BIGmagazine is het interessemagazine voor mensen in de geestelijke gezondheidszorg. Zowel opleidelingen, promovendi, alumni als praktijkinstellingen kunnen in dit magazine meer lezen over de opleidingen tot gz-psycholoog, psychotherapeut en klinisch psycholoog. Hoofdopleiders, opleidelingen, praktijkopleiders en filosofen komen aan het woord over de toekomst van hun werkveld. BIGmagazine is kritisch, inhoudelijk en positief , vol enthousiasme en gericht op (persoonlijke) ontwikkeling.
2. 3
INHOUD
2
VOORWOORD
Dit jaar vieren we het 95-jarig bestaan van de Radboud Universiteit en
het twintigjarig bestaan van de gz-opleiding. De Stichting Psychologische
vervolgOpleidingen Nijmegen (SPON) en het Radboud Centrum Sociale
Wetenschappen (RadboudCSW) werkten de afgelopen maanden aan een
tijdsbeeld, een portret van de mensen achter onze opleidingen. Wat zijn
hun worstelingen? Wat is hun visie op hun vak en de toekomst van de
zorg? Welke professionele dilemma’s overwinnen zij in hun dagelijkse
praktijk? Welke cliënten maakten diepe indruk? Wat zijn de levenslessen?
En wat maakt hun ontwikkeling als zorgprofessional nu zo eindeloos?
Rode draad in al die verhalen blijkt de deemoed te zijn die SPON-
bestuurder dr. Cecile Exterkate vorig jaar reeds aankaartte in een inter-
view met RadboudCSW huisfilosoof prof. dr. Jan Bransen. “We kunnen in
dit leven niet alles. Betere zorg betekent wellicht dat de zorg reëler moet
worden, meer accepterend en, ja, deemoediger.” Het woord deemoed
stamt af van het Oudhoogduitse diomuoti, wat ‘gedienstig’ betekent. Het
beschrijft de gedienstigheid die op inzicht, noodzakelijkheid en op de wil
tot aanvaarden gebaseerd is.
Wat betekent deemoed voor de zorgprofessionals die we opleiden en
voor de opleiders? Het betekent zeker niet dat zij zich klein maken. Juíst
niet! Zij handelen met gezond verstand, intelligentie en wijsheid. Met
geduld. Met kracht, lef en moed. De deemoedige erkent en accepteert
vrijelijk én (vaak) vrolijk dat er iets hogers, iets ongrijpbaars bestaat
waarnaar hij zich met liefde voegt.
Om het ongrijpbare, maar ook dat wat ons verbindt, tastbaar te
maken, maakten we BIGmagazine. Geïnspireerd door de redactionele bij-
drage van filosofe en schrijfster Joke Hermsen stellen we vast dat de tijd
twee gezichten heeft. Het voortschrijden ervan kunnen we alleen maar
begrijpen of opheffen door stil te staan. Daarom deze verjaardagsfoto in
de vorm van een tijdschrift.
Hopelijk inspirerend voor nu en mooi genoeg om in te lijsten voor later.
Tijdgeest vangen
4 | DeemoedWe kunnen in dit leven niet álles. Dr. Cecile Exterkate over
deemoed en dienend kunnen zijn als professional.
6 | TWEEGESPREKProf. dr. Marc Verbraak en drs. Tonnie Prinsen over de
gz-psycholoog als consultant en de virtual reality-bril in de zorgpraktijk.
10 | OpenheideninnovatieOmarm de twijfel en laat die de motor van je
nieuwsgierigheid zijn, zegt dr. Wiede Vissers.
13 | HET HARTDe opleidelingen, alumni en promovendi zijn het hart van de
BIG-opleidingen.
20 | incijfersBIG in beeld.
21 | VisieophetvakDr. mr. Elisa van Ee pleit voor nieuwe interventies, daar
waar therapeuten behandelverlegenheid ervaren.
25 | COLUMNAlle ballen in de lucht? Niet nodig, vindt dr. Paul van der Heijden.
26 | ESSAYSchrijfster en filosofe Joke Hermsen over de tijd die twee gezichten
heeft: Chronos en Kairos.
28 | kunstvanhetopleidenDrs. Monic Schijvenaars over postacademisch
onderwijs als verbinding tussen academie en praktijk.
30 | persoonlijkeontwikkelingProf. dr. Jos Egger vertelt over kracht,
moed eneen daadkrachtige persoonlijkheid.
34 | COLUMNHuisfilosoof Jan Bransen over een leven lang leren.
Dr. Cecile Exterkate | “Dit prachtige
magazine laat een diversiteit aan perspec-
tieven van alle betrokkenen zien. Toch toont
het ook een rode draad van verandering,
gericht op nieuwe stappen zetten in de be-
roepsontwikkeling, vanuit goede reflectie op
maatschappelijke ontwikkeling en behoefte.
In mijn eigen dagelijks praktijk ervaar ik
deemoedigheid wanneer ik de heftigheid
van de psychische aandoening zie en ik in
gesprek met de cliënt de strijd ervaar die
het kost hiermee te leven.”
Prof. dr. Jan Bransen | “Er schuilt een
akelig dilemma in dit fraaie, gelikte
BIGmagazine. Want de BIG-opleidingen
van SPON/RadboudCSW zijn de aandacht
dubbel en dwars waard. Maar net als bij
gewone mensen zou je willen dat we er niet
om zouden hoeven vragen.”
Prof. dr. Marc Verbraak | “Het moment in
de behandeling dat de cliënt de kracht vindt
om geduld met zichzelf te hebben, kan mij
nog steeds ontroeren. Tegelijkertijd ligt de
wijsheid van een therapeut in het met ge-
duld de kracht van de cliënt opwekken om
het heft weer in eigen hand te nemen. Dat
vraagt ook kracht van de therapeut om op
de juiste momenten te focussen en door te
zetten. Soms heeft therapie iets van tijgers
die hun prooi besluipen. Hierin zijn de cliënt
en de therapeut de tijgers en het probleem
is de prooi.”
Deemoed
3. 4 5
Deemoed
Deemoed
In het welbekende Serenity Prayer worden drie
prachtige en belangrijke woorden met elkaar
verbonden: ‘Mag ik de kracht hebben om te
veranderen wat veranderd kan worden, het geduld
om te ondergaan wat niet veranderd kan worden,
en de wijsheid om onderscheid tussen die twee te
kunnen maken.’ Kracht, geduld en wijsheid. Vooral
van wijsheid kun je niet genoeg hebben. Dankzij
die wijsheid zie je dat er een verschil is tussen wat
wel en wat niet veranderd kan worden. In onze mo-
derne, door wetenschappelijke successen behoorlijk
op hol geslagen wereld wordt dat onderscheid nog
wel eens over het hoofd gezien. Dat pakt niet goed
uit voor ons geduld: wie wijsheid vervangt door
wetenschap, zal geneigd zijn te denken dat alles
veranderd kan worden. En zal naarstig op zoek
gaan naar kracht en nog meer kracht. Een pijnlijk
recept om je geduld te verliezen.
Wat heeft de ander nodig?
Het is in deze context, denk ik, dat het interview
dat ik eind vorig jaar hield met Cecile Exterkate,
bestuurder van Pro Persona en lid van het bestuur
van SPON, zo goed werd ontvangen. Want zij pleit
nadrukkelijk voor deemoed, met de wijsheid van
iemand die oog heeft voor wat niet veranderd kan
worden: “We kunnen in dit leven niet alles. Betere
zorg betekent wellicht dat de zorg reëler moet
worden, meer accepterend en, ja, deemoediger. De
focus ligt zo enorm op genezen, dat je gemakkelijk
uit het oog verliest wat de ander nodig heeft. Het
Dr. Cecile Exterkate
is lid van het bestuur
van SPON en ver-
antwoordelijk voor de
BIG-opleidingen bij
het RadboudCSW.
Exterkate is kli-
nisch psycholoog,
psychotherapeut,
promoveerde in 2007
aan de Radboud Uni-
versiteit. Momenteel
is zij bestuurder bij
Pro Persona.
De focus ligt nadrukkelijk op genezen, terwijl je als klinisch psycholoog
moet kunnen accepteren dat niet iedereen beter kan worden. RadboudCSW
huisfilosoof Jan Bransen sprak met SPON bestuurslid Cecile Exterkate over
deemoed. “We kunnen in dit leven niet alles.”
tekst Jan Bransen beeld Duncan de Fey
Kracht, geduld en
wijsheid: je kunt er
niet genoeg van hebben
verleners kijken vaak met een
roze bril naar hun eigen mogelijkheden.
Die roze bril hebben ze ook nodig om tegen alle
moeilijkheden te kunnen die ze aantreffen. Zeker
als je net van de opleiding komt. Het is waarschijn-
lijk inherent aan als je jong bent, dat je het dan zo
graag goed wilt doen. De inzet waarmee je begint,
is natuurlijk dat je een belangrijke bijdrage kunt
leveren, zodat mensen hun problemen te boven ko-
men. En toch, het is zo belangrijk om te leren kij-
ken naar wat de ander nodig heeft, hoe jij waarde
kunt toevoegen aan het leven van die ander. Dat is
niet alleen maar beter maken, maar ook analyseren,
leren kijken naar dingen die goed gaan, focussen
op de
leefgebieden
waar je tevreden
mee kunt zijn. Vandaar
dat een rolmodel in de opleiding
ook zo belangrijk is. Iemand die voor nuance zorgt
en weet hoe belangrijk acceptatie is. Het vak leren
betekent namelijk ook dat je afstand leert nemen
van wat jij als hulpverlener wilt en leert kijken naar
wat die ander tegenover jou nu écht helpt.”
Het Serenity Prayer wordt al jaren omarmd
door de Anonieme Alcoholisten die er hun twaalf-
stappenprogramma op baseren. Als ik vanuit dit
perspectief terugdenk aan mijn interview met
Cecile Exterkate, dan lijkt het alsof ze heeft willen
zeggen dat het ook voor hulpverleners de hoogste
tijd is om de boodschap van die wijze woorden te
omarmen. Ons overspannen verlangen naar kracht
vraagt om correctie. Om geduld en wijsheid. Of
zoals Exterkate het zegt: om deemoed.
•
gaat juist niet alleen om wat jij allemaal kunt. Het
gaat ook om dienend kunnen zijn.”
In vloeiendheid omgaan met druk
Dat is de uitdaging in de opleiding tot klinisch
psycholoog, om die ‘vloeiendheid’ er in te krijgen.
Exterkate: “Om als mens in een situatie te kunnen
zijn, getraind en geschoold als professional, met
alles wat je wel weet en niet weet, kunt en nog niet
kunt. En om dan goed te kunnen omgaan met alle
druk die op je afkomt, zonder daar mechanisch
in te worden. Het is als psycholoog ook heel veel
accepteren, verlies accepteren in je leven. En minder
kunnen dan je zou willen. Weerstand kunnen bieden
aan iemand die bij je aanklopt en zegt: ‘Ik wil van
alles af. Hélp me.’ Om dan helder te kunnen zijn
over hoe je omgaat met acceptatie en met positieve
gezondheid.”
Kracht, geduld, kalmte en berusting
De term ‘positieve gezondheid’ is in 2012 door
Machteld Huber geïntroduceerd en sluit aan op dat
wijze besef dat niet alles veranderbaar is. Positieve
gezondheid is het vermogen van mensen om met
de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van
het leven om te gaan. Positieve gezondheid drukt
zorgprofessionals in een bescheidener rol. Behalve
kracht hebben mensen geduld nodig. Kalmte en
berusting. Voor Exterkate is dit een belangrijke
koerswijziging: “We gaan soms veel te lang door
met behandelen, ook vanuit een soort redders-
gevoel. Daar is veel onderzoek naar gedaan. Hulp-
4. 6
tweegesprek
De
gz-opleiding
in de
huidige
vorm
heeft z’n
langste
tijd
gehad
prof. dr.
