1. C h e c k lis t O p z e t
• Weet u wat u gaat doen?
• Weet u hoe u het werk gaat aanpakken?
• Weet u waarom u dit onderzoek wilt
doen?
• Weet u wanneer u het gaat doen?
2. We e t u w a t u g a a t
doe n?
Om wat voor soort onderzoek gaat het?
Wat is de context, voor welke doelgroep schrijft u?
Welke product gaat u uiteindelijk leveren (meestal een werkstuk)?
Welke eisen (aard, omvang, deadline) worden precies aan dat product gesteld?
Wat is uw onderwerp? En is uw onderwerp goed afgebakend?
Is over dit onderwerp voldoende bereikbaar materiaal voorhanden?
Is het onderwerp niet te ruim?
Beschikt u over alle vaardigheden waar dit onderwerp een beroep op doet?
Weet u binnen welke ruimere kaders uw onderwerp thuishoort?
Heeft u uw vraagstelling helder geformuleerd?
Heeft u uw vraagstelling uitgewerkt in deelvragen?
Is het onderzoek te doen binnen de gestelde tijd en omvang?
3. We e t u ho e u he t w e rk
a a n g a a t pa kke n?
Wat is uw werkterrein?
Waar vindt u uw materiaal?
4. W e e t u w a a r o m u d it
o n d e r z o e k w ilt d o e n ?
Welke bijdrage levert uw onderzoek aan onze
kennis van het verleden?
5. We e t u w a nne e r u he t
g a a t doe n?
Heeft u enig idee van de benodigde tijd?
Hoeveel tijd heeft u (per onderdeel)
beschikbaar?
Heeft het een en ander in een tijdsplanning op
elkaar afgestemd?