1. Retraite en van dat soort dingen
Mijn hart zegt u na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
(Ps 27:8 NBV)
Rinie Altena
TBI / Spil / Haiku 2007
2. Inhoudsopgave
Voorwoord 3
Retraite en van dat soort dingen 4
Inleiding 4
Deel I De fundamenten en materialen van de retraite 5
Deel II Retraites in soorten en maten 10
Deel III De actoren en het proces 17
Deel IV Het Ontwerpen van een retraite 21
Deel V Een retraitecentrum 24
Tot slot: Retraite als geestelijk begeleider; als mystagoog 25
Nawoord 26
Literatuurlijst 27
Bijlage A: Waar kan het allemaal over gaan; de kapstokken? 28
Bijlage B: Creatieve werkvormen in Geestelijke Begeleiding 32
Bijlage C: Medewerkers bijeenkomst in de Spil over ‘wat is een retraite?’ (2005) 35
2
3. Voorwoord
Dan vraagt een vriend, Victor, je om even iets over wat een retraite is op papier kunt zetten… Je
schrijft wat gedachten op leest wat en zoals ik dat dan doe, bestel wat boeken… Doe daar dan nog
een flinke scheut opleiding tot geestelijk begeleider bij en je bent ineens dit boekje verder. Dit werkje
vormde tevens een onderdeel van mijn afstuderen aan de opleiding tot geestelijk begeleider aan het
Titus Brandsma Instituut in Nijmegen. Ik heb de gebruikte literatuur aan het eind beschreven, maar
heb in de tekst nauwelijks gewerkt met verwijzingen.
Ben ik tevreden? Zelf heb ik in ieder geval een scherpere blik gekregen op wat de essentie van een
retraite is en wat de bouwstenen zijn en hoe het bouwwerkje van een retraite er uit ziet.
Dit verhaal was nooit zonder Victor van Heusden en de Spil ontstaan. Hij was de man die mijn
gestudeer lang geleden al kon gebruiken. Een prachtige samenwerking werd het; waarvan dit de
tweede pennenvrucht is.
Aan hem draag ik dan ook dit schrijfsel op.
En mijn kinderen natuurlijk. Een ontmoeting en contact met hen is voor mij de meest vreugdevolle
retraite die ik kan bedenken. In hun levenslust en enthousiasme ontmoet ik de scheppende hand van
God. Hemelse geschenken zijn ze, zoals trouwens alle mensen. Alleen zijn de meeste zich het niet
bewust. En daarvoor is nou net een retraite…
Rinie Altena
TBI / Spil / Haiku
Doesburg Juni 2007
Begeleider:
Prof. Dr. Hein Blommestijn
Titus Brandsma Instituut in Nijmegen
3
4. Retraite en van dat soort dingen
Mijn hart zegt u na:
‘Zoek mijn nabijheid!’
(Ps 27:8 NBV)
Inleiding
In dit paper zet ik een aantal zaken rondom het fenomeen ‘retraite’ op een rij. We zullen zien dat het
niet van recente datum is. Het is een ‘geestelijke/spirituele oefening’ met een lange geschiedenis.
Ik begin eerst even bij de oorsprong en bron van de christelijke spiritualiteit; Jezus, zoals Hij wordt
verteld in de evangeliën.
“en ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden” Matt. 13
Dit citaat komt meerdere malen terug in de evangeliën. In deze en andere teksten kom ik de
ingrediënten tegen die volgens mij de essentie van een retraite weergeven: eenzaamheid en gebed.
Ergens anders in de evangeliën wordt er gesproken van het zich ‘terugtrekken’. Retraite stamt dan
ook van het woord ‘retire & retraire’ (= terugtrekken). Daar heb ik het hier dus over: een vorm van
‘terugtrekking’ in tijd en plaats om, in ons geval, God te zoeken. Dat ‘terugtrekken’ is niet een vorm
van ‘wereldmijding’ maar een vorm van je losmaken uit de verstrooiing. Een vorm van ‘recollect’/
jezelf herordenen om juist ‘in te gaan op dat wat is’; om God juist te vinden ‘in’ alles. Een retraite
vervreemdt dus niet van de wereld maar het is een vorm van ‘naar binnen’ gaan; naar de
‘binnenkamer’ waar God zich laat vinden (Nemeck,48 e.v.). De wereld, het zelf. God en het dagelijkse
leven wordt daardoor op een andere wijze teruggevonden.
"Veel te laat heb ik U lief gekregen,
o schoonheid zo oud en toch zo nieuw.
Veel te laat heb ik U lief gekregen.
Binnen in mij waart Gij en ik was buiten,
en dáár zocht ik U.
Lelijk als ik was, stortte ik mij op de mooie dingen
die Gij gemaakt hebt.
Gij waart bij mij, maar ik was niet bij U!
Die dingen hielden mij ver van U verwijderd;
en toch zouden ze niet bestaan
als ze niet in U bestonden.
Augustinus, Belijdenissen, XXVII, 38
In de Engelssprekende landen gebruiken ze het woord ‘retraite’ ook wel voor de ‘momenten op de hei’
van een (management)team. Daar ga ik in dit verband niet op in. Hier bezin ik mij in de eerste plaats
op de wijze waarop de retraite functioneert binnen de Christelijke traditie (overigens vinden we deze
‘vorm’ ook bij de andere godsdiensten).
Voorlopig is mijn uitgangspunt de omschrijving zoals ik die gevonden heb in ‘The Study of
Spirituality’:
“Door tijd te nemen om God zoeken en in zijn tegenwoordigheid te rusten met behulp van gebed en
reflectie.” (579)
In het eerste deel begin ik met de vragen van ‘wat & waarom & wie & wanneer & waar & wijze’. Dit
onderzoek mondt uit in een basale omschrijving van de vormgevende elementen van een retraite.
Nadat ik die heb toegelicht ga ik in deel II aan de hand van de bouwstenen van een retraite de vele
variaties die er bestaan langs. Die beschrijving maakt duidelijk hoeveel verschillen er kunnen bestaan
onder de vlag van een retraite. Deel III geeft een toelichting op de drie spelers die het spel van de
retraite maken. In het laatste deel zeg ik iets over het ontwerpen en organiseren van een retraite. In
een bijlage heb ik een lijst van mogelijke thema’s voor een retraite opgenomen.
4
5. Deel I De fundamenten en materialen van de retraite
16 Daarom zal ik haar meelokken naar de woestijn en dan tot haar hart spreken. 17 Daar zal
ik haar wijngaarden aan haar teruggeven, het Achordal maak ik tot een poort van hoop. En
zij zal mijn liefde beantwoorden als in de tijd van haar jeugd, als op de dag dat ze wegtrok uit
Egypte.
Hosea 2
In dit gedeelte ga ik in op de vormgevende elementen van de retraite. Wat is het nu eigenlijk en waar
bestaat het in zijn algemeenheid uit?
Wat is het; waar gaat het om?
Hier doe ik een eerste poging de retraite te typeren aan de hand van een aantal ‘bronnen’ en
invalshoeken.
a. Een paar bijbelse motieven: berg & woestijn & binnenkamer
In de bijbel kom je deze beweging van eenzaamheid & God zoeken op allerlei manieren tegen. Drie
wil ik er in het bijzonder noemen. Zij hebben als voorbeeldfiguren gediend voor dat wat later een
retraite zou worden.
In de eerste plaats denk ik daarbij aan Mozes die God ontmoette op de berg Sinaï en later in de
‘ontmoetingstent (NBV)’. Deze ontmoetingen hadden een zodanige uitwerking op hem dat hij zijn
‘glanzende’ gezicht moest bedekken voor zijn omgeving (Ex. 34: 29 e.v.).
Vervolgens zie ik een vergelijkbare ervaring bij de profeet Elia die God ontmoet op de berg Horeb (1
Kon. 19). Deze ervaring is zelfs de inspiratiebron geweest van de wereldwijde Karmelbeweging. In
het Nieuwe testament zien we die terugtrekkende beweging bij Jezus ‘om zijn Vader in de
eenzaamheid te ontmoeten’. Meerdere malen gaat Hij de berg op om te bidden (Matth. 14:23 / Marc.
13:14 / Luc. 21:21) en tenslotte zelfs om ‘verheerlijkt’ te worden (Matth. 17). Overigens zie je bij
Jezus ook een trek naar de woestijn (na zijn doop) waar Hij door de duivel op de proef wordt gesteld
(Marcus 1).
Tenslotte nodigt Jezus ons in de Bergrede uit om de Vader ‘die in het verborgen is’ te zoeken door je
terug te trekken in je huis en de deur op slot te doen.
Toch wil ik hier gelijk de oorspong van al dat zoeken benoemen. Aan de hand van de genoemde
psalm op de titelpagina kun je met nog meer recht zeggen dat God ons eerst zoekt en dat ons zoeken
‘God zelf in ons is die zichzelf zoekt’ (Thomas Merton). Dit is een thema wat je bij al de mystici
terugvindt. Mijn zoeken van zijn Aangezicht is een heimwee dat God in onszelf heeft gelegd.
b. Beelden uit de kerkgeschiedenis
Vanaf om en nabij het jaar 250 zie je allerlei bewegingen van Godzoekers die zich terugtrekken uit de
wereld om in de ‘eenzaamheid/woestijn’ God te zoeken en te vinden; de afzondering (Anachorese).
Deze woestijnvaders staan model voor de latere monniken en kluizenaarsbewegingen. Kern van deze
Godzoekende activiteit waren de eenzaamheid, het gebed en het afzien van de wereld door kuisheid
en armoede. Vele gewone gelovigen zochten vanaf het begin deze Vaders op om ‘een woord’; een
wijsheid die hen zou verlossen van allerlei problemen in hun geestelijke leven.
Twee thema’s lees ik hierin. In de eerste plaats dat van ‘mensen die God zoeken’ en daarvoor zich uit
de wereld terugtrekken en naar een eenzame plaats gaan om daar God te vinden. In de tweede
plaats dat van mensen die deze ‘Godzoekers’ (= monniken) opzoeken om ‘een woord’ van God te
vinden.
Vele grote leermeesters op het gebied van spiritualiteit hebben zich laten inspireren door deze
woestijnmonniken zoals Benedictus, Bernardus van Clairveaux en Franciscus. Later gingen gewone
gelovigen weer naar de door hen gestichte kloosters om geestelijke begeleiding te vinden, te bidden
en te biechten. Dit om hun geloofsleven te verdiepen of opnieuw op te pakken.
Eigenlijk is er een rode draad in de geschiedenis van de kerk om naar een eenzame plaats te gaan
‘waar Jezus/God’ te vinden is, om uit te rusten en te bidden (Marc.6: 30,31). In de katholieke en later
de Anglicaanse kerk heeft zich dat de laatste eeuwen ontwikkeld tot de gewoonte van een
regelmatig(= jaarlijks) terugkerende retraite en een steeds meer georganiseerd karakter daarvan. In
de katholieke kerk gebeurde dat in het kader van de Contra-Reformatie (16e eeuw) en onder invloed
van Ignatius van Loyola met zijn ‘geestelijke oefeningen’ (de Jezuïeten). Sleutelwoorden daarin
werden biecht, gebed en geestelijke begeleiding / geestelijk gesprek. Later ontstonden binnen de vele
5
6. spirituele lekenbewegingen(bijv. Focolare), retraites in de vorm van voettochten, bezinningsdagen
e.d.. In de Anglicaanse / Amerikaanse protestantse kerken ontwikkelden deze retraitecentra zich
onder invloed van o.a. de methodisten en de Oxford-Beweging (1856). In deze landen heeft zich zelfs
een verregaande vorm van professionalisering van de retraites voorgedaan inclusief allerlei
(internationale) organisaties. In deze landen vind je zelfs allerlei retraitebewegingen met een redelijk
gestructureerde opzet (bijv. Marriage Encounter).
In Nederland is deze gewoonte in de jaren zestig grotendeels verdwenen onder invloed van de
secularisatie. In de Engelstalige landen is zij nooit uit beeld geweest en vind je dan ook nu (nog) vele
‘Retreat Centers’ op Internet. Allerlei kerkelijke denominaties zijn op dit gebied zeer actief. Soms zelfs
met zeer intensieve ‘retraites’ van wel een maand. Soms vanuit het perspectief van geestelijke
begeleiding, soms binnen de charismatisch/pinkster setting met het oog op o.a. innerlijke genezing.
De laatste jaren zie je retraite ook weer terugkeren in Nederland, in de vorm ‘cursussen’a en vele
‘stiltecentra’ waar men zich met of zonder begeleiding voor een aantal dagen kan terugtrekken. Taizé
heeft m.i. daarin binnen de kerken een niet onbelangrijke rol in gespeeld.
Bewegingen als New Age, de Boeddhistische centra en Zen-trainingen hebben het ook weer ‘modern’
gemaakt om op de één of andere vorm in retraite te gaan. Uiteraard spelen hier de behoefte aan
bezinning op loopbaan en invulling van het leven vanuit ervaringen als burn-out ook een rol. Zie de
vele retraites die worden aangekondigd in bladen als Herademing, Bress, Happinez e.d.. Het is ‘hot’.
Binnen de evangelische en charismatische wereld zie je de doelstelling van de retraite min of meer
terug maar dan in vaak veel grootser opgezette conferenties.
Een laatste variant die we ook steeds meer zien de laatste jaren zijn de bedrijfsretraites. Hier worden
bezinningsdagen bedoeld waarbij men zich verdiept in de ‘kern’, ‘essentie’ van een zaak of thema.
