RSS feed: Really Simple Syndication (eenvoudige gelijktijdige publicatie) RSS wordt vooral gebruikt bij weblogs , fora of nieuwssites om telkens op de hoogte te kunnen zijn van het laatste artikel/nieuws.
‘ Vriendennetwerk’: term ‘vrienden’ is misschien niet zo goed gekozen. Heel wat mensen hebben op Facebook meer 'vrienden' dan in het echte leven. Het gaat in de meeste gevallen eerder over kennissen en relaties. Maar iedereen is vrij om zelf te bepalen hoe beperkt of hoe uitgebreid ze hun vriendenkring op Facebook wilt houden. Sommigen beperken dit echt tot een select groepje van echte vrienden, anderen zijn bijvoorbeeld ook 'bevriend' met al hun collega's, zakenrelaties enz. Persoonlijk profiel: persoonlijke pagina waar je jezelf voorstelt. Er is de mogelijkheid om verschillende informatie toe te voegen: profielfoto, opleiding, werk, relatiestatus, favoriete films, boeken, hobby’s etc. Groepen: via een groep kunnen mensen zich verzamelen rond eenzelfde interesse. Het is vooral bedoeld om een passie over iets te delen met anderen. Alle leden van deze groep kunnen gemakkelijk op de hoogte worden gehouden over nieuwtjes, evenementen die op de agenda staan, er kunnen foto's gepubliceerd worden en de leden kunnen onderling met elkaar in contact komen via discussieforums. Iedereen kan één of meerdere groepen aanmaken. Het grote voordeel van een groep t.o.v. een fanpagina is de mogelijkheid om ‘bulk invitations’ te versturen zodat de groep snel gevuld wordt met leden. Fanpagina’s: ongeveer hetzelfde als groepen, maar met meer interactieve mogelijkheden. Bij groepen kunnen enkel de beheerders van de groep inhouden toevoegen, bij fanpagina’s kan iedereen die fan is berichten, reacties, videofilmpjes en foto’s achterlaten (afhankelijk van de instellingen van de ontwikkelaar van de betreffende fanpagina uiteraard). Bovendien is een fanpagina zichtbaar voor iedereen, ook al hebben ze geen Facebookaccount. Een fanpagina is op lange termijn een betere manier om met je leden (fans) te communiceren. Een fanpagina moet het echter wel hebben van echte fans, want er zijn minder mogelijkheden om leden makkelijk en laagdrempelig uit te nodigen (in tegenstelling tot een groep). Ook moet je op een fanpagina steeds zorgen voor unieke en actuele inhouden. Fanpagina’s duiken namelijk op in de zoekmachines en een pagina met verouderde content draagt niet bij tot een professionele uitstraling. Wisselen van groep naar fanpagina? Dit is niet mogelijk. Wel kun je een groep en een fanpagina aanmaken en mensen uit de groep uitnodigen om fan te worden. Netwerken: een netwerk is ‘officiëler’ dan een groep of fanpagina en moet door Facebook zelf goedgekeurd worden. Een groep of fanpagina daarentegen kan door iedereen opgestart worden. Netwerken staan vaak enkel open voor bepaalde mensen, terwijl het vaak gemakkelijker is toelating te krijgen tot een bepaalde groep.
Profiel: dit is de persoonlijke pagina, de pagina die een persoon voorstelt. Onder de profielfoto kun je klikken op de link 'Wijzig mijn profiel' om deze pagina verder aan te vullen. Klik daartoe vervolgens op het tabblad 'Info'. Je krijgt nu een informatiefiche voorgeschoteld om in te vullen. Je bepaalt hier ook welke informatie precies zichtbaar is voor wie. Prikbord: het prikbord is de plaats waar je informatie kunt delen. Ook vrienden kunnen hier dingen achterlaten. Bovenaan de pagina staat een venstertje dat je kunt invullen. Om mensen aan te zetten daar iets te schrijven, staat er 'Wat bent u aan het doen'. Dit verdwijnt zodra je iets in het venster begint te typen. Heel wat mensen zetten daar een of meerdere malen per dag wat ze aan het doen zijn of wat hen bezighoudt. Dit zinnetje verschijnt dan achter je naam. Je moet dus de gewoonte aankweken om over jezelf te praten in de derde persoon. Foto’s: op de persoonlijke pagina kun je ook foto's opladen om te delen met anderen. Je bepaalt ook weer zelf wie je foto's mag zien en wie niet. Startpagina: op deze pagina vind je alle actualiteit over jouw Facebooknetwerk, dit wil zeggen alles wat je vrienden recent op Facebook gepost hebben.
