1. Onder-wijsheid: hoe controlemechanismen het
onderwijs overschaduwen
Simon de Graaf*
Mijn universitair docenten staan onder druk. Als voltijd masterstudent beleid,
communicatie en organisatie werd mij snel duidelijk dat docenten in het hoger
onderwijs hun bord vol hebben met onderwijs en onderzoek. Zo moet er flink
worden gepubliceerd, bij voorkeur meerdere stukken per jaar en waar mogelijk
met een hoge impactfactor. Ondertussen hijgen studenten via de Nationale Stu‐
denten Enquête in de nek van docenten en hun afdelingen door evaluatiescores te
geven op door hen gedoceerde vakken en opleidingen. Relatief lage scores leiden
tot kritische vragen en de nood om de hand in eigen boezem te steken over ‘hoe
het onderwijs verbeterd kan worden,’ en dan eigenlijk dit jaar al. Terwijl deze
zaken lopen, is het de bedoeling dat docenten toetsdossiers opstellen waarin elk
vak qua toetsing van A tot Z uiteengezet dient te worden. Inhoudelijk wordt er
voorlopig weinig mee gedaan, maar de ‘check’ voor het hebben van het dossier
moet er staan. Hieruit ontstaat de volgende situatie: docenten moeten anderen
via dit dossier uitleggen hoe zij hun studenten beoordelen, tot in detail, en wel
aan administratievelingen die er inhoudelijk niet op kunnen controleren. Met als
gevolg dat er protest ontstaat vanuit docenten, en weerstand tegen de als
omslachtig ervaren regeldruk.
Het probleem dat ik in deze situatie zie, is dat de primaire, principegedreven
taken van de onderwijzers overschaduwd worden door extra regelgedreven taken.
Dit kent een dualiteit: onderwijzers, studenten en maatschappij; allen zijn gebaat
bij ‘beter’ onderwijs. Dus waarom geen extra formalisering van het beroep? Betere
controle op opleidingen kan leiden tot betere inschaling van universiteiten en kan
aankomende studenten helpen hun keuzes hierop te onderbouwen. Om de hui‐
dige sector te relativeren gebruik ik voorbeelden binnen ‘andere takken van sport’
waarvan ik tijdens mijn master kennis heb genomen: de hiërarchie op vliegdek‐
schepen, de werkwijze in operatiekamers en de huidige ontwikkelingen in het
accountancyberoep. In deze drie domeinen is regeldruk een welbekend fenomeen,
vaak opgelegd door externen, maar wel gedragen door toezichthouders en profes‐
sionals binnen de sectoren.
Als eerste voorbeeld de veiligheid op vliegdekschepen: door bureaucratisering van
veiligheid is onder andere de maatregel ontstaan dat eenieder, ongeacht de rang,
alle anderen, van matroos tot generaal, mag onderbreken wanneer dit door de
desbetreffende persoon van (levens)belang geacht wordt. Een schijnbaar intuï‐
tieve regel voor gedrag, maar van toegevoegde waarde om in een opleidingscurri‐
culum te hebben.
* Simon de Graaf MSc is masterstudent beleid, communicatie en organisatie aan de Vrije
Universiteit Amsterdam. E-mail: simonpauldegraaf@gmail.com.
58 Beleid en Maatschappij 2015 (42) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Vrije Universiteit 180209
2. Onder-wijsheid: hoe controlemechanismen het onderwijs overschaduwen
Daarnaast is de medische sector bezwaard met genezen en gezondheid, en hier‐
mee veiligheid. Uit regeldrift volgden vele regels, waaronder de time-outmaat‐
regel. Hierdoor wordt vóór aanvang van elke operatie kort overlegd wat de bedoe‐
ling is. Gekscherend omschreven als ‘was het nou het rechterbeen of het linker’
zorgt deze maatregel ervoor dat de fouten die nog gemaakt worden, vaker opge‐
pikt worden. Een derde voorbeeld waarmee ik kennis heb mogen maken speelt
zich af binnen de accountancy. Diverse fraudes en schandalen in de financiële
wereld gaven impetus aan de Autoriteit Financiële Markten. Mede hierdoor heeft
deze toezichthouder de scheiding tussen controle- en adviestaken afgedwongen.
De kwetsbaarheid als het gaat om belangenverstrengeling is hiermee vanuit de
structuur verlaagd.
