4. 2000 2100 2200 2300 2400 2500
belofte aan Abram, 2070 wetgeving Sinaï, 2500430 jr
Gal.3:17; Ex.12:40 LXX
5.
6. Handelingen 13
17 De God van dit volk Israel
heeft onze vaderen uitverkoren
en het volk verhoogd,
toen zij bijwoners waren in het land Egypte,
en Hij heeft hen met hoge arm
daaruit gevoerd,
7. Handelingen 13
18 en Hij heeft gedurende een tijd
van omstreeks veertig jaren
in de woestijn
hun eigenaardigheden verdragen;
maar toch op de maand nauwkeurig!
Numeri 32:13; Jozua 5:6; Ps.95:10;
Hand.7:36; enz.
8. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500
40 jaar woestijnreis,
aankomst in beloofde land, 2540
9. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven...
dat is niet in één jaar gebeurd... >
10. Exodus 23
29 Ik zal hen niet in één jaar
voor u uit verdrijven,
opdat het land geen woestenij worde
en het wild gedierte u niet te veel worde.
30 Langzamerhand zal ik hen
voor u uit verdrijven,
totdat gij zo vruchtbaar wordt,
dat gij het land in bezit kunt nemen.
11. Handelingen 13
19 en na zeven volken
uitgeroeid te hebben in het land Kanaan,
heeft Hij hun land
hun ten erfdeel gegeven,
lett. Hij-verdeelt-door-loting het land van-hen
12. Handelingen 13
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
weergave St.Vert. (Textus Receptus)
in strijd met alle oude, grote handschriften:
laat ten onrechte de 450 jaar slaan op de
richteren-periode
15. 2100 2200 2300 2400 2500 2600
400 40
2100 - geboorte Izaak
2500 - uittocht uit Egypte
2540 - intocht in het land
16. 2100 2200 2300 2400 2500 2600
400 40 10
2100 - geboorte Izaak
2500 - uittocht uit Egypte
2540 - intocht in het land
2550 - land veroverd
17. Handelingen 13
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
na de verovering en verdeling van het land,
begint de telling van de sabbatsjaren...
18.
19. Leviticus 25
2 Spreek tot de Israelieten en zeg tot hen:
Wanneer gij in het land komt,
dat Ik u geef,
DAN zal het land rusten,
een sabbat voor de HERE.
20. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
21. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
22. Leviticus 25
3 Zes jaar zult gij uw akker bezaaien
en zes jaar zult gij uw wijngaard snoeien,
en de opbrengst daarvan inzamelen,
4 maar in het zevende jaar
zal het land een volkomen sabbat hebben,
een sabbat voor de HERE:
uw akker zult gij niet bezaaien
en uw wijngaard niet snoeien.
5 Wat vanzelf opkomt van uw oogst,
zult gij niet inoogsten en de druiven van uw
ongesnoeide wijnstok zult gij niet inzamelen;
het zal een jaar van rust voor het land zijn.
23. Leviticus 25
8 Voorts zult gij u
zeven jaarsabbatten tellen,
zevenmaal zeven jaren;
zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten
negenenveertig jaren zijn.
9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan
in de zevende maand
op de tiende van de maand;
op de Verzoendag zult gij
de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.
24. Leviticus 25
8 Voorts zult gij u
zeven jaarsabbatten tellen,
zevenmaal zeven jaren;
zodat de dagen van de zeven jaarsabbatten
negenenveertig jaren zijn.
9 Dan zult gij bazuingeschal doen rondgaan
in de zevende maand
op de tiende van de maand;
op de Verzoendag zult gij
de bazuin doen rondgaan door uw ganse land.
25. Leviticus 25
10 Gij zult het vijftigste jaar heiligen
en vrijheid in het land afkondigen
voor al zijn bewoners,
een jubeljaar zal het voor u zijn,
dan zal ieder van u
tot zijn bezitting
en tot zijn geslacht terugkeren.
26. Leviticus 25
11 Een jubeljaar zal dit vijftigste jaar
voor u zijn, dan zult gij niet zaaien
en wat dan vanzelf opkomt
zult gij niet oogsten
en dan zult gij de ongesnoeide wijnstok
niet aflezen.
het vijftigste jaar is een extra toegevoegd jaar
aan het eind van zeven sabbatsjaren.
het is dus niet het eerste jaar van een
sabbatsjaar-cyclus: er wordt niet gezaaid
en niet geoogst.
