SlideShare a Scribd company logo
1 of 22
Download to read offline
0
Is het beleggen in (kern)wapens door
pensioenfondsen ethisch te verantwoorden?
Datum: 8 januari 2015
Vak: Ethiek & Compliance
Docent:
Team: 13
Namen:
Fariha Amiri - 335944
Maarten-Bas Oosterdijk – 409863
Arnold Ramman - 330027
Kavita Sewkaransing - 331481
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Introductie.....................................................................................................................................................2
Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen.........................................................................3
Participantenbenadering ...............................................................................................................................................3
Duurzaamheid................................................................................................................................................................3
Natuur............................................................................................................................................................................4
Rechtvaardigheid ...........................................................................................................................................................4
Legitimiteit.....................................................................................................................................................................5
Risico en Rendement .....................................................................................................................................................5
Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen........................................................................................................................................5
Participantenbenadering ...............................................................................................................................................5
Duurzaamheid................................................................................................................................................................6
Natuur............................................................................................................................................................................6
Rechtvaardigheid ...........................................................................................................................................................6
Legitimiteit.....................................................................................................................................................................6
Risico en rendement......................................................................................................................................................7
Hoofdstuk 4 De ZesHoek....................................................................................................................................................7
Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek...........................................................................................................................9
Participantenbenadering ...............................................................................................................................................9
Duurzaamheid................................................................................................................................................................9
Natuur..........................................................................................................................................................................10
Rechtvaardigheid .........................................................................................................................................................11
Legitimiteit...................................................................................................................................................................11
Risico en rendement....................................................................................................................................................12
Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing .....................................................................................................13
Inleiding........................................................................................................................................................................13
Gevolgenethiek in het algemeen.................................................................................................................................13
Gevolgenethiek in de economie ..................................................................................................................................13
Gevolgenethiek toegepast op casus ............................................................................................................................14
Plichtenethiek in het algemeen ...................................................................................................................................15
Plichtenethiek in de economie ....................................................................................................................................15
Plichtenethiek toegepast op casus ..............................................................................................................................16
Deugdenethiek in het algemeen..................................................................................................................................17
Deugdenethiek in de economie...................................................................................................................................17
Deugdenethiek toegepast op casus.............................................................................................................................18
Hoofdstuk 7 Conclusie .....................................................................................................................................................19
2
Literatuurlijst....................................................................................................................................................................21
Hoofdstuk 1 Introductie
De pensioenfondsen hebben de verantwoordelijkheid te zorgen voor een goed rendement zodat zij aan hun
toekomstige pensioenverplichtingen kunnen voldoen. Dit betekent dat er wordt belegd in aandelen van bedrijven
die een zo hoog mogelijk rendement opleveren. Door een uitzending van het tv-programma Zembla in 2007 werd
bekend in welke bedrijven pensioenfondsen belegden. Naar voren kwam dat Nederlandse pensioenfondsen een deel
van hun geld belegden in bedrijven die destijds in opspraak zijn geraakt door milieu-incidenten en kinderarbeid of
die wapens, landmijnen en clusterbommen produceerden.
Na de opkomst en normalisering van het fenomeen verantwoord beleggen, blijkt het grootste pensioenfonds
van Nederland, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), nog steeds te investeringen in wapenfabrikanten
die onder andere kernwapens produceren. Volgens een recent onderzoek onder ABP-deelnemers blijkt dat ruim
twee derde moeite heeft met dit investeringsbeleid. De vraag rijst of het ethisch verantwoord is om in dit soort
bedrijven te beleggen. De pensioenfondsen bepalen hun eigen beleggingsbeleid. Zij maken hun eigen keuzes binnen
een (wettelijk) kader. Het uitgangspunt van dat kader is zelfregulering. De wetgever gaat hierbij niet op de
beleidsstoel zitten en voorschrijven wat goed en slecht investeringsbeleid is. Men kan zich afvragen of
zelfregulering het antwoord is voor pensioenfondsen om tot de ‘juiste’ keuzes te komen of dat de wetgever dient in
te grijpen door stringentere kaders op te stellen en te handhaven.
Wereldwijd zijn er negen landen die kernwapens bezitten en zij besteden jaarlijks 75 miljard euro aan
onderhoud en vernieuwing van hun wapenarsenaal.1
Hierbij zijn Nederlandse pensioenfondsen betrokken als grote
beleggers. Zo zijn beleggingen van het pensioenfonds ABP in kernwapens in 2014 opgelopen tot bijna 1,1 miljard
euro.2
Een stijging van 35% ten opzichte van een jaar eerder. Doordat de pensioenfondsen op hun investeringen
winst maken en de maatschappij daar behoefte aan heeft, de toegenomen vraag duidt dit aan, is de vraag: Handelen
de pensioenfondsen onethisch door te investeren in een winstgevende industrie?
Bovenstaande vragen komen in ons onderzoek aanbod. De opzet van ons onderzoek ziet er als volgt uit.
Allereerst zullen wij de grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek de revue laten passeren en de kenmerken
belichten. Hieruit volgt een toepassingsmodel die wij gaan gebruiken bij het beantwoorden van de hoofdvraag: Is
het beleggen in wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden? Aan de hand van de gevolgen, plichten
en – deugdenethiek zullen wij in het slothoofdstuk nagaan of het beleggen van pensioengelden in wapens als
financieel ethisch handelen, kan worden gekwalificeerd. Wij hebben met ons onderzoek beoogd om de problemen
en dilemma’s te beschrijven die om de hoek komen kijken bij beleggingen in wapens door pensioenfondsen.
Hopelijk hebben wij met ons onderzoek de morele dilemma’s inzichtelijk gemaakt en geeft het stof tot nadenken.
1 http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf
2 http://www.stopwapenhandel.org/node/1401
3
Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen
De grondbeginselen van het boek zal kritisch worden besproken op hun rol en meerwaarde die deze criteria hebben
bij een nieuwe financiële ethiek. De criteria die worden besproken zijn achtereenvolgens, participantenbenadering,
duurzaamheid, rechtvaardigheid, natuur, legitimiteit enrisico en rendement.
Participantenbenadering
Er kunnen drie benaderingen onderscheiden worden bij het vijfde criterium voor financiële ethiek: de
participantenbenadering, de aandeelhoudersbenadering en een tussenbenadering. De participantenbenadering ziet
op de verschillende stakeholders die bij een onderneming betrokken zijn. Hierbij is het doel van de onderneming
gericht op het bevorderen van een samenwerking en waarde creatie voor alle stakeholders. Onder de primaire
participanten wordt verstaan: de aandeelhouders en werknemers. Evenzo geldt dit voor de participanten die op een
groter afstand van de onderneming staan zoals de ngo’s en overheid. Kenmerkend voor een
participantenonderneming zijn de sociale relaties die onderdeel zijn van de lange termijn visie van het bestuur. Het
gaat om een vrijwillige keuze die niet van bovenaf is opgelegd. Het korte termijn denken, waarbij het bestuur in het
belang van slechts één stakeholder handelt, is tot voor kort leidend geweest en heeft tot het besef geleid dat er meer
ruimte moet komen voor een beleid dat tevens rekening houdt met de belangen van de andere stakeholders van een
onderneming. De aandeelhoudersbenadering, waarbij het neoklassieke argument als uitgangpunt neemt dat de
aandeelhouders het meest te vertellen hebben over de onderneming aangezien zij het risico lopen om hun inleg te
verliezen zodra een onderneming failliet gaat, gaat niet langer op aangezien zij aan risicospreiding kunnen doen
waardoor anderen met een vast contract, waaronder de werknemers en crediteuren, het meest te verliezen hebben.
De tussenbenadering, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen op grond van het
vergroten van de waarde van de onderneming, is in ons optiek een stap terug richting de aandeelhoudersbenadering.
Er wordt dan wel rekening gehouden, maar als einddoel blijft het aandeelhoudersbelang en daarmee
winstmaximalisatie. Wij zien in navolging van Soppe een oplossing in het gelijk trekken van belangen, waaronder
het bevorderen van duale aandeelhouderschap tussen kapitaal en arbeid. Net als tussen het bestuur en de
aandeelhouders, kunnen de belangen van de werknemers, in de hoedanigheid van aandeelhouders, gelijk getrokken
worden in de vorm van bijvoorbeeld een coöperatie. Men heeft in deze organisatievorm een gezamenlijk doel voor
ogen dat ziet op het vergroten van de waarde van de onderneming zonder grote tegenstellingen tussen de
practicanten. Hierdoor kunnen er meer stewardship winsten worden behaald.
Duurzaamheid
Voor duurzaamheid is een omslag naar een hoger bewustzijn nodig, waar respect centraal dient komen te staan. Respect
voor ons eigen leven, respect voor anderen, voor de toekomstige generaties en de planeet3
. Het begrip duurzaamheid zal
door ons vooral gebruikt worden in verband met respect voor toekomstige generaties. Het gaat hierbij om het zoeken
naar een balans tussen economische groei en sociale ontwikkeling zodat het mogelijk is te voorzien in de behoefte van
de huidige generatie, zonder dat de kansen van toekomstige generaties, overal ter wereld, om te voorzien in hun behoeften
in gevaar worden gebracht. Duurzame ontwikkeling stelt dat er grenzen aan de economisering moet komen om lange
termijn belangen te dienen. ‘Een goed leven’ is vanuit dit perspectief meer dan materiële welvaart voor de huidige
3 S. Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10.
4
generatie, maar betreft ook sociale waarden (humanisering).4 Een belangrijke ethische vraag in onze optiek is op welke
manier de huidige economie, financiële instanties en bedrijfscultuur vormgegeven dienen te worden en op welke manier
dat achtergelaten wordt voor toekomstige generaties.5
Natuur
De natuur als productiefactor, het tweede criterium voor financiële ethiek, ziet op het kernprobleem dat de
intrinsieke waarde als economische voedingsbron onvoldoende in de prijs van een product wordt doorberekend.
Hierdoor zijn die producten te laag geprijsd en draait het milieu en daarmee iedereen op voor die kosten. Als
waardebegrip heeft de natuur in het verleden te weinig aandacht gekregen van de ondernemingen, de overheid en
in huishoudens. De laatste jaren is sprake van een kentering en is er binnen ondernemingen een toenemende
aandacht voor het thema duurzaamheid ontstaan. Men probeert dit in het beleid gestalte te geven. True pricing is
hier een voorbeeld van. Het betreft een methode om de werkelijke prijs van een product, met inbegrip van de
negatieve gevolgen voor de natuur, te berekenen en dat als uitgangpunt van het productieproces te nemen. De
gedachte is dat als een producent zich meer bewust van de negatieve gevolgen voor de natuur wordt, hij dat probeert
te beperken. Hierdoor vinden er (technologische) innovaties plaats en worden de producten uiteindelijke minder
milieubelastend. Op de lange termijn kan men hierdoor vergelijkbare producten voor volgende generaties blijven
produceren. Een onderneming handelt dan zowel in haar eigen belang, aangezien door het inzicht en bijbehorende
kosten-reducerende maatregelen de productiekosten dalen en men ook in de toekomst kan blijven produceren,
alsook in het ecologische belang. Wij kunnen ons daarom vinden in het idee dat de natuur als volwaardige
stakeholder dient te worden behandeld en dat de accumulatie van milieugoederen, en niet vermogen,
nastrevingswaardig is. Als kanttekening bij dat idee willen wij eraan toevoegen dat er een economische prikkel
voor een onderneming aanwezig dient te zijn om dit te bewerkstelligen. Tevens dient er op internationaal niveau,
net als met de emissiehandel, een gelijk speelveld te worden gecreëerd om te zorgen dat het thema duurzaamheid
door zoveel mogelijk ondernemingen wordt opgepakt.
Rechtvaardigheid
Bij rechtvaardigheid kunnen o.a. sociale, politieke, economische, morele en juridische rechtvaardigheid worden
onderscheiden.6
Over wat rechtvaardigheid is, is een van de belangrijkste vragen in een nieuwe financiële ethiek. Zo stelt
Singer (2000) dat ethiek een opvatting over rechtvaardig handelen is, die overeind blijft in een discussie waarbij anderen
een andere opvatting hebben. Rechtvaardigheid heeft te maken met wat als juist en wat als onjuist gezien kan worden.7
Over wat als rechtvaardig gezien kan worden, kunnen meningen verschillen en is mede afhankelijk van tijd, plaats,
cultuur, persoonlijke opvattingen etc. Een voorbeeld omtrent de verschillende opvattingen van rechtvaardigheid betreffen
ideeën over een eerlijke verdeling in de samenleving, waarbij de tegenstelling te zien is tussen liberalen die van mening
zijn dat er zo min mogelijk herverdeling moet zijn van inkomens door de overheid om een ‘afstraffing van succes’ te
voorkomen, terwijl socialisten van mening zijn dat herverdeling van inkomens verder moet worden doorgevoerd voor de
sociaal zwakkeren in de samenleving.8
4 S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009, p.161.
5
A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25.
