5. Les 1/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we onder marktwerking verstaan (1.1 & 1.2).
• Je kan aan het einde van de les minimaal 3 marktbewegingen benoemen aan de hand van de
bedrijfskolom (1.1 & 1.2).
7. Beweging in de bedrijfskolom
Vijf bewegingen
Parallellisatie: speelgoed; zaak & action
Specialisatie: kennis, expertise en corebusiness op iets specifieks
Differentiatie: BK wordt langer: 3PL & 4PL
Integratie: BK wordt korter: groothandel neemt importbedrijf over
Service merchandising: service op verkoop
9. Specialisatie
Een handelsbedrijf in bouw- en tuinmaterialen dat de tuinmaterialen afstoot,
om zich volledig te kunnen specialiseren in bouwmaterialen.
10. Differentiatie
Producent van halffabricaten komt er bij
Bij differentiatie komen er in de bedrijfskolom nieuwe schakels bij.
Dit kan verschillende oorzaken hebben.
Een fabrikant kan bijvoorbeeld een deel van zijn productie uitbesteden aan derden om zich meer
met de core-business bezig te houden.
Corebusiness?
• ijscoman – ijs
• Vodafone – abonnementen
• Audi – personenauto’s
11. Integratie
Bedrijfskolom wordt korter
Bij integratie neemt een bedrijf een voorgaande of volgende fase in de bedrijfskolom over.
Grote marktpartijen willen het liefst zo dicht mogelijk bij de bron inkopen en zij zullen uit
kostenoverweging zoveel mogelijk tussenschakels willen uitschakelen of overnemen.
• Albert Heijn koopt de groothandel op.
• Tesla neemt productiebedrijf van de model 3 over.
• Sony neemt de chipproducent over.
12. Service merchandising
Overnemen van activiteiten i.p.v. schakels
Schakels nemen activiteiten van elkaar over en bieden elkaar diensten aan.
Bij service merchandising onderhoudt een bedrijf de schappen en verkooppresentaties van
verschillende leveranciers bij verschillende winkels.
Voorbeelden:
- Smint display met producten in de supermarkten,
- verkoop stellages bij Primera,
- etc.
13. Beweging in de bedrijfskolom
Vijf bewegingen
Parallellisatie: speelgoed; Intertoys v.s. Action
Specialisatie: kennis, expertise en corebusiness op iets specifieks
Differentiatie: BK wordt langer, leverancier van halffabricaten
Integratie: BK wordt korter: groothandel neemt leverancier over
Service merchandising: service op verkoop
15. Les 1/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we onder marktwerking verstaan (1.1 & 1.2)
• Je kan aan het einde van de les minimaal 3 marktbewegingen benoemen aan de hand van de
bedrijfskolom (1.1 & 1.2).
16. Les 2/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we verstaan onder distributie intensiteit
(1.1 & 1.2).
• Je kan aan het einde van de drie distributie intensiteiten benoemen en toelichten
(1.1 & 1.2).
• Je kan aan het einde van de les uitleggen welke soorten groothandelsbedrijven er zijn
(1.3 & 1.4).
17. Distributie intensiteit
Hangt af van het aantal verkooppunten waar het product verkrijgbaar is
1. Intensieve distributie
2. Selectieve distributie
3. Exclusieve distributie
19. Selectieve distributie
De producent selecteert slechts een beperkt deel van de geschikte
verkooppunten. Alleen de verkooppunten met een passende formule komen in
aanmerking.
20. Exclusieve distributie
Per gebied enkele verkooppunten
De producent gebruik van een klein aantal verkooppunten. Meestal verleent men elk
afzonderlijk verkooppunt de alleenverkooprechten in een bepaald geografisch gebied.
21. Groothandelsbedrijven
• Importeur: een bedrijf dat goederen inkoopt in het buitenland en meestal
verkoopt in eigen land, maar soms ook in een ander land.
BeNeLux wordt door veel grote bedrijven als één gebied (land) gezien.
• Exporteurs: richt zich op het inkopen op de binnenlandse markt en de verkoop op
de buitenlandse markt.
• Handelshuizen: zijn vaak grotere, goed georganiseerde organisaties die zich vooral op de
handel van buitenlandse merken en merkartikelen op de binnenlandse markt richten.
Het aantal handelshuizen in traditionele zin neemt in Europa snel af.
• Binnenlandse groothandels: groothandelsbedrijven die in het binnen- en buitenland
inkopen en verkopen op de thuismarkt
22. Groothandelsbedrijven
Naast een handelsfunctie zijn er nog 2 functies
• Producent met groothandelsfunctie: doel is het rechtstreeks verkopen aan de afnemers
zonder tussenkomst van een externe groothandel.
