SlideShare a Scribd company logo
1 of 12
Download to read offline
Aansluiten en uitdagen!
Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling,
rekening houdend met verschillen in communicatie- en
leerbehoeften


Mara Lammertzen
Maart 2011
In mijn werk als trainer bij onderwijs- team- en docentontwikkeling kom ik vaak mensen tegen die – net
als ik – verschillende theorieën en modellen gebruiken om aan te sluiten bij verschillende behoeften en
leerstrategieën. Veel van deze modellen hebben raakvlakken, en dat is niet voor niets: blijkbaar zitten
we met elkaar in de goede richting. Zo heeft iedereen wel zijn of haar ‘basiskader’ waarbij verschillende
andere modellen af en toe worden ingezet. Ik werk zelf heel graag met Human Dynamics, omdat het
een prachtig, ervaringsgericht inzicht geeft in de oprechte basisbehoeften van verschillende
persoonlijkheidsdynamieken, waarna begrip onstaat in communicatie en er positief gebruik kan worden
gemaakt van ieders kwaliteiten. Ook Kolb biedt een aantal goede handvatten om naar verschillende
leerstijlen te kijken en om het leerproces voor iedereen te optimaliseren. Maar het is voor veel docenten
makkelijker gezegd dan gedaan om die kennis concreet en praktisch werkbaar maken. Niet alleen
tijdens het individueel begeleiden van studenten, maar zeker ook om ermee te kunnen differentiëren in
een groepssetting.

In dit artikel doe ik een aanzet om drie modellen gecombineerd te gebruiken om te kunnen werken op
het snijvlak van sturen en loslaten, met inachtname van per menstype verschillende ‘sleutels tot
motivatie’.Hier gebruik ik het model ‘situationeel begeleiden’ van Hersey & Blanchard als praktisch
middel om, samen met de kennis van verschillende behoeftes (Human Dynamics en Kolb) zicht te
krijgen op, en aan te sluiten bij verschillende taakvaardigheids- of kennisniveaus van een student.


Model Situationeel Begeleiden in het onderwijs

Begeleiden van studenten, die individueel of in groepjes aan een opdracht werken, is een belangrijk
aspect van het lesgeven. Recente ontwikkelingen in het onderwijs, zoals de invoering van
competentiegericht onderwijs en ‘het nieuwe leren’ doen een groot beroep op de
begeleidingsvaardigheden van docenten. In dit artikel leg ik de relatie tussen het model voor situationeel
leiderschap van Hersey & Blanchard (1977), wat werd omgezet naar ‘situationeel begeleiden in
onderwijssituaties’.
In het bedrijfsleven wordt het oorspronkelijke model voor situationeel leiderschap van Hersey &
Blanchard veel toegepast. Het aantrekkelijke van het model zit ‘m in het intuïtieve karakter. Het is
gemakkelijk te begrijpen en gemakkelijk te gebruiken. Dat geldt ook voor de omvorming van het model
tot een begeleidingsmodel in het onderwijs. Het model van situationeel begeleiden kan ingezet worden
bij de begeleiding van individuele studenten (bij eenvoudige en uitgebreide opdrachten) en bij de
begeleiding van groepsopdrachten (samenwerkingsopdrachten).

De kern van leren: motivatie

Een belangrijke factor in begeleiding is het onderzoeken van de mate van MOTIVATIE. Mijn stelling is:
‘de van nature ongemotiveerde student bestaat niet’. Dat ten eerste. Want hoe komt ’t dat een student
niet zo of helemaal niet gemotiveerd is? Iedereen wil groeien, leren, ontwikkelen. Dat is een
basisbehoefte. De grote vraag die je jezelf als begeleider dient te stellen, is: waar zit ‘t ‘m in: kan of wil
de student ’t niet? We zijn geneigd om in termen van ‘weerstand’ of ‘luiheid’ te denken. Maar kijk eens
naar jezelf, als je niet gemotiveerd bent. Waar komt dat dan door? En wat heb je nodig om weer
gemotiveerd te raken?

Demotivatie op gebied van kennis en vaardigheden ontstaat vaak door:
   • onvoldoende kennis      onzekerheid     gedemotiveerd
   • meer dan voldoende kennis/herhaling      verveling    gedemotiveerd

Demotivatie op persoonlijk vlak ontstaat door een veelheid aan mogelijke persoonlijke factoren:
   • Dipmomenten, faalangst, pesten, zakken, slechte cijfers/prestaties, situatie thuis, etc.

Je zou denken dat het redelijk eenvoudig is om het competentieniveau van een student/student in te
schatten. Toch is dat niet zo eendimensionaal.


Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften   2
Mara Lammertzen, Interstudie NDO
Hoe kies je de juiste manier van begeleiden?

Het model situationeel begeleiden geeft houvast in het kiezen van de juiste begeleidingsstijl. Het model
past zeer goed bij competentiegericht leren omdat het zich richt op het competentieniveau.
Door twee vragen te beantwoorden kun je globaal vaststellen op welk competentieniveau de
student zit ten aanzien van die taak:

1    Kan de student de taak aan (heeft hij de vereiste kennis en vaardigheden)?
2    Wil de student de taak doen (wat is de mate van bereidheid en de mate van een gevoel van
     zekerheid)?

Wanneer je situationeel begeleidt, dan stem je de manier van begeleiden af op de
   • kennis,
   • vaardigheden,
   • persoonlijkheid en
   • motivatie die een student heeft om iets te bereiken.


De juiste mix tussen sturen en loslaten verschilt per taak én per student

Hersey & Blanchard onderscheiden vier competentieniveaus met vier bijpassende
begeleidingsstijlen. Het model is opgebouwd in twee dimensies:
1 de mate van sturing op de taak (inhoud en procedures)
2 de mate van ondersteuning (motivatie en beleving)

In onderstaande figuur zie je hoe combinaties van meer of mindere mate sturing op de taak en/of
op de ondersteuning samen een begeleidingsstijl vormen.




Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften   3
Mara Lammertzen, Interstudie NDO
Een student die een taak voor de eerste keer uitvoert, en nog niet competent is, heeft een ander soort
begeleiding nodig dan een student die eenzelfde soort taak al eens eerder, of zelfs heel vaak heeft
uitgevoerd. Hij zal zich met deze taak meer vertrouwd voelen, terwijl de eerste student zich de kennis en
vaardigheden nog moet eigen maken. Het situationele aspect in ‘situationeel begeleiden’ komt tot
uitdrukking, als de begeleidingsstijl wordt aangepast aan de begeleidingsbehoefte. De vier niveaus van
competentie en commitment worden gerelateerd aan de vier wijzen van begeleiden. Bij laag
competentieniveau is meestal een sturende, taakgerelateerde manier van begeleiden het meest
effectief. Voor een student die bij soortgelijke taken al aangetoond heeft deze redelijk zelfstandig te
kunnen uitvoeren, is het uitleggen van alle stappen en op de voet volgen een minder effectieve
begeleidingsstrategie. Hier past het meer om de student zijn eigen gang te laten gaan, zelfsturing aan te
moedigen en aan te geven dat hij hulp kan inschakelen als hij vastloopt.

Tussen deze twee uitersten zal het regelmatig voorkomen dat een student vooral begeleiding heeft op
het vlak van stimulering en coaching. Een student zet dan de eerste stappen in de taakuitvoering
zelfstandig, maar komt dan toch vragen om bevestiging. Deze student is gebaat bij begeleidingsvragen
zoals "waarom heb je voor die methode/oplossing gekozen?", "waar zou je die informatie kunnen
vinden?" of "welke stappen vind je nog moeilijk?".

In schema zien de begeleidingsbehoeften er als volgt uit:

 Competentie          Begeleidingsbehoefte                                            Benodigde
 Niveau                                                                               begeleidingsstijl
                                                                                      volgens Hersey &
                                                                                      Blanchard
 C1                   kan nog niet, wel bereid maar is onzeker                        S1: INSTRUEREN (taak)

                      (lage competentie/ laag commitment)

 C2                   kan al beter maar heeft meer inzichten nodig, is:               S2: BEGELEIDEN /
                          • (te) bereid en voelt zich (te) zeker of                   COACHEN (taak)
                          • voelt zich juist nog te onzeker en is
                              daardoor niet bereid.