Bijvoorbeeld in een retraite over de essentie van coaching en/of leidinggeven.
c. Beeldvorming over retraite in de literatuur
Bij mijn zoektocht hiernaar viel het mij op dat er geen enkele recente (=vanaf ±1980)
Nederlandstalige literatuur bestaat over de retraite. Zelfs het boek ‘Werken met Spiritualiteit’ rept er
met geen woord over. Ik heb mij dan ook moeten beperken tot de Engelstalige literatuur. De
verschillende perspectieven die ik hier aanlever geven tezamen steeds meer inhoud aan het
verschijnsel van de retraite.
Ik beantwoord hier de vraag naar wat een retraite is, aan de hand van een m.i. mooie zin uit het
boekje van Margaret Silf(3) over retraites:
“How can we turn ordinary time into graced time”
Of om het in de taal van het retraitecentrum De Spil te zeggen: “Hoe kan een gewoon huis worden
tot een plaats waar de hemel de aarde raakt?”. Een retraite wil zo’n moment en plek zijn. Apart
gestelde, geheiligde, gewijde tijd en ruimte. Uit de literatuur blijkt dan dat er een aantal zaken zijn
die tezamen een retraite maken; meestal is dat met behulp van de ‘wijding’ van tijd, plaats en
onderwerp.
In de eerste plaats is er natuurlijk de persoon die ‘God zoekt’ en met een verlangen naar die
ontmoeting zich afzondertb; zich toewijdt aan de verwachting van die ontmoeting. De tijd van de
retraite wordt gewijd door de dagorde die is ingebed in momenten van gebed/stilte. Bijvoorbeeld door
een avond- en een ochtendgebed. Dit dagritme van gebed en verstilling schept op zich al een retraite.
De plaats doordat er vaak een kapel of religieuze symbolen en rituelen aanwezig zijn (bijv. een
beeld, een paaskaars en/of icoon). Tenslotte staat het onderwerp ook in verband spiritualiteit; het
dragende geheim van ons leven. De wijding in dat alles is dan steeds de focus op de ontmoeting met
God. Deze focus op God zelf onderscheidt de retraite van alle andere activiteiten zoals een cursus of
conferentie.
d. Wat existentieel psychologische perspectieven
Vanuit het perspectief van het gewone dagelijkse leven komen de mensen naar een retraite met
heel hun hebben en houden. Met hun persoonlijk verhaal en alles wat daar mee samenhangt. Allen
ontlopen ze bewust de afleiding van geluid, verplichtingen en drukte om het gesprek met zichzelf en
het geleefde leven aan te gaan.
Deze op zichzelf en eigen wereld gerichte blik confronteert de mensen met hun eigen leven. Deze
weg van bewustwording betekent, voor een moment, de ontmoeting met onbewuste, soms
afgeweerde of vergeten herinneringen, verlangens, trauma’s en conflicten. De dingen uit het
a
Zie als voorbeeld de ‘Alpha-cursussen’ binnen de evangelische kringen
b
In de eerste plaats is het natuurlijk God zelf die de mens zoekt: “ Adam(mens) waar ben je?”.
6
7. verleden, heden en toekomst die tot dan toe zijn blijven liggen vragen om aandacht. Meestal wordt
die confrontatie bewust gezocht maar soms ook gebeurt dat spontaan. Deze weg ‘naar binnen’ kan
lang en pijnlijk zijna. Allerlei vragen kunnen op de mensen afkomen. Vragen als waarom, waartoe en
wat moet ik hier mee. Dit proces van bewustwording vraagt om een antwoord: aanvaarding en
verantwoordelijkheid nemen voor de persoonlijke levensweg. Wat door ‘toeval, noodlot en/of
keuze op hun weg is gekomen vraagt om een antwoord in liefde en geloof. Onderscheid tussen het
‘ware’ en ‘valse’ zelf moet worden gemaakt. Wat gedissocieerd is moet een plek in het persoonlijke
levensverhaal krijgen. Soms moeten ervaringen in een nieuw licht worden herzien en herschreven.
Vandaar dat levensverhalen dan ook zo’n belangrijke rol gaan spelen in een retraite. Mensen willen
hun verhaal vertellen of opschrijven. Verhalen over het verleden, de actualiteit en/of de toekomst. Al
naar gelang wat zich naar voren dringt op dat moment. Het ‘verhalen’ van het eigen leven in een
vorm van ‘autobiografie’ (Bohlmeijer). Dat persoonlijke levensverhaal vraagt naast bewustwording
vervolgens om compassie en verantwoordelijkheid nemen (Banning). Vandaar dat mensen soms ook
weggaan met plannen en keuzes. Dit vertellen ‘doet’ iets met deze mensen. Vandaar ook de opkomst
van de narratieve methoden in de hulpverlening.
In de ‘existentiële’ zin kan het dan gaan over:
levensloop en keuzes
levenskunst; omgang met jezelf, partner, kinderen, werk en lijden
angst en vertrouwen; (wan-)hoop; geluk en lijden, verlies en winst
bewustwording en verantwoordelijkheid
inzet en overgave
In de ‘psychologische’ zin kan het dan gaan over
rouw en trauma verwerking
integratie
innerlijke genezing en heling
ware en valse zelf
authenticiteit
zelfonthulling
aanvaarding en compassie
Uiteindelijk gaat het, vanuit dit perspectief gezien, om de psychische gezondheid temidden van het
dagelijkse bestaan. In de existentiële en psychologische zin betekent dat jezelf de vraag stellen wat
werkelijk tot heil, genezing is. In de filosofische zin kan men hier dan spreken van de levenskunst
(Hadot) en het maken van levenskeuzes. Het gaat daarin om de zoektocht naar en het zich eigen
maken van het goede leven. Vooral de laatste jaren heeft men die bijdragen van de filosofie aan de
cultuurvorming hervonden.
Als we echter op deze lijn door denken zou je binnen de filosofie en religie ook kunnen spreken van
een ‘ongezonde spiritualiteit’. Het gaat dan vaak om een spiritualiteit/filosofie die door ‘extremiteit’
gekenmerkt wordt. “Te” heilig, te vroom, te eenzijdig. Vaak te vinden in ‘sektarische’ groepen.
Religieus ‘terrorisme’. Een antwoord hierop is het zoeken naar het juiste ‘midden’ in alles. De
stichters van veel monastieke bewegingen hielden zich in hun vormingswerk nadrukkelijk daar mee
bezig. Niet te rechtvaardig en niet al te onrechtvaardig (Prediker). Vooral in je geestelijke oefeningen.
Niet te veel vasten, niet te veel bidden.
Voor een retraite centrum betekent dit dat ze oog hebben voor heel de mens: hoofd, hart, lichaam en
handen. Het goede leven. Denken, voelen, willen en doen. Heel de mens; door God gewild en voor
het geluk geschapen. En het juiste en milde evenwicht in alle dingen. Psychische gezondheid en
welbevinden waarin plek is voor zichzelf, de ander en de wereld; in liefde.
“God wants men fully alive” Ireneaus (ca. 130-202)
e. Reflecties vanuit spiritualiteit en geestelijke begeleiding: Retraite als mystagogie
Waar gaat het nu echt om in een retraite? Ik wil daar vanuit de omschrijving van spiritualiteit van
Kees Waaijman een paar dingen over zeggen. Ten diepste gaat het in spiritualiteit om de
omvorming in God. Dit is het mystiek hart van het christelijke geloof. Christus komt in mij tot
leven. De vergoddelijking van ons. Daar wil een retraite een bijdrage in zijn; in meewerken.
Vanuit mezelf gezien betekent dat ik in een retraite op zoek ben naar mijn weg met God. Ten diepste
naar God zelf in mijn leven. Ik wil dus in de verwarring van mijn bestaan Gods spoor vinden. Een weg
a
Maar natuurlijk ook heel avontuurlijk, bevrijdend en mooi.
7
8. waarlangs mijn voet kan gaan. Dat vraagt een moment van bezinning & verstilling en gebed.
Daarvoor ‘trek ik mij terug uit’a de dagelijkse beslommeringen.
En daar kan ik best wat hulp bij gebruiken in de vorm van een begeleider, en plek oom te bidden en
werkvormen die dit proces stimuleren en ondersteunen.
Ten diepste is dit een verlangen wat in mij ‘gelegd’ is door God. Deze onrust, die alleen met God zelf
genoegen neemt, drijft mij naar God toe. God in mij zoekt God (Merton). En in de woestijn en op de
berg wordt Hij gevonden; in de liturgie van een avondgebed; in de stilte. In een gesprek met een
geestelijk begeleider.
Dat vraagt een plek en een vorm. Maar het blijft een uniek gebeuren waar wij geen controle over
hebben. God en omvorming vallen niet te organiseren! Het blijft geloof en een geschenk. Maar een
retraite wil zo’n ‘berg/woestijn’ zijn waar iets gebeurd.
Vanuit het perspectief van geestelijke begeleiding is een retraite ook een moment van
toetsing/onderscheiding:
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart,
peil mij, weet wat mij kwelt,
zie of geen verkeerde weg ga,
en leid mij over de weg die eeuwig is.
Ps 139: 23,24
Dat betekent een kritische evaluatie van de levensweg tot nu toe en de koers die voor je ligt.
Onderscheid maken tussen wat uit God is en wat ‘rubbisch’. Wat hout snijdt en wat afgodenrommel
is. Waar gaat het werkelijk om in het leven. Liefde; maar ja wat is dat? Dat betekent diep luisteren en
eerlijk kijken naar jezelf. Soms iemand eerlijk mee laten luisteren omdat we vaak onszelf voor de gek
houden. We willen onszelf echt doorgronden en eerlijk zijn.
Een retraite is vanuit het perspectief van de geestelijke begeleiding ook een ‘geestelijke oefening’;
een discipline. Dat wil zeggen een poging tot ordening, richting geven van ons leven om God te
ontmoeten. Om omgevormd te worden in Gods beeld en gelijkenis; Jezus, de alles gevende liefde.
Maar ten diepste heeft de retraite een ‘contemplatief’ hart (Vennard). Het gaat uiteindelijk om de
bewustwording van en het leven in de alles doordringende aanwezigheid van God. De innerlijke grond
van alles: God/Liefde (Thomas Merton).
Tenslotte zou men vanuit ‘liturgisch’ perspectief een retraite met een ‘ritueel’ kunnen vergelijken.
In het christelijke ritueel gaat het dan om een verhaal, een symbool en een handeling ineen omwille
van 'heil en genezing’ bij God (Lukken). Hierin worden de dagelijkse werkelijkheid en de goddelijke
werkelijkheid in een ‘handelingsgebeuren’ met ‘verwachting’ aan elkaar verbonden. Het gaan naar
en het doen van een retraite is dan de handeling waarbij men van die tocht en plek een ‘oplossing’
een heilzame ontmoeting met God verwacht. Zoals men vroeger naar een woestijnvader ging om een
‘woord’. In deze ‘gang’ hoopt men ‘toegang’ tot God te vinden. Ik associeer het ook nadrukkelijk met
een pelgrimage.
Daarmee wordt de retraite een ‘mystagoog’; een vroedvrouw van de bewustwording van wie we zijn
‘in God’. Zij stimuleert, ondersteunt en begeleidt de ontdekking van het geheim wat we zijn. Gods
geliefde kinderen; voor het geluk geschapen. Dit proces van ontdekken, van inwijding wil de retraite
in al haar elementen op gang brengen. Alles wat er op een retraite gebeurt wil dat stimuleren. De
plek, de stiltes, de gesprekken, de vieringen enz. Heilige ruimte binnengaan. God ontmoeten. Het
Hart van deze wereldb.
Samenvattend: Een globale definitie
In al deze ‘losse draden’ valt m.i. een rode draad te herkennen. Daarbij vallen woorden als God,
eenzaamheid, gebed en begeleider. Aan de hand van de bovenstaande beschrijvingen wil ik mij
wagen aan een globale omschrijving van de kernelementen waar een christelijke retraite uit bestaat.
Een retraite is
een weloverwogen handeling van een persoon waarin hij verwacht een ontmoeting met
God te vinden
een vorm van afzondering in tijd & ruimte & plaats & leefvorm van het dagelijkse leven; het
is even ‘anders’ (woestijn & stilte)
a
Zie eerder: ‘me verzamelen’ / positioneer ik ‘mezelf’ anders t.o.v. de dagelijkse beslommeringen: rust
b
‘Grunt’ zie McGinn over Eckhart
8
9. waarbij de aandacht wordt gevestigd op een specifieke levens- & geloofsvraag, thema en/of
onderwerp
met als doel op dat gebied ‘vooruitgang’ (bewustwording en verinnerlijking) te boeken
in ons geval op ‘het brandpunt’ van God, jezelf en de wereld = spiritualiteit (God zelf /
‘het beste deel’ / de omvorming); God vinden in alles; onvoorwaardelijke Liefde
daarbij gebruik makend van veelal specifieke individuele en groepsgerichte werkvormen
en/of methodiek zoals: vragen, reflectie, rituelen, groepsgesprekken, bezinningsmomenten,
creatieve werkvormen en stiltes
en soms een milde vorm van input in de vorm van een inleider, boek, thema of persoonlijke
vraag
en een vorm van begeleiding
In de eerstgenoemde onderdelen uit deze omschrijvingen zit m.i. de kern van wat een retraite is: de
ontmoeting en het ‘gesprek’ met God; het gevecht om de zegen. De zoektocht om God zelf te
ontmoeten; van aangezicht tot Aangezicht. Als ziende de Onzienlijke. Alle andere dingen zijn daar
dienstbaar aan.
