventerreinen als speelveld - Property NL
2011 - Het nieuwe werken, meer dan werkplek en inrichting - Real Estate Magazine
1. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 4 •
• H et N ieu w e Wer k en •
Jacques van Dinteren en Erwin van der Krabben
Het Nieuwe Werken: méér dan
werkplek en inrichting
Om geheel verschillende redenen zijn werkgevers en werknemers op zoek naar flexibiliteit. Voor de werkgevers spelen
efficiency en kostenbesparingen een rol; werknemers zoeken meer zelfstandigheid, uitdagingen, een betere verhou-
ding tussen werk en privé. Dit leidt tot een heroriëntatie op de plekken waar gewerkt kan worden. De aandacht
in onderzoek naar de consequenties van het zogenaamde Nieuwe Werken legt de nadruk op de werkplekken en de
inrichting van gebouwen. Beargumenteerd wordt hier dat ook de locaties van die gebouwen, de directe omgeving
ervan en de stedelijke inrichting aandacht vragen.
We hadden al Het Nieuwe Rijden, en Het Nieuwe
Koken en nu ook al weer enige tijd Het Nieuwe Wer-
ken. Feitelijk een vreemde term. De afgelopen eeuw is er
een geweest waarbij eigenlijk continu werd gezocht naar
nieuwe werkvormen, maar blijkbaar staan
we op zo’n belangrijk breekpunt, als we
alle artikelen en boeken moeten geloven,
dat een specifieke term gerechtvaardigd
is. Onlangs merkte iemand op dat er wel-
licht meer boeken over Het Nieuwe Wer-
ken zijn geschreven dan er bedrijven zijn
waar het wordt toegepast. Hoe het ook
zij, de komende jaren zal er het nodige
gaan veranderen omdat bedrijven zullen
zoeken naar mogelijkheden om slimmer
en efficiënter te werken en te besparen
op huisvestingskosten (zie ook Twynstra
Gudde, 2011). Bijkomende factor is de
toenemende druk op de arbeidsmarkt
waardoor in de zeer nabije toekomst niet
langer de werknemer de vragende partij
is, maar de werkgever. Gecombineerd met wijzigende
culturele opvattingen (bijvoorbeeld meer aandacht voor
de verhouding werk-privé) en de mogelijkheden die ICT
biedt leidt dit tot geheel andere manieren van werken.
De mondige werknemer zal meer en meer zelf (willen)
bepalen waar en wanneer er gewerkt wordt. Er zal meer
worden gewerkt vanuit huis, bij een opdrachtgever of
vanaf uiteenlopende locaties — al of niet virtueel — met
collega’s. De omvang van het personeel dat bedrijfsgebou-
wen bevolkt zal afnemen met alle gevolgen van dien voor
de toch al in moeilijkheden verkerende kantorenmarkt.
Niet langer bepalen de bedrijfsgebouwen (en daarmee
de ondernemers) nog langer de ruimtelijke structuren
van het werken, maar zijn dit de werknemers en hun
nieuwe ruimtelijke gedrag. De vraag is hoe die ruimtelijke
patronen uit gaan kristalliseren en welke voorzieningen
dit op welke locatie vraagt. Vastgesteld
kan worden dat bij Het Nieuwe Werken
tot op heden weinig aandacht uitgaat
naar de plek van de gebouwen waarin het
concept wordt toegepast en de omgeving
ervan. De focus ligt op de werkplek en
de inrichting van het gebouw. Ligging
van de gebouwen (en de bereikbaarheid
ervan) en de kwaliteiten van de omgeving
lijken ook van belang te zijn bij het aan
kunnen trekken van schaarser wordende
medewerkers. Met name van de hoger
opgeleiden wordt aangenomen dat zij in
steeds sterkere mate een goed werkkli-
maat zoeken, variërend van werkplek tot
gebouwomgeving. Gall en De Benoist
stellen terecht dat “the work environ-
ment, so far largely contained in the corporate building,
has begun to spread. Today, the city is the office. Work
enters public space, third places and homes, challenging
the boundaries between private and public lives, work
and free time, and leading to new questions about
different cultures, practices, aspirations, and more” (in
Leyk c.s., 2010). Natuurlijk zullen de gebouwomgeving en
de locatie van gebouwen nooit een doorslaggevende factor
worden om bij een bedrijf te gaan werken, maar het kan
meespelen en kan zeker helpen personeel vast te houden,
met plezier te laten werken en (daardoor) creatief en
productief te laten zijn. Ook de woonomgeving komt er bij
De omvang van
het personeel
dat bedrijfs-
gebouwen
bevolkt zal
afnemen
REM77.indb 34 21/09/11 17:07
2. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 5 •
• H E T N I E U w E w E R k E N •
kantoor zal in de nabije toekomst eerder het beeld oproe-
pen van een bijenkorf met in- en uitvliegend personeel.