Marc Verbraak
Hoe zorgt een opleidingsinstituut dat de nieuwste wetenschappelijke ont-
wikkelingen een zachte landing maken in de praktijk? En hoe gaat de prak-
tijk om met het stuwmeer aan masterpsychologen die niet direct opgeleid
kunnen worden tot gz-psycholoog? Marc Verbraak, hoofdopleider van de
Nijmeegsegz-opleiding,enTonniePrinsen,P-opleiderbijdeDimenceGroep,
blikken vooruit op Dimence-locatie Brinkgreven in Deventer - eveneens
de stad waar RadboudCSW onlangs een nieuwe opleidingslocatie opende.
Waar Verbraak betrokken is vanuit het geheel van de gz-opleiding en het
landelijke kader, bekijkt Prinsen de opleiding vooral vanuit de praktijk. Een
gesprek over het googlen van je depressie, de gz-psycholoog als consultant
en de virtual reality-bril die maar niet de weg naar de praktijk vindt.
Gz
_Marc: “In vergelijking met andere beroepen in de gezondheidszorg bestaat het
beroep van gz-psycholoog eigenlijk nog helemaal niet zo lang. Twintig jaar pas. De
gz-opleiding heeft zich in die tijd kwalitatief flink ontwikkeld als duale opleiding.
Maar om direct met de deur in huis te vallen: ik denk dat de opleiding in de huidige
vorm zijn langste tijd heeft gehad.”
_Tonnie: “Wat bedoel je daar precies mee?”
_Marc: “Om een voorbeeld te geven: we willen dat de werkbegeleider 50% van
de opleidingstijd op locatie aanwezig is. Ondertussen wordt de zorg steeds meer
outreachend georganiseerd. We willen meer wijkgericht werken, buiten de zorginstel-
ling dus. Ook onze opleidelingen moeten leren om zelfstandig te functioneren, naast
collega’s van andere instellingen of bijvoorbeeld de huisarts. Daar zal die werkbege-
leider niet altijd bij kunnen zijn.”
_Tonnie: “Nee, zeker niet in die hoeveelheid en intensiteit.”
_Marc: “Precies. We moeten blijven kijken of en hoe de opleiding blijft aansluiten bij
nieuwe ontwikkelingen. Een werkbegeleider hoeft bijvoorbeeld niet fysiek naast de
opleideling te zitten om toch dichtbij te zijn. Technologische oplossingen maken dat
mogelijk. De werkwijze van de gz-psycholoog zal meer en meer veranderen, schat ik in.”
_Tonnie: “Zeker! Gz-psychologen blijven natuurlijk zelf behandelen, maar zullen
ook vaker als consultant ingezet worden om kennis te delen met andere professionals
en hen aan te sturen en te ondersteunen. Collega’s gaan dus meer profiteren van de
kennis van de gz-psycholoog. Daarnaast zie ik een groei in de behoefte aan
gz-psychologen. Beetje wishful thinking misschien, maar ik hoop stiekem dat die
groei te maken heeft met dat mensen ons makkelijker kunnen vinden door de-stigma-
tisering, bekendheid over ons vak en een verschuiving van de hulpvraag.”
tekst Annelies Jekel beeld Marjolein van Diejen
‘
’
drs.
Tonnie Prinsen
Zelf
behandelen
blijft,
maar
consultancy
wordt
steeds
belangrijker
‘
’
Prof. dr. Marc
Verbraak is
klinisch psycho-
loog, psychothe-
rapeut, cognitief
gedragstherapeut
en bijzonder hoog-
leraar gezondheids-
zorgpsychologie
aan de Radboud
Universiteit. Hij is
hoofdopleider van
de opleiding tot
gz-psycholoog van
SPON en als hoofd
van verschillende
zorgprogramma’s
verbonden aan Pro
Persona.
Drs. Tonnie
Prinsen is klinisch
psycholoog en
werkzaam als
P-opleider bij de
Dimence Groep,
instelling voor gees-
telijke gezondheids-
zorg in Overijssel.
Zij is voorzitter van
het landelijk P-
opleidersoverleg.
5. 8 9
tweegesprek
tweegesprek
_Marc: “Nog even over die consultatie, ik kan me voorstellen dat we ook meer con-
sultatief gaan zijn voor onze patiënten. Steeds meer kennis is openbaar beschikbaar
en mensen hoeven niet meer naar de psycholoog om te weten wat een depressie is of
hoe die in elkaar zit. Er zijn dus minder psychologen nodig, zou je denken. Aan de
andere kant leven mensen langer, soms met gebreken, en daar liggen dan juist weer
kansen.”
_Tonnie: “Dat vind ik een lastige. Ik ben een voorstander van internet en digitali-
sering in de hulpverlening. Toch valt het mij op dat de cliënt er nog weinig aan toe
lijkt om behandeling via het internet te doen, ook als hulpverleners dit aanbieden. Er
zijn toch nog heel veel cliënten die verbaasd zijn als hun hulpverleningstraject deels
online is.”
_Marc: “Wat mij betreft is dat echt een generatieprobleem. Ik denk dat onze kinderen
geen enkel probleem hebben met deels online hulpverlening. De tijd is er nog net niet
rijp voor.”
_Tonnie: “Belangrijk is wel dat een opleideling er in de praktijk én in het cursorisch
onderwijs mee in aanraking komt. En ik vind dat de verantwoordelijkheid hiervoor
ligt bij de opleiding én de praktijk.”
_Marc: “Dat is precies de spagaat waarin wij als opleidingsinstelling soms zitten.
Enerzijds wil je de nieuwste ontwikkelingen bijbrengen en tegelijkertijd merk je dat
het niet landt in de praktijk. Soms krijg je dan de vraag: leer mij wat wij in de prak-
tijk doen. En dan moet je als opleiding uitkijken dat je niet achter de feiten aan gaat
lopen. Het is ook wat dit betreft belangrijk dat opleiding en praktijk goed op elkaar
aansluiten.”
_Tonnie: “Die spagaat herken ik wel. Zo heb ik jaren geleden al over VR gehoord
op een congres, nu zie ik nog altijd geen bril in de praktijk. Toch zie ik dat theorie
en praktijk steeds dichter bij elkaar komen dankzij frisse, jonge onderzoeksminded
gz-psychologen. Zij brengen vernieuwing wat betreft evidence based behandelen, het
kennen van richtlijnen en procedures en het goed contact leggen met de cliënt.”
_Marc: “Daar zeg je iets belangrijks. In de regel hebben mensen die net van de uni-
versiteit komen de meest up-to-date kennis. Hun praktijkbegeleiders hebben die ken-
nis niet altijd en daardoor kunnen die jonge mensen hun voorsprong weer kwijtraken.
Tegelijkertijd staat de toepasbaarheid van nieuwe kennis nog niet altijd vast en komt
dat soms maar moeilijk van de grond. Daarin kunnen opleiding en praktijk elkaar
meer gaan vinden.”
_Tonnie: “En mensen in de praktijk weten ook weer dingen die je op de universiteit
niet leert. Dus oude en nieuwe kennis kunnen elkaar aanvullen. Wat betreft onder-
zoek vind ik dat niet iedereen praktijkgericht onderzoek hoeft te doen, maar wel dat
elke professional goed moet blijven kijken naar de toepassing van nieuwe uitkom-
sten. En daarom ben ik heel benieuwd wat Plan Connectie (net afgestudeerde psycho-
logen al lerend in de praktijk direct in de gz-opleiding laten starten, red.) kan gaan
betekenen voor de aansluiting tussen universiteit, opleiding en praktijk. Ik zie twee
grote uitdagingen voor ons vak. Namelijk zorgen voor een heldere beroepenstructuur
en het oplossen van het stuwmeer aan masterpsychologen die niet direct opgeleid
kunnen worden tot gz-psycholoog omdat er gewoon geen plek is. We hebben een
plicht om de aansluiting tussen opleiding en praktijk beter te regelen. Er is géén vak
in de zorg waarin je eerst in de praktijk gaat werken en daarna goed wordt opgeleid.
Nee, dat doe je tegelijkertijd.”
‘
Opleiding
gz-psycholoog
In onze opleiding passen we de
nieuwste wetenschappelijke
inzichten toe, zowel didactisch als
inhoudelijk. Onze bevlogen docen-
ten vormen de opleideling tot een
professionele gz-psycholoog, die
de vele wetenschappelijke aspec-
ten, verweven met de praktijk, kan
onderkennen en kritisch beschou-
wen. Als enige in Nederland leiden
wij expliciet op vanuit het levens-
loopperspectief. Wij vinden dat
deze opzet het meest recht doet
aan het generieke karakter van
de huidige praktijk gz-psycholoog.
We bieden daarnaast steevast een
programma op maat: er is volop
ruimte voor de specifieke wensen
van de opleidelingen en de ver-
schillende praktijkinstellingen.
www.rcsw.nl/gz
_Marc: “Ik verbaas met al jaren hardop over het feit dat we dat laatste zo normaal
vinden. Een heldere beroepenstructuur en het stuwmeer zijn dan ook precies de
rationale geweest voor Plan Connectie. Je wilt dat de cliënt meteen een goede indruk
krijgt van een psycholoog die goed opgeleid is of wordt. Opleiden is de beste manier
om iemand tot ontwikkeling te brengen. Daarom is het ook te prijzen dat instellingen
ervoor zorgen dat masterpsychologen geschoold worden. Alleen dan vaak ter voorbe-
reiding op de gz-opleidng.”
_Tonnie: “Dat is toch eigenlijk raar?”
_Marc: “Het laat wel zien dat instellingen het nodig vinden om masterpsychologen
meteen goed op te leiden. En dat pleit voor een directe aansluiting van universiteit op
praktijk.”
_Tonnie: “Ha! En laten wij daar dan het voortouw in nemen!”
_Marc: “Daar zijn we al mee bezig, denk ik. We hadden het eerder al over het out-
reachend werken van de gz-psycholoog in de toekomst. Dat betekent dat hij zich veel
meer moet weten te verhouden tot collega’s uit andere sectoren. Zij moeten elkaar
kennen, weten wie waar werkt en op een natuurlijke manier leren samenwerken,
bijvoorbeeld door samenwerkingsverbanden. Wij zouden dat met onze opleiding
ook graag stimuleren. Dat past ook bij Plan Connectie en het vervolg waar we mee
bezig zijn.”
_Tonnie: “Ik ben ook voor breed opleiden, maar zie nog wel haken en ogen vanuit de
praktijk. Het is niet zo dat opleidelingen heel warm lopen voor andere sectoren dan
waar ze in werken.”
_Marc: “Ik denk dat we andere opleidelingen krijgen, met een open houding, en nog
zonder praktijkervaring. Zij zitten nog niet vast in sectoren en voor hen ligt de gz-
wereld nog open. Het is een hypothese, maar ik denk dat ze ons kunnen verrassen.”
_Tonnie: “Al met al, als het gaat om vernieuwing en de toekomst van de gz-praktijk
geloof ik niet in het roeptoeteren van ieder half jaar nieuwe onderwerpen. Ik geloof
wél in een samenwerking tussen opleiding, praktijk en universiteit, waarbij je elkaar
voortdurend feedback geeft en ontvangt. Zo vinden we een weg om nieuwe ontwik-
kelingen steeds weer met elkaar door te nemen, in plaats van dat je per ontwikkeling
een nieuwe weg moet aanleggen.”
