8. Variaties in relaties
Relationeel perspectief
zorgrelatie, hart 3e sector, basis voor legitimiteit
klantrelatie, heeft betrekking op de
dienstverlening Feedback van klanten
cliëntparticipatie goed dienstverlener
civiele relatie, heeft betrekking op het informele
samenleven ‘Meedoen’
maatschappelijke participatie
facilitator samenleven
politieke relatie, heeft betrekking op de formele
mate van invloed op beleid en uitvoering
daarvan Medezeggenschap
burgerparticipatie onderhandelaar
10. Hoofdvraag Zeggenschap in zicht
Hoe kunnen
formele en informele vormen van
participatie
worden verbonden en ingepast
in de bestaande kaders van
woningcorporaties?
11.
12. Conclusies Zeggenschap in zicht
Beweeg van inspraak naar invloed,
participatiestructuur moet daar wel ruimte voor
bieden.
Beweeg van participatie als middel (instrumenteel)
naar ‘ook doel in zichzelf’ (interactionistisch)
Er is steeds een mix van motieven, aan beide zijden.
Aan institutionele kant zijn het democratisch motief
en tegenkrachtmotief onderontwikkeld
Besmette beeldvorming staat waardering formele
participatie in de weg
Het informele wint terrein maar het formele blijft
bestaan, en dat is maar goed ook!
Verbind formele en informele participatie
voor zover nodig
13. Mogelijkheden om ‘het formele’
te vernieuwen
En – En
1. Corporaties en huurdersorganisaties
kunnen de bestaande formele structuur
versterken.
2. Ze kunnen ook de formele structuur
aanpassen aan de meer informele
invloedverhoudingen, zodat er in feite
een nieuwe structuur ontstaat.
14. Bestaande structuur versterken
Eisen stellen en (durven) selecteren “Vertalers”
Meest ideaal: ambassadeurschap huidige formele
representanten (“de meer permanente
overleggers”) richting nieuwe informele
representanten (“de meer incidentele doeners”)
Faciliteren “participatiekader”
Taak wijkwerker: verbinden met beleids-en
besluitvormingsprocessen.
Vraagt om responsieve bestuurders!
15. Bestaande structuur aanpassen
Belangrijkste? Manier van aanpassen!
Uitkomst?
1. Afspreken van meer rechten
2. Vastleggen nieuwe formele vormen (enquêtes,
referenda etc.)
3. Uitbreiding gesprekspartners vastleggen in
samenwerkingsovereenkomsten (kan op alle
niveaus). Casus Ymere
4. Vertegenwoordigend model loslaten en geheel
nieuwe structuur ontwerpen. Casus Woonstad
16. Verbindingen hebben een gezicht
Velen kunnen verbinder zijn, maar er
springen er twee uit:
1. ‘Ambassadeurs’ onder de huidige
formele vertegenwoordigers. Naar wie
op zoek? ‘symbolische’ representanten!
2. Wijkwerkers, ogen en oren spitsen op
zoek naar ‘leefwereldinformatie’. Naar
wie brengen? Beleidsmakers en
beslissers!
17. Wanneer formeel en informeel
verbinden?
Zodra er ordeningsmomenten nodig zijn. Dat is steeds
het geval als uit al het geparticipeer beleidswijzigingen
voortvloeien.
Gevolg? Thematisch en temporeel zullen er flinke
verschillen ontstaan tussen verschillende (lagere)
schaalniveaus). Wat in wijk A op wijkniveau wordt
afgekaart, moet voor wijk B nog op concernniveau.
Complex? Ja. Waar ‘lager’ meer variatie is, vertaalt die
zich ‘hoger’ in een meer gefragmenteerde agenda.
Passend in de 21ste eeuw? Ja. Mate van
omgevingsvariatie vertaalt zich door in organisatorisch
‘absorptie vermogen’.
18. Totstandkoming nieuwe structuur in 8
stappen
1. Vraag je af wie waaraan participeert
2. Durf je motieven en communicatie eerlijk te
bezien
3. Benoem het beoogde effect met behoud van
interactie
4. Stel de kernvraag: wat verstaan we onder
representatie
5. Initieer, of beter nog sluit aan, bij een
vernieuwingsproces
6. Check de bestaande kaders
7. Verdeel de macht opnieuw
8. Herhaal deze stappen zo vaak als nodig