Verwacht mag worden dat (een deel van) de kantoren die
in meer of mindere mate flexibel werken introduceren of
specifiek Het Nieuwe Werken invoeren, op zoek gaan naar
een nieuwe accommodatie omdat een betere bereikbaar-
heid wordt gevraagd of met minder kantoorruimte kan
worden volstaan. Als daarnaast door medewerkers (of
een deel daarvan) bovendien meer en meer eisen gesteld
gaan worden aan de voorzieningen in de omgeving (zie
hierna), dan is het logisch dat de kantoorwerkplekken
van de nabije toekomst niet alleen op een kruispunt van
multimodale verkeersinfrastructuur gevonden kunnen
worden, maar zich ook in een multifunctionele omgeving
zullen bevinden. En daar ontbreekt het nu net aan met bij
de meeste huidige, formele werklocaties.
Ook Jones Lang Lasalle (2011) denkt vooral aan
centrale, multifunctionele locaties in binnensteden en
op multimodale vervoersknooppunten als het gaat om
de locaties voor de ‘winning workplaces’. DTZ (2010)
stelt vast dat kantoren die bij openbaar vervoersknoop-
punten en in een multifunctionele omgeving zijn gelegen
(voorzieningen,inclusief parkeergelegenheid), veelal nabij
de stadscentra, in trek zijn waardoor de leegstand op
dat type locaties lager is. Maar ABN AMRO (2011) heeft
daar — voor de kantorensector in het algemeen — een
ander beeld bij. Zij stellen een bovengemiddeld negatieve
uitbreidingsvraag op centrumlocaties vast waardoor de
gemiddeld relatief goede uitgangspositie van dit locati-
etype met een geringe structurele leegstand onder druk
komt te staan.
Interviews die we hebben gehouden met een twintigtal
facility managers van bedrijven, die als toonaangevend
het denken over de consequenties van Het Nieuwe Werken
bekaaid van af, terwijl dat in dat concept toch één van de
belangrijke alternatieve werkplekken moet gaan worden.
In dit artikel kijken we juist niet naar de inrichting
van gebouwen en naar de werkplekken. Hier staan we
stil bij de veranderende eisen aan de omgeving rond de
gebouwen waarin gewerkt wordt, de gevraagde locaties
voor de gebouwen, en bespreken we de gevolgen voor de
stedelijke inrichting. Laten we voorop stellen dat we hier
de betekenis van die omgeving en de stedelijke inrichting
voor Het Nieuwe Werken niet gaan overdrijven. Werk-
plek en gebouwinrichting blijven in dit concept cruciaal.
Gepleit wordt hier voor een bredere scoop. Zo kwam
uit een twintigtal gesprekken met ondernemers op het
Science Park Amsterdam naar voren dat zij inschatten dat
de kwaliteit van de werkomgeving op het functioneren
van hun werknemers voor 70 procent wordt bepaald door
werkplek en inrichting van het gebouw. Daarnaast komt
dan altijd nog 12 procent voor rekening van de fysieke
omgeving en 18 procent voor de voorzieningen in de
directe omgeving (Schäperclaus, 2011). De omgeving
speelt dus in dit geheel toch voor zo’n 30 procent mee.