_Marc: “Hier sorteren we in onze opleiding al op voor door in afstemming met de
praktijk keuzemodules op te nemen, waardoor we flexibel nieuwe ontwikkelingen in
het programma kunnen accommoderen.”
_Tonnie: “Precies, en dat is een toekomstbestendig model waarin je in gezamenlijk-
heid zorgt voor vernieuwing en een duurzame opleiding.”
Gz
De nieuwe
generatie
vindt
deels
online
hulp geen
probleem
’
‘
Theorie en praktijk komen steeds
dichter bij elkaar dankzij frisse,
onderzoeksminded gz-psychologen
’
Gz
6. 11
Openheideninnovatie
Openheideninnovatie
Een open, op innovatie gerichte houding. Volgens dr. Wiede Vissers,
plaatsvervangend hoofdopleider van de gz-opleiding, begint het
allemaal met gezonde twijfel. “Een goede professional omarmt de
twijfel. Laat dat de motor van je nieuwsgierigheid zijn. Geniet van
het feit dat je het in de rol van opleideling ook níet hoeft te weten.”
Als de wetenschap ons íets heeft geleerd, is het
wel dat het leven vol tegenstellingen zit. Het ene
is waar, het andere vaak ook. Hoe ontwikkel je
de mogelijkheid om al die tegenstellingen uit de
dagelijkse praktijk vakkundig en kritisch van elkaar
te onderscheiden? Hoe stimuleer je als opleider
die kritische houding? Niet alleen bij opleidelingen,
maar ook bij jezelf? Dr. Wiede Vissers, plaatsver-
vangend hoofdopleider bij de gz-opleiding van
SPON, maakte haar beroep van dit soort vragen. Ze
werkt inmiddels vijf jaar als hoofdopleider, maar
haar vragen zijn – tot haar grote vreugde – nog
steeds niet beantwoord. Vissers: “Ik vind het een
feest om te mógen blijven leren.”
Je mag het ook níet weten
Dat is ook meteen de belangrijkste boodschap die
ze haar opleidelingen wil meegeven: “Bij de start
van onze opleiding zeg ik tegen ze: ‘Neem het
ervan. Geniet van het feit dat je vragen mag stel-
len.’ In de rol van opleideling mag je het ook níet
weten.” Maar volgens Vissers is die attitude geen
vanzelfsprekendheid. “Soms zie ik opleidelingen
die het idee hebben al expert te zijn, dat ze na een
universitaire studie en gemiddeld vier jaar prak-
tijkervaring al genoeg weten.” In de gz-opleiding
moet de knop dan om, vindt Vissers. “Ze moeten
opnieuw leren twijfelen aan wat ze tot nu toe
deden. En dat moeten ze blijven doen: ook na de
opleiding. We willen dat ze hier hun vaste patronen
kritisch onder de loep houden en zichzelf daarin
durven te bevragen.”
Uit je comfortzone
Die toon wordt al ruim vóór aanvang van de
opleiding gezet. Bij visitaties van praktijkinstellin-
gen stellen de hoofdopleiders de praktijkopleiders
vragen als: ‘Op welke gronden selecteren jullie
je opleideling eigenlijk?’ en ‘Hoe zorgen jullie
10
tekst Merel van Ommen beeld Duncan de Fey
Opnieuw leren
twijfelen
is gezond ervoor dat jullie kandidaat durft af te wijken van
de bekende paden?’ En als de opleiding eenmaal
van start is gegaan, worden zowel praktijkopleider
als opleideling opnieuw aan een ietwat ontregelend
geluid blootgesteld. Zo worden zij in de startweek
samen uitgenodigd voor een theatervoorstelling,
waarin de ervaringen van de cliënt centraal staan.
Vissers: “Dat kan best even slikken zijn. Soms ho-
ren we naderhand van een praktijkopleider: ‘Jeetje,
wat een negatief geluid, zeg.’ Maar dat is nou juist
onze bedoeling. Je moet ook kritisch kunnen zijn
op je eigen vakgebied.” Een andere manier om
door nieuwe ogen naar de eigen beroepsgroep te
kijken, is het in gesprek gaan met zorgverzekeraars.
“De zorgverzekeraar wordt door studenten vaak
gezien als boeman”, vertelt Vissers. “Sinds een
paar jaar nodigen we daarom de zorgverzekeraar
in persoon uit voor een bijeenkomst over financie-
ring van de zorg. Zo kunnen zij zelf hun kant van
het verhaal toelichten. Dit wordt door alle partijen
altijd erg gewaardeerd. En bovenal nuanceert het
de veelal eenzijdige beeldvorming.”
Praktijkervaring vormt de basis
Tijdens visitaties geven we soms aan dat het voor
de ontwikkeling van de piogs beter is ook erva-
ringen op te doen in een totaal andere praktijkom-
geving. Vissers vindt het leuk om te zien dat de
praktijkopleiders en de directie dit veelal toejui-
chen – ondanks dat het soms op gespannen voet
staat met de bedrijfsvoering van hun organisatie.
Vissers: “Het komt ook voor dat we dwingender
moeten zijn. Om in aanmerking te komen, móet
dan een deel van de praktijkopleiding bij een an-
dere praktijk plaatsvinden, in een complementaire
sector. De kwaliteit van praktijkervaringen vormt
immers de basis van de gz-opleiding.”
Ervaringsgericht leren
Wanneer kennisoverdracht als éénrichtingsver-
keer plaatsvindt, leidt dat tot weinig reflectie en
integratie van die kennis. Actieve participatie is de
7. 12
Openheideninnovatie
13
HETHART
standaard voor ervaringsgericht leren, iets waaraan
opleidelingen en docenten zich direct bij aanvang
committeren. Dat houdt onder meer in dat docenten
een signaleringsformulier kunnen invullen als zij
denken dat er iets is wat de ontwikkeling van een
piog in de weg staat. Vissers: “Een prachtige kans
voor piogs om een extra spiegel voorgehouden te
krijgen, op zichzelf te reflecteren én daarvan te
leren.” Daarna wordt meestal een mooie ontwik-
keling in de gewenste richting waargenomen. Toch
is een succesvolle afronding van de opleiding van-
zelfsprekend niet voor iedereen haalbaar. “Soms
moet je durven besluiten dat de opleiding stopt. Dat
is altijd verdrietig en pijnlijk. Ik bewonder de prak-
tijkopleiders, die de beslissing over hun piog – die
ook collega is – durven maken. Zij leveren daarmee
een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van het
beroep van de gz-psycholoog. Die samenwerking
met de praktijk is voor mij enorm waardevol.”
Nieuwe digitale communicatie
In het blok Innovatie dat Vissers zelf geeft, laat zij
haar opleidelingen op zichzelf en anderen reflec-
teren door actief aan de slag te gaan. “We geven
aandacht aan privacyvraagstukken die met nieuwe
digitale communicatie samenhangen. Ik laat ze
bijvoorbeeld nadenken over de vraag: ‘Mag je je
cliënt googlen?’ Ze zoeken elkaar vervolgens op
internet op. Wanneer we dan in de groep bespreken
wat zij gevonden hebben, zie je het besef indalen.
Wat zijn we kwetsbaar op het internet. En dus zijn
onze cliënten dat ook.”
Dr. Wiede Vissers
is gz-psycholoog,
afdelingshoofd
van het Radboud
Ambulatorium en
plaatsvervangend
hoofdopleider van
de opleiding tot
gz-psycholoog
van SPON. Ze is
daarnaast docent
van de cursus
Innovatie, waarin
zij deelnemers sti-
muleert hun zorg te
moderniseren door
experiment, erva-
ring en reflectie.
Twijfelen is gezond
Ook de docent ontkomt niet aan gezonde twijfel
in de gz-opleiding. De hoofdopleiders willen
interactief onderwijs faciliteren, waarbij cursisten
zich tot de stof moeten leren verhouden. Een team
van onderwijskundigen denkt met docenten mee
over het stimuleren van vernieuwende onderwijs-
vormen die tot meer leerrendement leiden. Vissers:
“Natuurlijk moeten we onze docenten hierin onder-
steunen, maar ook selecteren.” Sinds anderhalf jaar
is er daarom een nieuwe manier van evalueren: de
inhoud van de module en het functioneren van de
docent worden los van elkaar geëvalueerd. Exper-
tise op het vakgebied gaat immers niet noodzakelij-
kerwijs samen met didactische vaardigheden. Die
evaluaties zijn natuurlijk weer een mooie bron van
gezonde twijfel. Vissers: “Een docent die professi-
oneel blijft twijfelen, staat open voor nieuwe tools
om onderwijs te verbeteren, vraagt bij de hoofd-
docenten om tips en wordt steeds beter. Laat die
twijfel de motor zijn van je nieuwsgierigheid. Ik
gun iedereen deze open houding naar leren.”
•
Als SPON/RadboudCSW bieden wij opleidelingen, alumni
en promovendi van de gz-, pt- en kp-opleidingen ruimte om
het beste uit zichzelf te halen door praktijk en wetenschap
met elkaar te verbinden. Dat gaat met vallen en opstaan.
Somsmetgrotestappen,vaakmetkleine.Metdoorzettings-
vermogen en zelfreflectie, en altijd vanuit een betekenis-
vol en kritisch perspectief. Onze opleidelingen werken in
ziekenhuizen, (g)gz-instellingen, verpleeghuizen, revalida-
tie-, en gehandicaptenzorg, kinder- en jeugdhulpverlening,
forensische instellingen of in een zelfstandige praktijk. Het
zijn zorgprofessionals met ‘lef’: een verwijzing naar het
Hebreeuwse woord ‘lev’ (hart) en het enkelvoud van leven.
Zij vormen het hart van ons opleidingsinstituut.
beeldShutterstock
8. 15
HETHART
Renee Roelofs (28)
_Functie: PIOG Vincent
van Gogh
_Loopbaan: Werkt sinds 2011
bij Vincent van Gogh, gecombi-
neerd met een Topklas-traject.
Haar promotieonderzoek is
verbonden aan het Topklinisch
Centrum voor Neuropsychiatrie
van Vincent van Gogh.
Jeroen Alleman (40)
_Functie: psychotherapeut
Iriszorg
_Loopbaan: Werkt sinds
2002 in de ggz; eerst als
verpleegkundige, daarna als
basispsycholoog en daarna als
gz-psycholoog in de forensi-
sche psychiatrie. Sinds 2016
afgestudeerd als psychothera-
peut en de overstap gemaakt
naar de verslavingszorg.
Bas de Weerd (43)
_Functie: klinisch
psycholoog, supervisor
VGCT bij PsyQ, (hoofd)
docent Inleiding in de Ge-
dragstherapie en Angst
Stemmingsstoornissen.
_Loopbaan: Studeerde
vanaf 1993 Klinische
Psychologie en AO Psy-
chologie aan de Radboud
Universiteit. Rondde in
2014 de opleiding tot
klinisch psycholoog af,
werkte destijds bij de
HSK Groep en daarna bij
Pro Persona.
‘Er is tijdens de opleiding veel ruimte
voor reflectie. Zo leerde ik patronen
van mezelf herkennen en bepaald
gewoontegedrag te doorbreken.’
‘Van een cliënt in detentie
leerde ik dat ook het leven
van op het oog gezonde
en normaal functionerende
mensen plotseling een af-
schuwelijke en onomkeer-
bare wending kan nemen.
