1. Social media in de gezondheidszorg

2. A history of social media

3. Definities
 Wikipedia:
Sociale media is een verzamelbegrip voor online platformen
waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van
een professionele redactie, de inhoud verzorgen.
Hoofdkenmerken zijn interactie en dialoog tussen de
gebruikers onderling.
 Kaplan en Haenlein:
a group of Internet-based applications that build on the
ideological and technological foundations of Web2.0 and that
allow the creation and exchange of user generated content

4. Sociaal contact?
 Samen voetballen op een pleintje of samen
online gamen?
 Op café een pint drinken of samen chatten in
een google Hangout?
 Lid zijn van een zelfhulpgroep in het centrum
voor ggz of lid zijn van een online forum zoals
http://www.alcoholhulp.be/forum/

5. Interactie en dialoog
 Het delen van:
 Verhalen van individuen, bv. blogging
 http://mywifesfightwithbreastcancer.com
 Ervaringen van mensen met gemeenschappelijke
kenmerken, bv fora
 http://www.diabetesforum.be
 Delen van algemene en specifieke kennis, vb
portalen
 http://www.medicinenet.com

6. Web2.0
 Web2.0 = term ontstaan in 1999
 geen nieuwe technologie => wel gewijzigde typologie van
websites ondersteund door krachtigere technologie
 voor '99: statische info
 Content/inhoud werd geleverd door beheerders
 vanaf '99 interactiviteit met gebruikers
 Gebruikers leveren eveneens content aan
 gebruikers gaan in interactie met andere gebruikers
 Eigenaars modereren hoofdzakelijk

8. Vergelijk
 Het laatste nieuws anno 2000
 Het laatste nieuws anno 2014

9. Opdracht:
 Welke mogelijkheden tot interactie tussen
gebruikers en leveranciers van inhoud vind je terug
op de huidige website van het laatste nieuws?

10. UGC
 User generated content
 Term bestaat al zeer lang => nu weid verspreid
door social media
 Inhoud, informatie door gebruikers aangeleverd
aan online media.
 Vroeger: lezersbrieven en videodinges

11. UGC(2)
 Ook wel conversational media genoemd in
tegenstelling tot klassieke media
 Vroeger one-way distribution (vb. klassieke
krant), nu two-way => gebruikers leveren zelf
inhoud
 De gebruiker gaat van een passieve rol naar een
actieve

12. UGC(3)
 Men spreekt van UGC als…
 De inhoud online geplaatst wordt met een enigszins
publiek karakter, al dan niet in besloten kring => blog,
forum, social media => dit sluit email en chat uit
 Eigen inbreng => het doorlinken of simpelweg posten van
bestaand materiaal valt niet onder UGC (vb. youtube,
videoblogs vs opladen oude tv-reeksen,videoclips)
 Een niet professionele context => motivatie komt uit een
drang naar zelfexpressie, het zoeken naar gelijkgezinden of
een drang naar roem

13. UGC (3)
 Gevaren:
 Privacy issues => hoeveel privé info geven gebruikers
weg zonder het te weten?
 Copyright issues => wat gebeurt er met het online
materiaal? Wie is eigenaar? Facebook terms
 Kwaliteitsbewaking?

14. UGC(4)
 Bekendste voorbeelden
 Blogs
 www.huffingtonpost.com
 Social media
 www.facebook.com, www.youtube.com , …
 Forums
 www.diabetesforum.be
 Wiki’s
 www.wikipedia.org
 User generated news
 http://ireport.cnn.com
 Crowdfunding
 http://www.kickstarter.com/

15. Opdracht
 Ken je zelf andere online sites die dmv UGC
content aanleveren?
 Ga zelf na of je gedurende de afgelopen weken
één of andere vorm van UGC gegenereerd hebt
 Probeer binnen je vakgebied een aantal
voorbeelden van sites te vinden die werken met
UGC(social media, blogs, fora, wiki)

16. Youtube 20 jaar geleden

17. Definitie Social media
 Een verzameling van internet gebaseerde
applicaties die gestoeld zijn op de ideologische
en technologische principes van Web2.0 en die
de aanmaak en uitwisseling van user generated
content als hoofddoel hebben (Kaplan &
Haenlein)

18. Hoe oud?
 Hype of niet?
 Facebook en Hyves => 2004
 Twitter => 2006
 LinkedIn => 2003
 Google+ => 2011
 De hype is voorbij, social media zullen populair
blijven en een onderdeel van de maatschappij
worden => ook de zorgmaatschappij/sector

19. Classificatie van social media

20. Classificatie van social media(2)
 Volgens Kaplan & Haenlein

21. Classificatie van social media(3)
 Wij zullen deze categoriëen hanteren






Social networking
Blogging
Multimediasharing
Collaboration
Communities
Location based

22. Social networks
 Sites/apps waar profiel en persoonlijke beleving
van de gebruiker centraal staan
 Gebruiker deelt info die hij relevant acht
 Doel = linken van inhoud en gebruikers
 Doel = zowel zakelijk als prive
 Voorbeelden?