Uit ander onderzoek blijkt dat die buitenruimte, in het
bijzonder de natuur, een positief effect kan hebben op
welzijn en werkvoldoening van de werknemers en dat het
ziekteverzuim vermindert (Kaplan, 2007; zie ook Bouw-
meester, 2010).
Verandering in bedrijfslocaties?
De nieuwe werkvormen zullen niet het einde inluiden
van kantoren en bedrijfsgebouwen; de medewerkers
zullen naar die gebouwen blijven komen. De regelmaat
waarmee dat gebeurt zal echter sterk wisselen. Zeker het
REM77.indb 35 21/09/11 17:07
3. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 6 •
• H et N ieu w e Wer k en •
voor Het Nieuwe Werken worden beschouwd, geven als
beeld dat de kwaliteiten van een Nieuwe Werken locatie
vooral gelegen zijn in een goede autobereikbaarheid,
loopafstand tot het station en goede parkeergelegen-
heid. Multimodale ontsluiting lijkt een
randvoorwaarde te zijn voor de Nieuwe
Werken-locatie. Bijna alle respondenten
vinden dat belangrijk. Tweederde van
deze bedrijven is al gevestigd op een
stationslocatie of een locatie die goed
bereikbaar is met openbaar vervoer.
Iets meer dan de helft van de geïnter-
viewden is van mening dat het belang
van voorzieningen gaat toenemen. Die
hoeven niet altijd direct in de omgeving
te zijn gelegen, maar kunnen ook (deels)
inpandig worden gerealiseerd. Overigens
is het op dit moment nog wel zo dat
voor een ruime meerderheid van deze
Nieuwe werken bedrijven de multimo-
dale ontsluiting zwaarder weegt dan de
multifunctionaliteit van de omgeving, maar op termijn zou
de multifunctionele omgeving even zwaar kunnen gaan
wegen als de multimodale bereikbaarheid. Tevens moet
worden opgemerkt dat niet elke geïnterviewde het ver-
band ziet tussen het concept van Het Nieuwe Werken en
de locatie: “de Nieuwe Werken gebouwen kunnen overal
staan”. In het algemeen is niettemin het beeld dat vooral
NS-voorstadshaltes goede locaties lijken te zijn, zeker als
het een intercitystation betreft, en meer nog als voorzie-
ningen aanwezig zijn. Denk aan bijvoorbeeld Rotterdam
Alexanderpolder. De centrale stationsomgeving is zeker
ook een gewaardeerde locatie, mits autobereikbaarheid en
voldoende parkeergelegenheid zijn gegarandeerd. Slechte
bereikbaarheid kan niet worden gecompenseerd door een
crèche of een fitnessruimte.
In 2005 had de Nederlandse werknemer zelf al een
duidelijke mening over de plek waar hij of zij wilde wer-
ken, zo blijkt uit onderzoek (Wesselink, 2005). Vooral de
werknemers op kantorenlocaties willen wat anders. De
voorkeuren zijn wisselend, met een lage score voor de
winkel/horecalocatie en voor thuis werken (wat opval-
lend mag heten in het licht van Het Nieuwe Werken). De
werknemers kiezen primair voor woon-werklocaties en
science parken (en dat terwijl die ook in de toekomst maar
een klein marktaandeel zullen hebben). Qua ligging genie-
ten centrumring en centrum de voorkeur (en iedereen
maar aan de rand van de stad blijven bouwen...). Helaas
zijn in dit onderzoek de verschillende antwoorden niet
met elkaar in verband gebracht, zodat een typologie van
gewenste milieus niet is geconstrueerd. Niettemin lijkt een
goed ontsloten, centrale ligging in een multifunctionele
omgeving sterk de voorkeur van werknemers te genieten.
Daarbij lijkt het zo te zijn dat het multifunctionele aspect
vertaald kan worden naar een mix van voorzieningen.