Dat gevoel van menselijke
kwetsbaarheid probeer ik als
uitgangspunt te nemen in al
mijn therapeutische contac-
ten.’
‘Samen met de patiënt wil ik écht
snappen hoe diens problemen nu
in elkaar zitten.’
14
HETHART
Moniek Hutschemaekers (27)
behaalde zowel een Research
Master in Behavioral Science
als een Master in Healthcare
Psychology aan de Radboud
Universiteit. Na haar afstude-
ren werkte ze als psycholoog
en onderzoeker bij Pro Persona
Overwaal, een expertisecen-
trum voor Angst, Dwang en
PTSS. Momenteel maakt ze
ook deel uit van het landelijke
Topklas-programma.
Hoe ziet het TopKlas-programma er voor
jou uit?
“Ik combineer het post-masterprogramma
voor gezondheidszorgpsychologen met een
extern promotieproject - een samenwerking
tussen het ‘NijCare Centrum voor Angst
en Affectieve Stoornissen Onderzoek en
Expertise’ en het EPAN-lab.”
Je bent vrij snel na de afronding van je
master doorgestroomd naar de gz-oplei-
ding. Wat waren je leervragen?
“In de gz-opleiding begin je met een module
over diagnostiek en momenteel ben ik
bezig met de module neuropsychologie. Ik
ben me ervan bewust dat het me hier aan
kennis en ervaring ontbreekt. Dus ben ik er
tijdens deze vakken extra op gespitst om er
alles uit te halen en nieuwe inzichten direct
toe te passen in mijn werk. Taken als uitge-
breid psychologisch onderzoek wil ik met
meer zelfverzekerdheid gaan uitvoeren. Wat
je op de opleidingsdag geleerd hebt, kun je
in feite de volgende dag toepassen.”
Op een muur van een van de leslokalen
van het RadboudCSW staat: “Glattes Eis,
ein Paradeis für den, der gut zu tanzen
weiss”. Wat zegt dat jou?
“Ik ben naast mijn GZ-opleiding bezig met
een promotieonderzoek. Als onderdeel
van het Topklas-traject ben ik ook van plan
om de opleiding tot klinisch psycholoog te
gaan doen. Dat is een ambitieus plan, er
komt best wel veel op mijn bordje. Dat kun
je als glad ijs zien. Maar het maakt me ook
enthousiast. Ik krijg er veel energie van.
Ik moet veel ballen in de lucht houden en
dat is soms heel ingewikkeld, maar dat kan
tot mooie dingen leiden. Het feit dat ik die
promotie en de gz-opleiding met elkaar
combineer, maakt me, denk ik, misschien
zowel een betere onderzoeker als ook een
betere behandelaar.”
9. 17
HETHART
Adinda Gregoire (35)
_Functie: gz-psycholoog i.o.
tot specialist kp
_Loopbaan: Werkt bij GGNet
in een FACT team, dat multi-
disciplinaire behandeling en
begeleiding biedt aan
mensen met ernstige psychia-
trische aandoeningen.
“Als zich een crisissituatie voor-
doet, moet je als team goed
samenwerken en het overzicht
hebben om snel en goed in het
belang van de cliënt te kunnen
handelen. De verantwoordelijk-
heid van een therapeut kent
grenzen. De cliënt heeft ook
een eigen verantwoordelijkheid
om een therapie succesvol te
laten zijn. Om dat duidelijk te
maken gebruik ik het beeld van
een deur: als therapeut kan
ik die deur zo goed mogelijk
omschrijven en de cliënt bege-
leiden richting die deur, maar
ik kan de cliënt niet over de
drempel duwen.”
Waarom heb je gekozen voor de opleiding tot psychotherapeut?
“In mijn eigen praktijk werkte ik relatief solitair. Ik kreeg vrij ingewik-
kelde casussen en wilde meer leren over casuïstiek en inzicht krij-
gen in contexten. De opleiding bood mij dat. Ik heb getwijfeld tussen
de opleiding tot klinisch psycholoog en de opleiding tot psychothera-
peut. De psychotherapie-opleiding heeft als voordeel dat je relatief
meer tijd hebt voor het proces van het worden van een psychothe-
rapeut. Psychotherapie is voor de cliënt een heel reflectief proces,
maar het worden van een psychotherapeut ook. In de opleiding was
veel ruimte voor die reflectie.”
Welke inzichten heb je gekregen in je interactie met cliënten?
“Ik heb mijn opleiding gevolgd in een forensische instelling en in een
psychotherapeutisch centrum gericht op persoonlijkheidsstoornis-
sen. Antisocialen kunnen ontzettend onverschillig doen, maar als je
doorvraagt, is er zoveel meer aan hand. Je kunt vaak meer psycho-
therapie doen bij deze mensen dan je in eerste instantie denkt. Ook
heb ik geleerd dat er veel overeenkomsten zijn tussen ingewikkelde
stoornissen, of ze nou vermijdend of juist externaliserend zijn.”
Hoe kijk je terug op je opleiding?
“Het was niet altijd makkelijk. Ik heb geworsteld met mijn positie als
opleideling in de instelling. Je komt terecht in een team met complexe
interactie, niet altijd even prettig. Het zou fijn zijn als de opleiding
meer handvatten biedt om daar goed mee om te gaan. Maar in de
opleiding vond ik uiteindelijk, door de combinatie van alle onderde-
len, wat ik zocht: inzicht in waar ik als therapeut het best in ben, waar
mijn interesse en affiniteit ligt. Het leidde ertoe dat ik mijn praktijk heb
opgezegd en weer in een instelling ben gaan werken.”
16
HETHART
Saskia van Mil (38)
_Functie: PIOG Max Ernst
_Loopbaan: Begon haar car-
rière als tutor bij Geneeskunde
en Psychologie bij Universiteit
Maastricht. Promoveerde in
2008 met een onderzoek naar
cryptogene lokalisatiegebonden
epilepsie. Werkte vervolgens
onder andere in de kinder- en
jeugdpsychiatrie.
Mieke van der Haas (54)
_Functie: PIOG bij Klimmen-
daal revalidatiespecialisten
_Loopbaan: Werkte na haar
afstuderen onder andere als
wetenschappelijk medewerker
en beleidsmedewerker. Sinds
2007 werkzaam als neuro-
psycholoog.
“Voordat ik met de gz-opleiding begon, had ik al
ruime werkervaring en diverse cursussen gevolgd.
Ik was benieuwd wat er nog te leren viel voor
mij. En ben aangenaam verrast door de manier
waarop de gz-opleiding vanuit verschillende visies
kijkt naar het werk als psycholoog. Er is niet één
waarheid die zegt: ‘Zo moet het.’ Iedereen heeft
zijn eigen inbreng en je moet altijd zelf blijven
nadenken over hoe je een cliënt zo goed mogelijk
behandelt. Er wordt in Nijmegen nadrukkelijk aan-
dacht besteed aan bewustwording van je eigen
kwaliteiten en valkuilen. Dat vind ik heel mooi.
Tijdens de opleiding heb ik veel puntjes op de ‘i’
gezet als het gaat om mijn eigen professionaliteit
en het werken met richtlijnen voor behandelingen.
Mijn ‘gereedschapskist’ blijft zich vullen.”‘Volgens mij gaat de gz-
opleiding niet zozeer
over hoe je een behan-
deling moet uitvoeren,
maar vooral over jezelf
als psycholoog beter
leren kennen. En hoe
je daarmee uiteindelijk
meer kunt bereiken in
een behandeling. Een
collega heeft de op-
leiding ook gedaan en
vertelde al hoeveel ze
geleerd heeft van de
modules rondom pro-
fessionele ontwikkeling
en de supervisies. Ik
ben het helemaal met
haar eens; ik had nooit
gedacht dat ik zoveel
over mezelf zou leren.’
RadboudCSW biedt opleidelingen de
ruimte om zich te blijven ontwikkelen
door praktijk en wetenschap te verbinden.
Onze opleidelingen krijgen de meest
actuele kennis aangeboden over
psychopathologie, diagnostiek en behan-
del-modellen. Een speciale rol is daarbij
weggelegd voor de communicatieve
revolutie. Nieuwe technologieën brengen
immers drastische veranderingen met
zich mee in de maatschappij én in de
gezondheidszorg. ‘Waarom
handelen
mensen zo-
als ze doen,
wat zijn hun
drijfveren?
Die vraag
motiveerde
mij om psy-
chologie te
gaan stude-
ren.’
Joost Walraven (51)
_Functie: klinisch psycholoog,
manager herstelgerichte zorg
bij Dimence en hoofddocent
Management bij de kp-oplei-
ding in Nijmegen
_Loopbaan: Begon zijn car-
rière als psycholoog en later als
gz-psycholoog bij GGZ Fries-
land, vanaf 2007 werkzaam als
klinisch psycholoog. Gaf als
docent onder andere onderwijs
in presenteren, wetgeving en
ethiek en management bij
zowel kp- als pt-opleiding bij
het RadboudCSW.
‘De toekomst? Her-
stelondersteunend
en vanuit compassie
werken, de omge-
ving van de patiënt
betrekken, eHealth
meer inzetten en
(familie)ervarings-
deskundigen beter
inzetten.’
Petra Lenssen (47)
_Functie: psychotherapeut bij
Expertisecentrum Forensische
Psychiatrie, GGNet
_Loopbaan: Is sinds 2002 gz-
psycholoog, had van 2010 tot
2017 eigen eerstelijnspraktijk, is
sinds 2018 psychotherapeut in
de forensische zorg.
10. 19
“Lef, geduld en wijsheid? Vanuit de gz-
opleiding werk ik één dag per week op
een medische psychologieafdeling. Heel
interessant. Ik werk ook met veel passie in
de ouderenzorg. Vanuit die ervaring heb ik
de ambitie om klinisch neuropsycholoog te
worden. Voor mij betekent wijsheid in de
ouderenzorg iemand op het juiste moment
loslaten en durven varen op het beetje
eigen regie die de cliënt nog heeft. Om zo
de kwaliteit van leven te verbeteren. Er is lef
en geduld nodig om dit wankele evenwicht
te laten bestaan. Ik verwacht dat ik na het
afronden van mijn opleiding het vertrouwen
heb om een goede start te maken als zelf-
standig functionerend psycholoog in het
brede werkveld van de gezondheidszorg-
psychologie. En dat ik, meer dan voorheen,
ook oog heb voor mijn eigen ontwikkeling
en proces als behandelaar.”
Yakup Açikel (29)
_Functie: PIOG Dimence groep
_Loopbaan: Master Positieve Psychologie
en Technologie, vervolgens werkzaam
geweest bij Mindfit van Dimence Groep.
“In mijn werk als psycholoog wil ik dat
de kwaliteit van leven voor mijn cliënten
toeneemt door te werken aan afname of
stabilisering van de psychische klachten.
Bovenal wil ik hen het perspectief bieden
op een toekomst die niet volledig bepaald
wordt door de problematiek die ze op dat
moment ervaren. Als basispsycholoog liep
ik steeds meer tegen de grenzen van mijn
kunnen aan. Cliënten met een zwaardere
depressie moest ik bijvoorbeeld doorver-
wijzen omdat ik niet capabel genoeg was
om verder te gaan met de behandeling. Ik
wil meer kennis opdoen zodat ik op mezelf
kan vertrouwen om ook ingewikkelde psy-
chische klachten goed te behandelen. Als
ik klaar ben met deze opleiding lijkt het me
fijn om in rust het geleerde toe te passen.
