3. Spelvormen
Ganzenbord
• Leerinhoud inoefenen
• Kennisvragen, discussievragen of toepassingsvragen
Kruiswoordpuzzel
• Voorkennis activeren, herhaling, evaluatie lessenreeks
• Varianten: cryptogrammen, rebussen, raadsels,
woordzoekers
Kwartet
• Verwerken kennis (feiten, begrippen en classificaties) en
leggen van relaties
• Taal stimuleren
4. Spelvormen
Raadspelen
• Kennis herhalen, opfrissen leerstof, toetsen inzicht
• Quiz en varianten: De slimste mens, Pappenheimers,
Blokken, Who wants to be a millionnaire?, …
Taboe
• Kennis en inzichtdoelen
• Leerling beschrijft begrippen, de andere leerlingen raden.
Bingospel
• Leerlingen noteren zelf cijfers. Leerkracht trekt een cijfer.
Als dat op het blad van de leerling staat, krijgt hij/zij een
vraag of doe-opdracht.
• Voorbeeldvraag: Bereken zo snel mogelijk de oppervlakte
van deze rechthoek.
5. Spelvormen
Digitale games
• Positieve invloed op leerlingen, actieve spelers,
onmiddellijke feedback
• Verwerven cognitieve vaardigheden, feitenkennis,
ruimtelijk inzicht, probleemoplossend denken, omgaan
met ICT, sociale vaardigheden, bewustmaking gevoelige
maatschappelijke thema’s, …
• Inleidende oefening, variatie in werkvormen, toepassing,
extra oefening
• Voorwaarde: Leraar speelt ondersteunende rol voor,
tijdens en na het spelen van het spel.
Om welk soort game gaat het? Wat is het doel en wat heeft
het te bieden? Past het binnen wat je wilt aanleren? Via welk
kanaal is het beschikbaar?
Test het spel altijd zelf uit! Past het bij de leeftijd van je
leerlingen? Is het taalgebruik aangepast? Hoe zit het met
feedback? Kost het spelen veel tijd?
6. Spelvormen
• Een spel maken neemt tijd in beslag.
• Kijk goed naar wat er al op de markt
is!
• Goede motivering en nabespreking
van het spel is noodzakelijk.
• Wijs leerlingen er op dat ze aan de
verplichtingen moeten voldoen
(competitie kan te groot worden
waardoor aan de inhoud wordt
voorbijgegaan).
• Leerlingen kunnen zelf ook het spel
ontwikkelen.
8. Activerende opening, voorkennis
inventariseren
• Activerende, motiverende opening
• Nieuwsfeit, cartoon, citaat, metafoor, muziek, …
Inleiding
onderwerp
• Voorkennis activeren
• Het onderwerp aansnijden – brainstormen - ideeën groeperen
• Wenselijk: max 12 lln, anders splitsen in kleinere groepen
Brainstorm
• Mening vormen over een onderwerp: via een vraag of stelling
inzichten, standpunten en meningen met elkaar uitwisselen
• Vb: Flappen in het lokaal hangen
Aanvul-
oefening
9. Activerende opening, voorkennis
inventariseren
• Creatieve presentatie om te peilen naar de aanwezige
voorkennis.
• Opdracht geven – groepjes maken – collage uitwerken –
rondlopen om collage te bekijken/bespreken – nabespreking
oefening.
Collage
• Aanwezige voorkennis achterhalen en aanvullen/bijsturen
• Kenmerken zoeken
Metaplan
Selecteer enkele woorden die te maken hebben met het centrale thema
van de lessen. Schrijf de belangrijkste associaties op een flap die je niet
aan de lln. laat zien. Verdeel lln. in groepjes en laat ze om beurt 1 minuut
woorden roepen als associatie op jouw woord. Tel nadien hoeveel
woorden overeenkomen met jouw associaties en geef punten.
10. Herhaling, doelstellingen
controleren
• Veel leerwinst
In eigen
woorden
navertellen
• De leerlingen geven een antwoord op volgende vragen
(binnen één minuut tijd): Wat is het belangrijkste dat ik
tijdens deze les tot nu toe heb geleerd? Wat heb ik gemist?
Wat vond ik moeilijk?
Eénminuut-
werkstuk
• Leerlingen vragen laten formuleren als toets bij de les
Vragen willekeurig verspreiden Leerlingen lossen vragen
op Nabespreking (moeilijk/makkelijk?)
Elkaar
overhoren
• 4 flappen: Wat heb je vandaag gedaan? Wat heb je vandaag
geleerd? Wat ga je zeker nog kunnen gebruiken? Waar kun
je niets mee?
• Iedere leerling krijgt 4 post-its
Vier vragen