De gebouwomgeving
Chiswick Park in Londen geldt wel als hét voorbeeld
waar het serviceaanbod voor de werknemers zo’n beetje
maximaal is (Van Dinteren, 2007). Gevestigde bedrijven
zijn onder meer de R&D afdeling van
France Telecom, CBS News, Discovery
Channel, Starbucks, Singapore Airline,
Paramount Pictures International. Naast
state of the art kantoorinrichtingen en
architectuur is het kenmerkende vooral
de parkachtige omgeving en het enorme
scala aan diensten, variërend van een ver-
assing op je bureau met Valentijnsdag tot
zwembad, boodschappendienst, tal van
cursussen, het vrijdagmiddag evenement,
enzovoorts (zie www.enjoy-work.com).
Het creëren van zo’n ideale werkomge-
ving heeft effect, zo blijkt uit onderzoek.
Van de werknemers op Chiswick Park is
95 procent van mening dat de geboden
dienstverlening van sterke invloed is op
hun dagelijks werk. Bijna driekwart van de werknemers
vindt dat het parkmanagement weet wat hun ‘gasten’
(de werknemers) wensen. Tevens is er zeer veel waarde-
ring voor de evenementen die zeer regelmatig worden
georganiseerd (Enjoy Work, 2006). Het gaat in dit concept
er vooral om bedrijven baat te laten hebben bij relaxed,
gemotiveerd personeel (en dus hogere productiviteit en
meer creativiteit). Dit alles leidt overigens niet tot extreem
hoge servicekosten. Tegenover deze resultaten staat dat
slechts elf procent van de Britse kantoormedewerkers
de mening is toegedaan dat hun kantoor een creatieve
omgeving biedt. Een derde van deze medewerkers vindt
hun werkplek niet inspirerend (http://www.recruiter.co.uk/
news/office-workers/335615.article).
Chiswick Park mag (voor dit moment) een extreem voor-
beeld heten. Niettemin blijkt uit een onderzoek onder op
Nederlandse science parks gevestigde ondernemers dat
69 procent van hen het (helemaal) eens is met de vol-
gende stelling: Gezien de toenemende krapte op de
arbeidsmarkt voor hoogopgeleiden is het essentieel dat
een science park voor die werknemers de optimale werk-
omgeving biedt. Daarbij gaat het om uitgebreide voorzie-
ningen (bijvoorbeeld winkels, kapper, horeca, fitness) en
een aantrekkelijk vorm gegeven bedrijvenpark met recre-
atiemogelijkheden (wandel- en hardlooproutes, ontmoe-
tingsplekken, enzovoorts). Van de respondenten was
69 procent het (helemaal) eens met deze stelling (Van
Dinteren, 2012). Dit is zeker niet representatief voor de
doorsnee van het Nederlandse bedrijfsleven, maar lijkt
niettemin als een opmerkelijke indicatie te mogen worden
beschouwd van optredende veranderingen.
Het enige ons bekende onderzoek in Nederland naar
wat werknemers in hun omgeving willen dateert inmid-
dels van 2005 (Wesselink, 2005). Daaruit komt een heel
Een
gezamenlijke
kantoren-
strategie
gericht op
bestaande
kantoren-
locaties
REM77.indb 36 21/09/11 17:07
4. • 2 0 1 1 / 7 7 • 3 7 •
• H et N ieu w e Wer k en •
wat bescheidener beeld naar voren dan wat Chiswick Park
te bieden heeft. Groenvoorzieningen, bankjes en een
pinautomaat worden het meeste gewaardeerd. Ook een
café/restaurant en een supermarkt worden nog genoemd,
maar andere voorzieningen (bijvoorbeeld
sportschool, winkels, kinderopvang, sto-
merij) worden als minder of niet interes-
sant afgedaan. In het onderzoek is geen
nader onderscheid gemaakt naar functie-
of opleidingniveaus van de medewerkers;
het betrof een representatieve doorsnede
van de Nederlandse werknemers. Het
onderzoek wordt momenteel herhaald
en het zal interessant zijn om te zien of
zaken zijn veranderd.
Een enkele partij in de vastgoedsector
spreekt zich op dit punt al duidelijk uit.
Als het gaat om ‘winning workplaces’
dan spelen faciliteiten zoals kinderdag-
verblijven, sportscholen en mogelijk-
heden voor ‘easy shopping’ een rol, zo
stelt Jones Lang Lasalle ( 2011). “Nieuwe toetreders op
de arbeidsmarkt zullen deze faciliteiten steeds meer als
onmisbare ‘secundaire arbeidsvoorwaarden’ beschouwen.”