Mijn interesse is heel breed, ik ontdek graag
gaandeweg waar mijn ambitie mij brengt.”
Gerben Beldman (40)
_Functie: klinisch psycholoog, supervisor
VGCT, hoofddocent Angst Stemming
RadboudCSW.
_Loopbaan: Rondde in 2016 de kp-
opleiding af. Geeft behandelingen en heeft
een eigen opleidingsbureau: Beldman Op-
leidingen.
Wat waren de onverwachte lessen?
“Aan het begin van mijn werkende leven
als psycholoog gaf een cliënt mij een be-
langrijk inzicht. Het was een man van eind
vijftig, werkte in het bankwezen en was
vanwege de hoge werkdruk op zijn werk
uitgevallen. Het was een zeer sympathieke
vent die het goed met zijn werkgever voor
had, maar zelf ook niet langer op zijn tenen
wilde lopen. Hij had lange tijd veel in zijn
carrière geïnvesteerd en merkte dat hij zich
nu op andere zaken wilde richten. Zoals de
geitjes die hij en zijn vrouw hadden. Grap-
pig: we zijn inmiddels vijftien jaar verder en
ik weet dat detail nu nog steeds. Hij kon het
geld loslaten en zijn werkgever hielp hem
op uiterst keurige wijze naar een passende
functie. Ik kan zelf ook veel met werk bezig
zijn, maar ik hoop dat ik, net als hij, zaken in
het juiste perspectief kan blijven zien. Een
ander voorbeeld: ik had eens een opleide-
ling, met wie ik een heel methode-specifiek
supervisietraject doorliep. Bij de evaluatie
aan het eind van het traject zei hij dat hij
veel had geleerd. Maar bovenal noemde
hij het prettig te hebben gevonden dat ik
op een bepaald moment vroeg hoe zijn
vakantie was geweest. Het leerde me eens
te meer oog te blijven houden voor de mens
achter een bepaalde rol.”
HETHART
Rosa
Ravenhorst (24)
_Functie: PIOG bij
jeugd ggz Dimence
via Plan Connectie
_Loopbaan: Is
cum laude afge-
studeerd in 2017.
Werkt in de jeugd
ggz sinds 2018.
Sarina Kers (25)
_Functie: PIOG
bij Pro Persona via
Plan Connectie
_Loopbaan: mas-
ter gezondheids-
zorgpsychologie,
werkt in specialis-
tische ggz, team
angststoornissen.
“Naast supervisies
en werkbegeleiding
heeft de theoreti-
sche onderbouwing
in de gz-opleiding
een grote toege-
voegde waarde in
mijn professionele
ontwikkeling. Bin-
nenkort begint de
module cognitieve
gedragstherapie.
Ik verwacht dat
alles wat ik in die
module ga leren
me direct verder
helpt in de praktijk.
Ik reflecteer con-
tinu op mezelf en
mijn handelen. Dat
maakt de opleiding
intensief en leer-
zaam.”
18
HETHART
Ons onderwijs is altijd nauw verbonden
met de dagelijkse praktijk van de ge-
zondheidszorg. Onze opleidingspartners,
de praktijkinstellingen, leren onze op-
leidingen om actuele kennis op positief
kritische wijze te vertalen en toe te pas-
sen in uitstekende en zich snel ontwik-
kelende cliëntenzorg. De opleideling
ontwikkelt zo een open en flexibele at-
titude. In dat proces is er een nadrukke-
lijke hoofdrol weggelegd voor de cliënt.
Die is namelijk steeds meer een kritische
vrager van zorg. Onze opleidelingen le-
ren samen met de cliënt de best passende
werkwijzen te kiezen. Als behandelaar
ben je de ‘reisleider’ die de cliënt verge-
zelt op zijn ‘reis’ door de zorg. Daarmee
leveren we als universiteit een bijdrage
aan de voortdurende verbetering van
zorg en maatschappij.
‘Het is ontzettend
waardevol om zo
snel na de master-
opleiding meer
praktijkgericht
onderwijs te krij-
gen. Maar ook
spannend. Ik had
even last van
het ‘imposter
syndrom’. Kan
ik dit wel?’
Lisanne Bakker (27)
_Functie: PIOG bij Trivium-
MeulenbeltZorg
_Loopbaan: Is afgestudeerd
als psycholoog in 2015 en werkt
sindsdien in de ouderenzorg.
‘Ik denk
niet dat
ik ooit uit
geleerd
zal zijn.’
beeld(LisanneBakkerenYakupAçikel)DuncandeFey
11. 21
Visieophetvak
Verdeling
123 SPON
participanten
per 11
sectoren
Justitiële sector
Verslavingszorg
Jeugdzorg
Ziekenhuis
Ggz-sector
Zelfstandige praktijken
Verstandelijk gehandicapten sector
Ouderenzorg
Onderwijs(advies)
Revalidatiezorg
Arbo en reïntegratie
Aantal cursisten
per studierichting
man vrouw
gemiddelde leeftijd 32
GZ
315cursisten
man vrouw
gemiddelde leeftijd 37
KP
78cursisten
man vrouw
gemiddelde leeftijd 39
PT
37cursisten
on of regen, voorspoed of oorlog.
Hetoverkomtons.Alleenomdatwehierwonenofdaar,de
juiste of de verkeerde persoon hebben getroffen. Hoe kun
je leren leven met datgene wat op je pad komt? Waar ligt
de grens tussen lot en verantwoordelijkheid? Dr. Elisa
van Ee, waarnemend hoofdopleider psychotherapie en
onderzoeker verbonden aan SPON, werd gegrepen door
de mogelijkheden van wetenschappelijk onderzoek bij
de behandeling van gezinnen die zijn geconfronteerd met
oorlog en geweld. Het leidde tot een promotieonderzoek
en de aansluitende ontwikkeling van een onderzoekslijn.
Haar uitgangspunt is om steeds nieuwe interventies te
ontwikkelen, daar waar therapeuten behandelverlegen
heid ervaren. Van Ee: “Als posttraumatische klachten
blijvend zijn, betekent dat niet dat het leven stopt.”
PT
incijfers
20
Z
tekst Merel van Ommen beeld Duncan de Fey
*
*Deze drie sectoren samen maken bijna 2
/3 van de
participanten uit.
12. 22
Visieophetvak
De mens
functioneert
in een
context, een
diagnose is
niet meer
dan een
label om te
begrijpen
waarover
we het
hebben
Dr. mr.
Elisa van Ee
Uw cliënten lijden, maar moeten ook verantwoordelijkheid dragen voor
hun kinderen. Hoe gaat u als hun psychotherapeut met dat dilemma om?
“De klachten die deze cliënten hebben, zijn een zware en continue belasting voor
hen. Aan de ene kant kan ik heel erg goed begrijpen wat er door die belasting gebeurt
in het ouder-kindcontact. Sinds ik zelf moeder ben geworden, heb ik daar ook in
geleerd. Maar aan de andere kant vind ik dat ondanks die belasting je verantwoorde-
lijkheid naar je kind niet stopt: als ouder héb je nu eenmaal die verantwoordelijkheid,
de kinderen hebben je nodig. Soms zijn cliënten te ziek, soms geven cliënten te veel
op, vanuit de gedachte: ‘Ik ben zo ziek.’ Dat is een dilemma. Als psychotherapeut
moet je ze dan dáár proberen vast te pakken waar ze wél krachtig in zijn. Soms lukt
dat niet.”
_
En dan?
“Dan is het de vraag: wat kan er nog wél in dit gezin en wat niet? Dat is óók een
dilemma. Ik vind het mooi om altijd het werken naar herstel als uitgangspunt te
nemen. Voor ouders is het kind enorm belangrijk: waar zit ruimte om ouders te laten
groeien, zodat zij kunnen zorgdragen voor hun eigen kinderen? Het gaat vaak beetje
bij beetje, maar die groei kan ze uiteindelijk heel veel kracht geven en dat jaagt
vervolgens het herstel aan.”
_
Wat is voor uw cliënten een belangrijk kantelpunt?
“Ik denk de verzoening met het feit dat je als ouder verantwoordelijkheid hebt, maar
daar niet volmaakt in zal zijn. Momenten van falen zijn onvermijdelijk en dat hoeft
niet erg te zijn - als je op andere momenten de verantwoordelijkheid maar wél goed
kan pakken. Als het gaat om ouders met oorlogstrauma’s, gaat het ook nog over iets
anders: de verzoening met het feit dat de posttraumatische klachten er zijn, maar dat
dat niet betekent dat het leven stopt. Je moet verder. Mét je kinderen.”
_
Welke rol spelen die oorlogservaringen binnen het gezin als systeem?
“Vaak gaat het binnen het gezin continu over ambivalentie en conflict. De oorlog is
verleden tijd, maar de ouders leven er nog steeds in. Dat vind ik altijd heel schrijnend
om te zien. Aan de ene kant willen ouders dat hun kind het anders – beter – heeft.
Maar aan de andere kant kunnen zij de oorlogservaringen niet loslaten. Ze willen
bijvoorbeeld graag dat hun kind het heel goed doet en goedmaakt wat zij zelf niet
hebben gehad. Dat belast het kind. Veel ouders hebben niet goed door hoe voelbaar
de zwaarte van oorlog is voor kinderen; het is niet intentioneel. Dit soort gezinscon-
flicten wordt vaak niet uitgesproken, terwijl ze natuurlijk wél van alles betekenen
in de dynamiek. Kijk maar naar je eigen gezin. Daarin bestaan ook allerlei patronen
waaraan iedereen meedoet. Vaak pas als je daar uitstapt – bijvoorbeeld door in the-
rapie te gaan – kun je je afvragen of het allemaal wel gaat zoals je zou willen en hoe
die dynamiek in het gezin je heeft gevormd.”
_
Speelt dat besef ook bij de psychotherapeut zelf?
“Jazeker. Veel psychotherapeuten maken vanuit een bepaald verleden de keuze om
anderen te helpen. Dat is op zich geen verkeerde drijfveer, maar het is wel belangrijk
om daarin goed inzicht te hebben. Daar besteden we in de opleiding volop aandacht
aan, bijvoorbeeld in rollenspelen, leertherapie – waarin cursisten leren hoe de patro-
nen in hun behandeling samenhangen met hun eigen leergeschiedenis – en reflec-
tieopdrachten. Zo leer je bepaalde patronen en dynamieken in de interactie met je
cliënt herkennen, wat het bij je oproept en hoe je er afstand van neemt. Zodat je kunt
reageren op een manier die behulpzaam is voor de cliënt, in plaats van dat je reageert
PT
Al is de
oorlog
verleden
tijd,
mensen
met
oorlogstrauma’s
leven er nog
steeds in; veel
problemen
gaan over
ambivalentie
en conflict
’
‘
Hoe
complexer de
problematiek,
des te meer
we moeten
investeren in de
therapeutische
relatie en de
persoon in zijn
context moeten
zien
‘
’
Dr. mr. Elisa van
Ee is klinisch
psycholoog, jurist,
en als wetenschap-
pelijk hoofd ‘trauma
en gezin’ van het
Topklinisch
Psychotrauma-
centrum Zuid-
Nederland
verbonden aan
Reinier van Arkel.
Daarnaast is zij
als hoofdopleider
psychotherapie
en onderzoeker
verbonden aan het
RadboudCSW.
’
‘
13. 24
Visieophetvak
25
column
Alle ballen in de lucht
I
k kreeg de vraag: ‘Zou je een column willen schrijven voor BIGmagazine
over hoe je je werk als P-opleider, klinisch psycholoog, onderzoeker en
waarnemend hoofdopleider combineert met de zorg voor drie kinderen?