In de volgende delen zal ik in de verdieping de ‘thuisretraite’ en de ‘uithuizige retraite’ naast elkaar
behandelen. Waarbij ik er inderdaad van uit ga dat de ‘binnenkamer’ en de ‘woestijn’ een
vergelijkbare plek kunnen zijn.
9
10. Deel II Retraites in soorten en maten
In de bovenstaande omschrijving aan het eind van deel I vind je een aantal bouwstenen/elementen
die je kunt variëren waardoor er allerlei soorten retraites gaan ontstaan. Deze elementen en variaties
daarbinnen wil ik hieronder toelichten. Het is mij erom te doen een duidelijker beeld te schetsen van
bouwstenen van de retraite. Hierbij focus ik mij weer bijna uitsluitend op de ‘christelijke’ variant.
Bij een retraite is er dus, zoals ik al zei, sprake van:
een persoon die God zoekt en deze retraite doet (a)
een vorm van afzondering (b)
een plek / een plaats (c)
een moment / een tijd (d)
een ‘aantal’ betrokkenen (e)
het gaat ergens om & over (God / geloofs- en levens-thema / -vraag / zoektocht) (f,g,h)
een vorm waarin dat gebeurt (i)
met behulp van bepaalde werkvormen (j)
onder begeleiding van (k)
alles onder een ‘gewijd’ karakter (l)
a. De persoon: werelden van verschil
De mensen die op retraite gaan zijn ‘werelden van verschil’. Verschillen in spiritualiteit,
persoonlijkheid, levensfase en levenssituaties bepalen het gebeuren. Maar allemaal gaan ze met een
verlangen/verwachting de retraite in. Deze dynamiek maakt elke retraite tot een uniek moment. Als
ik dieper inga op de ‘actoren’ in de retraite zal ik uitgebreider ingaan op de variaties bij de retraitant.
b. Een vorm van afzondering
Dit is een essentieel aspect van de retraite. Het kenmerkt zich altijd door een vorm van ‘afzondering’
in vorm, tijd en ruimte. ‘Apartstelling’ om…. Deze ritualisering van tijd en plaats schept op zich al een
‘heilige ruimte’. Door bijvoorbeeld een aparte plek in je huis te creëren en vervolgens als je die plaats
betreed je schoenen uit te doen en een diepe buiging te maken schep je door je handelingen al een
focus op de ontmoeting met / bewustwording van Gods aanwezigheid. Natuurlijk is God er altijd als
en overal maar je zou kunnen zeggen dat wij dit soort handelingen nodig hebben om ons bewustzijn
te richten op God zelf. Het is een vorm van naar de ‘woestijn/stilte’ gaan om nadrukkelijker bij God te
zijn.
Ons bewustzijn heeft blijkbaar dit soort rituelen nodig om gefocust te raken.
c. Een plek: Thuis of elders om je ‘terug te trekken’
Als het om de plek gaat kun je globaal twee plaatsen onderscheiden; Thuis of ‘elders’.
Eigenlijk is de ‘stille tijd’ de kleinste vorm van thuisretraite. Je trekt je terug op een rustige plek, vaak
omgeven door eenvoudige symbolen en rituelen. Je kunt daarbij denken aan een icoon, een
knielbankje en een paaskaars. Een buiging, een gebedshouding en een eenvoudige liturgie horen daar
ook bij. Een getijdenboek / gebedsboek is daarbij een prachtig hulpmiddel. Een complexere en
uitgebreidere vorm kan een vasten- en/of veertigdagentijd zijn. Inmiddels bevinden zich op Internet
allerlei (online) vormen ter ondersteuning van een thuisretraite. Het grote probleem thuis is de
afleiding van de dagelijkse dingen en de grote mate aan discipline die het houden van zo’n stille tijd
vergt. Tenslotte is het vaak iets wat men alleen doet. In sommige kerken heeft men vormen
ontwikkeld waarbij een wekelijkse ontmoeting die tijd ondersteunt. Een actueel voorbeeld uit de
evangelische wereld is het boek van Rick Warren (Doelgerichte gemeente) wat aan de hand van
veertig dagen allerlei aspecten van het gelovig leven aan de orde stelt. Hulpmiddelen voor thuis zijn
inmiddels ook de cd’s en DVD’s.
Onder de ‘uithuizige’ vorm versta ik alle vormen waarbij de retraite geheel buitenshuis plaatsvindt.
Vaak is zo’n plek verbonden aan een klooster of een religieuze leefgemeenschap. Soms zijn het
huizen die zich speciaal toeleggen op het geven van retraite. In Nederland rouleren er inmiddels
meerdere lijsten van zulke ‘stiltecentra’s. Op deze plekken is er soms sprake van begeleiding. Vaak is
er een kapel of speciale plek van gebed aanwezig. Regelmatig is er een ‘minimaal programma’ die
structuur en inhoud geeft aan de retraite.
De architectuur en inrichting van de ruimte spelen hun eigen rol in de ‘verstilling’. De ‘afwezigheid’
van radio, tv, telefoons en laptops zijn volgens mij een must.
Het grote voordeel van weggaan is dat men zich letterlijk terugtrekt uit het dagelijks leven wat de
aandacht makkelijker richt op wat men zoekt. Er is sprake van veel minder afleiding.
10
11. Een belangrijk probleem van de residentiële vorm is de ‘transfer’ van de retraiteervaring naar de
thuissituatie. Hoe neem je dit mee naar huis. Het ‘goede gevoel’ is vaak snel over en van de goede
voornemens komt weinig terecht.
d. Een moment/tijd van afzondering: Lang of kort
De tijd die men er voor uittrekt kan van een half uur per dag tot een aantal dagen zijn. Vooral binnen
het Boeddhisme en Zen kent men retraites die van een week tot een aantal maanden en soms jaren
duren. Uiteraard bepaalt de lengte voor een belangrijke mate de diepgang en de omvattendheid van
een retraite. Het intreden in een contemplatief klooster zou men, vanuit dit perspectief, een
levenslange retraite kunnen noemen.
Het ‘moment’ kan nog op een andere wijze een rol spel bij het tot stand komen van een retraite
doordat het ingebed is in het kerkelijk jaar en/of een vastentijd.
Maar het belangrijkste aandachtspunt vanuit het perspectief ‘tijd’ is wel het tempo van een retraite.
Het geheel moet het karakter hebben van ‘slow’. Dit om de aandacht op het hier en nu, het zelf en
God te kunnen richten.
e. Betrokkenen: Samen of alleen / Individueel of groepsgewijs
Als je de geschiedenis bekijkt kun je zeggen dat de retraite in de eerste plaats een individueel
karakter heeft. Men zoekt in de eenzaamheid het aangezicht van God. Dat is in de eerste plaats een
heel persoonlijk gebeuren. Vandaar dat de kloosters het contact tussen de retraitanten helemaal niet
zo stimuleren. Aan tafel geniet men de maaltijd in stilte. De gebedstijden zijn de ontmoetingsplek.
Later werden deze individuele retraites ook wel ‘groepsgewijs’ gegeven. Het ‘cursorische’ gedeelte, de
ervaringsuitwisseling en de discussie werden er nog weer later aan toegevoegd. Het is goed te
constateren dat deze toevoegingen vanuit het ‘groepswerk’ als aanvullend maar niet als wezenlijk aan
de retraite moeten worden gezien. Ik beschouw het zelf dan ook meer als een loot/variant op het
aanbod van het vormingswerk. Één werkvorm stamt nadrukkelijk wel uit de wereld van de
spiritualiteit; dat is het geestelijk groepsgesprek ook wel de ‘collatio’ genoemd. Deze werkvorm
stamt uit de wereld van het klooster (kapittel) en de moderne Devotie.
In de retraitecentra zie je de laatste jaren steeds vaker vriendengroepen en/of studie-,
geloofsgroepen samen op retraite gaan om verdieping aan de geestelijke dimensie te geven. De
begeleiding en de vieringen kunnen een ‘openmakende’ werking hebben. Een groepsretraite kan
samen gaan met een thema. Maar ook hier zie je varianten waarin men samen op een open retraite
zonder programma gaat.
Een belangrijk aspect aan groepsretraites zijn de groepsdynamische processen. Groepen doorlopen in
hun interactie bepaalde fasen of blijven in een fase hangen. Een voorbeeld daarvan is de interactie
tussen de ‘veelpraters’ en de ‘weinigpraters’. Vooral de mate van openheid en kwetsbaarheid vragen
om zorgvuldige begeleiding. Groepen maken dingen mogelijk maar soms ook onmogelijk. In bepaalde
gevallen kan er zelf sprake zijn van een ongezonde groepsdruk/dwang. Het groepsklimaat kan een
bijdrage maar ook een sta in de weg zijn van de retraite. Dit vraagt de nodige kwaliteiten van de
begeleiders.
Tenslotte wil ik hier ook de inzichten vanuit de Thematische Interactie van Ruth Cohn hier noemen.
Daarbij gaat het in het groepswerk om de subtiele interactie en dynamiek tussen het individu, de
groep en het thema; IK & Wij & Het. Als begeleider probeer je drie vruchtbaar naar elkaar toe te
maken. Centraal blijft daarbij in retraite het individu.
f. Om ‘God’: het ‘hart’ van de retraite
‘Onrustig is ons hart tot het rust vindt in God’. Deze sleutelzin, van Augustinus, vormt de motor van
de retraite. ‘God’ is de hoofdactor van de retraite; ‘oorsprong en doel en zin’a. In deel IV zal ik daar
uitgebreider op ingaan. In de retraite wordt ‘zijn aangezicht’ gezocht. Een retraite is een gevecht om
de zegen van God; de persoon wil niet verder trekken zonder hem/Haar. Maar daar begint dan ook
gelijk mijn verlegenheid om meer te zeggen over God. Het blijft een geheimenis. Maar ‘hoe dan ook’
daarvoor komt de persoon.
g. Onderwerp: Thematisch of open
Het thema is nooit helemaal open. De kern is: God zoeken en vinden in de persoonlijke
levenssituatie, levensloop, levensthema of aspect. Steeds gaat het erom God en jezelf te vinden
temidden van dit alles. Toch kan de retraite een, meer of minder gericht thema als kapstok hanteren
om vervolgens weer op God en mijzelf binnen dit onderwerp te focussen. Hoe kan ik Hem vinden in
gebed, het/mijn lijden, mijn scheiding of deze keuze waar ik voor sta? In die zin zou je kunnen
zeggen dat het thema nooit het doel is van de retraite maar een opstapje. Dat onderscheidt het ook
a
een zin uit het lied uit het liedboek der Kerken: ‘God heeft het eerste woord’ (Gezang 1)
11
12. van vormingswerk, een conferentie of een cursus. In het thema wordt God gezocht als een schat in
de akker.
Lange tijd hadden veel retraites een opzet waarin de bezinningsmomenten starten met een ‘inleiding’
door de retraitebegeleder waarna de retraitanten op zichzelf mediteerden op het thema en zochten
naar een vorm van verwerking. Tegenwoordig is voor de thematische retraite de groep en haar
dynamiek vaak een wezenlijk onderdeel van het gebeuren. Bij te weinig deelnemers gaat het dan ook
soms niet door. De verschillende ervaringen en perspectieven van de deelnemers zijn namelijk van
essentieel belang. Ze zijn de humus waarin de inzichten kunnen groeien. Toch kun je ook zeggen dat
een individu vaak met een vraag/thema binnenkomt.
In de ‘open’ retraites ga je in de eerste plaats voor jezelf en je eigen vragen. Je hebt vaak aan het
begin en het eind een gesprek met een begeleider; soms tussendoor. De eigen behoefte van de
retraitant is daarbij bepalend voor de diepgang. Er is in deze vorm veel ruimte voor rust, reflectie en
stilte. Soms wordt in die tijd een boek gelezen en/of een dagboek bijgehouden. Bij onervaren
retraitanten is een ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld een ‘werkboekje’ en/of een begeleider
raadzaam.
h. Focus op ’Heel de mens’; doen / denken / voelen / willen of aspecten van de mens / ‘heel het
leven’
Omdat het om heel de mens in zijn/haar relatie met God gaat moeten de vorm en werkwijze van de
retraite ook ‘heel’ die mens in het gebeuren betrekken. Het gaat daarbij om denken, voelen, willen en
doen tezamen. Elke eenzijdigheid kan een verarming en een verrijking zijn.
Toch moet in het ontwerp van de retraite het bewustzijn ‘breed’ of holistisch zijn. Vandaar dat de
natuur en het lichaam een wezenlijk onderdeel vormen. Eten en drinken, beweging en rust krijgen
dan de aandacht. De natuurlijke en cultuurlijke omgeving van een retraitecentrum spelen daarin ook
een rol. Zo’n omgeving kan water en bossen zijn maar ook de zwerver of een monument in de
omgeving. Het creatieve deel van de mens wil ook tot zijn recht komen in een retraite; zoals muziek,
schilderen en dans.