Soortgelijke geluiden vielen te beluisteren in de hiervoor
genoemde interviews met facility managers van toonaan-
gevende Nieuwe Werken bedrijven. Vooralsnog overheerst
bij de locatiekeuze het bereikbaarheidaspect, maar het
merendeel van de geïnterviewden geeft aan dat in de
nabije toekomst meer aandacht uit zal gaan naar de voor-
zieningen. Dan komen multimodaal en multifunctioneel
meer met elkaar in balans: “Mijn inschatting is momenteel
35 procent voor multifunctioneel en 65 procent voor
multimodaal, maar dit zal in de richting gaan van 50 pro-
cent — 50 procent”, zo merkte één van de respondenten
op. Een deel van de geïnterviewden verwacht echter dat
de kritische werknemer meer geïnteresseerd zal zijn in de
inpandige faciliteiten (technologie, inrichting, voorzienin-
gen) en de managementstijl dan de locatie.
Stedelijke inrichting
Als de opmars van Het Nieuwe Werken zich voortzet zal
een deel van de medewerkers buiten het kantoor of de
bedrijfsaccommodatie aan het werk zijn. Het gaat daar-
bij niet alleen om medewerkers van bedrijven, al zal het
voorafgaande die suggestie gewekt hebben. Het Nieuwe
Werken raakt het functioneren van bedrijven, maar Het
Nieuwe Werken leidt tot een toenemend aantal ZZP-ers en
co-workers (Van Dinteren, 2010). De mobiliteit van die ver-
schillende individuen leidt tot drie ruimtelijke patronen:
• Diffuus: overal en nog ergens werken dankzij de
beschikbare ICT-middelen.
• Spots: bepaalde plaatsen waar voorzieningen worden
geconcentreerd en de ‘werknomaden’ elkaar (kunnen)
treffen.
• Thuis: de woning als eerste of tweede werkplek.
Het diffuse patroon vraagt niet zoveel van de stedelijke
inrichting. Het heeft meer van doen met technische mid-
delen. Een link ligt er bijvoorbeeld wel waar een gemeente
voorwaardenscheppend op kan treden door er voor te
zorgen dat je op elke straathoek het web
op kunt.
Als mensen meer gaan werken op uit-
eenlopende plekken zal dit allerlei conse-
quenties hebben. Het leidt in ieder geval
tot andere mobiliteitspatronen en — naar
men hoopt — tot minder mobiliteit. In
deze netwerkeconomie en communica-
tiemaatschappij zullen, zo verwachten
wij, knooppunten in de fysieke netwer-
ken dus steeds belangrijker worden. Op
die knooppunten kunnen medewerkers
gefaciliteerd worden. Seats2Meet is zo’n
concept dat de werknomaden een fysieke
plek wil aanbieden; zowel medewerkers
van bedrijven als zelfstandige professio-
nals en co-workers. Op de betreffende
locaties zijn alle beschikbare zaken te vinden die nodig
zijn om je werk te kunnen doen, maar het is volgens
de bedenkers van het concept vooral een dynamische
omgeving om (samen) te werken, elkaar te ontmoeten en
kennis te delen. Verder zijn uiteenlopende vergaderfacili-
teiten beschikbaar en worden soms gezamenlijke activi-
teiten als lezingen georganiseerd. Van de huidige locaties
van Seats2Meet is iets minder dan de helft te vinden op
centrumlocaties nabij intercity stations. Iets meer dan
de helft van de locaties ligt bij stedelijke hoofdwegen of
snelwegen. Bereikbaarheid lijkt ‘key’ te zijn; een centrale
ligging lijkt — althans voor Seats2Meet — geen absolute
voorwaarde. Huwart c.s (2011) suggereren dat dergelijke
co-working spaces juist een kans bieden voor te herstruc-
tureren bedrijventerreinen door deze te transformeren
naar levendige, energieke werkomgevingen, eerder dan te
kiezen voor wonen. Over de bereikbaarheid en multifunc-
tionaliteit reppen zij niet.