                      (Gemiddelde competentie / variabel commitment)

 C3                   Kan wel maar is niet bereid of onzeker                          S3
                                                                                      ONDERSTEUNEN /
                      (hoge competentie / laag commitment)                            MOTIVEREN (persoonlijk)

 C4                   kan wel en is bereid en voelt zich zeker                        S4 DELEGEREN
                                                                                      (taak)
                      (hoge competentie / hoog commitment)


Algemene opmerkingen

1     Let op! Een student kan ten aanzien van een taak op het derde of vierde competentieniveau zitten
      en ten aanzien van een andere taak op niveau twee. Kortom: zelfs naar één student moet je soms
      schakelen in je begeleidingsstijlen.
2     Een begeleidingsstijl is geen kunstje: het gaat erom dat je de student ook daadwerkelijk benadert
      en behandelt op dat competentieniveau. Dus ook in je begeleidingsstijl moeten weten, kunnen,
      willen én jouw eigen persoonlijkheid samenkomen.


Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften   4
Mara Lammertzen, Interstudie NDO
3    Het grote verschil met deze manier van begeleiden in het onderwijs en een echt ‘klassieke’
     benadering van studenten is dat de dimensie ‘ondersteuning’ expliciet wordt en een structurele
     plek in de leerloopbaan van de student krijgt. Voorheen was de begeleiding vooral gericht op de
     mate van sturing op de taak.




In de afbeelding op de volgende pagina zijn de competentieniveaus en daarbij behorende
begeleidingsstijlen schematisch weergegeven ten opzichte van de mate van afnemende sturing door de
docent. Bij instrueren is de regie, inhoud en verantwoordelijkheid voornamelijk in handen van de docent,
via coachen/begeleiden en motiveren naar uitendelijk ‘delegeren’ komt de regie en verantwoordelijkheid
steeds meer bij de student te liggen.




Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften   5
Mara Lammertzen, Interstudie NDO
Situationeel begeleiden: via competentieniveaus naar afnemende sturing

C1 Student: ‘kan/weet nog niet                C2 Student: ‘lukt aardig, maar..’          C 3 Student: ‘gewoon geen zin’              C4 Student: ‘alles voor elkaar’
precies’                                      Inhoudelijke kennis deels aanwezig, maar   Voldoende inhoudelijke kennis aanwezig.     Goede inhoudelijke kennis.
inhoud: weinig kennis. Veel sturing           meer inzichten nodig                       Motivatie: laag                             Geen sturing nodig, wel checks /
en instructie nodig.                                                                                                                 aandacht.
                                              Motivatie: wil wel onderzoeken, maar       Onderzoeken:
Motivatie: hoog                               stimulans en richting nodig                onzeker?      Sturing nodig op inhoud       Motivatie: hoog
                                                                                         ongeïnteresseerd?      onderzoeken
                                                                                         drijfveren, gesprekken



                     C1
                                                              C2                                               zelfsturing student
                                                                                                   C3
                     S1                                                                                                                        C4
                                                              S2
                  Sturing docent / begeleider
                                                                                                   S3
                                                                                                                                               S4
    S1      INSTRUEREN                        S2      BEGELEIDEN / COACHEN               S3 ONDERSTEUNEN /                           S4     DELEGEREN
                                                                                         MOTIVEREN
    Begeleider: ‘dit wordt van                Begeleider: ‘wat heb je nog nodig                                                      Begeleider: ‘hoe gaat ‘t’
    je verwacht en zo kun je                  en wat is je volgende stap’                Begeleider: ‘wat is er aan de               Actief luisteren, ‘volgen’,
    het leren’                                coachen, richting geven, reflecteren       hand’                                       aansluiten, open vragen
    instructie/raad/richting geven,           gevoelens, spiegelen, confronteren,        motiveren, waarderen,                       stellen, delegeren, toetsen,
    voorschrijven, informeren,                vragen, suggesties doen, feedback geven    ondersteunen,                               checken
    ‘leiden’                                                                             samenwerken, uitwisselen,
                                              Soorten gesprekken:                        doorvragen op drijfveren, ordenen,
    Soorten gesprekken:                       - coaching                                 motiveren, verhelderen                      Soorten gesprekken:
    - beoordelingsgesprek                     - voortgangsgesprek m.b.t. taak                                                        - kennismakingsgesprek
    - waarschuwing                            - ll. heeft vraag                          Soorten gesprekken:                         - ll. brengt probleem in
    - instructiegesprek / uitleg                                                         - voortgangsgesprek drijfveren              - voortgang bespreken op
    - slecht nieuwsgesprek                       meest lastig: begeleiden op taak én     -                                             initiatief ll.
    - exitgesprek                             op persoonlijk vlak. Is nog afhankelijk
                                              van sturing begeleider maar overschat         persoonlijk begeleiden, niet op
       valkuil: autoritair, kritiek           zichzelf                                   inhoud maar op drijfveren                        valkuil: helemaal loslaten
    op de persoon geven,                                                                                                                                            6
                       Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs
    verkeerde diagnose (lui vs. - Mara Lammertzen betuttelen, manipuleren,
                       Interstudie NDO           valkuil:                                   valkuil: therapiegedrag,
    begrijpen)                               erkenning zoeken                            afhankelijkheid creëren, overnemen
Tips voor docenten: Human Dynamics, Kolb en situationele begeleidingsstijlen




Afbeelding: De leercyclus van Kolb gecombineerd met de persoonlijkheidsdynamieken van
Human Dynamics. De bovenste helft van de cyclus geeft de mensgerichte leer- en
communicatiebehoeften aan (doener + kijker), de onderste helft de taakgerichte (denker +
toetser). De rechterhelft van de cyclus geeft de behoefte aan rust, reflectie en bezinning aan
(kijker + denker), de linkerhelft geeft de behoefte aan beweging en actiegerichtheid aan (toetser
en doener). De persoonlijkheidsdynamieken van Human Dynamics zijn hier overheen gelegd,
passend bij de vier windhoeken van de leercyclus.

Emotioneel gecentreerd: associatief, relationeel proces, gericht op mensen.
  • Emotioneel-mentaal: zeer contact- en actiegericht (trial and error-leren)
  • Emotioneel-fysiek: zeer contactgericht, afhankelijk van eigen zekerheid meer of minder
       actiegericht (observerend/ervaringsgericht leren)

Fysiek gecentreerd: systemisch, feiten/ervaringen-verzamelend proces
   • Fysiek-mentaal: actief doelgericht, gericht op de taak
   • Fysiek-emotioneel: reflectief, ervaringsgericht, secundair reagerend, mensgericht

                                                                                                    7
Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs
Interstudie NDO - Mara Lammertzen
Mentaal gecentreerd: logisch, lineair proces, kijkend vanaf een afstand, objectief
   • Mentaal-fysiek: Solitair overdenkend/conceptvormend gericht op de taak
   • Mentaal-emotioneel: Solitair overdenkend gericht op processen tussen anderen

Als je het model Situationeel Begeleiden wilt gebruiken om te differentiëren én te
motiveren/begeleiden op competentieniveaus, dan is het goed om je te realiseren dat je
competentieniveaus van studenten hoogstwaarschijnlijk inschat met je eigen ‘bril’. Jouw eigen
manier van leren, jouw beeld van hoe ‘ergens competent in worden’ eruit ziet, kan er totaal
anders uitzien (in zowel woord als daad) bij iemand die een andere aanvliegroute heeft dan jijzelf.
Als je je kennis van Human Dynamics of de leerstijlen van Kolb (die gaan over menselijke
basisbehoeften en ‘drives’ c.q. leerbehoeften) en het model voor Situationeel Begeleiden
(variabele competenties per kennis-/vaardigheidsgebied) tegen het licht houdt, dan krijgen we
een interessant plaatje.


Namelijk:
•  Nu je hebt ervaren welke verschillende interne ‘drives’ en behoeften mensen kunnen hebben op
   gebied van leren, communiceren, informatie verwerken, welke aannames zou je dan als docent
   moeten herzien als het gaat om de betrouwbaarheid van jouw inschatting van zijn of haar
   competentieniveau per taak?
•  Hoe kun je daarmee praktisch werken, in de wetenschap dat je bij die inschatting automatisch
   aannames doet vanuit jouw eigen persoonlijke ‘kijkkader’ (jouw eigen persoonlijkheidsdynamiek /
   aanvliegroute)?

Voorbeeld:
Die stille, onzekere student die steeds maar niet begint en blijft vragen om meer informatie, lijkt op
competentieniveau C1 te zitten. Dat zou volgens Hersey & Blanchard betekenen dat jij deze student
vooral zou moeten gaan instrueren (S1).

Maar… wat als deze student (vaak onbewust) al heel veel weet, maar altijd moeite heeft met beginnen
omdat hij of zij niet goed kan kiezen (denk aan fysiek-emotioneel: verzamelt veel info en heeft tijd nodig
voor verwerking)? Welke begeleidingsstijl is dán nodig?