Een tweede focus van een retraite is de zoektocht naar het ‘ware zelf’; de ware mens zoals hij door
God ‘bedoeld’ is en mag zijn. Hier gaat het om de strijd tegen de vervreemding van onszelf en de
bewustwording van ons ware zelf; van de schepping die wij zijn/worden in God. Dit proces vraagt om
authenticiteit en oprechtheid in de bezigheden van de retraitant. In de geestelijke begeleiding
betekent dit een ter sprake brengen van alle innerlijke processen; inclusief de schaduwzijde van onze
innerlijkheid. In de retraite dient er ruimte te zijn voor deze oprechtheid in welke vorm dan ook.
Vroeger maakte de biecht dan ook een (te) belangrijk deel uit van de retraite. Dit gebeuren kan ook
een confronterende kant hebben als het ‘ego’ ontmaskerd wordt. Dit is de weg van de
verootmoediging, nederigheid en ontlediging op weg naar het ware zelf uit God. Hierin worden we,om
in heel oude termen te spreken, ‘ontdekt aan onszelf’.
De focus van de laatste jaren, in onze cultuur en kerken, op de ervaring / het voelen bergt echter
weer een ander gevaar van eenzijdigheid in spirituele uitwerking van de retraite. Als reactie op een
rationele eenzijdigheid in bepaalde geloofskringen is zij ook wel weer te begrijpen. Van de begeleiders
vraagt dat de nodige nuancering en het juiste evenwicht in alles.
Een laatste focus kan zijn op de ontmoeting met de natuur, de wereld en mensen. Een voorbeeld van
zo’n retraite is die waarin de zorg voor de natuur centraal staat of een klus voor een ander wordt
gedaan. Een ‘actie’ als een dagbesteding voor daklozen kan een onderdeel zijn. Of een ontmoeting
met andersdenkenden of bepaalde kwetsbare groepen uit de samenleving.
Ik denk hier ook aan de ontmoeting met God in de natuur en het dagelijkse leven. De laatste jaren
zijn we ons ook hiervan weer bewust geworden dat God wordt gevonden in alle dingen die in ons
leven aanwezig zijn.
Dit alles moet de ontmoeting met God in heel het leven in al zijn facetten dichterbij brengen. De
vervreemding overwinnen van ons ware zelf en de wereld waarin God als een kunstenaar ‘Zijn ziel in
heeft gelegd’.
i. Vorm: Ongestructureerd tot gestructureerd
Hier wordt de vraag gesteld in welke mate sturing of ondersteuning moet/kan worden gegeven aan
de retraite. In de eerste plaats is natuurlijk de fysieke ruimte en het dagritme reeds een vorm van
structurering. Maar er is meer over te zeggen.
In de eerste plaats heeft de retraite een ordening vanuit de ‘vraag en antwoord’ structuur. De
retraitant komt met een vraag, verlangen en/of een probleem. Het verduidelijken van dat wat
12
13. gezocht wordt en het zoeken naar het antwoord ordent de retraite. Wat wil deze, wat zoekt hij of zij?
Daar komt dan wel een vraag bij. Hoeveel ervaring heeft deze in het houden van een retraite? Zeker
bij een individuele retraite pleit ik voor een vorm van ondersteuning in de vorm van een begeleider
die een bepaalde methodiek hanteert of in de vorm van een werkboek wat de retraitant kan
gebruiken.
In een retraitecentrum kwam ik ook de ordening vanuit de begrippen verleden, heden en
toekomst tegen. De retraitant worden dan door de retraite heen de volgende drie vragen gesteld:
met welke vraag kom je binnen; wat neem je hier mee naar toe (= verleden)?
wat vindt je hier; welke ontdekkingen doe je (= heden)?
wat neemt je hiervandaan mee (= toekomst)?
Een andere ordening gaat uit van een ‘buiten- en binnenkant’ of de ‘oppervlakte en de
dieptestructuur waarbij het één staat voor de dagelijkse werkelijkheid en het andere voor de
werkelijkheid van God in alles. Beiden dienen verkend en uitgediept te worden in een retraite.
Zodra er sprake is van een thema gaat de structurering nog meer als vanzelf. Het onderwerp en de
gekozen werkvormen structureren de retraite. Logica, het gebruikte boek, de lijn van het betoog,
hoofd- en bijzaken sturen de keuze van de te behandelen onderwerpen. Maar ook daar blijft het
zoeken naar de mate van vrijheid en ruimte die de ontwerpers en begeleiders open laten. Centraal
blijft het gebeuren tussen God en de retraitant. En dat vraagt een ‘open ruimte’.
Andere vormen van ordening kunnen voortkomen uit een soort allesomvattende ‘werkvorm’ zoals een
stilte- of wandelretraite; bijv. een pelgrimage.
Tenslotte hebben we dan nog de retraite die zoveel mogelijk ‘ongestructureerd’ is. Hierbij wordt de
retraitant vrijwel geen ondersteuning gegeven. Vooral mensen die al veel meer ervaring hebben
hiermee kunnen daar de voorkeur aan geven.
j. Werkvormen: Mystagogie in werking
Hier hebben we het over de ‘instrumentele’ inzet van werkvormen en opdrachten die je tijdens een
retraite kunt gebruiken. Het individuele en het groepsgesprek zijn daarbij wel de meest gebruikte
instrumenten. Toch zijn er door de eeuwen heen legio aan werkvormen en instrumenten ontwikkeld.
Laat ik beginnen met wat de instrumenten moeten doen. Daarbij noem ik dan een aantal voorbeelden
van werkvormen welke dat kunnen zijn.
Wat doen ze? (+ mogelijke werkvormen):
Bewustwording: Ze stimuleren verheldering en bewustwording van de eigen levensweg en de
ervaring van God (vragen / gesprek / dagboek / reflectieopdrachten / Lectio Divina).
Expressie: Wij ‘drukken onszelf uit’ in een werkvorm. Wij geven daarbij vorm aan aspecten
aan onszelf zoals vreugde en verdriet, angst en verlangen, hoop en wanhoop, boosheid en
geluk. Ze helpen ons woorden en expressievormen te vinden om onszelf in de communicatie
met God uit te drukken. Maar deze werkvormen hebben ook een vormende werking ‘naar
binnen’. Wij drukken onszelf niet alleen daarin uit maar geven onszelf daarin ook een vorm.
Soms heeft het ook een kanaliserende werking zodat we niet overspoeld worden door wat
daarin allemaal speelt. (schilderen /teken / psalmen schrijven / zingen / dansen / liturgie /
non-verbale technieken / gesprek / dagboek / poëzie)
Aandacht: Ze focussen op het hier en nu en de aanwezigheid van God in alles (meditatieve
technieken / stilte / natuurwandeling). Het kan darbij gaan om een ‘gerichte’ aandacht maar
ook om een vorm van een ‘open’ zijn bij alles ‘wat is’ (Zen, Centering Prayer, dankbaarheid).
Verbinding: Ze verbinden allerlei aspecten van het (gelovig) leven aan elkaar: God & Zelf /
verleden, heden en toekomst / bewuste en onbewuste / Immanentie en Transcendentie enz..
Ze brengen daarbij een dialoog tussen allerlei lagen, dimensies en aspecten op gang.
(rituelen / liturgie / symbolen / bibliodrama / gebed)
Integratie: Ze helen en maken zacht. Ze helpen om afgesplitste stukken van iemands
levensgeschiedenis en onderdrukte thema’s een plaats te geven in iemands leven. (Gestalt
oefeningen / drama / Centering Prayer / psalmen schrijven / associatieve oefeningen /
geleide meditatie / spirituele autobiografie)
Ascese: Ze kunnen ook nadrukkelijk het karakter hebben van een geestelijke oefening. Dit
zijn ‘oefeningen’ die het dagelijkse leven langs de weg van gewoon doen ‘ordenen’. Dat kan
zijn op het gebied van eten en drinken, tijdgebruik maar ook op het gebied van het denken,
voelen en zorgvuldig en liefdevol handelen. Het doel daarvan is onze menselijke
mogelijkheden die plek te geven die ze ten diepste horen te hebben; dat waarvoor ze bedoeld
13
14. zijn. Alleen al de afwezigheid van een mobiele telefoon en Internet kan een confronterende
werking hebben over de plaats die deze gaven in ons leven hebben.(vasten / Lectio / getijden
/ meditatie / gehoorzaamheid / niet doen)
Loslaten/ Openheid / Overgave: Deze werkvormen stimuleren de retraitant een al te
krampachtige levenshouding los te laten en zich over te geven aan en toe te vertrouwen aan
het diepe allesdragende Geheim van het leven. Een (dans)meditatie aan de hand van teksten
uit psalm 139 is daarvan een mooi voorbeeld. Maar ook werkvormen die de mensen
stimuleren om in hun denken en voelen de ‘comfortzone’ te verlaten en open te gaan staan
voor nieuwe perspectieven.(stilte/ massage/ bewustwording van weerstanden / bibliodrama)
Ontregelen/confronteren/ doorbreken van patronen: Hier gaat het er ook om het ‘oude en
vertrouwde’ op te geven of in ieder geval ter discussie te durven stellen. Vaak zijn mensen
door het dagelijkse zelf al in de war gebracht; door de ‘nacht’ van de ‘afwezigheid’ van God.
Waarin God op geen enkele wijze meer voldoet aan de verwachtingen. Of doordat alles wat
vroeger iets ‘deed’ niet meer werkt. (humor/ paradoxen / reflectie / discussie / confrontatie)
Liminaliteit: Vaak hebben de werkvormen ook het karakter van ‘liminaliteit’. Deze term is
ontleend aan de wereld van de ‘overgangsrituelen’ en staat dan voor de fase die tussen het
oude en het nieuwe in ligt. Het pijnlijke moment van ‘niet meer’ en ‘nog niet’. Ze helpen de
retraitant om bewust het oude ‘los te laten’ en ‘open te staan’ voor het nieuwe. (theater /
(biblio)drama / schilderen en andere kunstzinnige/creatieve werkvormen / stilte)
(Om)vorming: In de werkvorm is men actief bezig met het zoeken naar de identiteit in God;
het ware zelf. Vragen naar ‘wie ben ik’ en ‘wie wil/mag/moet ik zijn’ en ‘hoe draag ik daar zelf
aan bij?’. Je kunt hierbij ook wel spreken van het proces van ‘metanoia’; de bekering, hoewel
die woorden onder het begrip ascese zouden kunnen worden ondergebracht. Belangrijk is
hierbij oog te hebben voor de passieve en actieve kant van de omvorming in God. (spirituele
autobiografie / Enneagram / kwaliteiten & talenten / Gaventest / reflectieopdrachten /
levensloop onderzoek / zelfmanagement / verhalen / Lectio / Mystieke teksten / vermaning /
confrontatie / geestelijke oefeningen)
Nieuwe perspectieven: Op een bepaalde wijze zullen sommige werkvormen in de retraite ook
nieuwe inzichten geven doordat men hetzelfde anders gaat zien. Door de ontmoeting met
nieuwe/oude tradities die veel ‘te denken en te voelen’ kunnen geven. (gesprek / studie /
verhalen / ervaringen)
We hebben het in al die werkvormen over het rituele/symbolische karakter van de retraite. Ze
scheppen verbinding; brengen een dialoog tot stand. Ze verbinden en brengen in beweging. Ze
hebben een transformerende werkinga:
tussen jezelf en je eigen kern / je eigen vragen / je verlangen / je hele verhaal
met je leefwereld / je omgeving / je contextualiteit
met God / je Grond / de Bron van leven
Al die ontmoetingen zijn evenzovele gevechten om ‘God te zien’; om de zegen; om leven in al zijn
volheid. Waar je echter niet onveranderd uit vandaan komt. Ze hebben een existentieel/religieuze
werking; een performatieve functie. God, zelf en leven worden met elkaar in verbinding gebracht; op
hoop van zegen. Ze hebben een ‘diepgaand’ en ‘allesomvattend’ karakter. Ze ‘zetten’ iemand op
allerlei wijzen op de mystieke ‘weg’ van ‘reiniging’, ‘verlichting’ en ‘vereniging’. Aan dat gebeuren zit
dus ook een confronterende, pijnlijke en ontregelende kant. Het kan ook het karakter van een
louterend vuur krijgen doordat we met onze schuld en armoede geconfronteerd worden. Er is troost
en uitdaging. Thomas Merton spreekt in dat verband van ‘een dynamiek die het essentiële ‘paasritme’
van het christelijke leven volgt” (Merton 2003, 30). Hij doelt daarbij op de théma’s van ontlediging,
sterven, dood en opstanding.
Doordat de retraite en de werkvormen een onderdeel zijn van de ontmoeting met God krijgen ze vaak
ook een ‘heilig’ en ‘gewijd’ karakter doordat ze ingebed worden in symbolen en rituelen die verwijzen
naar die goddelijke werkelijkheid. Zoals de aanwezigheid van een paaskaars, een icoon, een buiging,
een korte stilte of gebed. In het retraitecentrum waar ik werk geven we de gasten altijd een zegen
mee. Maar kijk ook naar de besprenkeling met ‘doop’water na de completen in sommige kloosters.
Na afloop van elke ‘werkvorm’ vragen de opgedane ervaringen om verwerking en/of verinnerlijking.
Dit kan dan weer met behulp van stilte, een dagboek en of een gesprek met de begeleider of een
mederetraitant.
a
Zie voor een heel ander voorbeeld hiervan uit de organisatiekunde het boek van Peter Senghe: Presence,
Academic Service, 2006
14
15. Belangrijk bij de keuze en uitvoering is de mate van herkenbaarheid voor de retraitant met deze
werkvormen. Anders krijgen ze een vervreemdende of bedreigende werking en slaan ze dicht in
plaats van dat ze openen en verbinden.