Hoe hou je als vader alle ballen in de lucht?’
‘Ja hoor, dat moet wel lukken’, was mijn eerste reactie. Nu, enkele
weken later en vlak voor de uiterste deadline, zit ik op mijn ‘papadag’
achter mijn laptop na te denken over deze ingewikkelde vraag. Mijn dochter van vijf
zit naast me te kleuren en mijn zoons doen een middagdutje.
Hoe doe ik dat, vraag ik mezelf af. Jongleert een vader anders dan een moe-
der? Stel ik de juiste prioriteiten? Ben ik goed in multitasken? Volgens recent we-
tenschappelijk onderzoek zijn mannen en vrouwen in dat laatste exact even slecht.
Aan anderen met (te) veel ambitie geef ik steevast het advies om te zorgen voor
actieve ontspanning, je niet op te laten jagen, perfectie over te laten aan iemand
anders, klein en groot uit elkaar houden, en bovenal plezier te hebben in wat je
doet en zaken zoveel mogelijk af te ronden voordat je verder gaat met iets nieuws.
Ik bedenk dat het eigenlijk een vreemd streven is om alle ballen in de lucht te
houden en besluit eens op te zoeken waar de uitdrukking vandaan komt. Maar als
ik dat google, tref ik in de eerste hits de ‘balanscoach voor vrouwen’, ‘moms and
more’, ‘ouders van nu’ met een foto van een mama met kind in draagzak die al te-
lefonerend de aardappels aan het schillen is en ‘flow en structuur’, een coachings-
bureau gericht op vrouwen die ‘veel voor anderen zorgen en zichzelf vergeten’. Ik
krijg de indruk dat vooral vrouwen, of eerder nog mama’s, druk aan het ballen hoog
houden zijn. En daar vanaf moeten.
Misschien is dat het? Drukke papa’s houden überhaupt niet alle ballen in de
lucht? Waarom zou je ook alle ballen in de lucht willen houden en waarom zou je
bovendien alle ballen in de lucht willen houden, vraag ik mij ineens af. Niets werkt
immers zo goed als dingen afronden en afstrepen van je ‘to do’-lijst.
Ping. Ik schrik wakker uit mijn gedachten. Mijn vrouw appt me of ik denk aan
de extra dansrepetitie van onze dochter zometeen om half drie in verband met
de voorstelling aanstaande zaterdag. En dat ik Isis, haar vriendinnetje, ook op
zou halen :) Shit, da’s waar ook, dan moet ik over twintig minuten weg zijn. Snel,
opschieten!”
•
Dr. Paul van der
Heijden is klinisch
psycholoog en
psychotherapeut.
Hij is P-opleider
bij Reinier van
Arkel, clinicus en
onderzoeker bij
het Centrum voor
Adolescenten
Psychiatrie,
onderzoeker bij
het Behavioural
Science Institute
van de Radboud
Universiteit en
plaatsvervangend
hoofdopleider
en hoofddocent
psychodiagnostiek
voor de opleiding
tot klinisch psycho-
loog van SPON.
PT
vanuit een oud patroon uit jouw verleden. Als psychotherapeut wil je immers dat de
cliënt reflecteert op zijn eígen patronen.”
_
Je moet voorbij jezelf kunnen kijken.
“Je moet heel erg goed in contact kunnen zijn met de cliënt én tegelijkertijd met je-
zelf. Wat gebeurt er ook bij mij? En daarop kunnen reflecteren vanuit een theoretisch
model, zodat je de theorie kunt hanteren. Dat vraagt natuurlijk heel veel van iemand.
Het is een leerproces dat eigenlijk nooit ‘af’ is.”
_
Worstelt de therapeut eigenlijk ook met verantwoordelijkheid?
“Natuurlijk ben je verantwoordelijk voor het herstel van de cliënt. Ook als er iets niet
goed gaat – bijvoorbeeld in het geval van suïcide of als een cliënt ontregelt op een ma-
nier die tot schade bij anderen leidt. Het is als therapeut een voortdurende zoektocht
naar het vertrouwen dat iemand aan het herstellen is en tegelijkertijd ruimte krijgt om
te vallen en weer op te staan. Tegelijkertijd moet je ook rekening houden met risico’s
en bijvoorbeeld de belangen van een kind, dat zorg en aandacht nodig heeft. Hoeveel
ruimte is dan acceptabel? Wanneer laat je iemand gaan? Wanneer neem je iemand
op – ook al weet je dat dat een lapmiddel is? Het is soms een strijd: je moet durven
vertrouwen op je eigen oordeel, zorgen en ook weer los kunnen laten.”
_
Is er binnen het traumawerk nog wel genoeg ruimte voor psychotherapie?
“Er is momenteel binnen ons vakgebied een discussie gaande over evidence-based
traumagericht werken versus deze interventies integreren binnen een persoonsgerich-
te benadering. Die discussie splijt ons werkveld en is behoorlijk zwart-wit. Ik denk
dat er een grote groep cliënten is die heel erg profiteert van EMDR of imaginaire ex-
posure. Maar aan de andere kant zie ik cliënten die daar niet genoeg aan hebben. Het
gaat in die gevallen niet alleen over PTSS-klachten, maar ook over de vraag: hoe leef
ik mijn leven? Hoe heb ik nog vertrouwen in de mensheid? En wat als die klachten
blijven? Als psychotherapeut kun je iemand dan helpen bij het vinden van een manier
van functioneren, een tevredenheid met het leven. De discussie kan maken dat de
getraumatiseerde mens wordt gereduceerd tot PTSS-symptomen.”
_
Is dat erg?
“De mens functioneert in een context. Een diagnose is niet meer dan een label om te
begrijpen waarover we het hebben. Therapeuten zijn over het algemeen symptoom-
en dus individugericht. Dat tekent zich bijvoorbeeld af in gescheiden zorgafdelingen
en zorgkaders voor volwassenen én jeugd. Zodra de behandeling complexer wordt
dan symptoombestrijding, blijkt het binnen ons zorgsysteem heel ingewikkeld om
holistisch en afdelingsoverschrijdend te kijken. Ik geloof oprecht dat als de proble-
matiek complexer wordt we des te meer moeten investeren in de therapeutische rela-
tie als fundament van de behandeling en daarvoor moeten kijken naar de persoon in
zijn context. Op dat fundament kunnen onze evidence-based methodes vorm krijgen,
gericht op symptomen én functioneren, zodat complexe problematiek ook effectief
behandeld kan worden.”
Opleiding
psychotherapeut
In onze opleiding maken wij
nadrukkelijk gebruik van de verbin-
ding met de Radboud Universiteit.
We benaderen de behandeling van
uiteenlopende, complexe, psy-
chische klachten en problemen
- van cliënten van verschillende
leeftijden, met diverse maatschap-
pelijke en culturele achtergronden
- vanuit verschillende invalshoe-
ken. De opleideling leert werken
vanuit diverse psychotherapeuti-
sche referentiekaders en met de
gemeenschappelijke factoren in
deze referentiekaders. De hech-
tingstheorie is de overkoepelende
theorie voor het integratief werken
als psychotherapeut. Er zijn veel
mogelijkheden om eigen accenten
te leggen. We bieden een veilig
en verdiepend leerklimaat in de
vorm van een vaste en vertrouwde
jaargroep.
www.rcsw.nl/pt
“
14. 26 27
essay
essay
Joke Hermsen
is schrijfster en
filosofe. In 1998 de-
buteerde zij met de
roman Het dame-
offer, waarna vele
essays en romans
volgden. In 2017
was ze curator van
de tentoonstel-
waarvan later aspirine zou worden gemaakt, en veel tijd en
aandacht. Hij bepleitte voor elke vorm van medische zorg de
aandachtsvolle tijd van Kairos: “Want het leven is kort, de we-
tenschap is groots, maar Kairos is scherp.” Daarom achtte hij
Kairostijd onontbeerlijk voor het welslagen van een therapie.
De arts moest heel aandachtig en ‘scherp’ naar zijn patiënt
luisteren en kijken om erachter te komen welk medicijn of
welke vorm van therapie hij op welk moment nodig had.
Kairostijd stond in de oudheid niet alleen voor een goede
‘timing’, maar ook voor het benutten van de juiste kans of gele-
genheid om voor een ommekeer of keerpunt in het ziektebeeld
te zorgen. Een kans die zich dankzij concentratie, alertheid en
een zorgvuldige bestudering van de specifieke omstandigheden
kon openbaren. Eigenlijk was Kairos een strategie om los te
komen van Chronos, die de uren maar onverstoorbaar voor
ons weg blijft tikken en met zijn zeis en zandloper zowel het
lot als de vergankelijkheid symboliseert. Kairos betekende een
onderbreking - een tussentijd of intermezzo - daarop, waardoor
er iets wezenlijks veranderen kon. Vanuit zo’n met rust en
aandacht geschapen interval ervaren we pas ware vrijheid. Want
we worden voor de duur van het Kairotische interval niet alleen
van ons lot, maar ook van onze angst voor de dood bevrijd.
Hierdoor opent zich een dimensie van tijd die niet alleen vrijer
en ruimer aanvoelt, maar ook hoop en inspiratie biedt en ons
nieuwe mogelijkheden voor ogen tovert.
De moderne, westerse mens is een nogal obsessieve klokkijker
geworden, mede omdat onze prestaties en beloningen in klok-
tijd gemeten worden: Chronos is geld. We menen er voortdu-
rend te weinig van te hebben of erop te moeten besparen. Tijd
lijkt een schaarsteproduct te zijn geworden. Dat maakt ons niet
alleen onrustig en opgejaagd, het vermindert ook de kans om
in de tussentijd van Kairos te geraken en tot inzicht en reflectie
te komen.
Het ‘ken het geschikte moment’was in de klassieke oudheid
sterk verbonden met het orakel van Delphi: ‘Ken uzelf’. Zonder
het een kon het ander als het ware niet plaatsvinden. Eerst een
grondige reflectie op jezelf en zorgdragen voor de eigen ziel, wat
voor de Griekse filosofen tot de belangrijkste taken van de mens
behoorde, om vervolgens met die innerlijk verrijkte blik ook voor
anderen te kunnen zorgen. Vele eeuwen later meende ook Eras-
mus nog dat Kairos de ‘kuur tegen alle, zelfs tegen ongeneeslijke
kwalen was’(Adagia 1508). Maar ook de afgelopen jaren werden
er in Nederland twee proefschriften gepubliceerd die op verschil-
lende medische gebieden aantoonden dat meer tijd en aandacht
voor de gevoelens en ervaringen van patiënten in aanzienlijke
mate bijdragen aan het genezingsproces c.q. de vermindering van
klachten. (Léonie Uijtdewilligen VU 2009 en Ivonne Lesman-
Leegte RUG 2007).
tekst Joke Hermsen beeld Rogier Veldman (portret), Haris vythoulkas en Aerial-motion Shutterstock
Dat geeft te denken. In de zorg wordt namelijk met Chronos
in de hand vooral op tijd en aandacht bespaard. Na decennia
van ‘economisch kloktijd denken’ is het tijd geworden om de
macht van Chronos ook binnen de zorg te doorbreken en meer
tijd vrij te maken voor Kairos. Dat betekent overigens niet
alleen meer tijd en aandacht voor de specifieke en subjectieve
ervaringen van patiënten, maar ook meer rust en minder werk-
uren voor zorgverleners. Want de mens is pas in evenwicht als
hij Chronos en Kairos in balans weet te houden. Daarom houdt
Kairos ook een weegschaal in de hand. Het gaat niet om een
keuze tussen beide tijden, maar om het juiste evenwicht. En
dat is voor iedereen weer anders en afhankelijk van de levens-
fase en omstandigheden.