6 http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/rechtvaardigheid
7 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25.
8 T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559.
5
Legitimiteit
Legitimiteit als zesde criterium voor financiële ethiek ziet op de zoektocht naar de principes achter een juiste
besluitvorming, waarbij het integreren van sociale, economische en ecologische belangen in financiële handelingen
centraal staat. Hierbij kan het juridische gebruik van het begrip legitimiteit losgekoppeld worden van het
rechtsfilosofische gebruik. Van belang is dat een onderneming handelt in overeenstemming met de gebruiken en
verwachtingen van de samenleving. Er kunnen verder drie vormen van legitimiteit worden onderscheiden:
maatschappelijke legitimiteit (pragmatische legitimiteit + MVO-normen), morele legitimiteit ( menselijke waarden
+ rechtvaardigheid) en juridische legitimiteit (hard law + soft law). Wij kunnen ons goed vinden in de
maatschappelijk legitimiteit, waarbij de bestuurders van ondernemingen de verschillende belangen in acht dienen
te nemen in het besluitvormingsproces. Ook de toetsing aan soft law spreekt ons aan, aangezien hard law achteraf
en middels een (langzaam) democratisch proces tot stand komt en waarmee lacunes in het recht niet ad hoc kunnen
worden opgevuld. Hierbij helpt het niet dat de invulling van het begrip legitimiteit niet eenduidig vast te stellen is
omdat het van de context afhankelijk is hoe het begrip wordt gebruikt. Hierdoor kan begripsverwarring ontstaan
wanneer begrippen zoals legitimiteit en legaliteit door elkaar heen worden gebruikt. Wij zullen daarom streven naar
een duidelijke begripsafbakening voor ons onderzoek.
Risico en Rendement
Een van de belangrijkste grondlijnen is de verhouding tussen risico en rendement (RR). Een goede RR
verhouding is van wezenlijk belang om de (distributieve) rechtvaardigheid vast te stellen en om
duurzaamheidoverwegingen mee te nemen. RR kan bekeken worden vanuit de positieve benadering en een
normatieve benadering. De positieve benadering vertrekt vanuit de volledig geïnformeerde rationele agent die
handelt op complete en informatie-efficiënte markten. De normatieve benadering neemt de mens met al zijn
beperkingen als uitgangspunt die resulterende financiële markten als een complex fenomeen beoordeelt. Die
financiële markten dienen multidisciplinair en multidimensionaal geanalyseerd te worden. In dit onderscheid is
het verschil gelegen tussen financiering en duurzame financiering.
Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen
In dit hoofdstuk volgt een uiteenzetting van de elementen die samenhangen met ieder criterium. Verder zullen ook
de nieuwe criteria worden besproken die samenhangen met een nieuwe financiële ethiek en in ons optiek een
meerwaarde hebben
Participantenbenadering
De participantenbenadering gaat in de op de micro economie en de organisatie van financieel ethisch verantwoorde
bedrijven en instituten. Een belangrijk element is het gezamenlijk doel (mission statement) van de onderneming.
Dit doel moet gericht zijn op de waarde creatie en samenwerking voor alle participanten.9
Als tweede element kan
het begrip verantwoordelijkheid van alle participanten worden aangenomen. Wanneer alle participanten hun eigen
verantwoordelijkheid neemt voor hun handelen, dan heeft dit een positieve invloed op de morele rechten en
9 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 153.
6
verplichtingen.10
De elementen gezamenlijk doel, samenwerking en gezamenlijk verantwoordelijkheid passen in
dit criterium.
Duurzaamheid
Respect voor toekomstige generaties is van belang bij het begrip duurzaamheid. Zsolnai benadrukte de ethiek van
de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de toekomstige generaties.11
Ondernemingen
hebben een korte termijn denkwijze en korte termijn economische doelstellingen. Door zo materieel te denken is er
beperkte morele verantwoordelijkheid voor slechte marktomstandigheden van andere participanten. De private
samenleving heeft in dit denken slechts een beperkte sociale verantwoordelijkheid.12
Dit kan veranderen als de
samenleving meer betrokken is bij problemen en er meer gedaan wordt aan gezamenlijke gedragsverandering.
Belangrijke elementen zijn dan ook gedrag en maatschappelijke betrokkenheid.
Natuur
De waarde van natuur is omvattender dan de economische waarde zoals we die hebben leren kennen op basis van
de markt, partijen en prijsvorming.13
De rol van natuur is in de loop van de tijd een steeds ongeschikter rol gemaakt
aan de belangen van de mens. Systematisch wordt er economische waarde gecreëerd door het exploiteren en
ontginnen van fossiele grondstoffen. Daarnaast wordt er waarde vernietigd door het afval van ons productieproces.14
Hierbij komt het element samenleving om de hoek kijken. Als de samenleving het besef heeft dat natuur een
belangrijk en algemeen goed is. Dit zal niet makkelijk zijn, omdat het gedrag en de mentaliteit van de gehele
samenleving veranderd moet worden.
Rechtvaardigheid
Een belangrijk element in het rechtvaardigheidscriterium is ‘ het handelen in overeenstemming met het recht of
bepaalde beginselen’.15
Wanneer een institutie (pensioenfonds) handelt in overeenstemming met het recht of
bepaalde beginselen, dan wordt er rechtvaardig gehandeld. Een ander element komt voort uit de toevoeging aan het
rechtvaardigheidstheorie van Amartya Sen. Volgens hem is ook het bestrijden van onrechtvaardigheid van belang
in de rechtvaardigheidstheorie.16
Daarnaast is het begrip gelijkheid zoals John Rawls verklaarde. De sociale en
economische ongelijkheden moeten tot het voordeel strekken van de minst bevoorrechte leden van de samenleving
en ieder individu moet dezelfde rechten en plichten hebben, zolang het niet ten koste gaat van de vrijheid van een
ander.17
Legitimiteit
Volgens Suchman is legitimiteit de aanname dat gedragingen van een organisatie gewenst en toepasselijk zijn
binnen een sociaal geconstrueerd systeem van normen, overtuigingen en definities.18
Het handelen van de
organisatie past dan in de morele en normatieve kaders van de stakeholders. Een element dat hierin past is het begrip
10 Dit kwam gedeeltelijk ook voor bij het criterium duurzaamheid.
11
L. Zsolnai,’ Respect for future generations’, in: L. Bouckaert en P. Arena, ‘ Respect and economic democracy’, Antwerpen-Apeldoorn: Garant 2010, blz. 2.
12 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 136.
13 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 144.
14 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 142.
15
A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 131.
16 A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix.
17 J. Rawls,‘ A theory of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 1971, blz. 101.
18 M.C. Suchman,’ Managing legitimacy: strategic and institutional approaches’, in: Academy of management review 1995, jr. 20, nr. 3.
7
pragmatische legitimiteit. In de context van de financiële ethiek wordt er voldaan aan internationale normen voor
maatschappelijk verantwoord ondernemen bij pragmatische legitimiteit.19
Daarnaast is regelgeving een belangrijk
element. De regelgeving speelt een rol in de cognitieve legitimiteit. Hierbij wordt er gekeken in hoeverre de
organisatie zich gedraagt in overeenstemming met bestaande sociale normen, die neergelegd zijn in maatschappelijk
verantwoord ondernemen of codes.20
Risico en rendement
Een element van het risico en rendement criterium is verantwoordelijkheid. De instituties, die beleggen, hebben de
verantwoordelijkheid om de korte- en lange termijn belangen van alle participanten in ogenschouw te nemen.21
Iedereen is zich bewust (kan verantwoordelijkheid nemen) van de gevolgen en risico’s van zijn handelingen om
zodoende het moral hazard probleem te beperken. Een tweede element is de rationaliteit. De participanten moeten
dan zo volledig mogelijk geïnformeerd worden zodat er geen sprake kan zijn informatie asymmetrie. Een derde
element is de reële economie. Het is de primaire taak van financiële markten, instituten en financieel handelen die
bijdragen aan een gezonde reële economie.22
Hoofdstuk 4 De ZesHoek
In ons toepassingsmodel, De Zeshoek, wordt er gebruik gemaakt van de zes criteria van de Nieuwe Financiële
Ethiek. Dit toepassingsmodel kan gebruikt worden ter analyse zodat er vastgesteld kan worden in hoeverre er wordt
voldaan aan de normen van de Nieuwe Financiële Ethiek. Hierbinnen wordt er per criterium aangegeven op een
schaal van 1 tot en met 5 of er aan de aan criterium wordt voldaan. Binnen de zes elementen wordt er naar
verscheidene elementen gekeken:
1. Participantenbenadering
Voor deze criterium is stakeholders mee laten beslissen in het beleid een belangrijke element. Hierbij moet de
principaal en de agent op één lijn zijn en dus ook een gezamenlijke doel hebben waar ze beiden er naartoe kunnen
werken.
2. Duurzaamheid
Bij deze criterium wordt er gekeken naar de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de
toekomstige generaties, waarbij gedrag en maatschappelijke verantwoordelijkeheid een cruciaal punt spelen.
3. Natuur
Natuur kijkt naar het element milieu, waarbij het belangrijk is dat deze gerespecteerd wordt. De mentaliteit en
gedrag van mensen spelen hierbij een significante rol.
4. Rechtvaardigheid
19
A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 162.
20
A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 163.
21 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 152.
22
A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 150.
8
Het criterium rechtvaardigheid wordt getoetst op de sociale, politieke, economische, morele en juridische
rechtvaardigheid.
5. Legitimiteit
Bij legitimiteit wordt er onderscheid gemaakt in de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de
juridische legitimiteit. Ieder van deze elementen zal worden meegenomen in De Zeshoek.
6. Risico en Rendement
Onder dit criterium wordt het object getest door te kijken naar de korte- en lange termijn belangen van alle
participanten, rationaliteit en de bijdrage aan de reële economie.
Onderstaande tabel kan gebruikt worden bij het toepassen van dit model. Hierbij moeten de grijze vakken een
cijfer toegekend krijgen tussen 1 ( voldoet niet aan de criterium) en 5 ( voldoet wel aan de criterium). Indien er
gemiddeld een hoger cijfer dan 3 wordt gehaald, dan zal het object relatief ethisch verantwoord zijn. Hierbij
wordt dit relatief genoemd, omdat er altijd twee kanten zijn en een object kan nooit 100% ethisch verantwoord
zijn.
Tabel 1: De Zeshoek scorekaart.
Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015
Participatie beleid Gezamenlijk doel Gemiddeld
De participantenbenadering
Gedrag &
maatschappelijke
betrokkenheid
Duurzaamheid
Gedrag Mentaliteit
Natuur
Sociale Politieke Economisch Morele Juridische
Rechtvaardigheid
Maatschappelijk Morele Juridische
Legitimiteit
Morele
eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit Reële economie
Risico en rendement
9
Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek
Participantenbenadering
De elementen die van belang zijn bij het criterium participantenbenadering zijn het gezamenlijke doel van de
onderneming, de verantwoordelijkheid van de participanten en samenwerking tussen de participanten.
De participantentheorie wordt gebruikt bij het element samenwerking. In het participantentheorie is iedereen een
stakeholder van de pensioenfonds en heeft iedereen een aandeel in de samenwerking. Een stakeholder is een groep
of individu, die de ondernemingsdoelstellingen kan beïnvloeden of zelf wordt beïnvloed.23
De stakeholders bij een
pensioenfonds zijn de premiebetalers, de gepensioneerden, de ondernemingen waarin belegd wordt en het
pensioenfonds zelf. Uit een peiling van het programma Eenvandaag onder 9.000 ABP-deelnemers komt naar voren
dat 65% van de deelnemers problemen heeft met investeringen in de kernwapenindustrie.24
Daarnaast vinden 71%
van de deelnemers dat pensioenfondsen in principe niet in de kernwapenindustrie zouden moeten investeren.
Deelnemers hebben aangegeven dat ze verplicht zijn om deel te nemen aan een pensioenfonds en het dan moeilijk
te verkroppen is dat hun uitgesteld loon wordt belegd in kernwapens.25
In de participantenbenadering moeten de
deelnemers de macht hebben om deze investeringsbeslissingen van het pensioenfonds te beïnvloeden. Bovendien
moet het pensioenfonds rekeninghouden met de wensen van de deelnemers. Dit leidt dan tot een betere
samenwerking. Wat ook tot een betere samenwerking tussen de stakeholders leidt, is een beleid (gezamenlijk
doel/mission statement) dat de belangen van alle stakeholders weergeeft.
Bij het bepalen van het beleid van een pensioenfonds moet er voldaan worden aan de doelstellingen van het
pensioenfonds. Meestal komt dit erop neer dat er genoeg rendement moet worden gemaakt voor de pensioenen voor
alle deelnemers. Hierbij maakt het meestal niet uit in welke ondernemingen er belegd wordt. 26
De
verantwoordelijkheid van een gezamenlijk doel om ethisch te beleggen, ligt niet alleen bij het pensioenfonds maar
ook bij de andere stakeholders. Bijvoorbeeld bij de ABP is een verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit orgaan geeft
advies aan het bestuur bij beleidsbeslissingen die gevolgen hebben voor de stakeholders. Echter, mag dit orgaan
niet mee beslissen in welke ondernemingen er belegd wordt.27
Hierbij wordt er dus niet rekening gehouden met alle
stakeholders. Op grond van art. 115a van de Pensioenwet heeft het verantwoordingsorgaan ook geen bevoegdheid
om mee te beslissen met het beleggingsbeleid. Dit is niet in overeenstemming met de participantenbenadering
waarbij stakeholders de beleidsbeslissingen mogen beïnvloeden. Alles meegenomen voldoen de pensioenfondsen
niet helemaal aan de participantenbenadering.
Duurzaamheid
Sustainocratie is het proces waarbij de mens als gevolg van een steeds groeiend bewustzijn via de democratische
weg en via eigen keuze zoekt naar duurzaamheid. Een toenemende zelfverantwoordelijk individueel en
institutioneel moet leiden tot een hoger bewustzijn en andersom. Dit hogere bewustzijn is nodig om niet alleen het
23
A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 111.
24 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,
http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015.
25 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,
http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015.
26 Dit gebeurt wel binnen wet- en regelgeving.
27 ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn-wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het-
verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.
10
eigen belang in acht te nemen, maar ook de belangen van anderen.28
Inzetten van controversiële wapens kan leiden
tot beperkingen van anderen om te voorzien in hun behoeften.
Vanuit het perspectief van de agentschapstheorie kunnen pensioenfondsen worden gezien als de agent en klanten
als de principaal. De uitzending van Zembla zorgde voor een schok in de maatschappij. Aan het licht kwam in
welke bedrijven pensioenfondsen belegden.29
Klanten waren niet in staat het beleid van de pensioenfondsen te
controleren vanwege de informatie asymmetrie in het voordeel van de pensioenfondsen. Ongeveer 64% van het
opiniepanel van EenVandaag bleek problemen te hebben met het beleid van pensioenfondsen ten aanzien van
beleggingen in controversiële wapens.30
Geconcludeerd kan worden dat pensioenfondsen niet geheel handelden
en handelen in het belang van vele klanten. Zo geeft het ABP aan de mening van klanten belangrijk te vinden,
maar ook de mening van de wetgever.31
De agentschapstheorie gaat ervan uit agenten economisch-rationeel
handelen. Er zijn echter empirische studies waarin beargumenteerd wordt dat mensen de behoefte hebben om
boven zichzelf uit te groeien en te streven naar hogere vormen van succes.32
Er is een verschuiving nodig naar het stewardship model. Bij deze laatste is het uitgangspunt dat de agent niet
handelt ten koste van de principaal.33 Dit model kan gevonden worden bij vermogensbeheerders als Syntrus
Achmea die niet investeert in massavernietigingswapens.34 Ook al is het niet bij wet verboden te beleggen in
deze controversiële wapens, deze maatschappijen zien het in grotere mate als hun maatschappelijke taak om niet
te beleggen in wapens van deze categorie.
Het criterium duurzaamheid beoordelen wij met 3 punten, aangezien er een tweedeling te zien is tussen
pensioenfondsen die een agentschap model hanteren en pensioenfondsen die een meer stewardship model
hanteren.
Natuur
Men moet voor het leven (natuur) respect hebben, maar door het beleggen in (kern)wapens wordt dit niet gedaan.
De gevolgen van het gebruik van kernwapens is te zien in Japan na de Tweede Wereldoorlog. Nog steeds
ondervinden de slachtoffers problemen met hun gezondheid. Daarnaast vervuilen (kern)wapens ook het milieu.