Dat verandert de zaak! Je hebt met Human Dynamics/Kolb én Situationeel begeleiden de inhoudelijke
informatie om een waardevolle dubbelslag te kunnen gaan maken. Want nu kun je aansluiten bij twee
belangrijke totaal verschillende niveaus:

1. verschillende leer- en communicatiebehoeften (Human Dynamics / Kolb)
2. verschillende competentieniveaus (situationeel begeleiden)

Hieronder een overzicht van de bijzonderheden van deze drie ‘kijkkaders’.




                                                                                                         8
Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
Human Dynamics                                     Kolb                      Model begeleidingsstijlen
Persoonlijkheidsdynamiek: niet variabel            Leerstijl: enigszins      (Hersey & Blanchard)
                                                   variabel                  Competentieniveaus: per taak
                                                                             variabel
Een persoonlijkheidsdynamiek is een                Kolb is bekend            Geeft inzicht in
vast gegeven, en hoewel je in je leven             geworden met de           competentieniveau en motivatie
situationeel andere manieren van                   leercyclus, waarbij je    van de student. Het geeft een
begrijpen en (ver)werken aanleert, blijft          eigen leerstijl zicht     indicatie van de mate van
de persoonlijkheidsdynamiek altijd je              geeft op hoe je jezelf    begeleiding en sturing die een
favoriete ‘aanvliegroute’.                         nieuwe informatie         student op een bepaald moment
                                                   eigen maakt en ook        en met een bepaalde taak op het
Human Dynamics kent zes                            welke andere              gebied van:
persoonlijkheidsdynamieken, die inzicht            manieren van leren je
geven in je eigen basisbehoeften en                ontwikkeld / nog te       - vaardigheid (kunnen)
‘drives’. Het biedt handvatten waarmee             ontwikkelen hebt.         - kennis (weten)
je als docent beter kunt aansluiten bij:                                     - persoonlijkheid (zijn)
                                                   De leercyclus, het        - motivatie (willen)
• leerbehoefte                                     doorlopen van een
(Hoe leert de student het best van                 bepaalde volgorde         Oftewel: hoe competent is een
nature? Denk aan soort taak, wijze van             langs alle leerstijlen,   student op een specifiek
aanbod lesstof, vorm van begeleiding,              vormt het uitgangspunt    inhoudelijk gebied? Let op: dit
praktijkgerichtheid, omgeving,                     voor een optimaal         niveau kan dus per opdracht/taak
samenwerking, etc.)                                leerrendement.            variëren!
• communicatiebehoefte
(welke manier van contact
maken/houden sluit aan bij deze
student?)
• intern proces / natuurlijke focus
Welke ‘aanvliegroute’ heeft de student:
F (systemisch verzamelend), M (logisch
lineair) of E (associatief relationeel)? De
persoonlijkheidsdynamiek, een
combinatie van centrering en focus,
geeft nog meer specifieke informatie
over stijl en basisbehoeften.


Hoe kun je nu je kennis van deze theorieën praktisch toepassen, zodat je zicht krijgt op wat een
individuele student nodig heeft om:
    • prettig te kunnen leren
    • zich te kunnen ontwikkelen binnen zijn of haar mogelijkheden
    • gemotiveerd te raken / blijven
    • én een proces van afnemende sturing aan te bieden?


Motiveren op het snijvlak van competentieniveau en persoonlijkheidsdynamiek

Voordat je met deze theorieën aan het werk gaat, bedenk je dan dat je ook op het vlak van inschatten
welke persoonlijkheidsdynamiek of leerstijl een student heeft, aannames doet. Wanneer je twijfelt,
probeer dan uit welke begeleidingsstijl het beste past bij je student. Waar het om gaat is dat je je
realiseert dat er meerdere wegen naar Rome leiden wanneer je wilt motiveren. Je moet het in de praktijk
gaan uitproberen om te zien of je aansluit.




                                                                                                                9
Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
Een voorbeeld.
Situatie: je hebt een emotioneel-mentale student (Kolb: doener) in je klas.
Jij geeft als docent instructie, gevolgd door een opdracht over een bepaald onderwerp waarvan deze
student waarschijnlijk nog weinig kennis heeft . (competentieniveau = C1: student die het nog niet kan,
maar best wil).

De natuurlijke neiging van een emotioneel-mentale student: ongeduldig bij de instructie, wil bewegen, en
wil zonder veel instructie meteen actief aan de slag, zomaar gewoon ergens beginnen.

Valkuil docent: stopt met instrueren (S1), snel delegeren (S4), (te) weinig coachen/begeleiden (S2)

Risico: er ontstaan tijdens de taak motivatieproblemen bij de student
(beweegt naar competentieniveau C3, student wil niet –is onzeker op inhoud, persoonlijk vlak of
onvoldoende ongeïnteresseerd).




Wat is hier nu eigenlijk aan de hand?

Misverstanden op basis van (zichtbaar) gedrag:
In het geval van bovengenoemde emotioneel-mentale student: hij of zij lijkt door die ‘doenerige’ houding
behoorlijk zelfverzekerd, vooral als jij zelf niet de emotioneel-mentale dynamiek hebt (!). In jouw ogen,
afgaand op zichtbaar gedrag, lijken misschien de begeleidingsstijlen ‘coachen’ of zelfs ‘delegeren’ te
passen (‘Okee, ga het dan maar doen’). Deze aanpak geeft de student op dat moment de gewenste
uitdaging. Dit kan ook best even goed gaan, maar er komt een moment dat de student er tegenaan loopt
dat hij echt nog te weinig kennis heeft (C1). Hier is het opletten geblazen. Het leek erop dat deze
student zich bij de instructie van de opdracht al zat te vervelen, waardoor jij als docent de motivatie
hoog wilde houden en de student snel aan de slag liet gaan. De behoefte zit dan ook in het ‘doen’ en de
beweging. Maar zonder regelmatige en volledige instructie leidt de delegerende aanpak (S4) al snel tot
motivatieproblemen (C3) door groeiende onzekerheid, doelloosheid en daarmee onvrede. Dit uit zich bij
emotioneel-mentale studenten in (meestal overduidelijk) groeiend verzet, niet (meer) luisteren, kletsen
en tegendraadsheid. Dit is hét moment om je strategie met deze student te herzien, en het snijvlak te
vinden tussen de emotioneel-mentale leerbehoefte én competentieniveau.

Specifieke aanpak naar (onzichtbare) behoefte:
Geef recht door zee je waarneming m.b.t. zijn gedrag aan, en vraag naar de ‘eerlijke’ reden ervan. Toets
de basiskennis (gebruik daarbij eventueel activerende werkvormen die passen bij emotioneel-mentaal).
Kennis matig/onvoldoende? Dan eerst instrueren, zonder al te veel herhaling. Wees open en direct, kort
en bondig, geef duidelijk je verwachtingen aan, vraag om het even ‘uit te houden’ en spreek je
waardering daarvoor uit, wees positief, geef indien mogelijk duidelijk aan waar er ruimte is voor eigen
invulling (open opdrachten werken voor deze studenten veel motiverender dan volgens een vast
stramien moeten ‘afvinken van opdrachtenlijstjes’). Laat hem/haar zelf woordelijk samenvatten en kort
vastleggen wat je hebt afgesproken, dat houdt de aandacht erbij en creëert eigenaarschap. Ook geeft
dit handvatten voor zelfsturing. Daarna kun je bij een emotioneel-mentale student vrij snel overstappen
naar delegeren (S4): houd echter wel via tussentijdse coaching (S2) in de gaten of het zelf
experimenteren met tussentijdse instructiemomenten (S1) zijn vruchten afwerpt. Help hen ervaren dat
tijd nemen om terug te blikken op ervaringen nieuwe ideeën oplevert om weer iets nieuws uit te kunnen
proberen. Motiveren? Dat kan door allereerst begrip te tonen voor het ongeduld en beweeglijkheid. Door
zelf authentiek en direct te zijn. En, als er veel herhaling of ‘afmaakwerk’ gedaan moet worden, toon
begrip en stel een uitdagendere opdracht of gekkigheid in het nabije vooruitzicht (en kom die ook na!).