• Assemblerende groothandel: het verschil met een producent met groothandelsfunctie is
dat de assemblerende groothandel niet zelf producten produceert, maar slechts producten in
elkaar zet.
24. Les 2/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we verstaan onder distributie intensiteit
(1.1 & 1.2).
• Je kan aan het einde van de drie distributie intensiteiten benoemen en toelichten
(1.1 & 1.2).
• Je kan aan het einde van de les uitleggen welke soorten groothandelsbedrijven er zijn
(1.3 & 1.4).
25. Les 1/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les de drie logistieke deelgebieden benoemen (1.3 & 1.4).
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we onder KOOP verstaan (1.6).
• Je kan aan het einde van de les per KOOP een voorbeeld geven (1.6).
26. Goederenstroom
Rol van logistiek
Alle activiteiten die worden uitgevoerd om de goederenstroom te begeleiden.
De logistiek kun je onderverdelen in drie deelgebieden:
• Inkooplogistiek: dit deelgebied houdt zich bezig met de afstemming tussen de inkoop van
grondstoffen, halffabricaten en het transport van deze goederen. Ook wel aankooplogistiek
genoemd.
• Productielogistiek: dit deelgebied houdt zich bezig met het soepel laten verlopen van het
productieproces.
• Distributielogistiek: dit deelgebied houdt zich bezig met de weg die een gereed
product aflegt van het einde van het productieproces tot aan de afnemer.
27. Goederenstroom
Beheersing van de goederenstroom
• Materialmanagement: alle verplaatsingen binnen de goederenstroom van
het bedrijf (aanvoer, opslag, overslag en afvoer van de producten van en naar de verschillende
werkplekken en/of magazijnen).
•
Fysieke distributiemanagement: beheersing van de goederenstroom van de totstandkoming
van het eindproduct tot en met de uiteindelijke afnemer
28. KOOP
Klant Order Ontkoppelpunt
Hoe verder naar voren het KOOP in de goederenstroom wordt geplaatst, hoe meer het
werk wordt gestuurd door de order van de klant.
Dit geeft zekerheid over de afname, voorkomt incourante voorraden en zorgt ervoor
dat de voorraadkosten zo gering mogelijk blijven.
Wat is de trend? Welke KOOP wordt steeds meer toegepast?
32. Les 1/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les de drie logistieke deelgebieden benoemen (1.3 & 1.4).
• Je kan aan het einde van de les uitleggen wat we onder KOOP verstaan (1.6).
• Je kan aan het einde van de les per KOOP een voorbeeld geven (1.6).
33. Les 2/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les de 4 soorten sourcing strategieën benoemen (1.5).
• Je kan aan het einde van de les de voor- en nadelen van de 4 soorten sourcing
strategieën benoemen (1.5).
34. Uitbesteden
Zelf doen of uitbesteden?
Of je de ‘raw material’ oftewel de grondstoffen of halffabricaten inkoopt zal je te allen tijde de vol
gende punten in overweging moeten nemen:
• Make-or-buy beslissing: maken of kopen
• Co-makership: hechte samenwerking in tussen leverancier en inkopend bedrijf
• Verschillende strategieën van sourcing (sourcingstrategie):
• single sourcing
• Second sourcing
• Dual sourcing
• Multiple sourcing
35. Zelf doen of uitbesteden?
- Co-makership
- Make-or-buy beslissing
- Sourcingstrategie
– single sourcing
– second sourcing
– dual sourcing
– multiple sourcing
36. Co-makership
Hechte samenwerking in tussen leverancier en inkopend bedrijf
De leverancier legt zich in een overeenkomst vast tot bepaalde leveringen.
De afnemer garandeert een afname / relatie voor langere tijd.
Beide partijen zijn mede verantwoordelijk voor het eindresultaat.
37. Make-or-buy beslissing
Maken of kopen?
Kiezen we ervoor om een bepaald product of onderdeel zelf te maken, om een
bepaalde activiteit zelf uit te voeren of kopen we het bij een ander bedrijf?
• Keuzemotieven:
• Kostenbesparing
• Concurrentievoordeel behalen
38. Make?
Sourcingstrategiën ook wel inkoop strategieën genoemd.
• Single sourcing: 1 leverancier
• Second sourcing: 1 hoofd- en 1 backup leverancier
• Dual sourcing: 2 leveranciers die beide ongeveer de helft voor hun rekening
nemen
• Multiple sourcing: meerdere leveranciers.