23. Opdracht
 Zoek een aantal sociale netwerksites die
betrekking hebben op onderwerpen binnen
jouw vakgebied. Doel mag zwel persoonlijk als
zakelijk zijn

24. Blogs
 Sites en toepassingen waar meningen en/of
persoonlijke ervaringen gedeeld worden.
 Meestal in verhaalvorm
 Cfr columns in traditionele media
 Reacties/interactie van toeschouwers/volgers is
mogelijk
 Voorbeelden?

25. Opdracht
 Zoek één of meerdere voorbeelden van blogs
waar onderwerpen behandeld worden die
betrekking hebben tot jouw vakgebied

26. Multimediasharing
 Delen van (zelfgemaakte)media
 Video, foto’s, muziek
 Presentaties, nieuwsfeiten
 Zelfexpressie staat centraal
 Interactie tussen gebruikers eveneens
 Zakelijke begint aan opmars binnen
multimediasharing nieuwssites
 Bijv http://www.nujij.nl
 Voorbeelden?

27. Opdracht
 Ga na of je de laatste tijd zelf aan
multimediasharing gedaan hebt

28. Collaboration
 Sites/apps waar samenwerken en samen
creëren van inhoud primeert
 Gebruikers groeperen zich rond bepaalde
topics/interessegebieden
 Kan zowel zakelijk als persoonlijk karakter
hebben
 Voorbeelden?

29. opdracht
 Ga op zoek naar collaboration soites rond
onderwerpen binnen jouw onderzoeksdomein

30. Communities
 Sites/apps die gericht zijn op specifieke thema’s
of onderwerpen
 Meestal in de persoonlijke sfeer, zelden zakelijk
karakter
 Gebruikers delen dezelfde achtergrond, passie,
hobby, aandoening, …
 Interactie staat centraal
 Delen van inhoud, discussie voeren, chatten, …

31. Communities(2)
 Gezamenlijke online omgeving, al dan niet
afgeschermd door loginsysteem
 Identiteit wordt vaak afgeschermd dmv een avatar
=> een online identiteit
 Verschil met social networks als facebook
 Draait niet rond individu => wel rond thema’s en
gemeenschappelijke kenmerken van een bepaalde groep
mensen
 Onderlinge verbinding primeert
 Voorbeelden?

32. Opdracht
 Ga online en zoek een aantal voorbeelden van
communities binnen jouw specifieke
vakinhouden

33. Location based social networking
 Aan sterke opmars bezig
 Gericht op mobiele toestellen
 Gebruikers plaatsen content en gaan in interactie
met als centraal thema de fysieke locatie
 De gps functies worden gebruikt om de locatie te
traceren => Self reported positioning
 Gebruiker moet inchecken om getracked te worden
 Voorbeelden?
 www.yelp.com , www.foursquare.com

34. Voorbeelden
 www.foursquare.com
 App waarmee je ‘incheckt’ op om het even welke
locatie(Self reported positioning)
 Vervolgens wordt deze info online gedeeld
 Online vrienden kunnen daar vervolgens op
reageren
 Eigenaars van locaties kunnen aanbiedingen creëren
 => location based advertising

35. Voorbeelden
 www.yelp.com
 ‘Online urban guide’
 Location based search engine
 Gebruikers checken in en schrijven reviews over
bepaalde bedrijven/zaken
 Ze geven ook ‘ratings’ over de plaatsen waar ze zich
bevinden
 Valt onder de noemer ‘location based
advertisement’

36. Voorbeelden
 www.wikihood.com
 Alle informatie op wikipedia wordt
samengevoegd tot een informatiebrochure over
de plaats waar de gebruiker zich bevindt
 Wordt aangeboden als app voor apple, android

37. Location based social networking
 Kritiek:
 Oversharing
 Privacy issues
 Safety issues
 Vb. http://pleaserobme.com
 Advertising misuse
 Vooral bij websites als Yelp en foursquare
 Wat zou dit kunnen zij?