Dus: bij onbekende stof voor de emotioneel-mentale (doener-)student:
Instrueren --> delegeren --> coachen --> (eventueel instrueren) --> delegeren



                                                                                                      10
Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
Motivatiehefbomen bij verschillende persoonlijkheidsdynamieken / leerstijlen
Human Dynamics     Kolb
  Persoonlijkheids-                       Motiverend / helpend                          Demotiverend / belemmerend
                          Leerstijlen
    dynamieken
                          Kijker           Contactueel                                                  Geen tijd om te laten bezinken. Gebrek aan praktische
Emotioneel-fysiek*                         Houdt van ruimte voor dialoog en uitwisseling van gevoelens en
                                                                                                        voorbeelden. Te snel moeten reageren/antwoorden. Geen
                                           ideeën.. Wil graag levende voorbeelden zien voordat er tot actie
                                                                                                        mogelijkheid tot uitwisseling. Gebrek aan harmonie,
                                           wordt overgegaan, tijd nodig om informatie te ‘filteren’ en  persoonlijke expressie en erkenning (door docent en
                                           verbindingen te kunnen maken voordat het plaatje compleet is.medestudenten). resultaat: afhaken, sociaal wenselijk
Fysiek-emotioneel                          Ruimte om te reflecteren. Duidelijk tijdskader, kan oeverloosuithouden slaat om in teleurstelling, demotivatie, leren
                                           doorgaan. Houdt van creatieve opdrachten en persoonlijke     stopt). Veel droge feiten. Moeten structureren (is moeilijk en
                                           anekdotes. Veilige setting, ‘pratend’ denken.                vervelend).
                      Denker               Analyserend                                                  Vragen of uitwisseling over gevoelskwesties. Teveel (vraag
Mentaal-emotioneel                         Wil graag de ‘waarom’-vraag beantwoord zien. Essenties       om) details. Teveel emoties. In grotere groepen moeten
                                           benoemd hebben. Prettig als er rust is en er individueel     samenwerken. Te weinig eigen denktijd, stilte, rust. Het
                                           gewerkt/gelezen kan worden. Wil graag overzicht, rustige     ontbreken van visie/achterliggende gedachte. Gebrek aan
                                           uitwisseling over visie en inhoud. Houdt van reageren op     structuur en overzicht van essenties (dan kan er niet geleerd
Mentaal-fysiek                             stellingen.                                                  worden). Geen ruimte voor verdiepende vragen of
                                                                                                        toevoegingen m.b.t de theorie.
                      Toetser        Praktisch                                                          Geen of magere doelstelling, kader of heldere verwachting
                                     Wil eerst het doel weten, nut en praktische bruikbaarheid. Wat     (belemmert bepalen van strategie en leren, resulteert in
                                     kun je ermee in de praktijk? Hoe werkt iets? Wat wordt er van      stille weerstand en gevoel van paniek: controleverlies). Te
Fysiek-mentaal                       mij verwacht? Houdt van schema’s en het weten van feiten,          weinig context en feiten krijgen. Onduidelijkheid over wat het
                                     concrete voorbeelden. Houdt van bouwen, probleemstellingen,        geleerde op termijn oplevert. Gebrek aan beeldvorming
                                     concretiseren, dingen praktisch werkbaar maken. Zijn van           m.b.t. praktische toepasbaarheid: leren stopt. Teveel
                                     nature goede planners en hebben eigen zaken graag op orde.         afwisseling doet een te groot beroep op de flexibiliteit.
                      Doener         Actiegericht                                                       Herhaling van informatie (lang ‘uithouden’ leidt tot non-
                                     Ruimte voor experimenten (leert van trial and error). Buiten       verbale irritatie, en als daar niet op gereageerd wordt:
                                     kaders mogen denken en doen. Snel zelf kunnen proberen met         openlijke weerstand/afhaken). Gedetailleerde verhalen en
Emotioneel-mentaal                   weinig instructie. Gericht op vernieuwing. Krijgt graag de rol van anekdotes. Moeten terugblikken (focus ligt van nature op
                                     leider. Pittige uitwisseling van ideeën, brainstormen. Houdt van   nabije toekomst, ‘wat geweest is is geweest’). Dingen
                                     directheid, bewegen, actie, tempo en van ‘sparren’. Uitdaging      moeten afmaken. Strakke regels, kaders en planningen
                                     en competitie-elementen werken geweldig. Ook deadlines             (breekt er bij voorbaat al uit). Geen ruimte voor eigen
Emotioneel-fysiek*                   (goede last minute werkers).                                       inbreng. Geen mogelijkheden of vooruitzicht om zelf aan de
                                                                                                        slag te gaan, te kunnen uitwisselen. Oneerlijkheid.
                * weergegeven in grijs: elementen die van toepassing zijn op de emotioneel-fysieke dynamiek (zit tussen kijker en doener in)


                                                                                                                                                          11
                 Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs
                 Interstudie NDO - Mara Lammertzen
En zo geldt voor iedere dynamiek: om goed te kunnen differentiëren in het tegemoetkomen of juist
uitdagen van studenten met een andere persoonlijkheidsdynamiek dan die van jou, kun je de ‘motivatie-
hefbomen’ gebruiken. Daarbij is het competentieniveau van een student, dat variabel is afhankelijk van
de taak en inhoud bij de lesstof, een belangrijke schakel voor de juiste interventie op het juiste moment.

Dit wil niet zeggen dat je als docent iedere individuele student constant in de gaten moet houden. In een
klas met ruim 30 studenten is dat simpelweg niet te doen. Wel kunnen deze inzichten je helpen:

    •    wanneer een student (of groepje studenten) gedemotiveerd is of dreigt te raken tijdens je les of
         bij een bepaalde opdracht
    •    Wees je ervan bewust dat wat je ziet aan gedrag geen indicator hoeft te zijn van het
         begripsniveau of vaardigheidsniveau
    •    Experimenteer met verschillende behoeften en daaraan gerelateerde sleutels tot motivatie
    •    Zorg dat je weet wat jouw eigen natuurlijke aanpak is, en welke aspecten van jouw ‘derde
         principe’ (mentaal, emotioneel of fysiek van Human Dynamics) en/of in de leercyclus schuin
         tegenovergelegen leerstijl (Kolb) je misschien over het hoofd ziet in jouw lessen. Wanneer je
         deze aspecten meer integreert in je lessen en begeleiding, sluit je ook aan op de studenten die
         een geheel andere communicatie- en leerstijl hebben dan de jouwe.
    •    Bied een kader voor je les door in het begin kort deze vier vragen te beantwoorden (of in ieder
         geval aan te stippen):
         1. Wat gaan we doen?
         2. Hoe gaan we het doen
         3. Waarom doen we dit?
         4. Waarom doen we het op deze manier?


Meer lezen?

Human Dynamics
Artikel ´The Systems Thinker´ http://sn.im/22hv9t
Informatiebrochure Human Dynamics: http://sn.im/22hz8y

Leerstijlen van Kolb
http://sn.im/16uadq


Mara Lammertzen-Kuiper
Trainer/adviseur en Human Dynamics Practitioner
http://nl.linkedin.com/in/maralammertzen

Werkzaam bij Interstudie NDO, adviesbureau voor onderwijsmanagement en –ontwikkeling,
onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
http://www.interstudie-ndo.nl




                                                                                                        12
Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs
Interstudie NDO - Mara Lammertzen

More Related Content

Similar to Aansluiten En Uitdagen Op Het Snijvlak Van Motivatie En Verschillen In Leer En Communicatiebehoeften

SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid Walrabenstein
SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid WalrabensteinSalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid Walrabenstein
SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid WalrabensteinIngrid Walrabenstein-Renkens
 
3 plstep education program pamflet
3 plstep education program pamflet3 plstep education program pamflet
3 plstep education program pamfletARTMOTIVATOR
 
Leergang Authentiek Begeleiden
Leergang Authentiek BegeleidenLeergang Authentiek Begeleiden
Leergang Authentiek Begeleidensoulide
 
Didactiek voor volwassenen WaelenBroecheler
Didactiek voor volwassenen WaelenBroechelerDidactiek voor volwassenen WaelenBroecheler
Didactiek voor volwassenen WaelenBroechelerMeike Broecheler
 
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleider
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleiderOnderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleider
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleiderPeter Criellaard
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8
 
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)ExpoSchoolaanZet
 
Folder persoons en ontwikkelingsgericht coachen
Folder persoons  en ontwikkelingsgericht coachenFolder persoons  en ontwikkelingsgericht coachen
Folder persoons en ontwikkelingsgericht coachenDirk De Vilder
 
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigenDe zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen CVO-SSH
 
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)bimoa
 
Situationeel leidinggeven
Situationeel leidinggevenSituationeel leidinggeven
Situationeel leidinggevenRob Masseling
 
ppo de link presentatie 2
ppo de link presentatie 2ppo de link presentatie 2
ppo de link presentatie 2Mieke Duvalois
 
