2. Lucas: de Heer als Zoon van Adam
Zie, de Man – Zijn Naam is SPRUIT –
Zacharia 6:12
de ideale Man van God
afhankelijk van Vader
in gebed 3:21; 6:12
3. Wonderen door Hem - alleen in Lucas:
Wonderlijke visvangst 5:4-11
Jongeman van Naïn 7:11-17
Kromgebogen vrouw 13:11-17
Waterzuchtige genezen 14:1-6
Tien melaatsen genezen 17:11-19
Malchus’ oor hersteld 22:50,51
(+ 11 unieke gelijkenissen)
5. Jongeman van Naïn – 7:11-17
Verband: 5:12 -9:21 de Koning - herauten
11- : de Heer komt bij Naïn
-11 : de menigte bij de Heer
12- : de dode jongeman
-12 : zijn moeder
13- : ontferming
-13 : woorden
14- : handelingen
-14 : woorden
15- : de dode jongeman
16 : de menigte bij de Heer
17 : de Heer – Zijn eer ging vanuit Naïn
6. 11. En het gebeurde in het vervolg, dat Hij naar een stad
ging die Naïn heette, en veel van Zijn discipelen en een grote
menigte gingen samen met Hem.
in het vervolg
slaaf van de centurion (baas over 100) Lucas 7:1-10
7. 11. En het gebeurde in het vervolg, dat Hij naar een stad
ging, geroepen: Naïn, en veel van Zijn discipelen en een
grote menigte gingen samen met Hem.
stad Naïn ‘lieflijk’ – / Hebreeuws: Nun = 50
Jozua, de zoon van Nun
50e dag: na de verlossing het spreken van God
8. 11. En het gebeurde in het vervolg, dat Hij naar een stad
ging, geroepen: Naïn, en veel van Zijn discipelen en een
grote menigte gingen samen met Hem.
Hij, samen met leerlingen en een grote menigte.
Een ontmoeting.
9. 12 Terwijl Hij echter de poort van de stad naderde, en zie! er werd
een, die dood was, uitgedragen.
de poort: bestuur, macht – Hb: poort, haar, vorst(in)
10. 12 Terwijl Hij echter de poort van de stad naderde, en zie! er werd
een, die dood was, uitgedragen.
buiten de poort: de dode niet langer onder stadsbestuur
11. 12 Terwijl Hij echter de poort van de stad naderde, en zie! er werd
een, die dood was, uitgedragen.
Hij was de eniggeboren zoon van zijn moeder.
eniggeboren zoon: beeld van de Heer Jezus Christus (Joh.1:14,18)
- Isaäk, dochtertje van Jaïrus, maanzieke zoon (eniggeboren)
moeder: type van het volk Israël
12. 12
Hij was de eniggeboren zoon van zijn moeder. En zij was weduwe..
moeder: het volk Israël = weduwe
Jesaja 54:4,7
Wees niet bevreesd, want jullie zullen niet
beschaamd worden... Ja, jullie zullen de
schande van jullie jeugd vergeten, en niet
meer denken aan de smaad van jullie
weduwschap.
13. 12
Hij was de eniggeboren zoon van zijn moeder. En zij was weduwe,
en een behoorlijke menigte van de stad was samen met haar.
de stad liep uit en rouwde mee:
buiten de poort, de legerplaats
14. 13 En haar ziende, was de Heer innerlijk met
ontferming bewogen over haar, en zei tegen haar:
Huil niet.
Gods liefde: innerlijk met ontferming bewogen,
mededogen hebben – als Mens
(vergelijk: Samaritaan - Lucas 10:30
en de vader - Lucas 15:20)
15. 14. En Hij ging naar de baar toe en raakte die aan
(de dragers nu stonden stil)
en Hij zei: Jongeman, Ik zeg je, weest opgewekt!
Hij ging naar de baar toe liep naar voren
raakte die aan zou onrein worden
Jongeman (jeugdige) : weest opgewekt!
vergelijk: dochtertje van Jaïrus, Lazarus
16. 15 En de dode ging overeind zitten en begint te spreken.
En Hij geeft hem aan zijn moeder.
En de dode ging overeind zitten
(medische term) (Handelingen 9:40)
zijn moeder kreeg hem terug
17. de eniggeboren zoon (van Naïn) werd opgewekt
uit de dood
de eniggeboren Zoon van God werd opgewekt uit de dood
En Hij is de Eerstgeborene uit de doden (Kolossenzen 1:18)
18. ONTMOETING
tussen twee menigten
2000 jr geleden +
toekomst
..voor een klein ogenblik
heb Ik je verlaten…. (Jesaja 54:7)
19. menigte de stad uit ontmoet de Heer met een menigte
als rouwstoet (Naïn) discipelen
menigte de stad uit ontmoet de Heer met menigte
als vlucht heiligen, op de Olijfberg
Zacharia 12:10 – 13:6 – 14:1-5
20. En over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem
zal Ik de geest van de genade en van de gebeden uitstorten.
Zij zullen Mij aanschouwen, die zij doorstoken hebben.
Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht
over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen,
zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.
Zacharia 12:10
21. Als men tegen Hem zegt: Wat betekenen deze
wonden aan Uw handen? Dan zal hij zeggen: Dat Ik
geslagen ben in het huis van hen die Mij liefhebben.
Zacharia 13:6
22. Dan zal Ieue uittrekken en tegen die heidenvolken strijden, zoals de
dag dat Hij streed, op de dag van de strijd. Op die dag zullen Zijn
voeten staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, ten oosten ervan.
Dan zal de Olijfberg in tweeën gespleten worden naar het oosten en
naar het westen.
Er zal een zeer groot dal ontstaan, als de ene helft van de berg naar het
noorden zal wijken en de andere helft ervan naar het zuiden.
Zacharia 14:3,4
23. Dan zult u vluchten door het dal van Mijn bergen, want
het dal tussen de bergen zal reiken tot Azal
(gereserveerd). Zacharia 14:5
24. Ja, u zult vluchten, zoals u gevlucht bent voor de aardbeving
in de dagen van Uzzia, de koning van Juda.
Dan zal Ieue (Ik ben), mijn Alueim (God), komen: al de
heiligen met U! Zacharia 14:5
25. In de ontmoeting wordt de eniggeboren Zoon terug-gegeven
aan de moeder, de weduwe, Israël
..en in grote barmhartigheden zal Ik jullie bijeenbrengen…
(Jesaja 54:7)
26. Onze ontmoeting is met Christus Jezus
in de lucht, vóór de 70e week;
1 Thessalonicenzen 4:15-18