3. ‘Hoi mam.’ Zeg ik terwijl ik de keuken in loop. Ik laat mijn rugzak op de grond vallen. Mijn moeder zit aan de eettafel achter de laptop. Ze kijkt niet op. ‘Hoi lieverd, hoe was het op school?’
4. ‘Prima.’ Lieg ik. ‘Maar ik ben wel moe.’ Zeg ik er snel achteraan. ‘Wil je wat drinken?’ Vraagt ze zonder op me in te gaan.
5. ‘Ja lekker, warme chocolade melk.’ Op dat moment komt mijn kat binnen.
6. ‘Hallo Poekie!’ Zeg ik meteen vrolijk terwijl ik hem over mijn schouder leg. Eigenlijk heet hij geen Poekie, maar Nemo. Het is gewoon een van de vele bijnamen die ik voor hem heb.
7. Mijn moeder zet de chocomelk op tafel. Ik pak het kopje en mijn rugzak en loop naar de deur. ‘Ik ga naar mijn kamer.’ Zeg ik over mijn schouder. Vanuit mijn ooghoeken zie ik mijn moeder weer achter de laptop schuiven.
8. Ik laat me in mijn stoel ploffen en zet mijn computer aan. Nemo komt miauwend mijn kamer in.
9. ‘Nee Nempo.’ Zeg ik met strenge toon. ‘Het is nog geen etenstijd.’ Lachend kijk ik hoe hij me aanstaart en weer begint te miauwen.
10. Als hij doorheeft dat ik niet van plan ben om hem eten te geven, trippelt hij de kamer uit. Ik schud lachend met mijn hoofd en start msn op.
11. Geeske is online. Ik heb geen zin om tegen haar te msnen. Nooit eigenlijk. Toch doe ik het op de een of andere manier altijd.
12.
13.
14. Ik wacht tot ze nog wat terug zegt, maar blijkbaar vind ze het wel goed zo. Ik ben best kwaad op haar, maar toch typ ik de laatste zin.
15. Gelijk als ik hem heb getypt, delete ik hem weer. Het is helemaal niet goed. Ondankbaar... Laat nou maar Eline. Zeg ik tegen mezelf. Inplaats van die zin typ ik een andere.