In de tussentijd ben ik op Patmos beland. Daar lijkt de tijd stil
te hebben gestaan. De rust die van dit eiland uitgaat, ervaar
ik als zeer weldadig. Na alle drukte van het voorjaar voel ik
me niet alleen meer in evenwicht met mijzelf, maar ook met
anderen. Ik slaap beter, verwonder me iedere dag meer over de
schoonheid van deze plek en het koele zeewater spoelt de rest
van de zorgen van me af. ‘Schole’, oftewel een time-out van
Chronos nemen om de inspiratie van Kairos te ervaren: ik kan
het iedereen van harte aanbevelen.
•
Zelfs een herinnering, of liever gezegd, de ervaring van de
herinnering verandert in de tijd; niets ligt vast, alles is voort-
durend in beweging. De afgelopen jaren heb ik veel over de
verhouding tussen tijd en ervaring geschreven en me onder
meer door Griekse denkers uit de oudheid laten inspireren. De
belangrijkste les die ik van hen leerde was dat de tijd ‘twee
gezichten’ heeft: Chronos, de lineair geordende, kwantitatieve
tijd, waarop onze kloktijd is gebaseerd. En Kairos, zijn klein-
zoon, de Griekse god van het juiste ogenblik, de juiste timing
en de kwalitatieve tijd.
Mijn verblijf in Griekenland begon een week geleden op
Kos, waar de taxichauffeur me op de ruim 2000 jaar oude
plataan van Hippocrates wees, de grondlegger van de westerse
geneeskunde. “Uitrusten, ‘schole’, is goed voor u”, grijnsde
de chauffeur, “dat wist onze beroemde arts al te vertellen. Wij
doen het hier de hele winter lang. Het is heel gezond om een
poos niets te doen.”
Hippocrates was de eerste arts die ziekte niet lan-
ger weet aan bovennatuurlijke zaken - wraak
of straf van de goden - maar aan fysiolo-
gische en psychologische oorzaken. Op
zijn geboorte-eiland Kos stichtte hij een
medische school waar hij zijn studen-
ten een hoge beroepsmoraal bijbracht,
onder meer tot uiting komend in de
eed van Hippocrates, die tot op de
dag van vandaag door artsen wordt
afgelegd. Ziektes kwamen volgens
Hippocrates voort uit een verstoring
van het evenwicht tussen de vier
lichaamssappen, ook wel humores
genoemd. Zo kon een teveel aan
zwarte gal - melan chole - ernstige
neerslachtige buien veroorzaken. Hij
probeerde de juiste balans tussen de
vier humores bij zijn patiënten te her-
stellen met behulp van diëten, rustkuren,
aderlatingen, een aftreksel van wilgenbast,
Aandachts-
volle tijd
Sinds enkele dagen verblijf ik in de Griek-
se eilandengroep van de Dodekanisos,
om uit te rusten van de nogal intensieve
tournee rond de verschijning van mijn
nieuwe roman ‘Rivieren keren nooit te-
rug’. Een boek dat vrijwel geheel over
tijd en herinnering gaat, en teruggrijpt
op meerdere oud-Griekse uitspraken
over tijd. Zoals die van Heraklitos: ‘Alles
stroomt’ (panta rhei) en ‘Je kunt nooit
twee keer in dezelfde rivier stappen.’
ling ‘Kairocastle,
de kunst van het
juiste ogenblik’.
Ze geeft lezingen
over haar werk en
over filosofische en
maatschappelijke
kwesties. Kijk voor
meer informatie op
www.jokehermsen.nl
15. 28
kunstvanhetopleiden
“Na anderhalf jaar filosofische teksten lezen, vroeg
ik mij af wat echt betekenisvol was en wat alleen
betekenisvol leek. Die twijfel beteugelde ik met
een tweede studie: Cognitiewetenschappen – des-
tijds een mengeling van psychologie, informatica
en filosofie. Ik was geïnteresseerd in hoe het brein
en hoe mens-machine interacties werken, en einde-
loos optimistisch over wat daarmee nog te behalen
zou zijn. Wereldvrede en zo.
Het was hard werken, maar het ging. Tot de
stage zich aankondigde. Stage…? Stage…! Iets
voor echte mensen. Kon dat niet uit een boek? Ik
haakte af. Me wezenloos geschrokken van het idee
dat ik echt ergens iets zou moeten gaan DOEN. De
kloof tussen studie en praktijk was heel erg groot.
En ik geloofde niet dat ik wat toe kon voegen op
een werkplek.
Dat geloof werd alleen maar gevoed toen ik
als afgestudeerd filosoof, samen met een heel leger
aan kunsthistorici, biologen en arabisten, totaal
oninteressant bleek voor de arbeidsmarkt. Bij ge-
brek aan perspectief startte ik een bedrijf. Maar ik
was ook boos. Ik had toch hard gestudeerd, keurig
mijn opleiding afgemaakt? Ik verbaasde mij over
mijn voormalig docenten, die geweldig onderwijs
gaven, maar zich klaarblijkelijk niet verantwoorde-
lijk voelden voor het feit dat hun studenten werden
opgeleid tot werklozen. De afstand tussen de
universiteit en de ‘echte wereld’ was in die dagen
enorm.
RadboudCSW-directeur Monic Schijvenaars was twintig toen zij vrolijk haar
propedeuse in ontvangst nam en zich plots realiseerde dat zo’n studie Filosofie
alleen misschien wat weinig was. Ze wilde namelijk wat worden later. Over het
algemeen ging dat best goed. Behalve dan die twijfel.
Stage..? Stage..?
Kon dat niet uit
een boek?
Drs. Monic
Schijvenaars is
directeur van het
RadboudCSW
en was voorheen
afdelingshoofd van
SPON-postdocto-
rale opleidingen.
Monic studeerde
wijsbegeerte in
Nijmegen en heeft
zich daarnaast nog
een tijd in cogni-
tiewetenschappen
verdiept.
Tot juist die universiteit belde, met een aanbod
voor een baan! In de jaren die volgden was het mijn
missie de afstand tussen wetenschap en praktijk te
verkleinen. En in die jaren heb ik opleidingen zien
veranderen. Stages groter ;-) en kleiner ;(
zien worden, bijvoorbeeld. En de geoorloofde
studietijd zien verkorten. Tegenwoordig moeten
studenten zo ‘efficiënt’ mogelijk afstuderen. Maar
ik geloof niet dat dat echt kan: op je 22ste
helemaal
klaar zijn voor een beroepsveld na vier jaar acade-
misch onderwijs.
Gelukkig hebben we postacademisch onder-
wijs. Een echte en continue verbinding tussen
academie en praktijk met docenten en studenten die
de kloof durven en kunnen dichten. De Faculteit
Sociale Wetenschappen van de Radboud Universi-
teit heeft de keuze gemaakt om het postacademisch
onderwijs een structurele rol en plaats te geven als
het vierde onderwijsinstituut. Een leven lang leren
mag en moet steeds gewoner worden. Dat kunnen
we alleen maar samen bereiken: de universiteit en
de zorginstellingen, docenten, cliënten en
studenten. Nu alleen nog wat meer
technologische nieuwsgierigheid structureel
inbedden…
Als directeur van het RadboudCSW
heb ik inmiddels mijn plek gevonden. Nog steeds
eindeloos optimistisch wil ik zorgdragen voor het
opleiden van professionals die zich betekenisvol
voelen. Maar vooral ook daadwerkelijk zijn.”
•
tekst Monic Schijvenaars beeld Marjolein van Diejen en Ducan de Fey
16. 30
persoonlijkeontwikkeling
‘Leren specialiseren door kennis en perspectief-
wisseling: may The Force be with you!’ schreef hoofd-
opleider klinische psychologie prof. dr. Jos Egger op een
welkomstkaartje aan de nieuwe generatie opleidelingen.
Het is een knipoog naar het bekende citaat uit de film-
serie Star Wars waarin de eenvoudige boerenjongen
Luke Skywalker zich met de hulp van zijn mentor
ontwikkelt tot de ‘Uitverkorene’die De Kracht in balans
weet te krijgen. Geen gemakkelijke klus! Wie kijkt naar
de benodigde competenties van de bij SPON opgeleide
klinisch psycholoog, beseft dat er ook van de opleidelin-
gen veel wordt gevraagd, als specialist én als persoon.
KP
tekst coproductie Jos Egger en Merel van Ommen beeld Roy Soetekouw
De
specialist
als held
in het
zorglabyrint
prof. dr.
Jos Egger
De mens is een verhalend wezen. De Amerikaanse historicus en mytholoog Joseph
Campbell (1904-1987) wijdde zijn leven aan het onderzoeken van oude mythen,
sprookjes, oervertellingen en Hollywood-films. Hij ontdekte een thema dat in verha-
len uit alle tijden en windrichtingen keer op keer terugkwam: ‘de reis van de held’.
Dit thema beschrijft de levensreis waarin mensen obstakels overwinnen om uiteinde-
lijk een held te kunnen worden. In de manier waarop de hoofdfiguur dat doet – al dan
niet bijgestaan door een mentor – zien we uit welk hout hij gesneden is.
Bij de specialistenopleiding klinische psychologie worden gz-psychologen
opgeleid tot solide, klinisch-wetenschappelijk actieve professionals. Het zijn mensen
die ontvankelijk zijn voor nieuwe inzichten en met initiatief en kennis van zaken
verantwoordelijkheid dragen voor diagnostiek en behandeling. Dat is niet niks. Dat
vraagt om kracht en moed, om een bestendige en daadkrachtige persoonlijkheid. De
ontwikkeling tot specialist en die van de persoon van de klinisch psycholoog gaan dan
ook hand in hand. Het is een heldenreis – oneindig, zonder recepturen – waarin de
vertrouwde wereld moet worden achtergelaten. Wie is de mens die zich hieraan waagt?
_
Vita mixta
In kloostergemeenschappen zijn het de zogenaamde ‘contemplatieven’ die thuis-
blijven. Zij richten zich uitsluitend op het gebed en het werk binnen het klooster,
en oefenen weinig of geen direct apostolaat uit. De ‘actieven’ daarentegen, zijn de
kloosterlingen die de wijde wereld intrekken. Zij richten de ziekenhuizen en de on-
‘
’
17. 32 33
persoonlijkeontwikkeling
persoonlijkeontwikkeling
wisseling die ervoor kan zorgen dat er gefundeerde veranderingsargumenten en een
andere oplossingsrichting ontstaan. Met als doel het op gunstige manier veranderen
van het zorgproces.
Wetenschappelijke kennis is – naast het geloof in De Kracht – de beste verze-
kering voor het oproepen en kunnen hanteren van deze essentiële perspectiefwis-
selingen. In de opleiding tot klinisch psycholoog leer je dingen te begrijpen, maar
tegelijkertijd ook begrijpelijk te maken. Je leert en probeert zowel de context van
de academie als de context van de patiëntenpraktijk in jezelf te verenigen. Daarmee
krijgt het scientist-practitioner Bildungsideaal handen en voeten. De specialistenop-
leiding is uniek in de mate waarin die opdracht tot verbinding wordt gevoeld. En ook
wetenschap heeft baat bij kritische, specialistische uitwisseling: in Nijmegen floreert
het onderzoek dat beide aspecten in zichzelf probeert te verenigen.