Een laatste aspect wat hier genoemd moet worden is dat de spirituele werkvormen een actieve en
een passieve dimensie kennen. De ‘actieve’ dimensie staat dan voor de werkzaamheden van de mens
zelf en de ‘passieve’ kant voor het werk van God. In een gezonde spiritualiteit heeft men oog voor
beide. Dit om te voorkomen dat men werkvormen met magie zou gaan verwarren.
k. Begeleiding: Van begeleid tot zelfstandig
Hier gaat het om de zoektocht naar het juiste evenwicht tussen de behoefte aan begeleiding en de
‘zelfstandigheid’ van de retraitant in haar ontmoeting met God. Hier speelt de ervaring met het doen
van een retraite een rol. De retraitant moet zich gesteund weten maar de begeleiding moet ‘het
geheim’ tussen de retraitant en God niet in de weg gaan lopen. Dit vraagt om een subtiel luisteren
naar de behoefte van de bezoeker. De begeleider stelt zich ten dienste van. Op een bepaalde wijze
dient de begeleiding ‘non-directief’ ten dienste staan van het gebeuren aan die ander; ‘Begrijpt u wat
er gebeurt’ (Hand. 8)?. De retraitant gaat om die reden op retraite. Dit wordt in de geestelijke
begeleiding wel het ‘onderscheiden’ genoemd. Wat is uit God en wat niet…
l. Wijding: Van christelijk tot …
Tenslotte wil ik hier nog kort ingaan op de ‘wijding’ van de retraite. Elke retraite en elk centrum heeft
een geestelijke kleur. In de eerste plaats door de geestelijke stroming waartoe zij zichzelf rekent.
Elke grote godsdienst heeft op deze wijze zijn retraitevormen. In het Boeddhisme kun je je zelfs voor
drie jaar terugtrekken. Maar binnen elke richting heb je zo ook nog weer verschillende stromingen.
Zo zijn er binnen de katholieke kerk allerlei orden en bewegingen met elk hun eigen stijl en thema’s.
Binnen de protestantse kerken zijn er zo ook allerlei variaties te vinden. Vanuit dit perspectief zal elk
centrum zijn eigen ‘blend’ van katholieke, evangelische, charismatische en reformatorische elementen
aanbieden. Het moge duidelijk zijn dat elk centrum in zijn aanbod duidelijk moet maken waar zij
staat. Dit om verwarring te voorkomen.
Deze positionering zal zijn gevolgen hebben voor alle bovenstaande elementen. Zo zul je in een
reformatorisch centrum niet gauw iconen tegenkomen; laat staan een rozenkrans en zullen de
vieringen de sfeer uitstralen van de traditie waarin men staat.
Deze ‘wijding’ vindt plaats langs allerlei wegen:
- gebedstijden & hun liturgie
- tafelliturgie
- aanwezige symbolen en rituelen
- de boekenkast
- aanwezigheid van audiovisueel materiaal
- de spreker / spreekster
- de naamgeving van het retraitecentrum en de namen van gebouwen en gastenkamers
- de huisstijl & correspondentie
Langs allerlei wegen kan het centrum zich identificeren en profileren met een bepaalde stijl en
stroming binnen de spiritualiteit. Ook in de aanpak van de programma’s kan men daarbij weer een
bepaalde toon scheppen van speels tot serieus & studieus
Tot slot.
Langs de weg van de bovengenoemde elementen wordt de retraite een ‘enscenering’ van een heilige
ruimte; de schepping/bouw van een tempel. Daarmee wordt ze tot een icoon, een sacrament waarin
de bewustwording van en nadrukkelijker een Godsontmoeting kan plaatsvinden. In marketingtaal zou
je kunnen spreken van verschillende ‘arrangementen’. Natuurlijk ligt daarbij bijgeloof en magie als
valkuil op de loer. Alsof wij de beschikking hebben over God. En alsof God daar meer te vinden zou
zijn dan elders. Ten diepste is elke plek en elk moment een aanwezigheid & ontmoeting met God; een
retraite dus. Allen hebben wij het nodig om onze ‘aandacht te richten’.
Elke ‘georganiseerde’ retraite wordt hiermee een ‘mix’ van keuzes die de retraite zijn specifieke vorm
geven. Elke retraite heeft daarbij zijn voor- en nadelen.
In de eerste plaats wordt die keuze natuurlijk bepaald door de retraitant:
wat wil hij of zij? / waar is hij of zij mee bezig?
welke vragen liggen op dit moment voor de hand gezien de ontwikkelingen in kerk en
samenleving?
wat past bij de geloofspraktijk/cultuur van de retraitant?
15
16. welke geloofsfase en thema’s?
‘Fools rush in where angels fear to tread’.
In de tweede plaats door de spiritualiteit van het desbetreffende centrum. Wat zijn de bronnen van
inspiratie aldaar?
In de derde plaats door de begeleider. Wat past bij hem of haar? Waar heeft hij/zij ervaring mee en
wat vindt hij leuk?
Langs deze weg wordt elke retraite een ‘blend’ waarbij de kwaliteit van de ingrediënten, de wijze van
bereiding en het gerijpte karakter bepalend zijn voor het resultaat. In deel III en IV ga ik op deze drie
dieper in.
16
17. Deel III De actoren en het proces
Ik heb ‘de retraite’ in deel I omschreven en in deel II de verschillende bouwstenen nader uiteen
gezet. In dit deel wil ik de dragende delen/ balken toelichten. Hier komen we bij het hart en de
bloedsomloop; de kern. In de retraite hebben we m.i. te maken met drie actoren die het gebeuren
van de retraite voor het grootste deel bepalen. Dat zijn de degene die op retraite gaat, de retraite
begeleider en de ziel van het gebeuren; God zelf.
De Retraitant
Ik ga er vanuit dat de retraitant uit zichzelf komt met een verlangen om bezig te zijn met zichzelf en
God. De gang naar het retraitecentrum vol verwachting is een gebed op zich. Deze persoon, in zijn of
haar zoektocht naar God in zijn of haar leven, staat centraal in de retraite. Zijn of haar levensverhaal
is daarbij de ‘grond’ waarin God gezocht wordt. De retraite is pas geslaagd als zijn of haar relatie met
God verhelderd en/of verdiept is gedurende of mede door toedoen van de retraite. Allerlei
onderwerpen kunnen daarbij aan de orde komen of spelen een rol in die zoektocht.
- de (spirituele) biografie / levensgeschiedenis / verleden
- levensomstandigheden, actuele situatie / heden
- karakter, persoonlijkheid / type
- geloofsgemeenschap & cultuur
- leeftijd & levensfase
- wat komt: uitdagingen / toekomst
- lijden en geluk
In dat weefgetouw van feiten, ‘toeval’, keuze, kansen, bedreigingen en uitdagingen moet de
retraitant zijn weg met God vinden. Of nog beter gezegd; in dat alles zoekt hij/zij het aangezicht van
God. Zoals Job aan het eind van het boek geen antwoord meer zoekt maar God zelf.
Toch komt hij of zij vaak om een (ant)‘woord’. Een antwoord op de vraag naar het waarom, hoe het
verder moet en waar God is in dit alles enz. Aan het eind van de retraite heeft men vaak aan ‘de
ervaring’ van Zijn Aan/Inwezigheid genoeg en kan men voorlopig weer verder.
Het zijn allemaal Godzoekers die op retraite komen. Dat is denk ik ook de reden van de ervaring dat
de kapel een zéér belangrijke rol speelt in de verhalen van de retraitanten.
Toch vraagt het ook wel iets van de retraitant. Wil deze echt diepgaand tot een Godontmoeting
komen dan zal hij zichzelf moeten inzetten in de zin van oprechtheid, eerlijkheid en openheid. Hij of
zij zal een eerlijke confrontatie moeten aangaan met alles wat er binnenin hem/haar en in zijn/haar
leven aanwezig is. Bij de woestijnvaders ging het hierbij om een eerlijke kijk in de ziel als iemand bij
de ‘vader’ kwam. Alle ‘bewegingen’ van de ziel in zijn lichte en donkere kanten, de verlangens en de
angsten moesten voor God worden gebracht. Oneerlijkheid en onoprechtheid zijn de dood in de pot.
Zo wilde de woestijnvader Poimen pas een geestelijk gesprek beginnen met zijn gast nadat deze zou
zijn begonnen over zijn innerlijke hartstochten en gedachten (Anselm Grün, 28).
Het spreekt vanzelf dat deze confrontatie met zichzelf soms een pijnlijk gebeuren kan zijn. Oud zeer
maar ook mislukte levensprojecten kunnen zich aan hem of haar opdringen. Maar er kunnen ook
ongekende talenten en mogelijkheden ontdekt worden of oude dingen in een nieuw licht worden
gezien.
Belangrijk is het hier op te merken dat niet de psychosociale problematiek van de mensen centraal
staat. Het gaat niet om hulpverlening maar om de ontmoeting met God; ook in die problematieken.
Vandaar dat de begeleiders geen psychotherapeutische opleiding hoeven te hebben. Misschien is het
zelfs wel beter van niet! Zij moeten een oor en oog hebben voor God in dat alles.
Een niet onbelangrijk detail bij sommige retraites is dat hij/zij niets ‘ter afleiding’ mag meenemen.
Soms zelfs geen boeken. De gedachte daarachter is niet zo gek. Veel dingen die we doen zijn
afleidingsmanoeuvres om de ‘confrontatie’ met onszelf en God uit de weg te gaan. Praten, tv, lezen
en ‘iets gaan doen’ kunnen vluchtwegen zijn. Niet te veel meenemen en geen tv kijken is dan ook een
vorm van ‘vasten’ wat daarbij kan helpen. Nog één opmerking wil ik hier kwijt over het aspect van
rust en stilte bij retraites. In onze moderne cultuur wordt de stilte gezocht maar ook gevreesd. De
moderne mens is zo aan geluid, beeld en andere vormen van ‘vermaak’ gewend dat de stilte hem of
haar kan aanvliegen. Dit schept in de belangstelling een ambivalentie. Men verlangt ernaar maar
schuwt het ook. Velen willen wel op een retraite maar gaan toch niet.
De Retraitebegeleiding
Wat moet begeleider/ster allemaal kunnen? In de Spil, het retraitecentrum waar ik bij betrokken ben,
werken wij met ‘ongeschoolde’ vrijwilligers. Er bestaat geen opleiding tot retraitebegeleider. Toch
denk ik dat je een aantal eisen zou mogen stellen aan de retraitebegeleider. Ik weet dat ik me hier op
17
18. glad ijs begeef. Het gaat hierbij niet om meer of minder braaf zijn. Of om ‘verheven’ mensen.
Integendeel; hoe gewoner hoe ‘beter’. Toch moeten het wel mensen zijn die een beetje ‘thuis’ zijn in
de beleving van een retraite en spiritualiteit.
In de eerste plaats moet het iemand zijn die een meer dan gewone ‘aanleg’ heeft om God te zoeken.
Ik bedoel hiermee dat het iemand is die deze dingen leuk vindt en daar ‘goesting’(= plezier) aan
heeft. Hij of zij moet een beetje een monnik zijn. Het moet zelf een ervaren ‘retraitant’ zijn. Iemand
die God in alles wil vinden.
In de tweede plaats moet het geen ‘pas bekeerde’ zijn maar iemand die inmiddels een beetje
onderscheid kan maken tussen wat wel en wat niet met God te maken geeft. Zij of hij moet kunnen
‘onderscheiden’. Hij moet meer dan anderen de weg weten naar ‘waar’ en ‘hoe’ God te vinden is. Hij
moet ‘bekend’ zijn met de wegen die God met de mensen gaat. Hij moet kennis hebben van de
mystieke en/of ‘bevindelijke’ weg. Dit vraagt soms wel wat extra studie en of coaching.
Tenslotte moet het een goede luisteraar zijn die niet in de eerste plaats zichzelf wil horen en zijn
eigen verhaal wil vertellen maar dienstbaar wil zijn aan God en de retraitant. Hij moet zich kunnen
inleven in de belevingswerkelijkheid van de retraitant. Hij moet niet schrikken van pijnlijke verhalen
en donkere tijden bij de retraitant. Niet alleen niet te snel maar soms helemaal niet met oplossingen
komen omdat hij vertrouwt dat God zelf de echte ‘begeleider’ is van de retraitant. Nabijheid en
distantie dus.
Wat zijn belangrijkste ‘instrumenten’ waar hij over kan beschikken. Een paar belangrijkste wil ik
noemen (zie overigens ook de werkvormen in deel II):
Vragen stellen die reflectie en bewustwording stimuleren
Bij deze techniek stelt de begeleider vragen die de ander ‘tot nadenken’ stemmen; niet tot op het
bot maar tot op God. Vragen over zijn verleden, huidige leven, keuzes en weg met God.
‘Aandachts’ technieken
Hierbij kun je denken aan stilte, een dagboek, meditatie en gebed. Kijken naar wat zich
gedurende de retraite van binnenuit en/of van buitenaf aan de retraitant voordoet. Waar
‘beweegt’ God in dat alles?
Dialogische technieken
Dit zijn hulpmiddelen die het ‘innerlijke’ gesprek met God stimuleren. Je kunt daarbij weer
denken aan stilte, aandacht, gebed, dagboek, psalmen schrijven, de Lectio (geestelijke lezing) en
(groeps)gesprekken.