Ook het gebruik van drones is schadelijk voor de natuur. Door drone aanvallen worden op afstand terroristen
gedood. Hierbij vallen ook onschuldige slachtoffers. Door het doden van mensen door drones, ligt de drempel lager
om dit te doen. Er wordt dan geen respect getoond voor het leven. Uit onderzoek van Stop Wapenhandel beleggen
pensioenfondsen in ondernemingen, die (onderdelen van) drones produceren. 35
Wanneer de deelnemers van een
pensioenfonds wordt bijgebracht wat de gevolgen zijn van drone aanvallen, dan denk ik neemt de weerstand wel
toe om niet meer in dit soort ondernemingen te beleggen. Dit zou dan wel de mentaliteit over de gehele samenleving
moeten veranderen. Nu komt in de media niet vaak over de gevolgen van drone aanvallen gesproken. Meestal wordt
alleen het aantal burgerslachtoffers bekent gemaakt. Op dit moment voldoet het beleggen van pensioenfondsen in
(kern)wapens niet aan het criterium natuur.
28
A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 139.
29http://stopwapenhandel.org/sites/stopwapenhandel.org/files/imported/actueel/persberichten/2007/persbericht1903pensioenfondsen.pdf
30 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp
31 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp
32
A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141.
33 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141.
34 http://stopwapenhandel.org/node/1580
35 M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9.
11
Rechtvaardigheid
Zoals eerder is besproken, kan rechtvaardigheid onderscheiden worden in sociale, politieke, economische, morele
en juridische rechtvaardigheid. Vanuit het sociaal rechtvaardigheidsperspectief doet het beleggen van
pensioenfondsen in kernwapens niet aan de criterium. Het investeren in kernwapens komt niet ten goede van de
sociale rechtvaardigheid oftewel nivellering. Doordat er geld door de “rijke”, westen, wordt geïnvesteerd in
kernwapens zal het verschil tussen arm en rijk nog groter worden tussen, waarbij het westen geld verdient aan de
ellende van de oorlogslanden. Om deze reden is het ook niet moreel rechtvaardig.
Nozick36
geeft twee voorwaardes voor het definiëren van economische rechtvaardigheid. De eerste voorwaarde
vraagt of de middelen die gebruikt zijn om je rijkdom te vergroten je rechtmatig toekwamen. De tweede
voorwaarde vraagt dat je je rendement verdient hebt door vrije uitwisseling op de markt of omdat het vrijwillig
aan je geschonken is. Hierbij kan er geconcludeerd worden dat het wel economisch rechtvaardig is.
Politieke rechtvaardigheid verwijst naar het gebruik van de rechtsgang ten behoeve van het verkrijgen van (of het
handhaven of te vergroten) of beperken ( of te vernietigen ) politieke macht of invloed.37
Het is moeilijk om in dit
verslag na te gaan hoe groot het effect van beleggen in kenwapens is op politiek rechtvaardigheid en om deze reden
zullen wij dit op neutraal stellen.
Hierbij kan er geconcludeerd worden dat beleggen in kernwapens niet moreel en sociaal rechtvaardig is, maar wel
economisch en juridisch. Dit komt op een gemiddelde score van 3 wat neerkomt op neutraal.
Legitimiteit
Bij legitimiteit kan onderscheiden worden de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de juridische
legitimiteit.38
Bij maatschappelijke legitimiteit gaat het erom of alle participanten voldoende aandacht krijgen bij de beslissing
om in controversiële wapens te beleggen. Pensioenfondsen dienen te kijken naar de legitimiteit en het gezag van
iedere groep belanghebbenden en zich af dienen te vragen welke persoonlijke verantwoordelijkheden (wettelijke,
economische, ethische/ en of filantropische) zij tegenover hun participanten hebben.39
Zo geeft ABP aan ‘wij
vinden de mening van onze deelnemers belangrijk, alsook de mening van de wetgever’. ‘we gebruiken de wet als
objectief kader’.40
Het lijkt er dus op dat pensioenfondsen ‘bij twijfel’ de wet als referentiepunt nemen.
Morele legitimiteit gaat verder dan zich enkel aan de wet houden. Het betreft menselijke waarden in de
beoordeling of er zal worden belegd in controversiële wapens. Deze waarden sluiten aan op waar ieder persoon
recht op heeft; ‘life, liberty en property’. In een nieuwe financiële ethiek wordt bij de bespreking van de morele
legitimiteit van het beleid van de pensioenfondsen gekeken naar menselijke waarden en rechtvaardigheid.41
Pensioenfondsen geven aan dat overheden kernwapens als ‘een noodzakelijk kwaad’ zien om de vrede en
veiligheid te handhaven en daarom juist life, liberty en property beschermen. Het staat vast dat
36 Nozick r. (1974) anarchy state and utopia
37 http://www.encyclopedia.com/doc/1G2-3045000963.html, geraadpleegd op 7 januari 2015
38
A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162.
39 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162.
40 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp
41 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164.
12
massavernietigingswapens als kernwapens de kracht hebben om de gehele mensheid te vernietigen en daarom een
bedreiging kunnen vormen. Rationaliteit dient gepaard te gaan met ethisch besef.42
Juridische legitimiteit betreft de vraag of de pensioenfondsen handelen binnen de eisen van wet. Toetsing dient
plaats te vinden aan de hand van hard law en soft law. De richtlijnen UNPRI en UNGC zijn belangrijke
uitgangspunten voor beleid. Hierin zijn 6 principes opgenomen voor verantwoord beleggen. Het ondertekenen
van UNPRI is vrijwillig. De UNGC geeft normen om de ‘corporate responsibility’ te verbeteren op het gebied
van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anti-corruptie.43
Ingevolge de wet versterking pensioenfondsen van augustus 2013 dient een pensioenfonds te vermelden op welke
wijze rekening gehouden wordt met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Sinds 1 januari
2013 mogen pensioenfondsen niet beleggen in clustermunitie. Beleggen in kernwapens is niet bij wet verboden.44
De pensioenfondsen operen niet buiten een (semi) wettelijk kader.
Legitimiteit wordt gewaardeerd met 2 punten. Hoewel er voldaan is aan de juridische legitimiteit, wordt er
tekortgeschoten op de maatschappelijke en morele legitimiteit.
Risico en rendement
Hierbij zal er gekeken worden naar het risico en het bijbehorende rendement, waarbij geldt hoe hoger het risico hoe
hoger het rendement. Een algemeen bekend aspect van beleggen is dat het risico’s kent, toch is er enig risico nodig
om de pensioenen nu en in de toekomst betaalbaar te houden. Er moet dus bepaalde risico’s genomen worden zodat
de pensioenen op lange termijn betaalbaar zijn. Maar op korte termijn heeft dit negatieve effecten op de
maatschappij en de stakeholders willen niet hun geld laten beleggen in kernwapens. Hierbij is dus van belang dat
het handelen wordt afgestemd op morele eigenverantwoordelijk, waarbij zowel korte en lange termijn belangen van
de participanten in oog gehouden moet worden. Er wordt laag gescoord op dit punt, aangezien de participanten
duidelijk aangeven dat dit niet is wat zijn willen.45
Ten tweede is rationaliteit oftewel verkleining van informatie asymmetrie een belangrijk punt. Helaas is deze
informatie asymmetrie heel groot. Veel mensen weten niet precies waarin ze beleggen of wat er met hun
pensioengeld precies gedaan wordt. Dit komt doordat er verschillende initiatieven zijn genomen die hebben geleid
tot een aanmerkelijke afname van het aantal kernwapens op wereldwijde schaal. Zo is deze van jaren ’80 van 70.000
naar nu 17.00 gedaald.46
Hierdoor gaan bedrijven actief in de productie van kernwapens op zoek naar andere
ontwikkelingsmarkten en gaan hun activiteiten diversifiëren, waardoor bedrijven steeds minder transparant worden.
Soppe47
vertelt in zijn boek dat bijdrage aan de reële economie de primaire taak is van financiële instituten. Waarbij
het belangrijk is dat primaire markten dienstbaar blijven aan het macro-economische proces. Markten moet zich
vrij kunnen ontwikkelen en er moet voldoende concurrentie zijn, wat er wel van sprake is binnen de productie van
42 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164.
43 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15
44 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15
45 http://stopwapenhandel.org/node/1298, geraadpleegd op 7 januari’15
46 http://moneystore.be/nl/duurzame-beleggingen, geraadpleegd op 7 januari ’15
47
A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 144
13
kernwapens. Alhoewel er wel beperkt aantal bedrijven zijn in deze sector, maar dit ook uit
veiligheidsoverwegingen. De casus krijgt op dit element een score 4.
Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing
Inleiding
De gevolgenethiek, de plichtenethiek en de deugdenethiek kunnen binnen de normatieve ethiek van elkaar worden
onderscheiden. De gevolgen- en deugdenethiek vallen onder teleologische theorieën aangezien die zich richten tot
een doel of handeling met een eindresultaat. Onder een deontologische theorie kan de plichtenethiek worden
geschaard, waarbij het gaat om de daad of handeling zelf.48
Deze drie stromingen vullen elkaar enerzijds aan en
kennen anderzijds elk hun eigen beperkingen. Bij elkaar genomen vormen ze voor ons een theoretisch kader
waarbinnen onze ethische analyse plaatsvindt. In dit hoofdstuk gaan we vanuit de drie benaderingen in op ons
onderwerp: de beleggingen van pensioenfondsen in controversiële wapens. Ten eerste gaan we in op wat de
kernaspecten zijn van de drie benaderingen, waarna we kort ingaan op de plek van de desbetreffende ethiek binnen
de economie. Daarna volgt een toepassing van de drie benaderingen op ons onderwerp aan de hand van de
belangrijkste kernmerken.49
Na dit hoofdstuk wordt een eindconclusie geformuleerd.
Gevolgenethiek in het algemeen
Het goede ligt bij de gevolgenethiek in de gevolgen van een handeling of daad. Het betreft een beoordeling van de
uitkomsten van handelingen. Het gaat daarbij niet om bepaalde principes of de manier waarop de uitkomsten tot
stand komen. De grondleggers van het utilitarisme (nutstheorie) zijn Jeremy Bentham en John Stuart Mill. De
nutstheorie van Bentham kenmerkt zich als een toetsingscriterium waarbij men het grootst mogelijke genot (nut)
voor het grootst mogelijk aantal mensen nastreeft (‘the greatest happiness for the greatest number’). Hierbij kan
het voorkomen dat het genot van de ene partij voor ongemak voor een andere partij kan zorgen. Bentham erkende
dit probleem en vond de oplossing in een afweging tussen genot en ongemak. Indien er sprake van meer genot dan
pijn, dan is een daad moreel juist. Het voordeel van deze vorm van ethiek ligt gelegen in het feit dat er geen strike
norm aan ten grondslag ligt. Een optel- en aftreksom van de gevolgen is afdoende om na te gaan of een daad moreel
te verantwoorden is. Mill bracht in navolging van Bentham een onderscheid aan tussen hoge en lage ‘pleasures’.
Kwalitatief weegt bepaalde soort genot in de visie van Mill zwaarder dan ander soort genot. Hierdoor wordt het
moelijker om na te gaan wanneer een daad moreel juist is, aangezien een simpele optel- en aftreksom door de
nuance niet meer mogelijk is. Als oplossing voor dit probleem maakte Mill een onderscheid binnen het utilitarisme
tussen daad-utilitarisme en regel-utilitarisme. Onder daad-utilitarisme valt de traditionele nutstheorie van Bentham
waarin voor elke handeling afzonderlijk afgewogen wordt welke alternatief het hoogste nut oplevert. Onder regel-
utilitarisme wordt verstaan dat een daad alleen maar juist kan zijn als die in overeenstemming is met een algemeen
geaccepteerde code en evenveel nut oplevert als de alternatieve codes.50
Gevolgenethiek in de economie
Het utilitarisme is als ethisch fundament terug te vinden in de neoklassieke theorie. Het utilitaire denken heeft
verder vorm gekregen op de financieel markten in de hoedanigheid van het marktmodel, dat ook de
nutsmaximalisatie als uitgangspunt heeft. De moraal van economische agenten ligt volgens de neoklassieke theorie
48
Soppe 2013, p. 26.
49
Soppe 2013, p. 32.
50
Soppe 2013, p. 28.
14
in hun wensen en voorkeuren. Het goede ligt in het maximaliseren van het eigen nut, waarbij de voorkeuren zijn
gerangschikt in nutsfuncties. Dit leidt uiteindelijk tot een kosten-batenanalyse. Het levert zowel een elegant als
paradoxaal instrument op voor economische analyse. Het is elegant want het kan gebruikt worden om
nutsmaximalisatie te berekenen. Het is paradoxaal aangezien de berekeningen een objectieve maatstaf ontbeert
waarmee nut gemeten kan worden.51
Dit gebrek in de beoordeling van nutsmaximalisatie levert geen grote
problemen op voor een individuele economische agent. We hoeven in dit geval alleen maar te kijken naar meer of
minder nut en niet zozeer naar het verschil in de mate van nut. Het wordt pas problematisch in het geval er wordt
bekeken op het niveau van groepen in de samenleving. Het ontbreken van een maatstaf voor het meten van nut
vormt dan een obstakel voor bij het beoordelen van de nutsuitkomsten. Wederom is subjectiviteit hier de
boosdoener. Een andere beperking van het gebruik van de nutstheorie in de economie ligt gelegen in het
terugbrengen van het menselijk handelen tot een eendimensionaal criterium met nut als uitganspunt waarbij een
uitruil plaatsvindt van alle wensen en voorkeuren op een schaal.52
Als laatste beperking kan gewezen worden op de
economische agent die geen keuzes meer maakt, maar een standaardcode volgt die hem via een nutsafweging tot
een optimaal resultaat brengt. Er is dan geen sprake van een vrije wil. In het licht van behavioral finance kunnen
hier kanttekeningen bij worden geplaatst, want onderzoek laat zien dat agenten in de praktijk nauwelijks instaat zijn
om hun uitkomsten te maximaliseren.53
Gevolgenethiek toegepast op casus
Wat zijn de sociale gevolgen van mijn handelingen? Indien ik (of mijn organisatie) alle mogelijke gevolgen van de
handelingen in overweging neem en kijk wie daardoor worden getroffen, kunnen we dan zeggen dat we in het
algemeen beter of slechter af zijn? In hoeverre zullen de gevolgen zich voltrekken en welke impact kunnen ze
hebben? Dit zijn vragen vanuit de gevolgenethiek die gesteld kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen
in producenten van controversiële wapens. De belangen van een zo groot mogelijk groep mensen zijn
doorslaggevend binnen het utilitarisme. Het gaat hierbij om het welzijn van een collectief. Hierdoor is een handeling
moreel te verantwoorden wanneer dat voor het collectief het grootst mogelijk geluk of nut oplevert. Het regel-
utilitarisme van Mill kan hierbij gebruikt worden voor het bepalen wanneer een daad, in dit geval een belegging in
een producent van controversiële wapens, in overeenstemming is met een algemeen geaccepteerde code en evenveel
nut oplevert als de alternatieve codes.
Passen we dit toe op een pensioenfonds die besluit om niet te beleggen in een niet maatschappelijk
verantwoorde onderneming, in dit geval een producent van controversiële wapens, dan kan dat als gevolg hebben
dat er belegd wordt in een andere onderneming die minder hoog rendement oplevert op de korte termijn. Dit heeft
als nadelig gevolg dat de opbrengsten voor het fonds en de pensioengerechtigden wellicht minder hoog uitvallen
dan in het geval dat er voor een ander alternatief was gekozen. Niet alleen voor hen is dit nadelig maar ook voor
een groot deel van de samenleving aangezien een groot deel daarvan pensioengerechtigd is. Tevens zijn er nadelen
voor de onderneming waarin niet wordt belegd en wellicht daalt door het mislopen van de investering ook de
werkgelegenheid.
Wanneer wij het perspectief omdraaien dan zou het beleggen door een pensioenfonds in een niet
maatschappelijk verantwoorde onderneming andere (in)directe gevolgen met zich meebrengen. Een producent van
51
Van Staveren, TPE 2005, p. 29.
52
Van Staveren, TPE 2005, p. 33.
53
Van Staveren, TPE 2005, p. 34.
15
controversiële wapens wordt door de beleggingen niet gestopt en men kan daar (in)direct zelfs aan bijdragen.
Gesteld kan worden dat als dergelijke wapens van die producent gebruikt worden in oorlogen, oorlogsgeweld in
stand wordt gehouden. Dit veroorzaakt dan grote schadelijke gevolgen voor een mogelijk grote groep mensen elders
in de wereld. De wereldwijde samenleving hier en elders is daarom het meest bij gebaat aan ondernemingen die
hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en activiteiten ontplooien die daarmee in overeenstemming zijn.
Plichtenethiek in het algemeen
De deontologische benadering van ethiek ziet moraal als een plicht. Het betreft een morele regel die nageleefd moet
worden. Een normatieve moraal die aangeeft wat wel en niet mag. Anders dan bijvoorbeeld in het utilitarisme vormt
de ratio het fundament van de deontologie en is het niet gestoeld op gevoelens. Morele regels komen voort uit de
ratio en men dient zich daaraan te houden. Wanneer een dergelijke morele regel gevonden is, gaat men in
deontologie er vanuit dat die regel nageleefd wordt. De vraag kan gesteld worden hoe we de juiste morele regel
