6. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
7. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
Er is een kindeke geboren op aard...
8. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
Er is een kindeke geboren op aard...
In ’t stalletje van Bethlehem...
9. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
Er is een kindeke geboren op aard...
In ’t stalletje van Bethlehem...
Engelkens door het luchtruim zwevend...
10. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
Er is een kindeke geboren op aard...
In ’t stalletje van Bethlehem...
Engelkens door het luchtruim zwevend...
O Jesulein süß, o Jesulein mild...
11. Hoe leit dit kindeke hier in de kou...
De herdertjes lagen bij nachte...
...zij hadden hun schaapjes geteld
Er is een kindeke geboren op aard...
In ’t stalletje van Bethlehem...
Engelkens door het luchtruim zwevend...
O Jesulein süß, o Jesulein mild...
Das neu geborne Kindelein, das herzeliebe Jesulein...
12.
13. De antifoon “Hodie Christus natus est” is door vele componisten bewerkt,
onder anderen door:
Jan Pieterszoon Sweelinck
1562 - 1621
Francis Poulenc
1899 - 1963
14.
15. In dulci jubilo
singhet ende weset vro,
al onse herten wonne
leit in presepio,
dat lichtet als die zonne
in matris gremio.
Alpha es et O,
Alpha es et O.
O Jesu parvule,
nae di is mi so wee,
nu troost al mijn ghemoede,
tu puer optime,
dat staet in dijnre hoede,
o princeps gloriae.
Trahe me post te,
trahe me post te.
In verschillende vijftiende-eeuwse geschriften,
zowel in Nederland als in Duitsland,
vinden we het onderstaande kenmerkende ‘mengtaallied’.
Dieterich Buxtehude (1637 - 1707) heeft het lied later bewerkt
tot een kleine cantate.
16.
17. Vom Himmel hoch da komm’ ich her,
ich bring euch gute neue Mär,
der gute Mär bring ich so viel
davon ich singen und sagen will.
18.
19.
20. Heer.
lieven
Nu zijt wel- Jesu
le
ko-
me
hoo-
Gy komt van alsoo ghe, van soo
al-
veer.
ko-
le- me
wel- van
Nu zijt den hoo-
ghen
Hemel
neer.
Aerdt-
dit rijck
Hier in zijt meer.
al ghy noyt
sien
ghe-
21. ‘Cantiones Natalitiae’
1. O herders laet uw’ boxkens en schapen,
Den grooten Heer, die ’t al heeft
geschapen
Is voor u gheboren
Die al waert verlooren,
In ’t kribbe gheleyt in eenen stal,
Godt mensche door Adams val.
Hy wordt nu ghevonden,
In doecxkens ghewonden,
De Moeder en Maghet is een,
Godt Vader is vader alleen,
Sa, rasch herderkens op de been.
Herderkens loopt, loopt.
Wy loopen, wy loopen,
Herderkens, noch eenen keer,
Morgen komen wy weer.
22. 2. Komt laet ons gaen besoecken in doecken,
Dat kindtjen teer des wereldts Heere,
Die van onse kudden
Den wolf sal beschudden,
Die voor ons nu in een kribbe leyt,
Soo heeft ons den Enghel gheseyt.
De Herderkens singhen,
De lammerkens springhen,
Den hemel en aerde schept jeught.
Sy singhen Godt glori’ en deught,
Voor de menschen peys ende vrueght.
Kindeken slaept, slaept
Wy wiegen, wy wiegen,
Na na na kindeken teer,
Sus sus sus, en krijt niet meer.
23. 3. Maer eer wy gaen al d’ander op wecken,
En wy van hier naer Bethlem vertrecken,
Wat sullen wy ’t geven,
Om dan niet te beven,
In desen seer langhen kouden nacht,
Soo dient hem een velleken sacht.
Soo ’t krijten sal willen,
Wu sullen het stillen,
En paeyen met spel ende sanck,
En fluyten den heelen nacht lanck,
Sullen t’samen met soet gheklanck.
Singen na, na, na
Wy singhen, wy spelen,
Na na na kindeken teer,
Sus sus sus, en krijt niet meer.
24. Het belangrijkste Kerstoratorium vóór
Bach is de ‘Weihnachts-Historie’ van
Heinrich Schütz (1585 - 1672).
Men zegt wel dat Schütz “de muziek Duits
leerde spreken”. Hij paste de nieuwe
Italiaanse compositiestijlen van Gabrieli
en Monteverdi toe op de Duitse taal.
Alle aandacht is gericht op de tekst-
expressie, ondersteund door een heel
bijzonder gebruik van de instrumenten.
Anders dan Bach voegt Schütz geen
aria’s of koralen toe aan de tekst van het
bijbelverhaal.
25. Hector Berlioz (1803 - 1869) behandelt
in zijn kerstoratorium ‘L’enfance du Christ’
de kindermoord door koning Herodes, de
vlucht van de heilige familie en de jeugd-
jaren van Jezus in Egypte.
Dat laatste deel berust niet op bijbelse
gegevens; Berlioz schreef zelf de tekst.
Fragmenten:
1. Herodes: ‘Toujours ce rêve.’
2. Herodes: ‘Par le fer qu’ils périssent!’
3. Chœur d’anges: ‘Joseph! Marie!
Ecoutez-nous!’
4. L’adieu des bergers: ‘Cher enfant,
Dieu te bénisse!’
26. Een bijzonder indrukwekkend kerstoratorium van recente datum is ‘El Niño’ van
de Amerikaanse componist John Adams.
Drie fragmenten:
1. De annunciatie, de aankondiging aan Maria door de engel Gabriël.
2. Magnificat, het loflied van Maria. (‘My soul doth magnify the Lord’)
De eigenlijke geboorte slaat Adams over; hij gaat direct naar het moment dat
koning Herodes van de Drie Koningen het bericht hoort over ‘een pas geboren
koningskind’ en opdracht geeft tot de kindermoord in Bethlehem.
Adams verbindt deze bloedige gebeurtenis met twee momenten uit de geschie-
denis van Mexico.
3. In the day of the great slaughter.
(Première: Parijs, 15 december 2000. Regie: Peter Sellars)