Confronteren / Kritische / Uitdagende interventies
Prachtig is natuurlijk in dit verband de ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw. Er
kan een moment zijn waarop je als begeleider appellerend reageert door tegenstrijdigheden,
‘ongezonde’ spiritualiteit, masochisme of illusies van de retraitant aan de orde te stellen. Hij kan
soms ook uitdagen om verantwoordelijkheid op zich te nemen en keuzes te maken.
‘Onderscheiding’
Het gaat hier om het horen, zien en voelen van de kern in alles: de Godontmoeting, God in alles.
Het werk van de ‘onderscheiding’, in de zin van wat wel of niet met God te maken heeft, staat
hier centraal. Het is niet alles God wat er blinkt. Maar er is ook ‘meer God dan wij denken’
(Maas).
Deze ‘interventies’ willen het gesprek verdiepen van het ‘praten over’ naar en vorm van het ‘in
gesprek raken met’ (Smit).
Eigenlijk stelt de begeleiding ‘niets voor’. Het gaat in een retraite om iets tussen God en de retraitant.
Je moet dat gebeuren dus niet voor de voeten lopen. Je enige taak is misschien die ander ‘bij de les
te houden’. Hij of zij mag ‘laten’ gebeuren en hoeft zelf dus niet zo hard te werken. En toch heeft hij
een belangrijke taak. In het ontwerpen en begeleiden. Het ontwerp en de begeleiding moet de
retraitant op het spoor zetten en houden van de ‘afzondering’; het ‘naar binnen gaan’. In alles zit het
gevaar van de ‘verstrooiing’ of afleiding. Dus moet de begeleider de retraitant ‘bij de les houden’ door
haar eraan te herinneren waarvoor zij kwam en de afleiding buiten de deur te houden. Door tijd voor
zichzelf te nemen, niet de stad in te gaan of geen tv te gaan kijken. Laat staan te gaan interneten en/
of bellen. Dus ‘te waken en te bidden’.
De Godontmoeting; omvorming in God
‘Waarlijk de Heer is op deze plaats en ik wist het niet ’. Genesis 28: 16
De belangrijkste Actor in dit gebeuren is ten diepste God zelf. Hij is de ‘Schepper’ en ‘Verlosser’ van
deze wereld. Deze God is bedacht op deze mens. Hij/Zij rust niet totdat Hij/Zij alles is in allen. Want
dan zijn wij thuis. In ons dagelijks leven zijn wij betrokken in dat scheppingsgebeuren; die
18
19. omvorming in God. Hij is de ‘Grunt’(=oergrond/oorsprong/bron) in alles, die aan het licht wil en zal
komen; de ziel in alles wat gebeurt en die alles voortbrengt (zie McGinn over Eckhart). Daar willen we
mensen in een retraite in behulpzaam zijn; dat mensen zich hier van bewust worden en medewerkers
in zijn. Dit is een geheim waar iedereen in betrokken is. Een retraitant wil zich daarvan bewustzijn en
aan toevertrouwen. Een weg vinden om daar meer uit te leven. Zijn of haar ‘roeping’ ontdekken.
Welke concrete vorm en/of kleur dat dan ook mag krijgen (zie Renoware).
En paar aspecten aan, of mischien beter gezegd perspectieven op, die goddelijke werkelijkheid wil ik
hier benoemen omdat ze mede bepalend zijn voor die Godsontmoeting. Ik wil dat langs drie wegen
doen. In de eerste plaats door een paar opmerkingen te plaatsen bij de ‘structuur’ van die Goddelijke
werkelijkheid. In de tweede plaats door een paar ‘inhoudelijke’ beelden uit de christelijke traditie te
noemen. Tenslotte door iets te zeggen over de dynamiek van die omvorming.
Wat valt er ‘structureel’ op. Vaak wordt er over Gods werkelijkheid gesproken aan de hand van ‘twee
woorden’ die schijnbaar tegengesteld zijn. Ik zal er een paar noemen:
God is immanent & transcendent tegelijkertijd. Dat maakt dat je van de ene kant over God
kunt spreken als ongelooflijk dichtbij en van de andere kant als iemand die alles overstijgt.
God wordt daarmee ‘intiemer’ dan ik mijzelf ooit ken (zie het gedicht van Augustinus) maar
ook iemand die mij volledig ‘boven de pet gaat’ (zie Job)
God is verborgen & gekend. Dat maakt dat hij ‘onzichtbaar’ is voor wie hem wil zien maar
ook weer ‘te vinden’ is voor wie hem (niet) zoekt. Voor mij vind ik die dubbelzinnigheid terug
in de prachtige tekst van Jakob na zijn droom van de ladder als hij zegt: “Voorwaar; de Heer
is aan deze plaats en ik heb het niet geweten”.
De polariteit van de Katafatische en Apofatische tradities waarbij de eerste verondersteld
dat er iets zinnigs over God te zeggen is terwijl de ander er van uit gaat dat God onze
woorden en beeld oneindig te boeven gaat en dat aan het eind ons zwijgen past. Als we
beiden als aanvulling zien blijft er overeind dat er het ene moment wel iets te zeggen valt
maar dat er ook momenten zijn waarop ons zwijgen past.
God als aanwezig & afwezig waardoor mensen God in zijn afwezigheid gaan ‘ervaren’. Deze
beelden vind ik terug in de mystieke traditie.
Het spanningsveld van het nu en het komen van het Koninkrijk van God. We leven, om met
Merton te spreken, nu al in het paradijs maar het moment waarop God alles in allen zal zijn
moet nog komen.
Als we vervolgens ons ‘inhoudelijk’ over God willen uitlaten in de christelijke traditie rollen de beelden
over elkaar heen: “Ik ben”/ Ik ben uw Bevrijder / Wijsheid / Liefde / Vader / Moeder / Geest / Jezus /
de Gekruisigde / de Opgestane….. / Vriend enz. Het gaat hier niet meer en niet minder dan om de
‘GodsNaam’. Dit zijn allemaal beelden die hun eigen dynamiek geven aan de godmenselijke
omvorming. En dan heb ik het nog niet eens aan de inkleuring van deze beelden door religieuze
tradities en culturele contexten. Natuurlijk is het niet zo dat sprake is van een andere God bij de
mystieken, protestanten en pinkstermensen maar ze ‘praten’ er wel anders over. Ook door de
bijbelse geschriften heen zie je een ‘ontwikkeling’ in beelden. Daarentegen hebben vele vormen van
godsdienstkritiek door profeten en bijvoorbeeld vrouwen en onderdrukten veel afgoderij in de
godsdienst aan het licht gebracht. Dit maakt de onderscheiding tussen ‘wat uit God’ is en wat ‘uit
ego’s’ zo belangrijk. Hoewel wat ‘niets’ is ook niets zal worden.
Een derde perspectief wat ik hier wil noemen is dat er ook vanuit verschillende invalshoeken over de
godmenselijke omvorming kan worden gesproken. Hier hebben we het over wat er ‘gebeurd’ in een
retraite. Deze manier van kijken naar dit gebeuren heb ik ontleend aan Waaijman. Ik wil voor het
gemak hier maar een paar van die invalshoeken noemen:
- vanuit de schepping: ‘worden wie je bent’; zoals God je gewild heeft
- vanuit de staat van misvorming: bekering / metanoia
- vanuit de herschepping: de nieuwe mens
- vanuit Christus: gelijkvormigheid aan Christus
- de gerechtvaardigde zondaar & de heiliging
- de mystieke omvorming in God waarin het individu ‘lijkt’ te verdwijnen
Zoals ik al eerder zei heeft de contemplatieve weg volgens Merton het karakter van het paasmysterie.
Die weg loopt van kruis naar opstanding. De stilte confronteert ons met onze menselijk conditie van
radikale kwetsbaarheid. Machteloosheid, schuld, lijden en verwondingen (Laird). Die verhalen zijn ten
diepste wel en ook weer geen sprookjes. Geen sprookje omdat ze wars zijn van romantiek en
opsmuk. Wel sprookje in de zin van werkelijke levenswegen die door het dal, de duisternis,
19
20. confrontaties en dood heengaan. Ze voeren door de doop van Jezus. Ze ‘dalen neder ter helle’. Ze
voeren op een goed of kwaad moment door de desolation heen. Daar is niks ‘leuks’ of gezelligs aan.
Het gaat hier om het verschil tussen illusie en schone schijn en de werkelijkheid. Dit evangelie voor
gemankeerden, zieken, blinden en schuldenaars laat hen het Koninkrijk binnengaan. Vanuit dit
perspectief wordt een retraite een diepe confrontatie met die werkelijkheid. Het is een ingaan op dat
wat is. Het voert ons naar onze wonden (de biografie van O’Laughlin laat dat zien aan de hand van de
levensweg van Nouwen). En vervolgens gaan ontdekken dat God de diepste bron in die werkelijkheid
is. Een Aanwezige in al die schijnbare afwezigheid (Job)
En als ik dan tenslotte toch nog iets ‘positiefs over God zou moeten zeggen dan zou ik dat de
Eeuwige, geprezen zij zijn Naam, de (her)scheppende Presentie die ons en deze wereld met een
‘onvoorstelbare’ onvoorwaardelijke en matelozea liefdeb liefheeft en zich voor ons ontledigt en ons
omvormt in zijn Geest tot gelijkvormigheid aan Hem; dit is de zichzelf offerende liefde, Christus.
Woorden en beelden tekort. Dit is een werkelijkheid die reeds is en nog volkomen moet worden. God
alles in allen. God als meest werkelijke werkelijkheid (Barry 7 e.v.).
Al deze zaken maken het spreken over ons ‘vinden’ en ervaren van God in onze werkelijkheid en
levensweg uiterst divers. En dan heb ik hier nog niet eens zaken als levensfase, omstandigheden en
persoonlijkheid in betrokken. Dit maakt het spreken met iemand over God uiterst verassend. Voor de
een wordt God in de retraite een ‘tegenover’ en voor de ander een innerlijke tederheid. Voor de een is
God een thuiskomen en voor de ander een uittocht. Voor de een een moederlijke omarming en voor
de ander een vaderlijke vermaning. Voor de jongvolwassen heeft God soms het karakter van de
overtuiging en in de midlife soms de verzoening met het ontbrekende. Voor de lijdende de zich
verborgen houdende tegenstander maar ook de (mede)lijdende Jezus. Voor de een de wanhoop aan
het kruis als de herkenning en voor de ander de Overwinnaar. Al deze perpsepctieven maken dat we
als begeleider in een retraite uiterst voorzichtig moeten zijn in ons spreken over God. Wij moeten
bijna alles kunnen voorstellen. Bij Merton zie je soms bijna alles Epifanie, Godsverschijning worden.
Alles als brandende braambos, heilige grond.
Echter niet alles is God wat er blinkt zoals ik al eerder zei. Integendeel, er wordt veel lucht verkocht.
Ook in spiritualiteit. Maar hoe kunnen we nu onderscheiden tussen wat God is en wat niet. Aan de
vruchten; vrede, blijdschap, nederigheid, dienstknecht gestalte kent men de boom. Maar ook dat
vraagt weer de nodige voorzichtigheid want ook in de wanhoop wordt God gevonden. Zelfs in de
plaatsen van schijnbare afwezigheid(ps 139). Ik denk dat God in mij God in de ander herkent; en
omgekeerd.
Ik weet niet of het de lezer is opgevallen; hoewel God de kern en het wezen is van de retraite dat ik
dat maar moeizaam over spreek. Dat klopt ook want ik heb hier ook niets over te zeggen. In ieder
geval niet veel. Ik heb daar als retraiteganger, -begeleider en -ontwerpen geen ‘zeggenschap’ over.
We hebben het hier over het meest wezenlijke maar ook het meest ‘ongrijpbare’ geheim van ons
leven. Mijn huiver is dat ik met mijn verhalen de ander voor de voeten zal lopen. Woorden en beelden
blijven ‘vingers die wijzen naar de maan’.
a
van Bernardus van Clairveaux
b
Met dank aan de colleges van Hein Blommestijn
20
21. Deel IV Het Ontwerpen van een retraite
Volgens mij heb ik de retraite nu wel voldoende omschreven. Wat het is en waar het uit bestaat enz..
Het blijft echter iets wat ‘georganiseerd’ moet worden. Daar ga ik hier dieper op in. Hoe zet je, als je
dit allemaal weet, een retraite in elkaar? Vorm en inhoud.
Heel het ontwerp staat ten dienste van het ´innerlijk gesprek´ van de retraitant met God; verdieping
van de ontmoeting/relatie/bewustwording met God. Alle elementen in de retraite moeten daar
dienstbaar aan zijn. Van ontvangst tot vertrek, van het ‘materiéle’ tot het ‘spirituele’; tot en met de
zorg voor de slaapkamer toe.
In geval van een thema is het een kapstok ten dienste van de retraitant. De keuze van zo’n
onderwerp wordt mede bepaald door wat er leeft in kerk en samenleving, wat past bij de
kernactiviteiten van het centrum en wat de begeleiders willen en kunnen. Als het onderwerp bepaald
is kan men gaan werken aan de vormgeving van de verschillende onderdelen.
a. De aankomst en het vertrek
Beiden verdienen zorg. Hoe worden de mensen ontvangen en hoe gaan ze weg? Bij binnenkomst is
het op je gemak gaan voelen een belangrijk doel. Bij de retraitant leven vooraf vragen als:
- hoe gaat het er praktisch uitzien?