27. Leviticus 25
(...)
19 En het land zal zijn vrucht geven,
zodat gij tot verzadiging eet
en daarin veilig woont.
20 Wanneer gij zegt:
wat zullen wij in het zevende jaar eten,
zie, wij mogen niet zaaien
noch onze oogst inhalen...
28. Leviticus 25
(...)
19 En het land zal zijn vrucht geven,
zodat gij tot verzadiging eet
en daarin veilig woont.
20 Wanneer gij zegt:
wat zullen wij in het zevende jaar eten,
zie, wij mogen niet zaaien
noch onze oogst inhalen...
29. Leviticus 25
21 dan zal Ik mijn zegen
in het zesde jaar over u gebieden,
dat het u een opbrengst geve
voor drie jaren.
22 In het achtste jaar zult gij zaaien,
maar van de vorige oogst eten,
tot het negende jaar;
totdat de oogst daarvan binnenkomt,
zult gij van de vorige eten.
30. Leviticus 25
21 dan zal Ik mijn zegen
in het zesde jaar over u gebieden,
dat het u een opbrengst geve
voor drie jaren.
22 In het achtste jaar zult gij zaaien,
maar van de vorige oogst eten,
tot het negende jaar;
totdat de oogst daarvan binnenkomt,
zult gij van de vorige eten.
31.
32. Handelingen 13
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
= na de dood van Jozua; Richt.1:1
• Jozua was als verspieder (2501) 20 jaar
(Kaleb was toen 40 jaar; Joz.14:7;
dus heeft Jozua volgens Num. 14:29,30 als
enige van 20 jaar de woestijnreis overleefd.
• Jozua is dus geboren in 2482 AH
• hij werd 110 jaar oud (Joz. 24:29)
• dus stierf Jozua in 2592 AH.
33. Handelingen 13
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
1. Othniël
2. Ehud
3. Samgar
4. Deborah (en Barak)
5. Gideon
6. Tola
7. Jaïr
8. Jefta
9. Ibsan
10.Elon
11.Abdon
12.Simson
34. Handelingen 13
20 omstreeks vierhonderd vijftig jaren lang.
En daarna gaf Hij hun richters
tot op de profeet Samuel.
1. Othniël
2. Ehud
3. Samgar
4. Deborah (en Barak)
5. Gideon
6. Tola
7. Jaïr
8. Jefta
9. Ibsan
10.Elon
11.Abdon
12.Simson
1. Samuël de profeet
2. koning Saul
3. koning David
4. koning Salomo
35.
36. 1Koningen 6
1 In het vierhonderd tachtigste jaar
na de uittocht der Israelieten
uit het land Egypte,
in het vierde jaar
van Salomo's regering over Israel,
in de maand Ziw,
dat is de tweede maand,
bouwde hij het huis voor JAHWEH.
37. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500 start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar
38. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500 start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar
2980 AH - Salomo start bouw tempel
2977 AH - Salomo wordt koning
39. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500 start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar
2980 AH - Salomo start bouw tempel
2977 AH - Salomo wordt koning
2937 AH - David wordt koning (2Sam.4:,4,5)
40. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
uittocht Egypte, 2500 start bouw van de
tempel, 2980
480 jaar
2980 AH - Salomo start bouw tempel
2977 AH - Salomo wordt koning
2937 AH - David wordt koning (2Sam.4:,4,5)
2897 AH - Saul wordt koning (Hand.13:21)
41. 2500 2600 2700 2800 2900 3000
dood Jozua, 2592 AH Saul koning, 2897
richteren-periode
305 jaar
42. 1Koningen 6
37 In het vierde jaar werd het huis des HEREN
gegrondvest, in de maand Ziw,
38 en in het elfde jaar,
in de maand Bul,
dat is de achtste maand,
was het huis in al zijn onderdelen
en geheel volgens bestek voltooid;
hij bouwde het dus in zeven jaar.
43. 1Koningen 7
1 Maar over zijn eigen huis
bouwde Salomo dertien jaar;
toen had hij zijn gehele huis voltooid.
44. 2Kronieken 8
1 Na afloop van de twintig jaren, waarin
Salomo het huis des HEREN én zijn eigen huis
had gebouwd,
2 versterkte Salomo de steden...
zie ook 1Koningen 9:10