kunnen vinden voor bij het oplossen van een specifiek moreel probleem.
Volgens Immanuel Kant ligt de oplossing in het Categorisch Imperatief. Deze richtlijn voor juist handelen
bestaat uit vier voorwaarden.54
De belangrijkste is dat men zich op een zodanige manier gedraagt dat de verrichte
handeling op hetzelfde moment tot een universele wet zou kunnen worden verheven. Evenzo als bij het utilitarisme
wordt de moraal op individueel niveau bepaald. Evenwel kenmerkt de deontologie geen platte hedonisme of
egoïsme. Het idee is dat de regel mag, maar niet hoeft bij te dragen aan het eigenbelang van de regelsteller. De
achterliggende motieven voor moreel gedrag kunnen uiteenlopend zijn. Van voornaamste belang is dat het gedrag
of de handeling universeel gemaakt kan worden. Een ander belangrijk aspect in de deontologie is dat personen en
eigendomsrechten gerespecteerd dienen te worden. Het is daarom niet geoorloofd om mensen als middel voor een
bepaald doel of doelen van anderen te gebruiken. Ze zijn op zichzelf waardevol. De waardigheid van mensen en
eigendomsrechten dienen te allen tijde gewaarborgd te worden. Deze benadering van ethiek gaat uit van morele
grenzen die niet mogen worden overschreden, los van hun mogelijke gevolgen.
De deontologische ethiek kent zo haar beperkingen. Enerzijds kan niet elk moreel probleem opgelost
worden met universele regels. Een systeem met slechts rechten en plichten is niet in elke situatie passend. Daar is
de werkelijkheid te complex voor. Ook kan een beperking gevonden worden in de situatie dat er conflicterende
regels zijn. Welke regel gaat dan voor en in welke volgorde? Bij de toepassing van deze ethiek op onze casus zal
hier rekening mee worden gehouden.55
Plichtenethiek in de economie
Gesteld kan worden dat deontologie en economie niet goed samen gaan. In de economie gaat het immers om keuzes
en doelen, terwijl de deontologie zich richt op plichten en het stellen van grenzen aan doelen. Hier kan een
tegenstelling worden waargenomen tussen economisch gedrag en gedrag dat voortkomt uit de plichtenethiek.56
Evenwel kan gezegd worden dat de economie pas functioneert onder bepaalde normatieve voorwaarden. Enerzijds
kunnen die voorwaarden uitgedrukt worden in eigendomsrechten en contractuele rechten. Anderzijds komt de
moraal in de economie tot stand middels normen. Die normen verkrijgen via formele en informele instituties hun
54
Soppe 2013, p. 29.
55
Van Staveren, TPE 2005, p. 35.
56
Van Staveren, TPE 2005, p. 36.
16
gestalte. Het gaat hier veelal om beperkingen van economische gedragingen. Die beperkingen zijn op microniveau
te herleiden naar individuele keuzes. De beperkingen op macroniveau zien op de universaliteit van de morele regels.
Te denken valt aan beperkingen in inkomens (inkomstenbelasting), beperkingen in prijzen (minimumloon) en
beperkingen voor de financiën van landen (de drie procent begrotingsnorm conform het stabiliteitspact).57
Het
goede vinden in economische gedragingen ziet bij de deontologische ethiek vooral op het respecteren van de
menselijke waardigheid. Hier spelen de rechten en normen in de economie een rol in die zin dat ze voor een
herverdeling zorgen van middelen van de mensen met vermogen naar de personen zonder vermogen die niet
zelfstandig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.58
Plichtenethiek toegepast op casus
Heb ik (of mijn organisatie) jegens anderen verplichtingen? Wat zou er gebeuren als iedereen handelt op de manier
waarop ik handel? Dien ik mensen op een manier te behandelen die mij wenselijk acht (of mijn organisatie) of moet
ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doelen van een ander? Dit zijn vragen vanuit de plichtenethiek die gesteld
kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen in producenten van controversiële wapens. De primaire plicht
van pensioenfondsen ligt in het voorzien van toekomstige pensioenverplichtingen. Deels geschied dit door te
beleggen in onverantwoorde maatschappelijke ondernemingen. Het Categorisch Imperatief van Kant biedt uitkomst
bij het bepalen of pensioenfondsen morele beleggingen doen. Er dient aan vier voorwaarden te voldoen, alleen dan
kan een handeling moreel verantwoord zijn.
De eerste voorwaarde en de tweede voorwaarde betreft het maxime dat je (of een organisatie) op een manier
dient te gedragen dat je handelingen in overeenstemming zijn met universele richtlijnen en ziet op het gegeven dat
je daden onderdeel zijn van de een ideale samenleving waar je zelf onderdeel van bent en waarbinnen je autonoom
bent. Deze voorwaarden zien onder meer op een consistente manier van handelen. Zou de beslisser (een
pensioenfonds) willen dat ieder handelt conform de grondbeginselen van zijn eigen handeling. In dit geval zien die
beginselen op het nastreven van rendement en het minimaliseren van risico. Hier doet niet aan af dat er schadelijke
gevolgen kunnen optreden. Ook dan zal het verkrijgen van rendement de onderliggende drijfveer blijven van het
handelen. Als iedereen handelt naar rendement en daar zelf niet bij stilstaat of dat al dan niet moreel te
verantwoorden valt, kan dat positieve gevolgen voor een persoon of organisatie opleveren. Er zullen evenwel
negatieve gevolgen voor anderen zijn. Gesteld kan worden dat pensioenfondsen door te beleggingen in producenten
van controversiële wapens op de korte termijn hoge rendementen kunnen behalen waarmee toekomstige verplichten
afgedekt zijn. Dit is gunstig voor pensioengerechtigden. Dergelijke (chemische) wapens kunnen vervolgen in
verkeerde handen terecht en worden in een conflict gebruik waar burgerslachtoffers vallen, mensenrechten worden
geschonden en waarbij het milieu vervuild kan raken. Dit is zeer ongunstig voor anderen.
De derde en vierde voorwaarde gaat over het behandelen van jezelf en een ander als doel en niet als middel
en heeft betrekking op het respecteren van minderheden. Bij deze voorwaarde draait het voornamelijk om de
waardigheid van de mens. De vraag rijst of ik mensen op een manier behandel die mij wenselijk is (of mijn
organisatie), of dien ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doel van een ander? De mens mag niet enkel als
middel gebruikt worden. De behoeften en doelen van een persoon zijn van belang voor die waardigheid. Een
belegging van een pensioenfonds in een producent van controversionele wapens raakt de waardigheid van mensen
wanneer onschuldige slachtoffers vallen als gevolg van gewapend conflict waarbij die wapens gebruikt worden. De
57
Van Staveren, TPE 2005, p. 36.
58
Van Staveren, TPE 2005, p. 36.
17
beleggingen maken dan de productie van die wapens mogelijk. Op een indirecte manier wordt dan geen rekening
gehouden met de behoeftes en doelen van de mensen in een conflictgebied die in aanraking komen met dergelijke
wapens.
Deugdenethiek in het algemeen
Bij de behandeling van de andere ethische benaderingen ligt de nadruk voornamelijk op de ethiek van bepaalde
gedragingen en handelingen. In tegenstelling tot het beoordelen van elke handeling op haar resultaten of
onderliggende maxime, wordt in de deugdenethiek gekeken naar het karakter van de beslissingsnemer en zijn
deugden. Aristoteles geldt als een van de belangrijkste vertolkers van deze vorm van ethiek, waarbij het doel van
het leven ligt in het streven naar geluk.59
Een wezenlijke verschil met de plichtenethiek, zoals verwoord door Kant,
is dat de nadruk ligt op het morele karakter van een persoon binnen een gemeenschap. Een persoon wordt in deze
ethiek gezien als een sociaal wezen dat in verbinding staat met anderen en alleen als zodanig goed kan functioneren.
De beoordeling van moraliteit volgt daarbij niet uit een individuele handeling die vertaald wordt naar een algemeen
geldende regel. Als uitgangpunt van de deugdenethiek van Aristoteles is zowel theologisch, de dingen in het
universum hebben een doel, als rationeel, goede mensen gebruiken hun verstand. Het gaat bij Aristoteles om het
vinden van doelen in het leven die uiteindelijk naar een deugdelijk leven leiden waar geluk ervaren wordt. Het
verstand en de emoties komen dan samen. Wil men juist handelen dan moet men een deugdelijke karakter bezitten.
Deugden zijn bepaalde karaktereigenschappen die in het midden zit van twee extremen en enkel verkregen kunnen
worden door te doen. Aristoteles maakt een indeling van twee soorten deugden: intellectuele (o.a. wijsheid en
excellentie) en morele deugden (o.a. moed en bescheidenheid). In tegenstelling tot de plichtenethiek kent de
deugdenethiek geen vaste regels en principes waar die deugden uit voortkomen. Het verschilt van het utilitaristische
denken in die zin dat de waarden intrinsiek van belang zijn en niet slechts als instrument worden gezien. Daarom
zijn niet alleen de uitkomsten van belang, maar ook het motief en de wijze van handelen.
Een beperking van deze vorm van ethiek ligt in het geval dat deugden tegenover elkaar komen te staan. Een
andere beperking van deugdethiek kan gevonden worden in het ontbreken van een duidelijke stelregel waarop
teruggevallen kan worden in een bepaalde situatie. Het idee van het vinden van een midden tussen twee extremen
biedt niet in elke situatie soelaas. Waar subjectiviteit de boosdoener is bij de gevolgenethiek is relativisme dat bij
de deugdenethiek. Het is daarom niet altijd even duidelijk op welke wijze de deugdelijke eigenschappen omgezet
kunnen worden naar ethisch handelen. Ook is het onduidelijk hoe men kan achterhalen welk ideaal voor goed
handelen leidend is binnen een gemeenschap.
Deugdenethiek in de economie
Een economische theorie waar de deugdenethiek in terug te herkennen is, is de capability theorie van Amartya Sen.
De deugden kunnen hier als ethische capaciteiten worden gezien. Van Staveren merkt hierover op: ‘Deze ethische
capaciteiten vormen de wil, als een balans tussen motivatie en reden tot handelen, uitgedrukt in het handelen van
economische agenten’.60
Adam Smith haalde ‘sympathie’ al in de Theory of Moral Sentiments aan als een
belangrijke capaciteit. Een menselijke capaciteit die we vandaag de dag zouden omschrijven als betrokkenheid en
59
Soppe 2013, p. 30.
60
Van Staveren, TPE 2005, p. 43.
18
verantwoordelijkheid.61
Dergelijke capaciteiten zijn leidend voor de economische agent bij het maken van juiste
keuzes die intuïtief tot stand komen en minder via een kostenbastenafweging of principes.
Deugdenethiek toegepast op casus
Handel ik (of mijn organisatie) integer? Wat zou een oprecht persoon (of organisatie) doen in een vergelijkbare
situatie? Dit zijn vragen vanuit de deugdenethiek die gesteld kunnen worden bij het doen van beleggingen door
pensioenfondsen in producenten van controversiële wapens. Als uitgangspunt kan hierbij genomen worden dat een
succesvol onderneming rekening houdt met de verschillende (deel)belangen van haar stakeholders; zijn de
medewerkers van de onderneming tevreden en verlopen de contacten met de leveranciers en financiers van de
onderneming goed. Het midden zoeken in twee uitersten kan, in navolging van Aristoteles, uitkomst bieden voor
een pensioenfonds. Een pensioenfonds toetst dan opgenoemde aspecten en dient daarbij verder te kijken dan naar
het te behalen rendement. De pensioenfonds in kwestie zal intuïtief, en al kijkend naar deze factoren, een
middenweg kunnen bewandelen om tot deugdelijk handelen te komen. Er kan in dit geval namelijk niet eenvoudig
teruggevallen worden op een ‘deugdelijke karakter’ van een pensioenfonds zelf. Evenwel zou gesteld worden dat
een pensioenfonds deugdelijk wordt door in verschillende situaties juist te handelen. Denk aan een pensioenfonds
die op een juiste manier omgaat met het beleggingsbeleid en zich bewust is van zijn positie in de samenleving.
61
Van Staveren, TPE 2005, p. 43.
19
Hoofdstuk 7 Conclusie
Door middel van De Zeshoek is er een analyse gemaakt op de volgende vraag: ‘Is het beleggen in (kern)wapens
door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden?’ Deze analyse is gemaakt op basis van de 6 criteria, namelijk
participantenbendering, duurzaamheid, natuur, rechtvaardigheid, legitimiteit en risico en rendement.
Zoals in de onderstaande tabel kan worden afgelezen, hebben 5 punten negatief gescoord en 1 neutraal. Dit
beantwoorde de bovenstaande vraag met, nee het is niet ethisch te verantwoorden.
Opmerkelijk is dat vijf van de zes punten negatief hebben gescoord, wat aangeeft dat beleggen in kernwapens op
geen enkel manier ethisch te verantwoorden is. De grootse reden is dat er in eerste instantie belegd wordt in
kernwapens door pensioenfondsen is het rendement. Zolang beleggen in kernwapens binnen juridische en
economische rechtvaardigheid valt en een positief rendement heeft zal de negatieve aspecten van beleggen in
kernwapens genegeerd worden. Uit deze komt de agency theorie weer naar voren, waarbij de pensioenfondsen
hun eigen belangen voorop stellen in plaats van het maatschappelijk belang. Daarnaast kunnen niet alle
stakeholders meebeslissen in het investeringsbeleid.
Informatie asymmetrie wordt wel steeds kleiner doordat er meer initiatieven komen, zo is er een zwarte lijst
waarop bedrijven die actief zijn in productie kernwapens erin staan. Echter staan niet alle bedrijven hierin doordat
deze bedrijven steeds minder transparanter worden.
Een woordvoerder van de ABP zegt in een interview met nu.nl: ''Zolang er niets verandert in de regelgeving,
gaan wij ons uitsluitselbeleid niet aanpassen. ABP heeft bedrijven die betrokken zijn bij de productie van
kernwapens uitgesloten, daar waar deze bedrijven opereren in strijd met het Non Proliferatie verdrag''.62
Hieruit kan geconcludeerd worden dat als wij, als maatschappij, niet willen dat de Nederlandse bedrijven,
pensioenfondsen, banken en andere instanties investeren in kernwapens, we moeten pleiten voor wetgeving dat
deze verbiedt. Dit zouden deze instanties motiveren om niet te investeren in kernwapens.
Daarnaast is ( social )media een krachtige tool. Tegenwoordig komen er steeds meer organisaties die aangeven
dat zij WEL verantwoord beleggen. Klanten van instanties die niet verantwoord beleggen, kunnen dan geneigd
zijn naar deze instanties over te stappen, wat een negatief effect heeft op de banken die wel in kernwapens
investeren. Wanneer er een grotere vraag zal zijn naar verantwoord beleggen dan niet verantwoord beleggen en
mensen daadwerkelijk ook actiever opzoek gaan naar deze instanties dan zullen banken, bedrijven en andere
instanties sneller geneigd zijn om ook verantwoord te beleggen. Aangezien zij niet hun klanten willen verliezen.
Dit komt weer terug op informatie asymmetrie, waarbij dus de eerste stap van de aanbeveling is, de markt
transparanter maken en verantwoord beleggen populairder en aantrekkelijker maken door middel van ( social)
media doordat de markt zijn eigen werking kan doen door middel van vraag en aanbod naar verantwoord
beleggen.
62
http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in-kernwapens.html, geraadpleegd op 7 januari ’15
20
Tabel 2: Resultaat toepassingsmodel De Zeshoek
Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015
Participatie beleid
Gezamenlijk
doel Gemiddeld
De
participantenbenadering 2 2.5 2.25
Gedrag &
maatschappelijke
betrokkenheid
Duurzaamheid 3 3
Gedrag Mentaliteit
Natuur 2 2 2
Sociale Politieke Economisch Morele Juridische
Rechtvaardigheid 1 3 4 1 4 2.6
Maatschappelijk Morele Juridische
Legitimiteit 1 1 4 2
Morele
eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit
Reële
economie
Risico en rendement 2 2 4 2.67
21
Literatuurlijst
Literatuur
 A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix.
 I.van Staveren, ‘Moraal in de economische theorie: voorbij absorptie en oppositie’, TPE 2005, afl. 1, p.
24-51.
 M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9.
Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en
hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10
 S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009,
p.161.
Soppe en Gonesh, Grondlijnen voor een Nieuwe Financiele Ethiek, een normatieve benadering, 2012.
 T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559.
Internet
 ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn-
wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het-verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.
 “Banken voor miljarden in kerwapens”,http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in-
kernwapens.html, geraadpleegd op 5 januari 2015
 “Beleggingen ABP in kernwapenbedrijven (update april 2014)”,
http://www.stopwapenhandel.org/node/1401, geraadpleegd op 5 januari 2015
 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,
http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens,
geraadpleegd 2-1-2015.
 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’,
http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens,
geraadpleegd 2-1-2015.
 “Praktijkonderzoek: Nederlandse bankgroepen en kernwapens”,
http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf,
geraadpleegd op 5 januari 2015