- wat zijn de huisregels?
- hoe ziet het programma eruit?
- wie zijn de anderen?
- waar slaap ik?
- Aankomst: Wat verwacht / verlang ik eigenlijk hiervan & Vertrek: was dit het wat ik
zocht?
Bij vertrek is het belangrijk dat de groep en het gebeuren niet verdampt in het vlugge vertrek. De
transfer van de ontdekkingen en de ervaringen naar de thuissituatie verdient aan het eind de
aandacht. Hoe kan men de ervaringen die men heeft opgedaan meenemen naar de thuissituatie? Een
vorm van zegen kan die tocht de wind in de rug geven.
In de Spil denken we er over om onze gasten een ‘spiritueel survival-kit’ mee te geven in de vorm
van een koffertje met een kaars, een knielbankje, een icoon en een eenvoudig gebedenboek om een
thuiskapel te bouwen.
b. het dagritme van de vieringen
Hier vindt een belangrijke vorm van wijding van de tijd plaats. Het zijn misschien wel de belangrijkste
momenten van de dag. De dag wordt ingebed in een ochtend en een avondgebed. De viering moet
ruimte bieden aan de persoonlijke ontmoeting met God. Een eenvoudige liturgie met veel stilte en
rust zijn daarbij belangrijk. Gebeden en liederen moeten verbindingen leggen tussen de persoonlijke
situatie en God. Vooral de psalmen lenen zich daar goed voor. De liederen moeten niet al te moeilijk
te zingen zijn. Een flink deel (75%?) moet herkenbaar zijn.
c. Het programma: onderwerpen & onderdelen & activiteiten
Het programma in een retraite is, zoals ik al vaker gezegd heb, een middel voor de ontmoeting met
God. Het is geen cursus of onderwijs. Alle activiteiten moeten de retraitant helpen bij zijn persoonlijke
bezinning. Vooral niet teveel inhoud! Bij het ontwerpen van een programma bieden de thema’s vaak
voldoende aanknopingspunten voor verschillende onderdelen. De hoofdstukken van een boek, de te
bespreken aspecten, verschillende perspectieven zijn vaak ankerpunten voor programma onderdelen.
Het is uiteraard prettig als de begeleiders ‘thuis’ zijn in het onderwerp.
Bij activiteiten moet men ook denken aan doe-dingen zoals werk e.d.
d. Evenwicht
Bij het ordenen en organiseren van de verschillende onderwerpen en activiteiten moet men zoeken
naar evenwicht en afwisseling. De begeleider die zich daarbij het meest thuis voelt verdient als
begeleider de voorkeur.
* tussen individuele momenten en groepsactiviteiten
* tussen thematisch en persoonlijk
* tussen stilte en gesprek
* reflectie en doen
* actief en passief
Hier is ook de uitdrukking op zijn plaats van: “Niet het vele is goed maar het goede is veel”.
21
22. e. Afwisseling in werkvormen; verschillende dimensies raken: denken & voelen & doen
Elders ben ik hier al uitgebreid op ingegaan. Een paar invalshoeken wil ik hier nog aanstippen.
In de eerste plaats zijn er de werkvormen die insteken op het denken. Zij behandelen vaak vragen
en concepten uit de wereld van de spiritualiteit:
- thema’s
- korte inleidingen
- een boek / artikel / paper
- discussies
- vragen die tot nadenken stemmen
In een cursus of leergang staat de inhoud centraal. De studie, bezinning en reflectie staan hier ten
dienste van. In veel kerken verschraalt de spiritualiteit tot het ‘woord’; het denken en weten.
In de tweede plaats zijn er de werkvormen die focussen op beleving en gevoel. De ‘diepere’ lagen
in de persoon willen hier geraakt worden. Verlangens en angsten komen hier aan de beurt. Hier
worden nadrukkelijk de emoties; positieve en negatieve gevoelens betrokken in het proces van de
retraite:
- bezinningsvragen
- dagboek
- vieringen
- stilte
- werken met beelden / film
- creatieve werkvormen
- meditatieve werkvormen
In onze beeld- en gevoelscultuur doet dat het goed. Gevoelens, beleving en intuïtie lijken centraal te
staan en lijken bepalend te zijn voor keuzes en beslissingen. Maar het is maar een deel van de mens
en een uiterst speculatief deel vol ‘engelen’ en ‘demonen’; goede en kwade bewegingen. Deze vragen
om een kritische bejegening; onderscheiding genoemd in de literatuur over geestelijke begeleiding.
Als we de mens in heel zijn bestaan willen verbinden met God dan moeten ook het lichaam en het
doen betrokken worden. Hier komen we dan op het gebied van gedragsverandering en keuzes:
- werken met rituelen
- vasten & gezond voedsel
- dans & drama
- lichaamswerk
- kiezen & besluiten
- dienstbaarheid
- aandachtig handelen
- gewoon werk / schoonmaken en klussen
Afwisseling tussen denken, voelen en doen, als het gaat om werkvormen is dus op zijn plaats.
Een derde onderscheid in werkvormen heeft te maken met de katafatische en apofatische tradities in
de spiritualiteit. De eerste legt de nadruk op wat wij positief over God en spiritualiteit kunnen zeggen;
wat wij weten over God, Jezus en de Geest. En wat we allemaal kunnen en moeten doen om onze
geestelijke groei te kunnen bewerken. Mensen gaan dan met nieuwe inzichten en bepaalde
zekerheden weg. Vooral mensen aan het begin van de spirituele weg hebben daar behoefte aan.
Daarnaast is deze traditie nodig om kritisch te kunnen kijken maar wat zich allemaal voordoet in de
wereld van spiritualiteit.
De Apofatische traditie komt uit de wereld van de mystiek en baseert zich op de ervaring van de
mystici die door de ‘donkere nacht’ heen God achter God vonden. God die niet in woorden, beelden
en concepten is uit te drukken. Hier komen terecht in het denken van de schrijver van het boek: ‘De
Wolk van Niet Weten’. In navolging van die schrijver zouden we in dit verband dan kunnen spreken
van niet-weten, niet-denken, niet-voelen, niet-willen en niet-doen. Daar kun je uiteraard niet mee
beginnen maar op een gegeven moment kom je niet verder dan de beperking van taal, concepten en
gevoelens. Hier komen we op het gebied van de ‘armoede van de geest’. Hier zijn alleen nog maar
stilte, wachten, verwijlen en ontzag onze gidsen. Werkvormen die daar bij passen zijn:
- Lectio Divina
- Centering Prayer
- Stilte
- (zen)meditatie
- wachten
22
23. Een retraite zal als het goed is door de dagen heen accentverschillen kennen maar zal toch wel een
evenwichtige mix moeten zijn van al deze dimensies.
De laatste jaren krijg ik steeds meer de indruk dat alle activiteiten en werkvormen in een retraite het
karakter van de Lectio Divina zouden moeten krijgen. Daarbij doorlopen alle activiteiten een viertal
fasen:
Lectio: dit is het lezen / doen / vertelen wat vertelt moet worden / het gaat ergens over / het
thema / het verhaal dat bewust moet worden / delen / voor het voetlicht brengen
Meditatio: er mee in gesprek gaan / het aandachtig overdenken / beluisteren / reflecteren /
awareness; je laten raken / waar beweegt het / positief & negatief / wat houdt mij hierin
bezig / welke vragen roept dit op / welke spanningen / verlangens & de teleurstellingen / het
in gesprek gaan met ‘de zaak’
Oratio: het in gesprek gaan met God hierover; verbinden / relateren / betrekken op God /
het gevecht om de zegen / hardop of in stilte / delen met God / +&- / weerstanden & angsten
/ dankbaarheid & lofzegging / God zoeken en vinden ‘in’ alles / graven naar de bron
Contemplatio: verstillen bij/in God; dankbaarheid / wachten / tot rust komen
Elke werkvorm dient dan deze vier elementen/momenten in zich te hebben. Zelf begin ik te
vermoeden dat misschien wel elke kerkelijke activiteit een retraite is en ten diepste de structuur en
dynamiek van de Lectio zou moeten krijgen.
f. Zorg voor heel de mens; gastvrijheid en sfeer
De sfeer van een retraite wordt mede bepaald door het oog voor detail. Mensen moeten zich welkom
en verwend weten; luxe is daarbij niet de clou maar de ‘zorg’ en wijding van alles. De populariteit van
Feng Sui is daarvan een voorbeeld. Mensen willen het leven zien vanuit het goddelijk perspectief.
Vertaald in de context van een christelijk centrum kan dat dan gaan om de zorg voor de schepping,
gezondheid en schoonheid. Dit kan de volgende zaken betekenen:
= voldoende rust
= beweging; wandelen e.d.
= biologisch voedsel; gezond eten & gezonde dranken
= sociaal emotioneel klimaat; sfeer / humor / respect / veiligheid / openheid
= spiritueel; er gebeurt iets tussen de gast en God / liturgie toegankelijk / open dialoog
Als het geheel ontworpen is moet er uiteraard goede afspraken en werkverdeling worden gemaakt
door de begeleiders. De retraitanten inschakelen bij de dagelijkse werkzaamheden is helemaal niet zo
vreemd. Uiteraard kun je daardoor eventueel ook de kosten drukken. Eenvoud en zorgvuldigheid
moeten de sleutelwoorden zijn als je het resultaat van het ontwerp evalueert.
Ten diepste schept een retraite een ‘open ruimte’ waarin het tot een Godontmoeting kan komen
(Griffin, 59 e.v.). Zij faciliteert. Daarvoor maakt zij tijd en ruimte in het leven van de retraitant en
‘ontregelt’ zij de dagelijkse gang van zaken. Dit kan de retraitant onrustig maken en zich
ongemakkelijk doen voelen. In de woestijn vindt ook de confrontatie met de ‘demonen’ plaats. Het is
de weg van de beproeving; het voldoet in zijn geheel niet aan de verwachting. De begeleider zal de
retraitant gerust moeten stellen dat dit juist kansen biedt. Deze ‘stormen’ gaan aan de ontmoeting
vooraf (Elia op de Horeb). In de woestijn wordt echter ook het manna gevonden en komt er water uit
de rots; engelen die ons dienen.
23
24. Deel V Een retraitecentrum
Tenslotte is een retraitecentrum een plek die retraites organiseert en faciliteert. Ik ga daar niet al te
uitgebreid op in maar wil daar wel een paar dingen over zeggen. Uiteraard is haar kernactiviteit de
retraite en haar kerncompetentie het ontwerpen en begeleiden van retraites. Toch zijn de centra niet
allemaal hetzelfde. Ze zijn verschillend in inhoud, sfeer, plaats en organisatievorm. Daardoor
ontstaan centra met verschillende producten en doelgroepen.
a. Een inhoudelijke ‘plek’
Elk centrum heeft zijn achtergrond en geschiedenis en van daar uit zijn voorkeur voor bepaalde
thema’s. Het kan een klooster zijn, een onderdeel van een specifieke orde of geloofsgemeenschap of
een kleur hebben vanuit een specifieke spiritualiteit zoals die van Franciscus. Elk centrum heeft
daarbij, mede bepaald door de kwaliteiten van de medewerkers, zijn topics. Zo is het Titus Brandsma
Memorial gespecialiseerd in de Karmel en de Moderne Devotie. Sommige centra zijn gespecialiseerd
in de Ignatiaanse retraitevorm zoals tot voor kort het Belgische Bezinningscentrum Godsheide (per
2007 in Drongen).
Soms worden de retraites gedaan door een of meerdere individuen die een bepaalde bekendheid
genieten zonder dat zij beschikken over een pand. Zij huren dan een plek.
b. Met een bepaalde sfeer
Elk centrum heeft ook een eigen aantrekkingkracht en/of ‘cultuur’ elementen. Deze ‘zo zijn onze
manieren’ elementen bepalen het ‘klimaat’ van een retraite. Zo onderscheidt L’Abri zich door zijn
studieuze karakter en de Spil zich door:
- humor en ernst
- herberg en klooster
- met beide benen op de grond (spiritualiteit van beneden)
- gewoon taalgebruik
Deze kunnen aantrekken of juist afstoten. Denk daarbij ook aan zaken als de focus op ecologie,
vrouwen, maatschappelijke vraagstukken, vrede e.d.
c. Een fysieke plek
Het centrum/gebouw kan zich in de stad of het platteland bevinden, makkelijk of moeilijk bereikbaar
zijn. Het kan een oud of een nieuw gebouw zijn en beschikken over een echte kapel of een
stilte/gebedsruimte hebben ingericht. De architectonische vormgeving luistert nauw; een gebouw en
de inrichting kan spontaan een ‘gewijde’ sfeer scheppen of juist niet. Kijk bijvoorbeeld eens in een
klooster wat ontworpen is door dom Hans van der Laan. Ook de vormgeving van de gebedsruimte
heeft een inwerking op mensen. Ze kan vervreemden of uitnodigend zijn; bijvoorbeeld als er alleen
maar gebedskrukjes of meditatiekussens terwijl je daar nog nooit op gezeten hebt. Dit kan overigens
tot zeer komische situaties leiden; zoals mensen die niet weten hoe ze moeten gaan zitten op de
kussens of krukjes. Of zelfs pijnlijke situaties als mensen met slapende benen te snel overeind willen
komen.