In deze voorbeelden herken ik drie patronen. Allereerst zijn er oplossingen inge‐
voerd die het product zijn van een intensief en doordringend leerproces, waar‐
schijnlijk tot stand gekomen doordat meerdere partijen de problemen herkenden
en oplossingen wilden aandragen.
Ten tweede blijven de professionals inhoudelijk verantwoordelijk voor hun werk.
De kernprincipes en de aard van de functies blijven constant in de uitvoering. Het
werk in de praktijk is hierbij onderhevig aan regeldruk, gekenmerkt door het
internaliseren van alsmaar meer regels en procedures, typisch een proces van for‐
malisatie en bureaucratisering.
Ten derde lijken de principegedreven maatregelen ruimte in te leveren aan regel‐
gedreven principes. Met de saillante eigenschap dat elke verschuiving tijdelijk is.
Hierdoor lijken veranderingen door regelgeving op de evolutie van organismen.
Ook organisaties passen zich namelijk continu aan aan hun omgeving, en muta‐
ties (door regeldruk en de omgeving) zijn de manier waarop deze veranderingen
overeind blijven of worden verworpen. Een voorbeeld hiervoor kan worden
gevonden binnen het hoger onderwijs. Zo wordt de kwaliteit van het onderzoeks‐
werk gemeten aan de hand van publicaties en hun impact. Maar sinds vorig jaar is
er een kentering gekomen en is men teruggekomen op het besluit om publicaties
te beoordelen aan de hand van puntentoekenning. In plaats daarvan wordt het
bepalende criterium wederom de kwalitatieve, inhoudelijke waarde van de desbe‐
treffende publicatie.
Deze voorbeelden helpen inzichtelijk te maken dat regeldruk tijdelijk op de voor‐
grond staat. Terwijl zo’n ‘mutatie’ plaatsvindt, zal er weerstand zijn omdat
bestaande mechanismen gewoonlijk een nieuwe manier van werken niet onder‐
steunen. Puur regelgedreven functioneren heeft voor iedere werknemer iets
bemoeizuchtigs en is typisch opgedrongen van bovenaf. Vervolgens is het voor
een individu lastig om weerstand te bieden wanneer er vanuit een collectief aan‐
gedrongen wordt op het opvolgen van de nieuwste golf van bureaucratisering. De
regeltjes uitbannen, negeren of minimaliseren is een risicovolle strategie, omdat
hiermee tegen de stroom in gezwommen moet worden. Deze weerstand kan lei‐
den tot een scheiding in wat er gevraagd wordt en wat er opgeleverd wordt. In het
voorbeeld van toetsdossiers is duidelijk gebleken dat docenten weigerden hieraan
mee te werken. Echter, er dient rekening te worden gehouden met het immer
groeiende belang van transparantie, controle en kwantificering van de geleverde
output. Deze patstelling in de tijdsbesteding aan controlemechanismen en de
Beleid en Maatschappij 2015 (42) 1 59
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Vrije Universiteit 180209
3. Simon de Graaf
daadwerkelijke primaire functie van onderwijs is er een die mij als student zorgen
baart. Ik zou zo ver willen gaan te zeggen dat binnen hoger onderwijs de drang
naar kwantificatie een drang is die ingedamd kan worden ten gunste van focus op
het onderwijzen en onderzoeken. Het zoeken van de gulden middenweg is een
uitdaging waar bestuurders, beleidmakers, studenten en de uiteindelijke afnemer
– de maatschappij – zich de komende jaren over zullen moeten buigen. Alle pro‐
fessionele arbitrage dient allereerst in de primaire behoefte te voorzien; in hoger
onderwijs is dat die van kennisoverdracht en wijsbegeerte. De professionals bin‐
nen deze sector zijn erbij gebaat parallel hiermee deze functie uit te oefenen en
open te blijven staan voor kwaliteitsverbeteringen door alle lagen van het werk‐
veld. Controlemechanismen blijven immers onlosmakelijk verbonden met de
beroepsuitoefening zelf. Beide zijn gestoeld op kwaliteit en verbetering hiervan.
60 Beleid en Maatschappij 2015 (42) 1
Dit artikel uit Beleid en Maatschappij is gepubliceerd door Boom Lemma uitgevers en is bestemd voor Vrije Universiteit 180209