Naast een formule als Seats2Meet schieten allerlei
andere initiatieven op het vlak van flexibele werkruimtes
als paddenstoelen uit de grond. Bedrijven geven wild-
vreemden de mogelijkheid even bij hun te komen werken
en gebruik te maken van aanwezige faciliteiten (want wie
weet leidt het tot een interessante ontmoeting). Theater
De Regentes in Den Haag biedt de Nieuwe Werkers ruimte
aan en probeert zo tevens de integratie van het theater in
de wijk te verbeteren.
Deze op de co-worker gerichte ‘spots’ zijn geen de
lounge-achtige formules. De co-worker heeft daar geen
behoefte aan, net zo min als aan kinderopvang. Belangrijk
is vooral om op deze plekken andere te kunnen ontmoe-
ten, samen te kunnen werken en kennis te kunnen delen.
De nabijheid van een supermarkt en van eetgelegenheden
wordt wel erg belangrijk gevonden (Deskmag, 2011).
Het kantoor
zal het beeld
oproepen van
een bijenkorf
met in- en
uitvliegend
personeel
REM77.indb 37 21/09/11 17:07
5. t
g
van
stuk
n
j
als
bij
t
-06-10 15:06
• 2 0 1 1 / 7 7 • 3 9 •
• H et N ieu w e Wer k en •
Als een groot deel van de werkende bevolking straks een
deel van de tijd van huis uit gaat werken, dan zal dat in
de eerste plaats consequenties hebben voor de inrichting
van de woning en wellicht ook voor de omvang van de
(gezochte) woningen. Het is moeilijk iets te zeggen over
de gevolgen voor locatievoorkeuren en de eisen die aan de
woonomgeving gesteld gaan worden.
Conclusie
Het Nieuwe Werken lijkt geen tijdelijke hype. Het kan
onze manier van werken en leven gaan veranderen en zal
van invloed zijn op de te (her)ontwikkelen gebouwen en
de voor dergelijke ontwikkelingen te reserveren locaties.
Doordat in deze concepten wordt gevraagd naar goed
bereikbare plekken kan Het Nieuwe Werken een impuls
geven aan de binnenstedelijke herontwikkeling en inten-
sivering. Hoewel dit concept bedrijfsruimten, woningen
en kantoren (en hun omgevingen) zal raken, is op dit
moment de impact het grootst bij de in moeilijkheden
verkerende kantorensector. Het benutten van de kan-
sen op de kantorenmarkt die ontstaan door Het Nieuwe
Werken moet onderdeel zijn van een meer omvattende
kantorenstrategie. Zowel voor planologen als voor ‘de
vastgoedmarkt’ is het geen eenvoudige opgave om op een
goede manier in te spelen op de, mede door de opkomst
van Het Nieuwe Werken, snel wijzigende omstandigheden
op de kantorenmarkt. De vraag naar kantoorruimte wijzigt,
zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin. Het lijkt er op
dat de ruimtelijke ordening achter de feiten aan holt. Voor
eigenaren van bestaande kantoorgebouwen blijkt het even-
eens moeilijk te zijn adequaat te reageren. Gemeenten dra-
gen, samen met die eigenaren en projectontwikkelaars, de
verantwoordelijkheid voor de kantorenlocaties, zowel wat
betreft het beheer en de toekomst van bestaande locaties
als de ontwikkeling van nieuwe locaties. Meer dan nu het
geval is zullen deze probleemeigenaren de handen ineen
moeten slaan. Onze indruk is dat dit tot op heden onvol-
doende gebeurt. Een dergelijke gezamenlijke aanpak zou
zich moeten richten op drie doelen, zo wordt ook gesteld
in de recent opgestelde kantorenstrategie voor PLABEKA
(Platform voor Bedrijven en Kantoren
van de metropool-regio Amsterdam; te
verschijnen).
• In de eerste plaats moet het aanbod
van kantoorruimte verminderen.