More Related Content

Similar to Ethiek team 13

Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014
Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014
Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014Marjanka Houben
 
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDF
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDFFinancial Investigator 3 - Compleet LR PDF
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDFLarissa Gabrielse
 
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggen
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggenVBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggen
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggenRuben Langenhuizen
 
Paper sportpsychologie
Paper sportpsychologiePaper sportpsychologie
Paper sportpsychologieLindevanerp
 
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans  Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans Jos Berkemeijer
 
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’svennaessens1
 
2011 33 de-waarde_van_kinderopvang
2011 33 de-waarde_van_kinderopvang2011 33 de-waarde_van_kinderopvang
2011 33 de-waarde_van_kinderopvangAndereTijden
 
Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020Guy Verbrugghe
 
Politie sociale media en integriteit
Politie sociale media en integriteitPolitie sociale media en integriteit
Politie sociale media en integriteitTwittercrisis
 
Huis voor Klokkenluider
Huis voor KlokkenluiderHuis voor Klokkenluider
Huis voor KlokkenluiderLeroy Pinas
 
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEF
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEFHuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEF
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEFLeroy Pinas
 
Thesis25tintengrijshenkvegterPDF
Thesis25tintengrijshenkvegterPDFThesis25tintengrijshenkvegterPDF
Thesis25tintengrijshenkvegterPDFHenk Vegter
 
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicEvaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicWouter de Heij
 
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...Drs Alcanne Houtzaager MA
 
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...CNV Vakcentrale
 
Verwachtingen van de Wmo
Verwachtingen van de WmoVerwachtingen van de Wmo
Verwachtingen van de WmoRick Kwekkeboom
 
Economie, duurzaam en sociaaldemocratie
Economie, duurzaam en sociaaldemocratieEconomie, duurzaam en sociaaldemocratie
Economie, duurzaam en sociaaldemocratiePvdADuurzaam
 
Veiligste Werkgever van Nederland 050417
Veiligste Werkgever van Nederland 050417Veiligste Werkgever van Nederland 050417
Veiligste Werkgever van Nederland 050417Willem E.A.J. Scheepers
 

Similar to Ethiek team 13 (20)

Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014
Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014
Notitie 2460 werkzekerheid januari 2014
 
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDF
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDFFinancial Investigator 3 - Compleet LR PDF
Financial Investigator 3 - Compleet LR PDF
 
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggen
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggenVBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggen
VBA Journaal: De bomen en het bos van factorbeleggen
 
VBA Journal Article Alternative Beta (Fall 2016)
VBA Journal Article Alternative Beta (Fall 2016)VBA Journal Article Alternative Beta (Fall 2016)
VBA Journal Article Alternative Beta (Fall 2016)
 
Paper sportpsychologie
Paper sportpsychologiePaper sportpsychologie
Paper sportpsychologie
 
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans  Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans
Nieuwe wetgeving, Bedreiging of Kans
 
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’
De multiculturele veiligheid van elk bedrijf en waar begin je met ‘veranderen’
 
2011 33 de-waarde_van_kinderopvang
2011 33 de-waarde_van_kinderopvang2011 33 de-waarde_van_kinderopvang
2011 33 de-waarde_van_kinderopvang
 
Levenmarkt In 2020
Levenmarkt In 2020Levenmarkt In 2020
Levenmarkt In 2020
 
Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020Servicecatalogus Health & Safety 2020
Servicecatalogus Health & Safety 2020
 
Politie sociale media en integriteit
Politie sociale media en integriteitPolitie sociale media en integriteit
Politie sociale media en integriteit
 
Huis voor Klokkenluider
Huis voor KlokkenluiderHuis voor Klokkenluider
Huis voor Klokkenluider
 
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEF
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEFHuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEF
HuisvoorKlokkenluiders_Leroy_Pinas_DEF
 
Thesis25tintengrijshenkvegterPDF
Thesis25tintengrijshenkvegterPDFThesis25tintengrijshenkvegterPDF
Thesis25tintengrijshenkvegterPDF
 
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - DialogicEvaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
Evaluatie topsectorenaanpak deel_1_-_hoofdrapport - Dialogic
 
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...
Impact Investing cyclus: Waarom drie keer rechtsom beter is dan een keer link...
 
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...
Toekomst pensioenstelsel. Een notitie van het Algemeen Bestuur van het CNV al...
 
Verwachtingen van de Wmo
Verwachtingen van de WmoVerwachtingen van de Wmo
Verwachtingen van de Wmo
 
Economie, duurzaam en sociaaldemocratie
Economie, duurzaam en sociaaldemocratieEconomie, duurzaam en sociaaldemocratie
Economie, duurzaam en sociaaldemocratie
 
Veiligste Werkgever van Nederland 050417
Veiligste Werkgever van Nederland 050417Veiligste Werkgever van Nederland 050417
Veiligste Werkgever van Nederland 050417
 