38. Opdracht
 Laat je creativiteit los en probeer zelf
toepassingen van location based services te
bedenken binnen het kader van de
gezondheidszorg

40. Virtual worlds
 MMOW
 Massively Multiplayer Online World





Gesimuleerde omgeving
Computer/internet gebaseerd
Voor meerdere gebruikers tegelijk
Gericht op amusement
‘Telepresence’
 Gebruiker ervaart de online wereld. Kan zich voortbewegen, acties
ondernemen, communiceren met andere gebruikers
 Interactie met andere gebruiker is een essentieel element

41. Voorbeelden
 www.secondlife.com
 www.activeworlds.com

42. Toepassingen in healthcare
 Chronisch zieken met bewegingsbeperking
 Personen met een fysieke beperking
 Speciale toepassingsvorm bij kinderen met
ernstige aandoeningen en langdurige
hospitalisatie.
 Hoe kan een virtuele wereld hiervoor nuttig
worden ingezet?

43. Voorbeeld
 Starlight children foundation
 Organisatie voor de begeleiding van ernstig zieke
kinderen die langdurig gehospitaliseerd worden
 Creëren een online netwerk van kinderen in
gelijkaardige situaties
 Sociale interactie met lotgenoten dmv virtuele
werelden!

44. Toepassingen in onderwijs
 Second life
 Creëren van virtuele oefenomgevingen waar
studenten vaardigheden kunnen inoefenen
 Creëren van online virtuele lesmomenten in
functie van afstandsonderwijs

45. Voorbeeld: nursing in Second Life

46. Classificatietabel social media

47. The big five in social media

48. Facebook
 Sociaal netwerk ontstaan in 2004
 Bedenker waren een aantal studenten(waaronder
Mark Zuckerberg) aan de universiteit van Harvard
 Startte als een ratingsite waarbij studenten van
Harvard foto’s van andere studenten een score
konden geven. => weinig nobel initiatief!
 Later volgden chatmogelijkheden, fora en zakelijke
pagina’s

49. Facebook
 Kort na ontstaan uitbreiding naar andere
universiteiten, hogescholen, middelbare
scholen en uiteindelijk openbaar op het www
voor alle personen ouder dan 13

50. Facebook anno 2005

51. Hoe werkt het?
 Gebruikers maken profielpagina aan
 Foto’s, interesses, persoonlijke info, contactinfo
 Gebruikers voegen andere gebruikers toe aan hun
netwerk, op die manier breiden ze hun netwerk uit
en verspreiden ze hun informatie verder
 Interconnectie zorgt voor maximale uitbreiding

52. Mogelijkheden
 Aanmaken van gebruikersprofiel
 News feed
 Alle veranderingen worden in real time getoond aan de
gemeenschap van vrienden
 ‘Friending’
 Dmv requests vrienden toevoegen aan het netwerk. Hetzij
zelf aanvragen of aanvaarden => gebruiker krijgt toegang
tot het netwerk van informatie
 The timeline/wall
 Alle content wordt in chronologische modus getoond

53. Mogelijkheden
 De ‘Like’ knop
 Een manier om positieve feedback te geven en persoonlijke
interesses aan te duiden
 De ‘like’ knop is ook beschikbaar buiten facebook
 Gebruikers kunnen tijdens het surfen websites onmiddellijk liken en
delen
 Advertisement factor!
 Facebook overweegt een ‘sympathize’ button
 https://www.facebook.com/pages/SympathyButton-along-side-Like-Button/18194892090

54. Mogelijkheden
 Notifications
 Brengen gebruikers op de hoogte van activiteiten op hun profiel
 Berichten op wall, comments op foto’s, …
 Houden de gebruiker up-to-date
 Groups en pagina’s
 Groups kunnen aangemaakt worden door elke gebruiker
 Bedoeld om informatie te delen rond bepaalde topics
 Worden meer en meer gebruikt door bedrijven en publieke sector als
‘means of advertisement’
 Pages zijn bedoeld als fanpage voor individuen, organisaties, producten,
etc...

55. Mogelijkheden
 Events
 Een manier om andere gebruikers opde hoogte te brengen
van activiteiten in real life
 Belangrijk middel tot promotie en verspreiding van
informatie
 De organisator kan zo een aanwezigheidslijst in de gaten
houden
 Events kunnen public of private zijn
 Be careful! http://www.eventmanagerblog.com/10-events-wrong/

56. Mogelijkheden
 Marketplace
 Afzonderlijk app binnen facebook
 Gebruikers kunnen advertenties maken en publiceren
 Jobaanbiedingen, huisvesting, te koop, etc..
 Places
 Location based
 Gebruikers laten weten waar ze zich bevinden
 ‘Deals’ gebruikers kunnen prijzen winnen bij het inchecken
in bepaalde locaties

57. Opdracht
 Welke mogelijkheden van facebook zou je
kunnen gebruiken binnen de specifieke context
van jouw opleiding?

58. Youtube
 Begon als een website waar video gedeeld kon
worden
 Ondertussen geëvolueerd naar een sociale
netwerksite
 Gebruikers kunnen comments plaatsen op video’s,
sharen op facebook, taggen, etc…
 Like knop is beschikbaar naar alle major social sites