Leiderschap als Bron
Leiderschap als BronLeiderschap als Bron
Leiderschap als Bronhenknijenkamp
 
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16Mirella Eickhof, Jobtimist
 
Training Talentvolontwikkelen, Landstede
Training Talentvolontwikkelen, LandstedeTraining Talentvolontwikkelen, Landstede
Training Talentvolontwikkelen, LandstedeOnderwijsRotonde
 
Leiderschap in de 21e eeuw
Leiderschap in de 21e eeuwLeiderschap in de 21e eeuw
Leiderschap in de 21e eeuwwederWIJs
 
Talent in de school
Talent in de schoolTalent in de school
Talent in de schoolLPC
 

Similar to Aansluiten En Uitdagen Op Het Snijvlak Van Motivatie En Verschillen In Leer En Communicatiebehoeften (20)

A opmaak basisreader
A opmaak basisreaderA opmaak basisreader
A opmaak basisreader
 
SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid Walrabenstein
SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid WalrabensteinSalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid Walrabenstein
SalesManagement 9 2015 Help uw mensen zich ontwikkelen Ingrid Walrabenstein
 
3 plstep education program pamflet
3 plstep education program pamflet3 plstep education program pamflet
3 plstep education program pamflet
 
Leergang Authentiek Begeleiden
Leergang Authentiek BegeleidenLeergang Authentiek Begeleiden
Leergang Authentiek Begeleiden
 
Didactiek voor volwassenen WaelenBroecheler
Didactiek voor volwassenen WaelenBroechelerDidactiek voor volwassenen WaelenBroecheler
Didactiek voor volwassenen WaelenBroecheler
 
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleider
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleiderOnderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleider
Onderzoeksrapport Leeuwendaal functie teamleider
 
Paul Hennissen: begeleiding en beoordeling van het werkplekleren
Paul Hennissen: begeleiding en beoordeling van het werkpleklerenPaul Hennissen: begeleiding en beoordeling van het werkplekleren
Paul Hennissen: begeleiding en beoordeling van het werkplekleren
 
#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model#evalu8 - Leerrendement - V-model
#evalu8 - Leerrendement - V-model
 
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)
Ijsselcollege, goed onderweg (Rotterdam)
 
Folder persoons en ontwikkelingsgericht coachen
Folder persoons  en ontwikkelingsgericht coachenFolder persoons  en ontwikkelingsgericht coachen
Folder persoons en ontwikkelingsgericht coachen
 
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigenDe zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen
De zin en/of onzin van scholing voor ervaringsdeskundigen
 
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
Informatieblad Effectief Opleiden (Bimoa)
 
Situationeel leidinggeven
Situationeel leidinggevenSituationeel leidinggeven
Situationeel leidinggeven
 
ppo de link presentatie 2
ppo de link presentatie 2ppo de link presentatie 2
ppo de link presentatie 2
 
Leiderschap als Bron
Leiderschap als BronLeiderschap als Bron
Leiderschap als Bron
 
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16
jaarprogramma duurzame talentontwikkeling sept.16
 
Training Talentvolontwikkelen, Landstede
Training Talentvolontwikkelen, LandstedeTraining Talentvolontwikkelen, Landstede
Training Talentvolontwikkelen, Landstede
 
Leiderschap in de 21e eeuw
Leiderschap in de 21e eeuwLeiderschap in de 21e eeuw
Leiderschap in de 21e eeuw
 
Talent in de school
Talent in de schoolTalent in de school
Talent in de school
 
folder_Refleks-PPO
folder_Refleks-PPOfolder_Refleks-PPO
folder_Refleks-PPO
 

Aansluiten En Uitdagen Op Het Snijvlak Van Motivatie En Verschillen In Leer En Communicatiebehoeften