Ethiek team 13

  • 1. 0 Is het beleggen in (kern)wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden? Datum: 8 januari 2015 Vak: Ethiek & Compliance Docent: Team: 13 Namen: Fariha Amiri - 335944 Maarten-Bas Oosterdijk – 409863 Arnold Ramman - 330027 Kavita Sewkaransing - 331481
  • 2. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Introductie.....................................................................................................................................................2 Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen.........................................................................3 Participantenbenadering ...............................................................................................................................................3 Duurzaamheid................................................................................................................................................................3 Natuur............................................................................................................................................................................4 Rechtvaardigheid ...........................................................................................................................................................4 Legitimiteit.....................................................................................................................................................................5 Risico en Rendement .....................................................................................................................................................5 Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen........................................................................................................................................5 Participantenbenadering ...............................................................................................................................................5 Duurzaamheid................................................................................................................................................................6 Natuur............................................................................................................................................................................6 Rechtvaardigheid ...........................................................................................................................................................6 Legitimiteit.....................................................................................................................................................................6 Risico en rendement......................................................................................................................................................7 Hoofdstuk 4 De ZesHoek....................................................................................................................................................7 Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek...........................................................................................................................9 Participantenbenadering ...............................................................................................................................................9 Duurzaamheid................................................................................................................................................................9 Natuur..........................................................................................................................................................................10 Rechtvaardigheid .........................................................................................................................................................11 Legitimiteit...................................................................................................................................................................11 Risico en rendement....................................................................................................................................................12 Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing .....................................................................................................13 Inleiding........................................................................................................................................................................13 Gevolgenethiek in het algemeen.................................................................................................................................13 Gevolgenethiek in de economie ..................................................................................................................................13 Gevolgenethiek toegepast op casus ............................................................................................................................14 Plichtenethiek in het algemeen ...................................................................................................................................15 Plichtenethiek in de economie ....................................................................................................................................15 Plichtenethiek toegepast op casus ..............................................................................................................................16 Deugdenethiek in het algemeen..................................................................................................................................17 Deugdenethiek in de economie...................................................................................................................................17 Deugdenethiek toegepast op casus.............................................................................................................................18 Hoofdstuk 7 Conclusie .....................................................................................................................................................19
  • 3. 2 Literatuurlijst....................................................................................................................................................................21 Hoofdstuk 1 Introductie De pensioenfondsen hebben de verantwoordelijkheid te zorgen voor een goed rendement zodat zij aan hun toekomstige pensioenverplichtingen kunnen voldoen. Dit betekent dat er wordt belegd in aandelen van bedrijven die een zo hoog mogelijk rendement opleveren. Door een uitzending van het tv-programma Zembla in 2007 werd bekend in welke bedrijven pensioenfondsen belegden. Naar voren kwam dat Nederlandse pensioenfondsen een deel van hun geld belegden in bedrijven die destijds in opspraak zijn geraakt door milieu-incidenten en kinderarbeid of die wapens, landmijnen en clusterbommen produceerden. Na de opkomst en normalisering van het fenomeen verantwoord beleggen, blijkt het grootste pensioenfonds van Nederland, het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP), nog steeds te investeringen in wapenfabrikanten die onder andere kernwapens produceren. Volgens een recent onderzoek onder ABP-deelnemers blijkt dat ruim twee derde moeite heeft met dit investeringsbeleid. De vraag rijst of het ethisch verantwoord is om in dit soort bedrijven te beleggen. De pensioenfondsen bepalen hun eigen beleggingsbeleid. Zij maken hun eigen keuzes binnen een (wettelijk) kader. Het uitgangspunt van dat kader is zelfregulering. De wetgever gaat hierbij niet op de beleidsstoel zitten en voorschrijven wat goed en slecht investeringsbeleid is. Men kan zich afvragen of zelfregulering het antwoord is voor pensioenfondsen om tot de ‘juiste’ keuzes te komen of dat de wetgever dient in te grijpen door stringentere kaders op te stellen en te handhaven. Wereldwijd zijn er negen landen die kernwapens bezitten en zij besteden jaarlijks 75 miljard euro aan onderhoud en vernieuwing van hun wapenarsenaal.1 Hierbij zijn Nederlandse pensioenfondsen betrokken als grote beleggers. Zo zijn beleggingen van het pensioenfonds ABP in kernwapens in 2014 opgelopen tot bijna 1,1 miljard euro.2 Een stijging van 35% ten opzichte van een jaar eerder. Doordat de pensioenfondsen op hun investeringen winst maken en de maatschappij daar behoefte aan heeft, de toegenomen vraag duidt dit aan, is de vraag: Handelen de pensioenfondsen onethisch door te investeren in een winstgevende industrie? Bovenstaande vragen komen in ons onderzoek aanbod. De opzet van ons onderzoek ziet er als volgt uit. Allereerst zullen wij de grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek de revue laten passeren en de kenmerken belichten. Hieruit volgt een toepassingsmodel die wij gaan gebruiken bij het beantwoorden van de hoofdvraag: Is het beleggen in wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden? Aan de hand van de gevolgen, plichten en – deugdenethiek zullen wij in het slothoofdstuk nagaan of het beleggen van pensioengelden in wapens als financieel ethisch handelen, kan worden gekwalificeerd. Wij hebben met ons onderzoek beoogd om de problemen en dilemma’s te beschrijven die om de hoek komen kijken bij beleggingen in wapens door pensioenfondsen. Hopelijk hebben wij met ons onderzoek de morele dilemma’s inzichtelijk gemaakt en geeft het stof tot nadenken. 1 http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf 2 http://www.stopwapenhandel.org/node/1401
  • 4. 3 Hoofdstuk 2 De grondbeginselen en de meerwaarde van de elementen De grondbeginselen van het boek zal kritisch worden besproken op hun rol en meerwaarde die deze criteria hebben bij een nieuwe financiële ethiek. De criteria die worden besproken zijn achtereenvolgens, participantenbenadering, duurzaamheid, rechtvaardigheid, natuur, legitimiteit enrisico en rendement. Participantenbenadering Er kunnen drie benaderingen onderscheiden worden bij het vijfde criterium voor financiële ethiek: de participantenbenadering, de aandeelhoudersbenadering en een tussenbenadering. De participantenbenadering ziet op de verschillende stakeholders die bij een onderneming betrokken zijn. Hierbij is het doel van de onderneming gericht op het bevorderen van een samenwerking en waarde creatie voor alle stakeholders. Onder de primaire participanten wordt verstaan: de aandeelhouders en werknemers. Evenzo geldt dit voor de participanten die op een groter afstand van de onderneming staan zoals de ngo’s en overheid. Kenmerkend voor een participantenonderneming zijn de sociale relaties die onderdeel zijn van de lange termijn visie van het bestuur. Het gaat om een vrijwillige keuze die niet van bovenaf is opgelegd. Het korte termijn denken, waarbij het bestuur in het belang van slechts één stakeholder handelt, is tot voor kort leidend geweest en heeft tot het besef geleid dat er meer ruimte moet komen voor een beleid dat tevens rekening houdt met de belangen van de andere stakeholders van een onderneming. De aandeelhoudersbenadering, waarbij het neoklassieke argument als uitgangpunt neemt dat de aandeelhouders het meest te vertellen hebben over de onderneming aangezien zij het risico lopen om hun inleg te verliezen zodra een onderneming failliet gaat, gaat niet langer op aangezien zij aan risicospreiding kunnen doen waardoor anderen met een vast contract, waaronder de werknemers en crediteuren, het meest te verliezen hebben. De tussenbenadering, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen op grond van het vergroten van de waarde van de onderneming, is in ons optiek een stap terug richting de aandeelhoudersbenadering. Er wordt dan wel rekening gehouden, maar als einddoel blijft het aandeelhoudersbelang en daarmee winstmaximalisatie. Wij zien in navolging van Soppe een oplossing in het gelijk trekken van belangen, waaronder het bevorderen van duale aandeelhouderschap tussen kapitaal en arbeid. Net als tussen het bestuur en de aandeelhouders, kunnen de belangen van de werknemers, in de hoedanigheid van aandeelhouders, gelijk getrokken worden in de vorm van bijvoorbeeld een coöperatie. Men heeft in deze organisatievorm een gezamenlijk doel voor ogen dat ziet op het vergroten van de waarde van de onderneming zonder grote tegenstellingen tussen de practicanten. Hierdoor kunnen er meer stewardship winsten worden behaald. Duurzaamheid Voor duurzaamheid is een omslag naar een hoger bewustzijn nodig, waar respect centraal dient komen te staan. Respect voor ons eigen leven, respect voor anderen, voor de toekomstige generaties en de planeet3 . Het begrip duurzaamheid zal door ons vooral gebruikt worden in verband met respect voor toekomstige generaties. Het gaat hierbij om het zoeken naar een balans tussen economische groei en sociale ontwikkeling zodat het mogelijk is te voorzien in de behoefte van de huidige generatie, zonder dat de kansen van toekomstige generaties, overal ter wereld, om te voorzien in hun behoeften in gevaar worden gebracht. Duurzame ontwikkeling stelt dat er grenzen aan de economisering moet komen om lange termijn belangen te dienen. ‘Een goed leven’ is vanuit dit perspectief meer dan materiële welvaart voor de huidige 3 S. Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10.
  • 5. 4 generatie, maar betreft ook sociale waarden (humanisering).4 Een belangrijke ethische vraag in onze optiek is op welke manier de huidige economie, financiële instanties en bedrijfscultuur vormgegeven dienen te worden en op welke manier dat achtergelaten wordt voor toekomstige generaties.5 Natuur De natuur als productiefactor, het tweede criterium voor financiële ethiek, ziet op het kernprobleem dat de intrinsieke waarde als economische voedingsbron onvoldoende in de prijs van een product wordt doorberekend. Hierdoor zijn die producten te laag geprijsd en draait het milieu en daarmee iedereen op voor die kosten. Als waardebegrip heeft de natuur in het verleden te weinig aandacht gekregen van de ondernemingen, de overheid en in huishoudens. De laatste jaren is sprake van een kentering en is er binnen ondernemingen een toenemende aandacht voor het thema duurzaamheid ontstaan. Men probeert dit in het beleid gestalte te geven. True pricing is hier een voorbeeld van. Het betreft een methode om de werkelijke prijs van een product, met inbegrip van de negatieve gevolgen voor de natuur, te berekenen en dat als uitgangpunt van het productieproces te nemen. De gedachte is dat als een producent zich meer bewust van de negatieve gevolgen voor de natuur wordt, hij dat probeert te beperken. Hierdoor vinden er (technologische) innovaties plaats en worden de producten uiteindelijke minder milieubelastend. Op de lange termijn kan men hierdoor vergelijkbare producten voor volgende generaties blijven produceren. Een onderneming handelt dan zowel in haar eigen belang, aangezien door het inzicht en bijbehorende kosten-reducerende maatregelen de productiekosten dalen en men ook in de toekomst kan blijven produceren, alsook in het ecologische belang. Wij kunnen ons daarom vinden in het idee dat de natuur als volwaardige stakeholder dient te worden behandeld en dat de accumulatie van milieugoederen, en niet vermogen, nastrevingswaardig is. Als kanttekening bij dat idee willen wij eraan toevoegen dat er een economische prikkel voor een onderneming aanwezig dient te zijn om dit te bewerkstelligen. Tevens dient er op internationaal niveau, net als met de emissiehandel, een gelijk speelveld te worden gecreëerd om te zorgen dat het thema duurzaamheid door zoveel mogelijk ondernemingen wordt opgepakt. Rechtvaardigheid Bij rechtvaardigheid kunnen o.a. sociale, politieke, economische, morele en juridische rechtvaardigheid worden onderscheiden.6 Over wat rechtvaardigheid is, is een van de belangrijkste vragen in een nieuwe financiële ethiek. Zo stelt Singer (2000) dat ethiek een opvatting over rechtvaardig handelen is, die overeind blijft in een discussie waarbij anderen een andere opvatting hebben. Rechtvaardigheid heeft te maken met wat als juist en wat als onjuist gezien kan worden.7 Over wat als rechtvaardig gezien kan worden, kunnen meningen verschillen en is mede afhankelijk van tijd, plaats, cultuur, persoonlijke opvattingen etc. Een voorbeeld omtrent de verschillende opvattingen van rechtvaardigheid betreffen ideeën over een eerlijke verdeling in de samenleving, waarbij de tegenstelling te zien is tussen liberalen die van mening zijn dat er zo min mogelijk herverdeling moet zijn van inkomens door de overheid om een ‘afstraffing van succes’ te voorkomen, terwijl socialisten van mening zijn dat herverdeling van inkomens verder moet worden doorgevoerd voor de sociaal zwakkeren in de samenleving.8 4 S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009, p.161. 5 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25. 6 http://www.amnesty.nl/mensenrechten/encyclopedie/rechtvaardigheid 7 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 25. 8 T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559.