59. Mogelijkheden
 Gebruikers kunnen video opladen en delen
 Door middel van embedding (invoegen in externe
sites) kunnen films vanop youtube op verschillende
sites gedeeld worden => facebook
 Elk gebruikersprofiel heeft een ‘channel’
 Mogelijkheid om youtube kanalen rond specifieke
inhouden te maken
 Gebruikers kunnen online apps voor videobewerking
gebruiken

60. Mogelijkheden
 Youtube is gekoppeld aan google+
 Mogelijkheid om een social media netwerksite volledig te
integreren met een social videosharing site
 Meer mogelijkheid om informatie te verspreiden
 Meer mogelijkheid om een publiek netwerk op te bouwen
door google+ en youtube te combineren

61. Opdracht
 Zien jullie toepassingen voor youtube binnen
de onderwijskundige of professionele context
van jullie opleiding?

62. LinkedIn
 Ontstaan in 2003
 Sociale netwerk specifiek gericht op beroepsleven
 Oorspronkelijk gelanceerd als medium om digitaal cv te
creëren
 Gebruikers kunnen ‘connections’ maken met andere
gebruikers op basis van overeenkomsten in
beroepsprofiel
 Social media functionaliteiten werden gaandeweg
toegevoegd focus verschoof naar het opbouwen en
onderhouden van professionele netwerken

63. Mogelijkheden
 Aanmaken van ‘Connections’
 Aanmaak van groepen
 Gebruikers kunnen groepen aanmaken rond een bepaalde
thematiek, bedrijf of organisatie.
 Op deze groups kunnen gebruikers promotie voeren en in discussie
gaan met elkaar




Vacatures plaatsen of raadplegen
Ingeven van ‘Skills’, vaardigheden door de gebruiker zelf
Status updates na wijzigingen in profiel
‘Like en congratulate’ systeem voor status updates

64. Voorbeeld

65. Twitter
 Ontstaan in 2006
 Microblogging site
 Geregistreerde gebruikers posten ‘tweets’, korte
berichten(max 140 karakters)
 Niet geregistreerde gebruikers kunnen enkel tweets lezen,
niet posten
 Tweets worden gepost via website, SMS, of mobile
app

66. Tweets
 Korte berichten over allerlei onderwerpen
 Gebruikers kunnen tweets van specifieke gebruikers volgen =>
‘Followers’
 Tweets zijn standaard publiek, gebruiker kan instellen om enkel
‘Followers’ toe te laten
 Gebruikers kunnen tweets in groep posten door met ‘hashtags’
te werken => een # plaatsen voor een woord of woordgroep bv.
#healthcare
 ‘Trending topics’ => onderwerpen die vaak getweet en getagd
worden, jammer genoeg vooral Beliebers en Directioners..
https://twitter.com/trendingtopics
 Geïntegreerde fotosharing mogelijkheid

67. Social impact
 Organisatie van protesten => twitter revolutions
 Arabische lente, opstand in Moldavië, …
 Formele/informele communicatie in tijden van nood
 Boston bombings, Typhoon in de Filippijnen,…
 Momenteel wordt onderzocht hoe Twitter gebruikt kan
worden om epidemieën te tracken
 Wordt vaak gebruikt in onderwijs als
communicatiemiddel, vooral om communicatie tussen
studenten onderling te promoten
http://www.makeuseof.com/tag/10-ways-to-usetwitter-in-education/

68. Opdracht
 Ga op zoek naar twitteraccounts die betrekking
hebben op vakinhouden binnen jouw opleiding

69. Google+




Eigendom van Google
Gelanceerd in 2011
Social network en identity service
Alle googleproducten gebundeld aan social network systeem adhv
google login
 Gmail, youtube, picasa,…
 Ondertussen 2e grootste social network(na facebook)
 Poging van google om hegemonie van facebook te doorbreken
 Sterke opmars in US met 92% van de smartphones die gebruik
maken van google+
 De 2 pilaren zijn online foto’s(1,5 miljard foto’s per week!) en
hangouts

70. Opdracht
 Ga op google+(maak indien nodig een gmailaccount aan)
en probeer na te gaan wat de verschillen zijn met
facebook. Probeer ook overeenkomsten te vinden tussen
facebook en google+.
 Wat valt je op als grootste verschil tussen google en
Facebook?
 Zou je geneigd zijn over te stappen naar google+?
Waarom wel, waarom niet?
 Denk je dat het wenselijk/mogelijk is om beide social
network sites te gebruiken in een professionele context?