  • 1. Aansluiten en uitdagen! Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in communicatie- en leerbehoeften Mara Lammertzen Maart 2011
  • 2. In mijn werk als trainer bij onderwijs- team- en docentontwikkeling kom ik vaak mensen tegen die – net als ik – verschillende theorieën en modellen gebruiken om aan te sluiten bij verschillende behoeften en leerstrategieën. Veel van deze modellen hebben raakvlakken, en dat is niet voor niets: blijkbaar zitten we met elkaar in de goede richting. Zo heeft iedereen wel zijn of haar ‘basiskader’ waarbij verschillende andere modellen af en toe worden ingezet. Ik werk zelf heel graag met Human Dynamics, omdat het een prachtig, ervaringsgericht inzicht geeft in de oprechte basisbehoeften van verschillende persoonlijkheidsdynamieken, waarna begrip onstaat in communicatie en er positief gebruik kan worden gemaakt van ieders kwaliteiten. Ook Kolb biedt een aantal goede handvatten om naar verschillende leerstijlen te kijken en om het leerproces voor iedereen te optimaliseren. Maar het is voor veel docenten makkelijker gezegd dan gedaan om die kennis concreet en praktisch werkbaar maken. Niet alleen tijdens het individueel begeleiden van studenten, maar zeker ook om ermee te kunnen differentiëren in een groepssetting. In dit artikel doe ik een aanzet om drie modellen gecombineerd te gebruiken om te kunnen werken op het snijvlak van sturen en loslaten, met inachtname van per menstype verschillende ‘sleutels tot motivatie’.Hier gebruik ik het model ‘situationeel begeleiden’ van Hersey & Blanchard als praktisch middel om, samen met de kennis van verschillende behoeftes (Human Dynamics en Kolb) zicht te krijgen op, en aan te sluiten bij verschillende taakvaardigheids- of kennisniveaus van een student. Model Situationeel Begeleiden in het onderwijs Begeleiden van studenten, die individueel of in groepjes aan een opdracht werken, is een belangrijk aspect van het lesgeven. Recente ontwikkelingen in het onderwijs, zoals de invoering van competentiegericht onderwijs en ‘het nieuwe leren’ doen een groot beroep op de begeleidingsvaardigheden van docenten. In dit artikel leg ik de relatie tussen het model voor situationeel leiderschap van Hersey & Blanchard (1977), wat werd omgezet naar ‘situationeel begeleiden in onderwijssituaties’. In het bedrijfsleven wordt het oorspronkelijke model voor situationeel leiderschap van Hersey & Blanchard veel toegepast. Het aantrekkelijke van het model zit ‘m in het intuïtieve karakter. Het is gemakkelijk te begrijpen en gemakkelijk te gebruiken. Dat geldt ook voor de omvorming van het model tot een begeleidingsmodel in het onderwijs. Het model van situationeel begeleiden kan ingezet worden bij de begeleiding van individuele studenten (bij eenvoudige en uitgebreide opdrachten) en bij de begeleiding van groepsopdrachten (samenwerkingsopdrachten). De kern van leren: motivatie Een belangrijke factor in begeleiding is het onderzoeken van de mate van MOTIVATIE. Mijn stelling is: ‘de van nature ongemotiveerde student bestaat niet’. Dat ten eerste. Want hoe komt ’t dat een student niet zo of helemaal niet gemotiveerd is? Iedereen wil groeien, leren, ontwikkelen. Dat is een basisbehoefte. De grote vraag die je jezelf als begeleider dient te stellen, is: waar zit ‘t ‘m in: kan of wil de student ’t niet? We zijn geneigd om in termen van ‘weerstand’ of ‘luiheid’ te denken. Maar kijk eens naar jezelf, als je niet gemotiveerd bent. Waar komt dat dan door? En wat heb je nodig om weer gemotiveerd te raken? Demotivatie op gebied van kennis en vaardigheden ontstaat vaak door: • onvoldoende kennis onzekerheid gedemotiveerd • meer dan voldoende kennis/herhaling verveling gedemotiveerd Demotivatie op persoonlijk vlak ontstaat door een veelheid aan mogelijke persoonlijke factoren: • Dipmomenten, faalangst, pesten, zakken, slechte cijfers/prestaties, situatie thuis, etc. Je zou denken dat het redelijk eenvoudig is om het competentieniveau van een student/student in te schatten. Toch is dat niet zo eendimensionaal. Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften 2 Mara Lammertzen, Interstudie NDO
  • 3. Hoe kies je de juiste manier van begeleiden? Het model situationeel begeleiden geeft houvast in het kiezen van de juiste begeleidingsstijl. Het model past zeer goed bij competentiegericht leren omdat het zich richt op het competentieniveau. Door twee vragen te beantwoorden kun je globaal vaststellen op welk competentieniveau de student zit ten aanzien van die taak: 1 Kan de student de taak aan (heeft hij de vereiste kennis en vaardigheden)? 2 Wil de student de taak doen (wat is de mate van bereidheid en de mate van een gevoel van zekerheid)? Wanneer je situationeel begeleidt, dan stem je de manier van begeleiden af op de • kennis, • vaardigheden, • persoonlijkheid en • motivatie die een student heeft om iets te bereiken. De juiste mix tussen sturen en loslaten verschilt per taak én per student Hersey & Blanchard onderscheiden vier competentieniveaus met vier bijpassende begeleidingsstijlen. Het model is opgebouwd in twee dimensies: 1 de mate van sturing op de taak (inhoud en procedures) 2 de mate van ondersteuning (motivatie en beleving) In onderstaande figuur zie je hoe combinaties van meer of mindere mate sturing op de taak en/of op de ondersteuning samen een begeleidingsstijl vormen. Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften 3 Mara Lammertzen, Interstudie NDO
  • 4. Een student die een taak voor de eerste keer uitvoert, en nog niet competent is, heeft een ander soort begeleiding nodig dan een student die eenzelfde soort taak al eens eerder, of zelfs heel vaak heeft uitgevoerd. Hij zal zich met deze taak meer vertrouwd voelen, terwijl de eerste student zich de kennis en vaardigheden nog moet eigen maken. Het situationele aspect in ‘situationeel begeleiden’ komt tot uitdrukking, als de begeleidingsstijl wordt aangepast aan de begeleidingsbehoefte. De vier niveaus van competentie en commitment worden gerelateerd aan de vier wijzen van begeleiden. Bij laag competentieniveau is meestal een sturende, taakgerelateerde manier van begeleiden het meest effectief. Voor een student die bij soortgelijke taken al aangetoond heeft deze redelijk zelfstandig te kunnen uitvoeren, is het uitleggen van alle stappen en op de voet volgen een minder effectieve begeleidingsstrategie. Hier past het meer om de student zijn eigen gang te laten gaan, zelfsturing aan te moedigen en aan te geven dat hij hulp kan inschakelen als hij vastloopt. Tussen deze twee uitersten zal het regelmatig voorkomen dat een student vooral begeleiding heeft op het vlak van stimulering en coaching. Een student zet dan de eerste stappen in de taakuitvoering zelfstandig, maar komt dan toch vragen om bevestiging. Deze student is gebaat bij begeleidingsvragen zoals "waarom heb je voor die methode/oplossing gekozen?", "waar zou je die informatie kunnen vinden?" of "welke stappen vind je nog moeilijk?". In schema zien de begeleidingsbehoeften er als volgt uit: Competentie Begeleidingsbehoefte Benodigde Niveau begeleidingsstijl volgens Hersey & Blanchard C1 kan nog niet, wel bereid maar is onzeker S1: INSTRUEREN (taak) (lage competentie/ laag commitment) C2 kan al beter maar heeft meer inzichten nodig, is: S2: BEGELEIDEN / • (te) bereid en voelt zich (te) zeker of COACHEN (taak) • voelt zich juist nog te onzeker en is daardoor niet bereid. (Gemiddelde competentie / variabel commitment) C3 Kan wel maar is niet bereid of onzeker S3 ONDERSTEUNEN / (hoge competentie / laag commitment) MOTIVEREN (persoonlijk) C4 kan wel en is bereid en voelt zich zeker S4 DELEGEREN (taak) (hoge competentie / hoog commitment) Algemene opmerkingen 1 Let op! Een student kan ten aanzien van een taak op het derde of vierde competentieniveau zitten en ten aanzien van een andere taak op niveau twee. Kortom: zelfs naar één student moet je soms schakelen in je begeleidingsstijlen. 2 Een begeleidingsstijl is geen kunstje: het gaat erom dat je de student ook daadwerkelijk benadert en behandelt op dat competentieniveau. Dus ook in je begeleidingsstijl moeten weten, kunnen, willen én jouw eigen persoonlijkheid samenkomen. Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften 4 Mara Lammertzen, Interstudie NDO
  • 5. 3 Het grote verschil met deze manier van begeleiden in het onderwijs en een echt ‘klassieke’ benadering van studenten is dat de dimensie ‘ondersteuning’ expliciet wordt en een structurele plek in de leerloopbaan van de student krijgt. Voorheen was de begeleiding vooral gericht op de mate van sturing op de taak. In de afbeelding op de volgende pagina zijn de competentieniveaus en daarbij behorende begeleidingsstijlen schematisch weergegeven ten opzichte van de mate van afnemende sturing door de docent. Bij instrueren is de regie, inhoud en verantwoordelijkheid voornamelijk in handen van de docent, via coachen/begeleiden en motiveren naar uitendelijk ‘delegeren’ komt de regie en verantwoordelijkheid steeds meer bij de student te liggen. Motiveren van zelfsturing en competentieontwikkeling, rekening houdend met verschillen in leer- en communicatiebehoeften 5 Mara Lammertzen, Interstudie NDO
