1. HANDELINGEN – studie 38
10-2-2022
Petrus en de
proseliet Cornelius
Handelingen 10,11
2. 10:1-8 Cornelius’ gezicht/gehoor
10:9-18 Petrus’ gezicht/God zegt
10:19-23 Petrus’ gehoorzaamheid
10:24-29 Petrus arriveert in Ceasarea
10:30-33 Cornelius vertelt
10:34-43 Petrus’ gehoorzaamheid
10:44-48 Petrus’ gezicht vervuld: ‘wat God reinigt’.
3. 10:1-2 Cornelius vreest God
10:3-4 Boodschapper: Cornelius is aanvaard
10:5-6 Boodschappers’ opdracht
10:7-8 Cornelius’ gehoorzaamheid
10:30-31 Boodschapper: Cornelius is aanvaard
10:32 Boodschappers’ opdracht
10:33a Cornelius’ gehoorzaamheid
10:33b Cornelius verwacht God
5. 10:9-10 Petrus in trance - afgevaardigden komen
10:11-12 Laken daalt uit de hemel neer
10:13 Opdracht van de Heer
10:14 Petrus’ bezwaar
10:15 Antwoord van de Heer
10:16 Laken naar de hemel
10:17-18 Petrus ontzet als afgevaardigen arriveren
6. Nu, in de volgende morgen, terwijl die onderweg waren en de stad
naderden, ging Petrus omhoog het dak van het huis op om te bidden,
omstreeks het zesde uur van de dag. Handelingen 10:9
het zesde uur – 6 = mens
gebed: 1 Tes.5:17
7. Hij nu werd
uitgehongerd en
wilde iets proeven.
Terwijl zij nu het
voorbereidden,
raakte hij in een
trance
Handelingen 10:10
trance: extase
8. en hij zag de hemel geopend en een voorwerp afdalend,
iets als een groot laken met vier randen, neergelaten op de aarde
waaraan toebehoorden: alle viervoeters en reptielen van
de aarde en vliegende schepsels van de hemel. Handelingen 10:11,12
beeld van de mensheid
(op het zesde uur)
vier = de wereld (schepping)
9. En er kwam een stem
tot hem: "Opstaan,
Petrus, offer ze en eet!”
Handelingen 10:13
Opstaan: in de opstanding
bestaat geen onderscheid
meer – Petrus moet dat
leren ná de opstanding van
Christus.
10. Petrus echter zei: "Geenszins, Heer, want nimmer heb ik iets
van al het ontwijde en onreine gegeten." Hand.10:14
ontwijd: algemeen, vervuild
onrein: meestal geesten,
(soms mensen, of dieren)
11. Welke dieren rein?
Leviticus 11 – wel eten:
2,3: gespleten hoeven +
herkauwen
4-6: geit, hert, gazelle,
reebok, steenbok,
spiesbok, antilope,
gems
9: wat vinnen en
schubben heeft
(+ Deut.14:9)
12. Welke dieren onrein?
Leviticus 11 – niet eten:
7,8: alleen gespleten hoeven
óf alleen herkauwen:
kameel, haas, klipdas
(geen gespleten hoeven)
varken (herkauwt niet)
kadavers niet aanraken
13. Welke dieren onrein?
Leviticus 11 – niet eten:
10-12: al wat geen vinnen of
schubben heeft,
bv: mosselen, kreeft
(+Deut.14:10)
15. welke vierpotigen met
springpoten rein?
Leviticus 11 – wel eten:
21-22: gevleugelde sherets
op vier poten + springpoten
veldsprinkhaan,
sabelsprinkhaan, krekel,
doornsprinkhaan
sabelsprinkhaan
doornsprinkhaan
krekel
16. welke insecten
onrein?
Leviticus 11 – niet eten:
20,23-25: alle gevleugelde
(sherets) insecten die op
vier poten gaan
(+Deut.14:19 + geen
enkel kadaver)
hoorn van
overvloed
rozemarijngoudhaantje
17. welke kruipende
onrein?