  • 6. 5 Legitimiteit Legitimiteit als zesde criterium voor financiële ethiek ziet op de zoektocht naar de principes achter een juiste besluitvorming, waarbij het integreren van sociale, economische en ecologische belangen in financiële handelingen centraal staat. Hierbij kan het juridische gebruik van het begrip legitimiteit losgekoppeld worden van het rechtsfilosofische gebruik. Van belang is dat een onderneming handelt in overeenstemming met de gebruiken en verwachtingen van de samenleving. Er kunnen verder drie vormen van legitimiteit worden onderscheiden: maatschappelijke legitimiteit (pragmatische legitimiteit + MVO-normen), morele legitimiteit ( menselijke waarden + rechtvaardigheid) en juridische legitimiteit (hard law + soft law). Wij kunnen ons goed vinden in de maatschappelijk legitimiteit, waarbij de bestuurders van ondernemingen de verschillende belangen in acht dienen te nemen in het besluitvormingsproces. Ook de toetsing aan soft law spreekt ons aan, aangezien hard law achteraf en middels een (langzaam) democratisch proces tot stand komt en waarmee lacunes in het recht niet ad hoc kunnen worden opgevuld. Hierbij helpt het niet dat de invulling van het begrip legitimiteit niet eenduidig vast te stellen is omdat het van de context afhankelijk is hoe het begrip wordt gebruikt. Hierdoor kan begripsverwarring ontstaan wanneer begrippen zoals legitimiteit en legaliteit door elkaar heen worden gebruikt. Wij zullen daarom streven naar een duidelijke begripsafbakening voor ons onderzoek. Risico en Rendement Een van de belangrijkste grondlijnen is de verhouding tussen risico en rendement (RR). Een goede RR verhouding is van wezenlijk belang om de (distributieve) rechtvaardigheid vast te stellen en om duurzaamheidoverwegingen mee te nemen. RR kan bekeken worden vanuit de positieve benadering en een normatieve benadering. De positieve benadering vertrekt vanuit de volledig geïnformeerde rationele agent die handelt op complete en informatie-efficiënte markten. De normatieve benadering neemt de mens met al zijn beperkingen als uitgangspunt die resulterende financiële markten als een complex fenomeen beoordeelt. Die financiële markten dienen multidisciplinair en multidimensionaal geanalyseerd te worden. In dit onderscheid is het verschil gelegen tussen financiering en duurzame financiering. Hoofdstuk 3 Nieuwe elementen In dit hoofdstuk volgt een uiteenzetting van de elementen die samenhangen met ieder criterium. Verder zullen ook de nieuwe criteria worden besproken die samenhangen met een nieuwe financiële ethiek en in ons optiek een meerwaarde hebben Participantenbenadering De participantenbenadering gaat in de op de micro economie en de organisatie van financieel ethisch verantwoorde bedrijven en instituten. Een belangrijk element is het gezamenlijk doel (mission statement) van de onderneming. Dit doel moet gericht zijn op de waarde creatie en samenwerking voor alle participanten.9 Als tweede element kan het begrip verantwoordelijkheid van alle participanten worden aangenomen. Wanneer alle participanten hun eigen verantwoordelijkheid neemt voor hun handelen, dan heeft dit een positieve invloed op de morele rechten en 9 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 153.
  • 7. 6 verplichtingen.10 De elementen gezamenlijk doel, samenwerking en gezamenlijk verantwoordelijkheid passen in dit criterium. Duurzaamheid Respect voor toekomstige generaties is van belang bij het begrip duurzaamheid. Zsolnai benadrukte de ethiek van de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de toekomstige generaties.11 Ondernemingen hebben een korte termijn denkwijze en korte termijn economische doelstellingen. Door zo materieel te denken is er beperkte morele verantwoordelijkheid voor slechte marktomstandigheden van andere participanten. De private samenleving heeft in dit denken slechts een beperkte sociale verantwoordelijkheid.12 Dit kan veranderen als de samenleving meer betrokken is bij problemen en er meer gedaan wordt aan gezamenlijke gedragsverandering. Belangrijke elementen zijn dan ook gedrag en maatschappelijke betrokkenheid. Natuur De waarde van natuur is omvattender dan de economische waarde zoals we die hebben leren kennen op basis van de markt, partijen en prijsvorming.13 De rol van natuur is in de loop van de tijd een steeds ongeschikter rol gemaakt aan de belangen van de mens. Systematisch wordt er economische waarde gecreëerd door het exploiteren en ontginnen van fossiele grondstoffen. Daarnaast wordt er waarde vernietigd door het afval van ons productieproces.14 Hierbij komt het element samenleving om de hoek kijken. Als de samenleving het besef heeft dat natuur een belangrijk en algemeen goed is. Dit zal niet makkelijk zijn, omdat het gedrag en de mentaliteit van de gehele samenleving veranderd moet worden. Rechtvaardigheid Een belangrijk element in het rechtvaardigheidscriterium is ‘ het handelen in overeenstemming met het recht of bepaalde beginselen’.15 Wanneer een institutie (pensioenfonds) handelt in overeenstemming met het recht of bepaalde beginselen, dan wordt er rechtvaardig gehandeld. Een ander element komt voort uit de toevoeging aan het rechtvaardigheidstheorie van Amartya Sen. Volgens hem is ook het bestrijden van onrechtvaardigheid van belang in de rechtvaardigheidstheorie.16 Daarnaast is het begrip gelijkheid zoals John Rawls verklaarde. De sociale en economische ongelijkheden moeten tot het voordeel strekken van de minst bevoorrechte leden van de samenleving en ieder individu moet dezelfde rechten en plichten hebben, zolang het niet ten koste gaat van de vrijheid van een ander.17 Legitimiteit Volgens Suchman is legitimiteit de aanname dat gedragingen van een organisatie gewenst en toepasselijk zijn binnen een sociaal geconstrueerd systeem van normen, overtuigingen en definities.18 Het handelen van de organisatie past dan in de morele en normatieve kaders van de stakeholders. Een element dat hierin past is het begrip 10 Dit kwam gedeeltelijk ook voor bij het criterium duurzaamheid. 11 L. Zsolnai,’ Respect for future generations’, in: L. Bouckaert en P. Arena, ‘ Respect and economic democracy’, Antwerpen-Apeldoorn: Garant 2010, blz. 2. 12 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 136. 13 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 144. 14 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 142. 15 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 131. 16 A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix. 17 J. Rawls,‘ A theory of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 1971, blz. 101. 18 M.C. Suchman,’ Managing legitimacy: strategic and institutional approaches’, in: Academy of management review 1995, jr. 20, nr. 3.
  • 8. 7 pragmatische legitimiteit. In de context van de financiële ethiek wordt er voldaan aan internationale normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen bij pragmatische legitimiteit.19 Daarnaast is regelgeving een belangrijk element. De regelgeving speelt een rol in de cognitieve legitimiteit. Hierbij wordt er gekeken in hoeverre de organisatie zich gedraagt in overeenstemming met bestaande sociale normen, die neergelegd zijn in maatschappelijk verantwoord ondernemen of codes.20 Risico en rendement Een element van het risico en rendement criterium is verantwoordelijkheid. De instituties, die beleggen, hebben de verantwoordelijkheid om de korte- en lange termijn belangen van alle participanten in ogenschouw te nemen.21 Iedereen is zich bewust (kan verantwoordelijkheid nemen) van de gevolgen en risico’s van zijn handelingen om zodoende het moral hazard probleem te beperken. Een tweede element is de rationaliteit. De participanten moeten dan zo volledig mogelijk geïnformeerd worden zodat er geen sprake kan zijn informatie asymmetrie. Een derde element is de reële economie. Het is de primaire taak van financiële markten, instituten en financieel handelen die bijdragen aan een gezonde reële economie.22 Hoofdstuk 4 De ZesHoek In ons toepassingsmodel, De Zeshoek, wordt er gebruik gemaakt van de zes criteria van de Nieuwe Financiële Ethiek. Dit toepassingsmodel kan gebruikt worden ter analyse zodat er vastgesteld kan worden in hoeverre er wordt voldaan aan de normen van de Nieuwe Financiële Ethiek. Hierbinnen wordt er per criterium aangegeven op een schaal van 1 tot en met 5 of er aan de aan criterium wordt voldaan. Binnen de zes elementen wordt er naar verscheidene elementen gekeken: 1. Participantenbenadering Voor deze criterium is stakeholders mee laten beslissen in het beleid een belangrijke element. Hierbij moet de principaal en de agent op één lijn zijn en dus ook een gezamenlijke doel hebben waar ze beiden er naartoe kunnen werken. 2. Duurzaamheid Bij deze criterium wordt er gekeken naar de eigen verantwoordelijkheid voor de morele verplichtingen naar de toekomstige generaties, waarbij gedrag en maatschappelijke verantwoordelijkeheid een cruciaal punt spelen. 3. Natuur Natuur kijkt naar het element milieu, waarbij het belangrijk is dat deze gerespecteerd wordt. De mentaliteit en gedrag van mensen spelen hierbij een significante rol. 4. Rechtvaardigheid 19 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 162. 20 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 163. 21 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 152. 22 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 150.
  • 9. 8 Het criterium rechtvaardigheid wordt getoetst op de sociale, politieke, economische, morele en juridische rechtvaardigheid. 5. Legitimiteit Bij legitimiteit wordt er onderscheid gemaakt in de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de juridische legitimiteit. Ieder van deze elementen zal worden meegenomen in De Zeshoek. 6. Risico en Rendement Onder dit criterium wordt het object getest door te kijken naar de korte- en lange termijn belangen van alle participanten, rationaliteit en de bijdrage aan de reële economie. Onderstaande tabel kan gebruikt worden bij het toepassen van dit model. Hierbij moeten de grijze vakken een cijfer toegekend krijgen tussen 1 ( voldoet niet aan de criterium) en 5 ( voldoet wel aan de criterium). Indien er gemiddeld een hoger cijfer dan 3 wordt gehaald, dan zal het object relatief ethisch verantwoord zijn. Hierbij wordt dit relatief genoemd, omdat er altijd twee kanten zijn en een object kan nooit 100% ethisch verantwoord zijn. Tabel 1: De Zeshoek scorekaart. Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015 Participatie beleid Gezamenlijk doel Gemiddeld De participantenbenadering Gedrag & maatschappelijke betrokkenheid Duurzaamheid Gedrag Mentaliteit Natuur Sociale Politieke Economisch Morele Juridische Rechtvaardigheid Maatschappelijk Morele Juridische Legitimiteit Morele eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit Reële economie Risico en rendement
  • 10. 9 Hoofdstuk 5 Toepassing van De Zeshoek Participantenbenadering De elementen die van belang zijn bij het criterium participantenbenadering zijn het gezamenlijke doel van de onderneming, de verantwoordelijkheid van de participanten en samenwerking tussen de participanten. De participantentheorie wordt gebruikt bij het element samenwerking. In het participantentheorie is iedereen een stakeholder van de pensioenfonds en heeft iedereen een aandeel in de samenwerking. Een stakeholder is een groep of individu, die de ondernemingsdoelstellingen kan beïnvloeden of zelf wordt beïnvloed.23 De stakeholders bij een pensioenfonds zijn de premiebetalers, de gepensioneerden, de ondernemingen waarin belegd wordt en het pensioenfonds zelf. Uit een peiling van het programma Eenvandaag onder 9.000 ABP-deelnemers komt naar voren dat 65% van de deelnemers problemen heeft met investeringen in de kernwapenindustrie.24 Daarnaast vinden 71% van de deelnemers dat pensioenfondsen in principe niet in de kernwapenindustrie zouden moeten investeren. Deelnemers hebben aangegeven dat ze verplicht zijn om deel te nemen aan een pensioenfonds en het dan moeilijk te verkroppen is dat hun uitgesteld loon wordt belegd in kernwapens.25 In de participantenbenadering moeten de deelnemers de macht hebben om deze investeringsbeslissingen van het pensioenfonds te beïnvloeden. Bovendien moet het pensioenfonds rekeninghouden met de wensen van de deelnemers. Dit leidt dan tot een betere samenwerking. Wat ook tot een betere samenwerking tussen de stakeholders leidt, is een beleid (gezamenlijk doel/mission statement) dat de belangen van alle stakeholders weergeeft. Bij het bepalen van het beleid van een pensioenfonds moet er voldaan worden aan de doelstellingen van het pensioenfonds. Meestal komt dit erop neer dat er genoeg rendement moet worden gemaakt voor de pensioenen voor alle deelnemers. Hierbij maakt het meestal niet uit in welke ondernemingen er belegd wordt. 26 De verantwoordelijkheid van een gezamenlijk doel om ethisch te beleggen, ligt niet alleen bij het pensioenfonds maar ook bij de andere stakeholders. Bijvoorbeeld bij de ABP is een verantwoordingsorgaan ingesteld. Dit orgaan geeft advies aan het bestuur bij beleidsbeslissingen die gevolgen hebben voor de stakeholders. Echter, mag dit orgaan niet mee beslissen in welke ondernemingen er belegd wordt.27 Hierbij wordt er dus niet rekening gehouden met alle stakeholders. Op grond van art. 115a van de Pensioenwet heeft het verantwoordingsorgaan ook geen bevoegdheid om mee te beslissen met het beleggingsbeleid. Dit is niet in overeenstemming met de participantenbenadering waarbij stakeholders de beleidsbeslissingen mogen beïnvloeden. Alles meegenomen voldoen de pensioenfondsen niet helemaal aan de participantenbenadering. Duurzaamheid Sustainocratie is het proces waarbij de mens als gevolg van een steeds groeiend bewustzijn via de democratische weg en via eigen keuze zoekt naar duurzaamheid. Een toenemende zelfverantwoordelijk individueel en institutioneel moet leiden tot een hoger bewustzijn en andersom. Dit hogere bewustzijn is nodig om niet alleen het 23 A. Soppe,’ Grondlijnen voor een nieuwe financiële ethiek’, Assen: van Gorcum 2013, blz. 111. 24 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015. 25 Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015. 26 Dit gebeurt wel binnen wet- en regelgeving. 27 ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn-wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het- verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.