  • 6. Situationeel begeleiden: via competentieniveaus naar afnemende sturing C1 Student: ‘kan/weet nog niet C2 Student: ‘lukt aardig, maar..’ C 3 Student: ‘gewoon geen zin’ C4 Student: ‘alles voor elkaar’ precies’ Inhoudelijke kennis deels aanwezig, maar Voldoende inhoudelijke kennis aanwezig. Goede inhoudelijke kennis. inhoud: weinig kennis. Veel sturing meer inzichten nodig Motivatie: laag Geen sturing nodig, wel checks / en instructie nodig. aandacht. Motivatie: wil wel onderzoeken, maar Onderzoeken: Motivatie: hoog stimulans en richting nodig onzeker? Sturing nodig op inhoud Motivatie: hoog ongeïnteresseerd? onderzoeken drijfveren, gesprekken C1 C2 zelfsturing student C3 S1 C4 S2 Sturing docent / begeleider S3 S4 S1 INSTRUEREN S2 BEGELEIDEN / COACHEN S3 ONDERSTEUNEN / S4 DELEGEREN MOTIVEREN Begeleider: ‘dit wordt van Begeleider: ‘wat heb je nog nodig Begeleider: ‘hoe gaat ‘t’ je verwacht en zo kun je en wat is je volgende stap’ Begeleider: ‘wat is er aan de Actief luisteren, ‘volgen’, het leren’ coachen, richting geven, reflecteren hand’ aansluiten, open vragen instructie/raad/richting geven, gevoelens, spiegelen, confronteren, motiveren, waarderen, stellen, delegeren, toetsen, voorschrijven, informeren, vragen, suggesties doen, feedback geven ondersteunen, checken ‘leiden’ samenwerken, uitwisselen, Soorten gesprekken: doorvragen op drijfveren, ordenen, Soorten gesprekken: - coaching motiveren, verhelderen Soorten gesprekken: - beoordelingsgesprek - voortgangsgesprek m.b.t. taak - kennismakingsgesprek - waarschuwing - ll. heeft vraag Soorten gesprekken: - ll. brengt probleem in - instructiegesprek / uitleg - voortgangsgesprek drijfveren - voortgang bespreken op - slecht nieuwsgesprek meest lastig: begeleiden op taak én - initiatief ll. - exitgesprek op persoonlijk vlak. Is nog afhankelijk van sturing begeleider maar overschat persoonlijk begeleiden, niet op valkuil: autoritair, kritiek zichzelf inhoud maar op drijfveren valkuil: helemaal loslaten op de persoon geven, 6 Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs verkeerde diagnose (lui vs. - Mara Lammertzen betuttelen, manipuleren, Interstudie NDO valkuil: valkuil: therapiegedrag, begrijpen) erkenning zoeken afhankelijkheid creëren, overnemen
  • 7. Tips voor docenten: Human Dynamics, Kolb en situationele begeleidingsstijlen Afbeelding: De leercyclus van Kolb gecombineerd met de persoonlijkheidsdynamieken van Human Dynamics. De bovenste helft van de cyclus geeft de mensgerichte leer- en communicatiebehoeften aan (doener + kijker), de onderste helft de taakgerichte (denker + toetser). De rechterhelft van de cyclus geeft de behoefte aan rust, reflectie en bezinning aan (kijker + denker), de linkerhelft geeft de behoefte aan beweging en actiegerichtheid aan (toetser en doener). De persoonlijkheidsdynamieken van Human Dynamics zijn hier overheen gelegd, passend bij de vier windhoeken van de leercyclus. Emotioneel gecentreerd: associatief, relationeel proces, gericht op mensen. • Emotioneel-mentaal: zeer contact- en actiegericht (trial and error-leren) • Emotioneel-fysiek: zeer contactgericht, afhankelijk van eigen zekerheid meer of minder actiegericht (observerend/ervaringsgericht leren) Fysiek gecentreerd: systemisch, feiten/ervaringen-verzamelend proces • Fysiek-mentaal: actief doelgericht, gericht op de taak • Fysiek-emotioneel: reflectief, ervaringsgericht, secundair reagerend, mensgericht 7 Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs Interstudie NDO - Mara Lammertzen
  • 8. Mentaal gecentreerd: logisch, lineair proces, kijkend vanaf een afstand, objectief • Mentaal-fysiek: Solitair overdenkend/conceptvormend gericht op de taak • Mentaal-emotioneel: Solitair overdenkend gericht op processen tussen anderen Als je het model Situationeel Begeleiden wilt gebruiken om te differentiëren én te motiveren/begeleiden op competentieniveaus, dan is het goed om je te realiseren dat je competentieniveaus van studenten hoogstwaarschijnlijk inschat met je eigen ‘bril’. Jouw eigen manier van leren, jouw beeld van hoe ‘ergens competent in worden’ eruit ziet, kan er totaal anders uitzien (in zowel woord als daad) bij iemand die een andere aanvliegroute heeft dan jijzelf. Als je je kennis van Human Dynamics of de leerstijlen van Kolb (die gaan over menselijke basisbehoeften en ‘drives’ c.q. leerbehoeften) en het model voor Situationeel Begeleiden (variabele competenties per kennis-/vaardigheidsgebied) tegen het licht houdt, dan krijgen we een interessant plaatje. Namelijk: • Nu je hebt ervaren welke verschillende interne ‘drives’ en behoeften mensen kunnen hebben op gebied van leren, communiceren, informatie verwerken, welke aannames zou je dan als docent moeten herzien als het gaat om de betrouwbaarheid van jouw inschatting van zijn of haar competentieniveau per taak? • Hoe kun je daarmee praktisch werken, in de wetenschap dat je bij die inschatting automatisch aannames doet vanuit jouw eigen persoonlijke ‘kijkkader’ (jouw eigen persoonlijkheidsdynamiek / aanvliegroute)? Voorbeeld: Die stille, onzekere student die steeds maar niet begint en blijft vragen om meer informatie, lijkt op competentieniveau C1 te zitten. Dat zou volgens Hersey & Blanchard betekenen dat jij deze student vooral zou moeten gaan instrueren (S1). Maar… wat als deze student (vaak onbewust) al heel veel weet, maar altijd moeite heeft met beginnen omdat hij of zij niet goed kan kiezen (denk aan fysiek-emotioneel: verzamelt veel info en heeft tijd nodig voor verwerking)? Welke begeleidingsstijl is dán nodig? Dat verandert de zaak! Je hebt met Human Dynamics/Kolb én Situationeel begeleiden de inhoudelijke informatie om een waardevolle dubbelslag te kunnen gaan maken. Want nu kun je aansluiten bij twee belangrijke totaal verschillende niveaus: 1. verschillende leer- en communicatiebehoeften (Human Dynamics / Kolb) 2. verschillende competentieniveaus (situationeel begeleiden) Hieronder een overzicht van de bijzonderheden van deze drie ‘kijkkaders’. 8 Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
  • 9. Human Dynamics Kolb Model begeleidingsstijlen Persoonlijkheidsdynamiek: niet variabel Leerstijl: enigszins (Hersey & Blanchard) variabel Competentieniveaus: per taak variabel Een persoonlijkheidsdynamiek is een Kolb is bekend Geeft inzicht in vast gegeven, en hoewel je in je leven geworden met de competentieniveau en motivatie situationeel andere manieren van leercyclus, waarbij je van de student. Het geeft een begrijpen en (ver)werken aanleert, blijft eigen leerstijl zicht indicatie van de mate van de persoonlijkheidsdynamiek altijd je geeft op hoe je jezelf begeleiding en sturing die een favoriete ‘aanvliegroute’. nieuwe informatie student op een bepaald moment eigen maakt en ook en met een bepaalde taak op het Human Dynamics kent zes welke andere gebied van: persoonlijkheidsdynamieken, die inzicht manieren van leren je geven in je eigen basisbehoeften en ontwikkeld / nog te - vaardigheid (kunnen) ‘drives’. Het biedt handvatten waarmee ontwikkelen hebt. - kennis (weten) je als docent beter kunt aansluiten bij: - persoonlijkheid (zijn) De leercyclus, het - motivatie (willen) • leerbehoefte doorlopen van een (Hoe leert de student het best van bepaalde volgorde Oftewel: hoe competent is een nature? Denk aan soort taak, wijze van langs alle leerstijlen, student op een specifiek aanbod lesstof, vorm van begeleiding, vormt het uitgangspunt inhoudelijk gebied? Let op: dit praktijkgerichtheid, omgeving, voor een optimaal niveau kan dus per opdracht/taak samenwerking, etc.) leerrendement. variëren! • communicatiebehoefte (welke manier van contact maken/houden sluit aan bij deze student?) • intern proces / natuurlijke focus Welke ‘aanvliegroute’ heeft de student: F (systemisch verzamelend), M (logisch lineair) of E (associatief relationeel)? De persoonlijkheidsdynamiek, een combinatie van centrering en focus, geeft nog meer specifieke informatie over stijl en basisbehoeften. Hoe kun je nu je kennis van deze theorieën praktisch toepassen, zodat je zicht krijgt op wat een individuele student nodig heeft om: • prettig te kunnen leren • zich te kunnen ontwikkelen binnen zijn of haar mogelijkheden • gemotiveerd te raken / blijven • én een proces van afnemende sturing aan te bieden? Motiveren op het snijvlak van competentieniveau en persoonlijkheidsdynamiek Voordat je met deze theorieën aan het werk gaat, bedenk je dan dat je ook op het vlak van inschatten welke persoonlijkheidsdynamiek of leerstijl een student heeft, aannames doet. Wanneer je twijfelt, probeer dan uit welke begeleidingsstijl het beste past bij je student. Waar het om gaat is dat je je realiseert dat er meerdere wegen naar Rome leiden wanneer je wilt motiveren. Je moet het in de praktijk gaan uitproberen om te zien of je aansluit. 9 Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