Leviticus 11 – niet eten:
29-31: mol, muis, pad, gekko,
varaan, hagedis, skink,
kameleon + zulke dode
41-44: alle kruipende sherets:
die zich op de aarde
voortbewegen
gekko
skink
18. Leviticus 11:26-28
Van ieder beest dat de hoef in tweeën splijt en de kloof niet geheel splijt,
en gegeten voedsel niet opbrengen; zijn jullie onrein. Een ieder die ze
aanraakt zal onrein zijn. En al wat op de voetzolen gaat onder alle dieren
die op vier gaan, zij zijn jullie onrein. Eenieder die hun karkas aanraakt zal
onrein zijn tot de avond, en degene die hun karkas draagt zal zijn kleding
spoelen en hij zal onrein zijn tot de avond. Zij zijn jullie onrein.
19. En weer kwam een stem,
voor de tweede keer, tot
hem: "Wat God gereinigd
heeft, beschouw jíj dat
niet ontwijd!".
Hand. 10:15
Ceremonieel onreine Cornelius
was door God gereinigd voordat
Petrus kwam en evangelie
van het koninkrijk bracht.
======================
Onder genade: anders.
20. Dit gebeurde echter driemaal, en meteen werd
het voorwerp opgenomen in de hemel..
Handelingen 10:16
3 = getal van Goddelijke
volkomenheid, 3 x
bevestigt God dat Hij
natiën rein acht.
21. 3 = getal van Goddelijke
volkomenheid, 3 x
God is liefde
‘wandelt in de liefde’
Efeziërs 5:2
God is licht
‘wandelt als kinderen
van het licht’
Efeziërs 5:8
God (is) geest
‘wandelt in de geest’
Galaten 5:16
22. Petrus vroeg zich af wat
het mocht zijn, dat gezicht
--> ceremonieel onreine
afgevaardigden bij de poort
Toen nu Petrus in zichzelf ontsteld was, wat het gezicht
ook moge zijn dat hij waargenomen had, zie, de mannen
die afgevaardigd waren door Cornelius vroegen door bij
het huis van Simon, en zij stonden bij de poort. Han.10:17
23. En luid geroepen hebbend,
vorsten zij na of Simon die
aangeroepen werd als
Petrus hier geherbergd werd.
Handelingen 10:18
de natiën kloppen aan bij de
Joodse man om te komen.
vgl. Zacharia 8:23
24. 10:19-21- de geest geeft opdracht, Petrus gehoorzaamt deels
10:-21 de vraag van Petrus
10:22 antwoord van Cornelius’ afgevaardigden
10:23 Petrus gehoorzaamt de opdracht van de geest volledig
25. Terwijl Petrus nu nadacht
over het gezicht zei de geest
tot hem: “Zie, drie mannen
zoeken jou!” – Hand. 10:19
drie – getal van Goddelijke
compleetheid – net als bij Abraham
=============================
bv – geloof / verwachting / liefde
26. Maar, opgestaan, daal af en ga met
hen mee, niet twijfelend, want Ík
heb hen afgevaardigd.". Handelingen 10:20
27. Afgedaald nu zei Petrus
tegen de mannen: "Zie,
ík ben het die jullie
zoeken. Wat is de oorzaak
waardoor jullie aanwezig
zijn?" Hand. 10:21
afgedaald: de Jood daalt
af naar de natiën
28. Zij nu zeiden: "Cornelius,
een hoofdman over honderd,
een rechtvaardige
en Godvrezende man, van
wie bovendien getuigd word
door heel de natie van de
Joden, werd door een heilige
boodschapper in kennis gesteld om te zenden om jou, om te
komen naar zijn huis en uitspraken van jou te horen." Handelingen 10:22
29. Hen dan naar binnen geroepen hebbend, herbergde hij hen. In de
volgende morgen nu, opgestaan, vertrok hij tezamen met hen, en
enigen van de broeders vanaf Joppe kwamen samen met hem.
Handelingen 10:23