Persoonlijk profiel: je maakt een account aan en vult jouw profiel aan met informatie over je opleidingen, werkervaringen, functies en specialiteiten. Op basis van deze gegevens geeft LinkedIn een aantal adviezen over personen die je aan jouw netwerk kan toevoegen. Je kan zelf ook personen zoeken en hen vragen om met jou toe te voegen tot hun netwerk. Groepen: Er zijn verschillende groepen die personen met bepaalde interesses samenbrengen. Daar kan je actief vragen stellen en/of beantwoorden. Zo kan je netwerken, zonder je fysiek te verplaatsen. Iedereen kan zelf een groep aanmaken. Jobs: je kan LinkedIn gebruiken voor het plaatsen van vacatures. Applicaties: het is mogelijk om verschillende applicaties toe te voegen aan je account. Zo kun je je Twitteraccount linken aan je LinkedInaccount.
Bedrijfspagina: Iedereen kan een bedrijfspagina aanmaken op LinkedIn. Het enige wat je nodig hebt, is een officieel e-mailadres van het bedrijf. Aan de domeinnaam van dit adres kan LinkedIn een bedrijf koppelen. Naast het delen van informatie over je bedrijf krijg je ook de mogelijkheid om de statistieken te bekijken van je pagina op LinkedIn. Ook al bestaat er reeds een bedrijfspagina die door iemand anders is aangemaakt, kun je jezelf heel gemakkelijk beheerder van de bedrijfspagina maken. Je moet alleen beschikken over een officieel e-mailadres van het bedrijf. Het is aangewezen om niet iedere werknemer beheerder te laten zijn van de bedrijfspagina. Je kunt dit instellen bij ‘edit’.
Twitter als netwerktool: Twitter is bij uitstek geschikt om te netwerken. Als je bijvoorbeeld bezig bent met webdesign, kan je in Twitter Search op zoek gaan naar de hashtag #webdesign. De gebruikers die je vervolgens tegenkomt, zijn waarschijnlijk mensen die zich ook op een of andere manier met dit vak bezighouden. Je kan hen toevoegen, en hopelijk voegen ze jou ook toe. Snel communicatiemedium: communicatie op Twitter verloopt razendsnel, en zonder tussenstations. Als er 5000 mensen jou volgen, kan je met één tweet duizenden mensen bereiken. Wanneer een deel van hen je boodschap ‘ReTweeten’ of doorsturen, wordt het bereik enorm.
Marketingtool en virale effect: Het grote voordeel van online video, en dan zeker via YouTube, is het virale effect. Leuke en interessante video's worden heel vaak doorgestuurd, zeker via de social media icoontjes die steevast onder elke video prijken.
‘ Embedden’: de kracht van YouTube is dat andere sites de filmpjes gemakkelijk kunnen plaatsen.
Beter dan een website? Het is niet omdat je een website of Facebookpagina hebt, dat er veel bezoekers zullen komen. De mechanismen om bezoekers naar je Facebookpagina te krijgen zijn anders dan die van een gewone website, en het klopt dat sociale netwerken een groot deel van die mechanismen ingebouwd en vergemakkelijkt hebben (het ‘deel met je vrienden’ aspect). Maar zowel voor een website als voor een sociale netwerkpagina zal je tijd/energie/geld moeten stoppen in het opbouwen van een publiek. Levensduur: sociale netwerksites hebben soms een korte levensduur. Wat de ene dag hip is, is misschien binnen een jaar volledig out. Een voorbeeld hiervan is Myspace. Een aantal jaar geleden was MySpace dé plaats om aanwezig te zijn. Momenteel is dit in België zo dood als een pier, en is iedereen overgeschakeld naar Facebook.
Je moet zeker als bedrijf aanwezig zijn op sociale netwerken. Uiteraard maak je daar een keuze in: het is onmogelijk om op elk netwerk even actief aanwezig te zijn. Identificeer dié plaatsen waar jouw doelgroep aanwezig is. Elke aanwezigheid zal inspanningen kosten, elke gepersonaliseerde aanwezigheid zal nog meer inspanningen kosten. Je moet afwegen of je bedrijf daar de nodige middelen voor kan vrijmaken, en of die kost opweegt ten opzichte van het rendement. Zo zorg je voor een instroom vanuit sociale netwerken naar je eigen website en maak je maximaal gebruik van de sociale mogelijkheden van die netwerken. Omgekeerd bouw je best ook de mogelijkheden van die sociale netwerken in je eigen website in. Je moet faciliteren dat bezoekers de inhoud die op je eigen website verschijnt kunnen doorsturen naar hun eigen netwerken; zodat ze die niet zelf moeten gaan transporteren. Zo creëer je een feedback loop tussen je eigen website en de rest van het internet.