39. Odracht
Met wie: samen met je buurman / buurvrouw
Hoe lang: maximaal 10 minuten
Je antwoorden noteer je.
Na 10 minuten klassikaal bespreken
40. Pros & Cons opdracht
Voordelen Nadelen
Single
Sourcing
Second
Sourcing
Dual
Sourcing
Multiple
Sourcing
42. Piggy back- of kangoeroesysteem
Het bedrijf gebruikt de distributiekanalen van een ander bedrijf naar de exportmarkt,
bijvoorbeeld een tassenontwerper die wereldwijd zijn tassen verkoopt in de winkels
van een bekend kledingmerk.
43. Joint selling
Bedrijven uit verschillende landen gebruiken elkaars distributiekanalen en
verkooporganisatie.
44. Franchising
Een bedrijf sluit een overeenkomst met een buitenlands bedrijf waarbij deze het
recht heeft om tegen betaling gebruik te maken van het verkoop- en/of
dienstverleningssysteem (de formule) van het exporterende bedrijf.
45. Licentiecontract
In plaats van goederen te exporteren kan een bedrijf ook de productie van deze
goederen in licentie geven aan een buitenlands bedrijf dat de goederen voor de
eigen markt produceert.
46. Aan het werk
Controlevragen 9 t/m 12 en daarmee geheel hoofdstuk 2 afronden.
Reeds gedaan?
• Leren voor komende hoofdstuk toets
• Doornemen van hoofdstuk 3
47. Les 2/2
Leerdoelen
• Je kan aan het einde van de les de 4 soorten sourcing strategieën benoemen (1.5).
• Je kan aan het einde van de les de voor- en nadelen van de 4 soorten sourcing
strategieën benoemen (1.5).
Editor's Notes
Bedrijf gaat zijn assortiment veranderen om aan de wensen van de consument te voldoen!
Door marktwerking treedt er beweging op in de bedrijfskolom
One-stop-shop!
Foto’s: voorbeelden laten benoemen door studenten hoe te specialiseren.
Voorbeelden zijn b.v. Gall & Gall, tabakszaken. De fase na specialisatie is niche!
3PL is een mooi voorbeeld waarbij warehouse/fulfillment (opslag, expeditie en transport) wordt uitbesteed.
Bedrijf breidt zijn activiteiten uit naar b.v. DE. IPV direct naar de klant te leveren schakelen ze nu een agent/distribiteur in met als doel een groter netwerkbereik met meer afzet maar minder marge.
Specialisatie: enerzijds door activiteiten af te storen en je primair te richten op je corebusiness. Anderzijds kan het door acquisitie van een ander specialistisch bedrijf. Dit komt met name voor bij multinationals.
Lengte besproken nu breedte! Laatste stap in de bedrijfskolom. Distributie/levering aan retail en/of retail.
EMEA: Europe Middel East Afrika
Focus op importeur en exporteur.
Handelshuizen: gericht op buitenlands en/of binnenlandse merken / merkartikelen.
Binnenlandse groothandels gericht op binnenland.
Vragen of het verschil tussen assembleren en produceren duidelijk is?
Ook vragen welke beweging in de bedrijfskolom optreedt, parallellisatie, specialisatie, differentiatie of integratie? In beide gevallen integratie BK wordt korter.
De rol van logistiek in de goederenstroom: alle activiteiten die worden uitgevoerd om de goederenstroom te begeleiden.
We leven in een ondemand tijdperk. We streven steeds naar klant specifieke producten & diensten. Startende van KOOP 3.
Klant order ontkoppelpunt. Voorbeelden vragen aan de student per KOOP.
Wat zijn de voor en nadelen van een lage invloed van de klant op je productieproces. En bij een hoge invloed van de klant? Sturen op Voorraad en de 3R, denk logistiek.
KOOP 1 t/m 3 is PUSH logistiek - productie gestuurd
KOOP 4 & 5 is PULL logistiek – consument gestuurd
Als bedrijf kan je ervoor kiezen om producten zelf te produceren dit uit te besteden. In alle gevallen maak je de keuzes
Co-makership: de leverancier wordt hierbij vaak beschouwd als verlengstuk van het eigen bedrijf. Voorbeelden: Senseo: Philips & DE,
Vragen naar de voor- en nadelen van de verschillende sourcingstrategiëen.
Producer van de exclusieve serie Stranger Things werkt samen met Netflix. Netflix financiert en producer garandeert eindresultaat.
Nespresso – Cups, de koffie wordt door een ander bedrijf geproduceerd.
Studenten zelf het schema in laten vullen digitaal om vervolgens de bevindingen klassikaal te bespreken. max 10 minuten.