_
Rijpingstijd
Rijping van excellente zorgspecialisten mét begeleiding heeft de voorkeur boven rij-
ping zonder begeleiding. Een mentor is iemand die zijn (levens)ervaring gebruikt om
een ander terzijde te staan in de reis. Landelijk is er sprake van verdere concretisering
van excellentietrajecten, zoals het unieke landelijke Topklas-traject waarin jaarlijks
ten hoogste tien (research-)master afgestudeerden binnen zes jaar de opleiding tot
gz-psycholoog, psycholoog-specialist (kp of knp) en klinisch onderzoeker (acade-
misch proefschrift) afronden. SPON participeert hierin met enkele plaatsen. Ook is er
onlangs een zeer belangrijke regionale impuls gegeven op het gebied van dergelijke
excellentietrajecten. Het College van Bestuur van de Radboud Universiteit heeft aan
GIOS van de Nijmeegse kp-opleiding een stimuleringssubsidie verstrekt en daar-
mee het zogenoemde GIOSKO-traject (Gezondheidszorgpsycholoog in Opleiding
tot Specialist en Klinisch Onderzoeker) mogelijk gemaakt. In 2018 startte een pilot
met twee van deze trajecten, één bij Pro Persona en één bij Vincent van Gogh. Deze
opleidingen zijn als mentoraatstijd: rijpingstijd.
Eerlijk is eerlijk, het zijn hyperambitieuze trajecten, maar het kan wèl. Landelijk
en regionaal willen we tonen dat dit soort (gepromoveerde) specialisten een rol van be-
tekenis kan spelen bij de rationele (her)ontwikkeling van de gezondheidszorg. Met het
spanningsveld tussen wetenschap en praktijk steevast als vruchtbare voedingsbodem.
Opleiding
klinisch psycholoog
Gz-psychologen die in hun zorg
diagnostiek, behandeling, weten-
schap en management werkelijk
willen integreren - ook zij die al
werken als psychotherapeut en
zich willen doorontwikkelen tot
specialist voor de volle breedte
van de gezondheidszorg - zijn bij
de Nijmeegse opleiding tot klinisch
psycholoog specialist op hun
plaats. Kennis, ontwikkelings-
bereidheid, daadkracht, tact en
een ruim menselijk perspectief,
kernwaarden die zowel worden
verwacht als in de opleiding verder
worden gestimuleerd. Klinkt dit als
een hoogdravende, bijna onover-
komelijke opdracht die slechts voor
een enkeling is weggelegd? Niet
aan beginnen! Glinstert er herken-
ning? Maak er dan werk van!
www.rcsw/kp
KP
De klinisch psycholoog maakt
een heldenreis: wie is de mens
die zich hieraan waagt?
’
‘
KP
Prof. dr.
Jos Egger is
klinisch psycho-
loog, klinisch
neuropsycholoog
en hoofdopleider bij
de kp-opleiding van
SPON. Daarnaast
is hij onder meer
hoogleraar Con-
textuele Neuro-
psychologie bij het
Donders Institute
for Brain, Cognition
and Behaviour en
de afdeling Neuro-
en Revalidatie-
psychologie.
derwijsinstellingen op buiten de kloostermuren. De religieuzen die zowel de contem-
platieve als de actieve component weten te verbinden leven volgens het zogenoemde
‘vita mixta’. Zij combineren een maatschappelijk actief bestaan met een uitgebreid
gebedsleven.
Vita mixta is ook de manier waarop de klinisch psycholoog zich in de patiënten-
zorg kan positioneren: iemand die niet per se in de pas blijft van de zorgprogramma’s
en bijbehorende systematiek – alhoewel hier uiteraard terdege rekening mee wordt
gehouden. Het is een mens van de wereld: iemand die vrijelijk beschikt over zijn
eigen inzet – soms contemplatief, soms actief schouder aan schouder interveniërend
– en in zichzelf de verantwoordelijkheden combineert om uiteindelijk binnen het
domein van de patiëntenzorg ‘kerk ontstijgend’ te kunnen worden. Dat is een worste-
ling. Iets wat per definitie gepaard gaat met imperfecties, met de sterkten en zwakten
van de individuele klinisch psycholoog. Maar juist de worsteling is de bron van de
zich ontvouwende professionaliteit en specialisatie.
_
Onontgonnen paden
Binnen de praktijk strijdt vooral de ggz met de verkaveling van zorgprogramma’s.
Die is op weinig inhoudelijke evidentie gestoeld en dat probleem wordt momen-
teel dan ook stevig gevoeld binnen de sector. Patiënten kunnen, mede dankzij dit
verkavelingsprincipe, in een behandeltrechter-zonder-doel terechtkomen terwijl hun
klachten blijven bestaan. Tegelijkertijd is onze hele bekostigingssystematiek op dit
proces ingericht. Binnen zorgorganisaties wordt er dus enerzijds inhoudelijke en
morele druk uitgeoefend en anderzijds financiële druk. Fair enough, gebeurt ook in
andere maatschappelijke sectoren. De klinisch psycholoog echter, moet zich vrij voe-
len om open en naar eigen inzicht binnen dit spanningsveld te navigeren. Dus ook te
zeggen: we doen een uitgebreide (her)analyse van patiënten met een ernstige chroni-
sche stoornis of heel ingewikkelde problematiek. We doen dat gepersonaliseerd, met
precisie, en we nemen hier de tijd voor. Op basis van bijvoorbeeld revisiediagnostiek
durft de klinisch psycholoog dan nieuwe behandellijnen in te zetten die scherper
gericht zijn op de oorzaak en/of de individuele verschijningsvorm van de aandoening
en die weleens zouden kunnen afwijken van wat er standaard in het aanbodpakket zit.
Dat betekent niet dat de klinisch psycholoog enkel de praktijk wil confronteren met
wat er niet goed gaat. Het betekent dat hij de vrijheid en zich ondersteund voelt dat te
doen met kennis over bijvoorbeeld rivaliserende verklaringen of mogelijke bijpunting
van de bestaande behandelprincipes.
_
Perspectiefwisseling als lichtzwaard
Hoe bereiden we klinisch psychologen binnen onze opleiding voor op dit soort
complexe, uitdagende beproevingen of ogenschijnlijke tegenstellingen in de praktijk?
In Star Wars krijgt Luke Skywalker van zijn leermeester zowel een lichtzwaard als
een innerlijke kern aangereikt. Als hoofdopleider is het mijn diepe overtuiging dat het
vrije gebruik van zowel de wetenschap als het ambacht nodig is om het beroep van
klinisch psycholoog op een goede manier uit te kunnen oefenen. Natuurlijk is hij, net
als bijvoorbeeld de gz-psycholoog, gebonden aan de praktijk van alledag, maar hij
heeft een belangrijk wapen in handen: een wetenschappelijk gestoelde perspectief-
18. Onze missie?
Een geestelijk
gezondere
samenleving
dankzij reflectieve
zorgprofessionals
met een
wetenschappelijke
en open houding.
Opleiding tot
Gezondheidszorgpsycholoog
www.rcsw.nl/gz
Opleiding tot
Psychotherapeut
www.rcsw.nl/pt
Opleiding tot
Klinisch Psycholoog
www.rcsw.nl/kp
Lees meer
over de meerjarenvisie
BIG-opleidingen
van SPON
www.rcsw.nl/meerjarenvisie
35
praktisch
34
column
Principieel eindeloos
I
nmiddels denk ik als huisfilosoof van het RadboudCSW een jaar na over
onderwijsinnovaties. Het RadboudCSW is daarvoor dé plaats, want het is,
zoals ik vorig jaar schreef, ‘een proeftuin aan de rand van de campus waar
een nieuw idee van de universiteit als onderwijsinstituut tot bloei komt.’
Dat het RadboudCSW post-academisch onderwijs verzorgt, heeft mij
aan het denken gezet. Want academisch onderwijs kent geen eind. Het gaat
over de grenzen van ons weten en daarmee over de zoektocht naar wat we nog niet we-
ten. Maar omdat we het nog niet weten – niemand, ook de docenten niet – zijn er geen
eindtermen, althans geen toetsbare eindtermen. Toetsen kun je immers alleen als je zelf
de kennis al hebt. Maar aan de grenzen van ons weten heeft niemand die kennis.
Als academisch onderwijs geen eind kan hebben, hoe kun je dan post-acade-
misch onderwijs geven? Is post-academisch onderwijs eigenlijk niet stiekem gewoon
academisch onderwijs, verzorgd vanuit het besef dat we iets nog niet weten, en niet
eens weten wát niet?
Ja, dat denk ik.
Maar dat betekent dat de studenten van het RadboudCSW in feite te vroeg
gestopt zijn met hun aanvankelijke onderwijs. En dat ze in feite nog niet eens
academisch onderwijs hebben gevolgd. Want als dat wel zo was, dan waren ze nooit
gestopt. Dat kán namelijk niet.
Natuurlijk, opleidingen zijn eindig. Net als het leven. Opleidingen hebben een
vastgestelde duur en daarna moet je maar doen alsof je voldoende hebt geleerd.
Daarin verschilt een opleiding dan weer van het leven. Voor het leven heb je immers
nooit voldoende geleerd. Wat er, frappant genoeg, niet eens toe lijkt te doen. Aan het
leven begint immers iedereen gewoon zonder opleiding. Er is ook geen opleiding
voor. Leven leer je al doende.
Daarin lijkt het volgens mij dan weer precies op academisch werk. Ook dat leer
je al doende. Ook daar ís geen opleiding voor, omdat we geen voldoende helder idee
hebben van de benodigde kennis en vaardigheden. Principieel niet.
Vandaar dat post-academisch onderwijs in feite gewoon academisch onderwijs
is. Zonder eind.
Maar wel met een begin: het besef dat we iets belangrijks nog niet weten.
Dat besef komt meestal pas na het volgen van een opleiding. Want na jouw
opleiding besef je dat je geen diploma hebt gekregen, maar een startkwalificatie.
Je diploma markeert slechts het begin van academisch onderwijs – je weet wel, dat
levenslange onderwijs waarvoor je bij het RadboudCSW moet zijn.
•
Prof. dr. Jan
Bransen is
RadboudCSW huis-
filosoof. In deze rol
deed hij onderzoek
naar de toekomst
van het post-aca-
demisch onderwijs.
Hij is hoogleraar
filosofie aan de
Radboud Universi-
teit, maar verricht
zijn werk te midden
van gedragswe-
tenschappers – in
Nijmegen heeft elke
faculteit zijn eigen
filosofiehoogleraar.
Toetsen
kun je
alleen als
je zelf de
kennis
al hebt.
Maar
aan de
grenzen
van ons
weten
heeft juist
niemand
die
kennis
’
‘
Uitgave
SPON/RadboudCSW,
Nijmegen
Concept realisatie
LBL, Arnhem
Artdirection/
vormgeving
Naïm Niebuur,
Amsterdam
Lithografie
Willem Grafische
Bewerkingen, Halle
Druk
MediaCenter, Rotterdam
Papier
BIGmagazine is gedrukt
op cyclus offset, onge-
streken natuurlijk wit
papier
Contact
Toernooiveld 5
6525 ED Nijmegen
Tel: 024 361 25 11
E-mail: bigmag@ru.nl
www.rcsw.nl/@Rad-
boudCSW
Artikelen uit
BIGmagazine mogen
uitsluitend na schriftelijke
toestemming vooraf van
het RadboudCSW en met
bronvermelding worden
overgenomen.
beeldDuncandeFey
beeldDuncandeFey