Zo’n aanpak moet ruimte bieden
voor nieuwbouw en er tegelijker-
tijd voor zorgen dat de kantorenvoorraad niet meer
toeneemt dan er vraag is. Dat kan door de plancapaciteit
te faseren en te reduceren, maar ook door bijvoorbeeld
nieuwbouw te verbinden aan de sloop van bestaande
kantoren en bestaande kantoren te herbestemmen.
• In de tweede plaats moeten mogelijkheden worden
geboden om bestaande kantoorlocaties te herontwikke-
len. Daar zijn slimme, nieuwe financieringsconstructies
voor nodig, zoals bijvoorbeeld ‘tax increment finan-
cing’, een instrument dat in Noord-Amerika veel wordt
gebruikt. Ook kan gedacht worden aan herontwikkeling
waarbij het initiatief bij de eigenaren in het gebied ligt.
In Duitsland en nogal wat andere landen gebruiken ze
daarvoor het instrument van stedelijke herverkaveling.
• En tenslotte moet deze gezamenlijke kantorenstrate-
gie gericht zijn op bestaande kantorenlocaties. Op die
locaties moet de kwaliteit gehandhaafd en indien nodig
verbeterd worden. Dat kan bijvoorbeeld met de invoe-
ring van parkmanagement, verenigingen van eigenaren
en het verruimen van de bestemming van sommige
locaties. In het licht van dit artikel is het tevens logisch
dat aandacht uitgaat naar bereikbaarheidsapecten en het
aanbod aan voorzieningen en recreatiemogelijkheden
op en rond de locatie.
Met dank aan Michel Mooij, Jacques Giesbertz, Jeroen
Kleinhoven, Jurgen van der Meer, Boudewijn de Boe en
Remco Doeve voor hun suggesties in een gevoerde inter-
netdiscussie over dit onderwerp. Dank ook aan Frank
de Feijter, masterstudent aan de Radboud Universiteit
Nijmegen, voor het afnemen van de interviews bij de
facility managers van de Nieuwe Werken bedrijven.
Literatuur
ABN AMRO (2011), Kansen voor kwaliteit. De Nederlandse kantorenmarkt in beeld.
Bouwmeester, Henk (2010), Groen werkt beter. Kansen voor bedrijventerreinen en natuur. Den Haag: SDU.
Deskmag (2011), The coworkers profile. Zie: www.deskmag.com/en/the-coworkers-global-coworking-
survey-168.
Dinteren, Jacques van (2007), Een nieuw type werklocatie: “Enjoy Work” als leidend principe. In Real Estate
Magazine, februari 2011, nummer 75, pag. 24-29.
Dinteren, Jacques van (2010), Hoe werken we straks? En waar? In: Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, 04,
pag. 40-45.
DTZ (2010), Het aanbod veroudert. Amsterdam.
Enjoy Work (2006).Londen: Chiswick Park Organisation.
Huwart, Jean-Yves, Katarzyna Szkuta en David Osimo (2011),
Coworking Europe 2010.
Jones Lang Lasalle (2011), Creëren van ‘Winning Workplaces’.
Amsterdam.
Kaplan, R. (2007), Employees’ reactions to nearby nature at their
workplace: the wild and the tame. In: Landscape and Urban
Planning, 82, pag. 17-24.
Twynstra Gudde (2011), Nationaal Kantorenmarkt Onderzoek
2010.
Wesselink, Jan-Willem (2005), Werknemers over Werklocaties
Onderzoek. In: Bedrijventerrein.
Leyk, Dietmar en Steelcase WorkSpace Futures (red.; 2010),
Working and living in the city of Knowledge. A Berlage Institute
project in collaboration with Steelcase.
Prof. dr. Jacques van Dinteren is productmanager UrbanSolutions bij
Royal Haskoning. Hij is tevens bijzonder hoogleraar Economische Geografie aan
de Rijksuniversiteit Groningen, faculteit Ruimtelijke Wetenschappen.
Prof. dr. Erwin van der Krabben is hoogleraar Vastgoed- en Locatieontwikkeling
aan de Radboud Universiteit Nijmegen en professor of Real Estate aan de
University of Ulster, Noord-Ierland.
REM77.indb 39 21/09/11 17:07