  • 10. Een voorbeeld. Situatie: je hebt een emotioneel-mentale student (Kolb: doener) in je klas. Jij geeft als docent instructie, gevolgd door een opdracht over een bepaald onderwerp waarvan deze student waarschijnlijk nog weinig kennis heeft . (competentieniveau = C1: student die het nog niet kan, maar best wil). De natuurlijke neiging van een emotioneel-mentale student: ongeduldig bij de instructie, wil bewegen, en wil zonder veel instructie meteen actief aan de slag, zomaar gewoon ergens beginnen. Valkuil docent: stopt met instrueren (S1), snel delegeren (S4), (te) weinig coachen/begeleiden (S2) Risico: er ontstaan tijdens de taak motivatieproblemen bij de student (beweegt naar competentieniveau C3, student wil niet –is onzeker op inhoud, persoonlijk vlak of onvoldoende ongeïnteresseerd). Wat is hier nu eigenlijk aan de hand? Misverstanden op basis van (zichtbaar) gedrag: In het geval van bovengenoemde emotioneel-mentale student: hij of zij lijkt door die ‘doenerige’ houding behoorlijk zelfverzekerd, vooral als jij zelf niet de emotioneel-mentale dynamiek hebt (!). In jouw ogen, afgaand op zichtbaar gedrag, lijken misschien de begeleidingsstijlen ‘coachen’ of zelfs ‘delegeren’ te passen (‘Okee, ga het dan maar doen’). Deze aanpak geeft de student op dat moment de gewenste uitdaging. Dit kan ook best even goed gaan, maar er komt een moment dat de student er tegenaan loopt dat hij echt nog te weinig kennis heeft (C1). Hier is het opletten geblazen. Het leek erop dat deze student zich bij de instructie van de opdracht al zat te vervelen, waardoor jij als docent de motivatie hoog wilde houden en de student snel aan de slag liet gaan. De behoefte zit dan ook in het ‘doen’ en de beweging. Maar zonder regelmatige en volledige instructie leidt de delegerende aanpak (S4) al snel tot motivatieproblemen (C3) door groeiende onzekerheid, doelloosheid en daarmee onvrede. Dit uit zich bij emotioneel-mentale studenten in (meestal overduidelijk) groeiend verzet, niet (meer) luisteren, kletsen en tegendraadsheid. Dit is hét moment om je strategie met deze student te herzien, en het snijvlak te vinden tussen de emotioneel-mentale leerbehoefte én competentieniveau. Specifieke aanpak naar (onzichtbare) behoefte: Geef recht door zee je waarneming m.b.t. zijn gedrag aan, en vraag naar de ‘eerlijke’ reden ervan. Toets de basiskennis (gebruik daarbij eventueel activerende werkvormen die passen bij emotioneel-mentaal). Kennis matig/onvoldoende? Dan eerst instrueren, zonder al te veel herhaling. Wees open en direct, kort en bondig, geef duidelijk je verwachtingen aan, vraag om het even ‘uit te houden’ en spreek je waardering daarvoor uit, wees positief, geef indien mogelijk duidelijk aan waar er ruimte is voor eigen invulling (open opdrachten werken voor deze studenten veel motiverender dan volgens een vast stramien moeten ‘afvinken van opdrachtenlijstjes’). Laat hem/haar zelf woordelijk samenvatten en kort vastleggen wat je hebt afgesproken, dat houdt de aandacht erbij en creëert eigenaarschap. Ook geeft dit handvatten voor zelfsturing. Daarna kun je bij een emotioneel-mentale student vrij snel overstappen naar delegeren (S4): houd echter wel via tussentijdse coaching (S2) in de gaten of het zelf experimenteren met tussentijdse instructiemomenten (S1) zijn vruchten afwerpt. Help hen ervaren dat tijd nemen om terug te blikken op ervaringen nieuwe ideeën oplevert om weer iets nieuws uit te kunnen proberen. Motiveren? Dat kan door allereerst begrip te tonen voor het ongeduld en beweeglijkheid. Door zelf authentiek en direct te zijn. En, als er veel herhaling of ‘afmaakwerk’ gedaan moet worden, toon begrip en stel een uitdagendere opdracht of gekkigheid in het nabije vooruitzicht (en kom die ook na!). Dus: bij onbekende stof voor de emotioneel-mentale (doener-)student: Instrueren --> delegeren --> coachen --> (eventueel instrueren) --> delegeren 10 Human Dynamics - Situationeel begeleiden in het onderwijs
  • 11. Motivatiehefbomen bij verschillende persoonlijkheidsdynamieken / leerstijlen Human Dynamics Kolb Persoonlijkheids- Motiverend / helpend Demotiverend / belemmerend Leerstijlen dynamieken Kijker Contactueel Geen tijd om te laten bezinken. Gebrek aan praktische Emotioneel-fysiek* Houdt van ruimte voor dialoog en uitwisseling van gevoelens en voorbeelden. Te snel moeten reageren/antwoorden. Geen ideeën.. Wil graag levende voorbeelden zien voordat er tot actie mogelijkheid tot uitwisseling. Gebrek aan harmonie, wordt overgegaan, tijd nodig om informatie te ‘filteren’ en persoonlijke expressie en erkenning (door docent en verbindingen te kunnen maken voordat het plaatje compleet is.medestudenten). resultaat: afhaken, sociaal wenselijk Fysiek-emotioneel Ruimte om te reflecteren. Duidelijk tijdskader, kan oeverloosuithouden slaat om in teleurstelling, demotivatie, leren doorgaan. Houdt van creatieve opdrachten en persoonlijke stopt). Veel droge feiten. Moeten structureren (is moeilijk en anekdotes. Veilige setting, ‘pratend’ denken. vervelend). Denker Analyserend Vragen of uitwisseling over gevoelskwesties. Teveel (vraag Mentaal-emotioneel Wil graag de ‘waarom’-vraag beantwoord zien. Essenties om) details. Teveel emoties. In grotere groepen moeten benoemd hebben. Prettig als er rust is en er individueel samenwerken. Te weinig eigen denktijd, stilte, rust. Het gewerkt/gelezen kan worden. Wil graag overzicht, rustige ontbreken van visie/achterliggende gedachte. Gebrek aan uitwisseling over visie en inhoud. Houdt van reageren op structuur en overzicht van essenties (dan kan er niet geleerd Mentaal-fysiek stellingen. worden). Geen ruimte voor verdiepende vragen of toevoegingen m.b.t de theorie. Toetser Praktisch Geen of magere doelstelling, kader of heldere verwachting Wil eerst het doel weten, nut en praktische bruikbaarheid. Wat (belemmert bepalen van strategie en leren, resulteert in kun je ermee in de praktijk? Hoe werkt iets? Wat wordt er van stille weerstand en gevoel van paniek: controleverlies). Te Fysiek-mentaal mij verwacht? Houdt van schema’s en het weten van feiten, weinig context en feiten krijgen. Onduidelijkheid over wat het concrete voorbeelden. Houdt van bouwen, probleemstellingen, geleerde op termijn oplevert. Gebrek aan beeldvorming concretiseren, dingen praktisch werkbaar maken. Zijn van m.b.t. praktische toepasbaarheid: leren stopt. Teveel nature goede planners en hebben eigen zaken graag op orde. afwisseling doet een te groot beroep op de flexibiliteit. Doener Actiegericht Herhaling van informatie (lang ‘uithouden’ leidt tot non- Ruimte voor experimenten (leert van trial and error). Buiten verbale irritatie, en als daar niet op gereageerd wordt: kaders mogen denken en doen. Snel zelf kunnen proberen met openlijke weerstand/afhaken). Gedetailleerde verhalen en Emotioneel-mentaal weinig instructie. Gericht op vernieuwing. Krijgt graag de rol van anekdotes. Moeten terugblikken (focus ligt van nature op leider. Pittige uitwisseling van ideeën, brainstormen. Houdt van nabije toekomst, ‘wat geweest is is geweest’). Dingen directheid, bewegen, actie, tempo en van ‘sparren’. Uitdaging moeten afmaken. Strakke regels, kaders en planningen en competitie-elementen werken geweldig. Ook deadlines (breekt er bij voorbaat al uit). Geen ruimte voor eigen Emotioneel-fysiek* (goede last minute werkers). inbreng. Geen mogelijkheden of vooruitzicht om zelf aan de slag te gaan, te kunnen uitwisselen. Oneerlijkheid. * weergegeven in grijs: elementen die van toepassing zijn op de emotioneel-fysieke dynamiek (zit tussen kijker en doener in) 11 Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs Interstudie NDO - Mara Lammertzen
  • 12. En zo geldt voor iedere dynamiek: om goed te kunnen differentiëren in het tegemoetkomen of juist uitdagen van studenten met een andere persoonlijkheidsdynamiek dan die van jou, kun je de ‘motivatie- hefbomen’ gebruiken. Daarbij is het competentieniveau van een student, dat variabel is afhankelijk van de taak en inhoud bij de lesstof, een belangrijke schakel voor de juiste interventie op het juiste moment. Dit wil niet zeggen dat je als docent iedere individuele student constant in de gaten moet houden. In een klas met ruim 30 studenten is dat simpelweg niet te doen. Wel kunnen deze inzichten je helpen: • wanneer een student (of groepje studenten) gedemotiveerd is of dreigt te raken tijdens je les of bij een bepaalde opdracht • Wees je ervan bewust dat wat je ziet aan gedrag geen indicator hoeft te zijn van het begripsniveau of vaardigheidsniveau • Experimenteer met verschillende behoeften en daaraan gerelateerde sleutels tot motivatie • Zorg dat je weet wat jouw eigen natuurlijke aanpak is, en welke aspecten van jouw ‘derde principe’ (mentaal, emotioneel of fysiek van Human Dynamics) en/of in de leercyclus schuin tegenovergelegen leerstijl (Kolb) je misschien over het hoofd ziet in jouw lessen. Wanneer je deze aspecten meer integreert in je lessen en begeleiding, sluit je ook aan op de studenten die een geheel andere communicatie- en leerstijl hebben dan de jouwe. • Bied een kader voor je les door in het begin kort deze vier vragen te beantwoorden (of in ieder geval aan te stippen): 1. Wat gaan we doen? 2. Hoe gaan we het doen 3. Waarom doen we dit? 4. Waarom doen we het op deze manier? Meer lezen? Human Dynamics Artikel ´The Systems Thinker´ http://sn.im/22hv9t Informatiebrochure Human Dynamics: http://sn.im/22hz8y Leerstijlen van Kolb http://sn.im/16uadq Mara Lammertzen-Kuiper Trainer/adviseur en Human Dynamics Practitioner http://nl.linkedin.com/in/maralammertzen Werkzaam bij Interstudie NDO, adviesbureau voor onderwijsmanagement en –ontwikkeling, onderdeel van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen http://www.interstudie-ndo.nl 12 Human Dynamics, Kolb & Situationeel Begeleiden in het onderwijs Interstudie NDO - Mara Lammertzen