De grootte en de aanwezigheid van ruimtes en de slaapgelegenheden bieden gelegenheid voor
verstilling en op jezelf terugtrekken of niet. Een tuin en een mooie wandelomgeving doen ‘wonderen’.
d. Een organisatie;
Er zal sprake zijn van een stichting en/of organisatie die met behulp van betaalde krachten en
vrijwilligers het gebeuren vorm geeft. Er zal min of meer sprake zijn van een regel & missie & visie
document waar de betrokkenen inspiratie aan ontlenen. Er zal sprake zijn van een structuur waarin
vastligt hoe de medewerkers en betrokkenen zich tot elkaar verhouden en hoe en wie de besluiten
neemt. Uiteraard is er ook de vraag of de begeleiders ‘geschoolde’ en/of ervaren krachten zijn.
Als een echte onderneming zullen er doelgroepen en producten worden geformuleerd en moet er
worden nagedacht hoe men dit alles naar buiten toe communiceert. Naar binnen toe zal een mate van
‘organisatie’ met verdeling van taken en bevoegdheden.
Deze organisatie kan zelfs het karakter hebben van een gemeenschap/ orde; zoals de Karmel
beweging die zich in bijzondere mate toelegt op dit soort retraites.
Alle vier aspecten moeten ondersteunend zijn voor de retraitant op zijn zoektocht naar God in zijn of
haar leven. Een verhaal apart zijn de ‘virtuele’ retraiteplekken op internet. Een boeiend nieuw
fenomeen.
24
25. Tot slot: Retraite als geestelijk begeleider; als mystagoog
Het moge nu wel duidelijk zijn dat het in een retraite gaat om de relatie tussen God en de retraitant.
Daar is alles wat er in de retraite gebeurt en georganiseerd wordt dienstbaar aan; niet meer en niet
minder. God zelf is dus de gastheer/-vrouw; Hij is de begeleider. Zijn Aangezicht wordt gezocht. Maar
Hij is ook de oorsprong van dat zoeken en wil zich laten vinden want Hij zoekt die mens. Hij heeft
hem ‘het bos ingestuurd’ om zich te laten vinden. Daar is een retraitecentrum dienstbaar aan. Aan
wat er tussen God en die mens aan het gebeuren is op zijn/haar levensweg met God. Zo’n plek wil
het zijn. Een plek waar hemel en aarde elkaar raken. Dat gebeurt natuurlijk allang overal maar daar
wil je je het meer bewustworden. Mensen inwijden in, verwijzen naar het diepste geheim van hun
leven: God, die Liefde is. Hun leven helpen ontcijferen op de sporen die God in hun leven trekt (Berk,
50 e.v.). We geloven dat er iets wezenlijks gebeurt. Maar we hebben het niet in de hand. God valt
niet te organiseren. Het is geen magie. Maar dat is ook niet nodig.
Daarmee is de retraite een mystagoog. Iets dat helpt bij de inwijding in ons geheim. Dat wij door God
gewild, geliefd en zijn onvoorwaardelijke liefdesproject zijn. Dat dat tot in onze grijze hersencellen
doordringt. Dat wat werkelijk is: Zijn onvoorwaardelijke en daarom voor ons onvoorstelbare liefde
voor ons. Misschien is retraite dat wel: God God laten zijna. Maar dat zou nog weer teveel eer voor
onszelf zijn.
Daarom sluit ik af met het gebed van Salomo bij de opening en inwijding van de tempel. Want een
retraite wil zo’n ‘tempel’ zijn.
1 Koningen 8
27 Zou God werkelijk op aarde kunnen wonen? Zelfs de hoogste hemel kan u niet
bevatten, laat staan dit huis dat ik voor u heb gebouwd. 28 HEER, mijn God, hoor het
smeekgebed van uw dienaar aan en luister naar de verzuchtingen die ik vandaag tot u
richt. 29 Wees dag en nacht opmerkzaam op wat er gebeurt in deze tempel, de plaats
waarvan u zelf hebt gezegd dat daar uw naam zal wonen, en verhoor het gebed dat ik
naar deze tempel richt. 30 Luister naar de smeekbeden die uw dienaar en uw volk Israël
naar deze tempel richten, aanhoor ons gebed vanuit de hemel, uw woonplaats, aanhoor
ons en schenk ons vergeving.
31 Wanneer iemand een ander kwaad heeft gedaan en deze van hem eist dat hij een
vervloeking over zichzelf uitspreekt, en wanneer hij dan naar uw altaar in deze tempel
komt om zichzelf te vervloeken, 32 aanhoor hem dan vanuit de hemel en grijp in. Spreek
recht over uw dienaren, verklaar de boosdoener schuldig en geef hem zijn verdiende straf,
maar spreek de onschuldige vrij en herstel hem in zijn recht.
35 Wanneer de hemel gesloten blijft en er geen regen valt omdat het volk tegen u
gezondigd heeft, en wanneer zij dan een gebed richten naar deze tempel, uw naam prijzen
en hun leven beteren, antwoord hun dan. 36 Aanhoor hen vanuit de hemel en vergeef uw
dienaren, uw volk Israël, wat ze hebben misdaan. Wijs hun de juiste levensweg en laat het
regenen op uw land, dat u als erfdeel aan uw volk gegeven hebt.
37 Wanneer er in het land hongersnood of pest uitbreekt, wanneer het gewas wordt
getroffen door korenbrand, meeldauw of vraatzuchtige sprinkhanen, wanneer het volk in
eigen land door vijanden bedreigd wordt, wanneer er kortom bij enige ramp of ziekte 38
ook maar iemand van uw volk Israël een smeekgebed tot u richt en zijn handen heft in de
richting van deze tempel – ieder onder de druk van het leed dat hem persoonlijk treft –,
39 aanhoor hem dan vanuit de hemel, uw woonplaats, en vergeef hem. Grijp in en geef
hem wat hem toekomt, want u weet wat er in hem omgaat. U alleen immers kunt de mens
doorgronden. 40 Dan zullen ze in het land dat u aan hun voorouders hebt gegeven hun
leven lang ontzag voor u tonen.
41 Ook wanneer een vreemdeling, die niet tot uw volk Israël behoort en die uit een ver
land hierheen is gekomen om u te vereren 42 – want ook daar is de faam van uw sterke
hand en opgeheven arm doorgedrongen –, wanneer een vreemdeling hierheen komt en
een gebed richt naar deze tempel, 43 aanhoor hem dan vanuit de hemel, uw woonplaats,
en doe wat hij u vraagt. Dan zullen alle volken op aarde uw naam leren kennen en ontzag
voor u tonen, zoals uw volk Israël dat doet, en zij zullen weten dat uw naam verbonden is
aan deze tempel die ik heb gebouwd.
a
met dank aan de colleges van Hein Blommestijn
25
26. Nawoord
Heb ik gevonden wat ik zocht? Ik denk van wel. Ik heb een beeld kunnen verwerven van de essentie
van en werkwijzen bij een retraite. Wat we binnen de Spil deden op basis van intuïtie stemt voor een
groot gedeelte overeen met wat de traditie hierover zegt.
We leven in een tijd waarin op het gebied van (christelijke) spiritualiteit allerlei oude en nieuwe
mogelijkheden worden ontdekt om bezig te zijn met onze spirituele ontwikkeling en om ‘nabij God’ te
zijn. Ik ben blij dat ik mij, in het kader van mijn stage, bezig kon gaan houden met één van die ‘oude’
vormen; de retraite. Ik ben Victor en de groep medewerkers dankbaar voor het kritisch meedenken.
Ik heb helder gekregen wat mensen zoeken. Het is in ieder geval geen goedkope vakantie of
gezelligheid. Op de één of andere wijze zijn zij op zoek naar een vorm van vinden van verdieping en/
of nieuwe perspectieven in de omgang met hun/de wezenskern van het leven. Daarbij houd ik het
open welke vorm en inhoud die kern voor tot dan toe heeft gekregen. Ons retraitecentrum wil daarin
nadrukkelijk in het midden van de christelijke traditie staan. Alleen dan wel creatief, met beide
voeten op de grond en op zoek naar ouden en nieuwe bronnen (zie het boekje van Victor van
Heusden) voor een christelijke spiritualiteit welke hout snijdt.
Wat doen wij dan precies? Wij bieden een ‘arrangement’ aan waarbinnen de gasten, zo optimaal
mogelijk, de gelegenheid krijgen zich bewust te worden van de aanwezigheid van God in alles. Door
stil te worden, zich te bezinnen op en in gesprek te gaan over hun zoektocht naar God. Daarbij zit die
zoektocht uiteraard ‘vaak verpakt in’ de zoektocht naar leven in zijn volheid. God is daarbij dus niet
iets wat los staat van het leven maar is te vinden in die zoektocht naar ‘leven in heel zijn volheid’. In
de zoektocht naar rust, een antwoord op levensvragen en/of richting.
Dat is zwaar en licht, ernstig en vol humor. Een retraite wordt dan iets als een spel, een dans (Merton
1988, 201 e.v.), een lach en een traan. Het zou mooi zijn als een retraite zou eindigen in een
danspasje, een huppeltje en/of een goed glas wijn. Iets in de richting van het feestmaal wat ons te
wachten staat.
26
27. Literatuur
Augustinus, Belijdenissen, Ambo, Amsterdam, 2004
Barry, William A. SJ, Spiritual Direction and the Encounter with God
Berk, dr. Tjeu van den, Mystagogie, Meinema, Zoetermeer,1999
Baers, dr. Joris red., Encyclopedie van de Mystiek Fundamenten, tradities en perspectieven, Kok &
Lannoo, 2003
Banning, Han en Marianne Banning-Mul, Narratieve Begeleidingskunde, Nelissen, Soest, 2005
Barnard, Marcel & Paul Post, Ritueel bestek, Meinema, Zoetermeer, 2001
Bluyssen, Jan & Gerard Rooijakkers, God verborgen en nabij, Anthos, 2002
Bohlmeijer, Ernst e.a., De betekenis van levensverhalen, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2007
Bouwman, Kitty en Kick Bras, Werken met spiritualiteit, Ten Have, Baarn, 2001
Duchalez, Kamiel, Geschiedenis van de christelijke spiritualiteit, Averbode, 1995
Jones, Cheslyn, Geoffrey Wainwright and Edward Yarnold eds., The Study of Spirituality, University
press, Cambridge, 1992
Griffin, Emilie, Wilderness Time, A Guide for spiritual Retreat, Harper, SanFrancisco, 1997
Grün, Anselm, Spiritualiteit van beneden, Kok, Kampen
Grün, Anselm, Boek van Levenskunst, Ten Have, Baarn, 2002
Hadot, P. , Filosofie als een manier van leven, Ambo, Baarn, 2004
Heusden, Victor van, Nieuw wegen, oude bronnen, Over bidden en bijbellezen, 2006 (uitgegeven in
eigen beheer)
Keyzer, Ad de, Ga met ons jouw weg, Gooi&Sticht, 2001
Laird, Martin, Into the Silent Land, A Guide to the Christian Practice of Contemplation, Oxford,
University Press, 2006
Lukken, Gerard, Geen leven zonder rituelen, Ambo, Baarn, 1984
Lukken, G., De onvervangbare weg van de liturgie, Gooi en Sticht, Hilversum, 1980
McGinn, Bernard, The Harvest of Mysticism in Medieval Germany, A herder & Herder Book, New
York, 2005
Maas, Frans, Er is meer God dan we denken / Essays over spiritualiteit, Kok, 1989
Merton, Thomas, Hidden Ground of Love, Harcourt Brace Jovanovich, San Diego, 1985
Merton, Thomas, Zaadkorrels van contemplatie, (New Seeds of Contemplation), Antwerpen, 1988.
Merton, Thomas, Wegen naar het paradijs (dagboek),Lannoo, Tielt, 2001
Merton, Thomas, Contemplatief gebed, Meinema, Zoetermeer, 2003
Nemeck, Francis Kelly, Marie Theresa Coombs, O Blessed Night, Alba House, New-York, 1991
Retraite en Roeping, Nationaal Centrum voor roepingen, Brussel, 1965
O’Laughlin, Michael, Gods Beminde, Een spirituele biografie van Henri Nouwen, Ten Have, 2006
Richardson, Peter Tufts, Four Spiritualities, Davies-Black Publishing, 1996
Silf, Margaret, Going on retreat, Loyola press, Chicago, 2002
Smit, J., Tot de kern komen. De kunst van het pastorale gesprek, Kok, Kampen, 2006
Schreurs, A., Spirituele begeleiding van Groepen, Kok, Kampen, 1990
Sheldrake, Philip ed., The New SCM Dictionary of Christian Spirituality, SCM Press, 2005
Vennard, Jane E., Be Still. Designing and leading contemplative retreats, The Alban Institute, 2000
Waaijman, Kees, Spiritualiteit; methoden en technieken, Kok, Kampen, 2000
Whitcomb, Holly W. Practicing your Path, A book of retreats for an Intentional life, Innesfree press,
Philadelphia, 2002
Wit, Han de, Contemplatieve psychologie, Kok, Kampen, 1987
Wit, Han F. de, De verborgen bloei, Kok Agora, Kampen, 1993
Leuke sites:
www.retreats.org.uk
www.retreatfinder.com
www.retraitecentrum.nl
www.northumbriacommunity.org
zelfs online retraites!:
www.stgertrudes.org/Ministry/Retreat/Online%20Retreat/online_retreat.htm
www.jesuit.ie
27