  • 11. 10 eigen belang in acht te nemen, maar ook de belangen van anderen.28 Inzetten van controversiële wapens kan leiden tot beperkingen van anderen om te voorzien in hun behoeften. Vanuit het perspectief van de agentschapstheorie kunnen pensioenfondsen worden gezien als de agent en klanten als de principaal. De uitzending van Zembla zorgde voor een schok in de maatschappij. Aan het licht kwam in welke bedrijven pensioenfondsen belegden.29 Klanten waren niet in staat het beleid van de pensioenfondsen te controleren vanwege de informatie asymmetrie in het voordeel van de pensioenfondsen. Ongeveer 64% van het opiniepanel van EenVandaag bleek problemen te hebben met het beleid van pensioenfondsen ten aanzien van beleggingen in controversiële wapens.30 Geconcludeerd kan worden dat pensioenfondsen niet geheel handelden en handelen in het belang van vele klanten. Zo geeft het ABP aan de mening van klanten belangrijk te vinden, maar ook de mening van de wetgever.31 De agentschapstheorie gaat ervan uit agenten economisch-rationeel handelen. Er zijn echter empirische studies waarin beargumenteerd wordt dat mensen de behoefte hebben om boven zichzelf uit te groeien en te streven naar hogere vormen van succes.32 Er is een verschuiving nodig naar het stewardship model. Bij deze laatste is het uitgangspunt dat de agent niet handelt ten koste van de principaal.33 Dit model kan gevonden worden bij vermogensbeheerders als Syntrus Achmea die niet investeert in massavernietigingswapens.34 Ook al is het niet bij wet verboden te beleggen in deze controversiële wapens, deze maatschappijen zien het in grotere mate als hun maatschappelijke taak om niet te beleggen in wapens van deze categorie. Het criterium duurzaamheid beoordelen wij met 3 punten, aangezien er een tweedeling te zien is tussen pensioenfondsen die een agentschap model hanteren en pensioenfondsen die een meer stewardship model hanteren. Natuur Men moet voor het leven (natuur) respect hebben, maar door het beleggen in (kern)wapens wordt dit niet gedaan. De gevolgen van het gebruik van kernwapens is te zien in Japan na de Tweede Wereldoorlog. Nog steeds ondervinden de slachtoffers problemen met hun gezondheid. Daarnaast vervuilen (kern)wapens ook het milieu. Ook het gebruik van drones is schadelijk voor de natuur. Door drone aanvallen worden op afstand terroristen gedood. Hierbij vallen ook onschuldige slachtoffers. Door het doden van mensen door drones, ligt de drempel lager om dit te doen. Er wordt dan geen respect getoond voor het leven. Uit onderzoek van Stop Wapenhandel beleggen pensioenfondsen in ondernemingen, die (onderdelen van) drones produceren. 35 Wanneer de deelnemers van een pensioenfonds wordt bijgebracht wat de gevolgen zijn van drone aanvallen, dan denk ik neemt de weerstand wel toe om niet meer in dit soort ondernemingen te beleggen. Dit zou dan wel de mentaliteit over de gehele samenleving moeten veranderen. Nu komt in de media niet vaak over de gevolgen van drone aanvallen gesproken. Meestal wordt alleen het aantal burgerslachtoffers bekent gemaakt. Op dit moment voldoet het beleggen van pensioenfondsen in (kern)wapens niet aan het criterium natuur. 28 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 139. 29http://stopwapenhandel.org/sites/stopwapenhandel.org/files/imported/actueel/persberichten/2007/persbericht1903pensioenfondsen.pdf 30 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 31 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 32 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141. 33 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 141. 34 http://stopwapenhandel.org/node/1580 35 M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9.
  • 12. 11 Rechtvaardigheid Zoals eerder is besproken, kan rechtvaardigheid onderscheiden worden in sociale, politieke, economische, morele en juridische rechtvaardigheid. Vanuit het sociaal rechtvaardigheidsperspectief doet het beleggen van pensioenfondsen in kernwapens niet aan de criterium. Het investeren in kernwapens komt niet ten goede van de sociale rechtvaardigheid oftewel nivellering. Doordat er geld door de “rijke”, westen, wordt geïnvesteerd in kernwapens zal het verschil tussen arm en rijk nog groter worden tussen, waarbij het westen geld verdient aan de ellende van de oorlogslanden. Om deze reden is het ook niet moreel rechtvaardig. Nozick36 geeft twee voorwaardes voor het definiëren van economische rechtvaardigheid. De eerste voorwaarde vraagt of de middelen die gebruikt zijn om je rijkdom te vergroten je rechtmatig toekwamen. De tweede voorwaarde vraagt dat je je rendement verdient hebt door vrije uitwisseling op de markt of omdat het vrijwillig aan je geschonken is. Hierbij kan er geconcludeerd worden dat het wel economisch rechtvaardig is. Politieke rechtvaardigheid verwijst naar het gebruik van de rechtsgang ten behoeve van het verkrijgen van (of het handhaven of te vergroten) of beperken ( of te vernietigen ) politieke macht of invloed.37 Het is moeilijk om in dit verslag na te gaan hoe groot het effect van beleggen in kenwapens is op politiek rechtvaardigheid en om deze reden zullen wij dit op neutraal stellen. Hierbij kan er geconcludeerd worden dat beleggen in kernwapens niet moreel en sociaal rechtvaardig is, maar wel economisch en juridisch. Dit komt op een gemiddelde score van 3 wat neerkomt op neutraal. Legitimiteit Bij legitimiteit kan onderscheiden worden de maatschappelijke legitimiteit, de morele legitimiteit en de juridische legitimiteit.38 Bij maatschappelijke legitimiteit gaat het erom of alle participanten voldoende aandacht krijgen bij de beslissing om in controversiële wapens te beleggen. Pensioenfondsen dienen te kijken naar de legitimiteit en het gezag van iedere groep belanghebbenden en zich af dienen te vragen welke persoonlijke verantwoordelijkheden (wettelijke, economische, ethische/ en of filantropische) zij tegenover hun participanten hebben.39 Zo geeft ABP aan ‘wij vinden de mening van onze deelnemers belangrijk, alsook de mening van de wetgever’. ‘we gebruiken de wet als objectief kader’.40 Het lijkt er dus op dat pensioenfondsen ‘bij twijfel’ de wet als referentiepunt nemen. Morele legitimiteit gaat verder dan zich enkel aan de wet houden. Het betreft menselijke waarden in de beoordeling of er zal worden belegd in controversiële wapens. Deze waarden sluiten aan op waar ieder persoon recht op heeft; ‘life, liberty en property’. In een nieuwe financiële ethiek wordt bij de bespreking van de morele legitimiteit van het beleid van de pensioenfondsen gekeken naar menselijke waarden en rechtvaardigheid.41 Pensioenfondsen geven aan dat overheden kernwapens als ‘een noodzakelijk kwaad’ zien om de vrede en veiligheid te handhaven en daarom juist life, liberty en property beschermen. Het staat vast dat 36 Nozick r. (1974) anarchy state and utopia 37 http://www.encyclopedia.com/doc/1G2-3045000963.html, geraadpleegd op 7 januari 2015 38 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162. 39 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 162. 40 http://www.abp.nl/over-abp/nieuws/2014/EenVandaag-ABP-investeert-in-kernwapens.asp 41 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164.
  • 13. 12 massavernietigingswapens als kernwapens de kracht hebben om de gehele mensheid te vernietigen en daarom een bedreiging kunnen vormen. Rationaliteit dient gepaard te gaan met ethisch besef.42 Juridische legitimiteit betreft de vraag of de pensioenfondsen handelen binnen de eisen van wet. Toetsing dient plaats te vinden aan de hand van hard law en soft law. De richtlijnen UNPRI en UNGC zijn belangrijke uitgangspunten voor beleid. Hierin zijn 6 principes opgenomen voor verantwoord beleggen. Het ondertekenen van UNPRI is vrijwillig. De UNGC geeft normen om de ‘corporate responsibility’ te verbeteren op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu en anti-corruptie.43 Ingevolge de wet versterking pensioenfondsen van augustus 2013 dient een pensioenfonds te vermelden op welke wijze rekening gehouden wordt met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Sinds 1 januari 2013 mogen pensioenfondsen niet beleggen in clustermunitie. Beleggen in kernwapens is niet bij wet verboden.44 De pensioenfondsen operen niet buiten een (semi) wettelijk kader. Legitimiteit wordt gewaardeerd met 2 punten. Hoewel er voldaan is aan de juridische legitimiteit, wordt er tekortgeschoten op de maatschappelijke en morele legitimiteit. Risico en rendement Hierbij zal er gekeken worden naar het risico en het bijbehorende rendement, waarbij geldt hoe hoger het risico hoe hoger het rendement. Een algemeen bekend aspect van beleggen is dat het risico’s kent, toch is er enig risico nodig om de pensioenen nu en in de toekomst betaalbaar te houden. Er moet dus bepaalde risico’s genomen worden zodat de pensioenen op lange termijn betaalbaar zijn. Maar op korte termijn heeft dit negatieve effecten op de maatschappij en de stakeholders willen niet hun geld laten beleggen in kernwapens. Hierbij is dus van belang dat het handelen wordt afgestemd op morele eigenverantwoordelijk, waarbij zowel korte en lange termijn belangen van de participanten in oog gehouden moet worden. Er wordt laag gescoord op dit punt, aangezien de participanten duidelijk aangeven dat dit niet is wat zijn willen.45 Ten tweede is rationaliteit oftewel verkleining van informatie asymmetrie een belangrijk punt. Helaas is deze informatie asymmetrie heel groot. Veel mensen weten niet precies waarin ze beleggen of wat er met hun pensioengeld precies gedaan wordt. Dit komt doordat er verschillende initiatieven zijn genomen die hebben geleid tot een aanmerkelijke afname van het aantal kernwapens op wereldwijde schaal. Zo is deze van jaren ’80 van 70.000 naar nu 17.00 gedaald.46 Hierdoor gaan bedrijven actief in de productie van kernwapens op zoek naar andere ontwikkelingsmarkten en gaan hun activiteiten diversifiëren, waardoor bedrijven steeds minder transparant worden. Soppe47 vertelt in zijn boek dat bijdrage aan de reële economie de primaire taak is van financiële instituten. Waarbij het belangrijk is dat primaire markten dienstbaar blijven aan het macro-economische proces. Markten moet zich vrij kunnen ontwikkelen en er moet voldoende concurrentie zijn, wat er wel van sprake is binnen de productie van 42 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 164. 43 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15 44 http://www.pensioenfederatie.nl/services/themas/Pages/Verantwoord_beleggen__37.aspx, geraadpleegd op 7 januari ’15 45 http://stopwapenhandel.org/node/1298, geraadpleegd op 7 januari’15 46 http://moneystore.be/nl/duurzame-beleggingen, geraadpleegd op 7 januari ’15 47 A. Soppe & A Gonesh, Grondlijnen voor een nieuwe financiele ethiek. Een normatieve benadering, Assen: Koninklijke Van Gorcum BV 2013, p 144
  • 14. 13 kernwapens. Alhoewel er wel beperkt aantal bedrijven zijn in deze sector, maar dit ook uit veiligheidsoverwegingen. De casus krijgt op dit element een score 4. Hoofdstuk 6 Ethische analyse: theorie en toepassing Inleiding De gevolgenethiek, de plichtenethiek en de deugdenethiek kunnen binnen de normatieve ethiek van elkaar worden onderscheiden. De gevolgen- en deugdenethiek vallen onder teleologische theorieën aangezien die zich richten tot een doel of handeling met een eindresultaat. Onder een deontologische theorie kan de plichtenethiek worden geschaard, waarbij het gaat om de daad of handeling zelf.48 Deze drie stromingen vullen elkaar enerzijds aan en kennen anderzijds elk hun eigen beperkingen. Bij elkaar genomen vormen ze voor ons een theoretisch kader waarbinnen onze ethische analyse plaatsvindt. In dit hoofdstuk gaan we vanuit de drie benaderingen in op ons onderwerp: de beleggingen van pensioenfondsen in controversiële wapens. Ten eerste gaan we in op wat de kernaspecten zijn van de drie benaderingen, waarna we kort ingaan op de plek van de desbetreffende ethiek binnen de economie. Daarna volgt een toepassing van de drie benaderingen op ons onderwerp aan de hand van de belangrijkste kernmerken.49 Na dit hoofdstuk wordt een eindconclusie geformuleerd. Gevolgenethiek in het algemeen Het goede ligt bij de gevolgenethiek in de gevolgen van een handeling of daad. Het betreft een beoordeling van de uitkomsten van handelingen. Het gaat daarbij niet om bepaalde principes of de manier waarop de uitkomsten tot stand komen. De grondleggers van het utilitarisme (nutstheorie) zijn Jeremy Bentham en John Stuart Mill. De nutstheorie van Bentham kenmerkt zich als een toetsingscriterium waarbij men het grootst mogelijke genot (nut) voor het grootst mogelijk aantal mensen nastreeft (‘the greatest happiness for the greatest number’). Hierbij kan het voorkomen dat het genot van de ene partij voor ongemak voor een andere partij kan zorgen. Bentham erkende dit probleem en vond de oplossing in een afweging tussen genot en ongemak. Indien er sprake van meer genot dan pijn, dan is een daad moreel juist. Het voordeel van deze vorm van ethiek ligt gelegen in het feit dat er geen strike norm aan ten grondslag ligt. Een optel- en aftreksom van de gevolgen is afdoende om na te gaan of een daad moreel te verantwoorden is. Mill bracht in navolging van Bentham een onderscheid aan tussen hoge en lage ‘pleasures’. Kwalitatief weegt bepaalde soort genot in de visie van Mill zwaarder dan ander soort genot. Hierdoor wordt het moelijker om na te gaan wanneer een daad moreel juist is, aangezien een simpele optel- en aftreksom door de nuance niet meer mogelijk is. Als oplossing voor dit probleem maakte Mill een onderscheid binnen het utilitarisme tussen daad-utilitarisme en regel-utilitarisme. Onder daad-utilitarisme valt de traditionele nutstheorie van Bentham waarin voor elke handeling afzonderlijk afgewogen wordt welke alternatief het hoogste nut oplevert. Onder regel- utilitarisme wordt verstaan dat een daad alleen maar juist kan zijn als die in overeenstemming is met een algemeen geaccepteerde code en evenveel nut oplevert als de alternatieve codes.50 Gevolgenethiek in de economie Het utilitarisme is als ethisch fundament terug te vinden in de neoklassieke theorie. Het utilitaire denken heeft verder vorm gekregen op de financieel markten in de hoedanigheid van het marktmodel, dat ook de nutsmaximalisatie als uitgangspunt heeft. De moraal van economische agenten ligt volgens de neoklassieke theorie 48 Soppe 2013, p. 26. 49 Soppe 2013, p. 32. 50 Soppe 2013, p. 28.
  • 15. 14 in hun wensen en voorkeuren. Het goede ligt in het maximaliseren van het eigen nut, waarbij de voorkeuren zijn gerangschikt in nutsfuncties. Dit leidt uiteindelijk tot een kosten-batenanalyse. Het levert zowel een elegant als paradoxaal instrument op voor economische analyse. Het is elegant want het kan gebruikt worden om nutsmaximalisatie te berekenen. Het is paradoxaal aangezien de berekeningen een objectieve maatstaf ontbeert waarmee nut gemeten kan worden.51 Dit gebrek in de beoordeling van nutsmaximalisatie levert geen grote problemen op voor een individuele economische agent. We hoeven in dit geval alleen maar te kijken naar meer of minder nut en niet zozeer naar het verschil in de mate van nut. Het wordt pas problematisch in het geval er wordt bekeken op het niveau van groepen in de samenleving. Het ontbreken van een maatstaf voor het meten van nut vormt dan een obstakel voor bij het beoordelen van de nutsuitkomsten. Wederom is subjectiviteit hier de boosdoener. Een andere beperking van het gebruik van de nutstheorie in de economie ligt gelegen in het terugbrengen van het menselijk handelen tot een eendimensionaal criterium met nut als uitganspunt waarbij een uitruil plaatsvindt van alle wensen en voorkeuren op een schaal.52 Als laatste beperking kan gewezen worden op de economische agent die geen keuzes meer maakt, maar een standaardcode volgt die hem via een nutsafweging tot een optimaal resultaat brengt. Er is dan geen sprake van een vrije wil. In het licht van behavioral finance kunnen hier kanttekeningen bij worden geplaatst, want onderzoek laat zien dat agenten in de praktijk nauwelijks instaat zijn om hun uitkomsten te maximaliseren.53 Gevolgenethiek toegepast op casus Wat zijn de sociale gevolgen van mijn handelingen? Indien ik (of mijn organisatie) alle mogelijke gevolgen van de handelingen in overweging neem en kijk wie daardoor worden getroffen, kunnen we dan zeggen dat we in het algemeen beter of slechter af zijn? In hoeverre zullen de gevolgen zich voltrekken en welke impact kunnen ze hebben? Dit zijn vragen vanuit de gevolgenethiek die gesteld kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen in producenten van controversiële wapens. De belangen van een zo groot mogelijk groep mensen zijn doorslaggevend binnen het utilitarisme. Het gaat hierbij om het welzijn van een collectief. Hierdoor is een handeling moreel te verantwoorden wanneer dat voor het collectief het grootst mogelijk geluk of nut oplevert. Het regel- utilitarisme van Mill kan hierbij gebruikt worden voor het bepalen wanneer een daad, in dit geval een belegging in een producent van controversiële wapens, in overeenstemming is met een algemeen geaccepteerde code en evenveel nut oplevert als de alternatieve codes. Passen we dit toe op een pensioenfonds die besluit om niet te beleggen in een niet maatschappelijk verantwoorde onderneming, in dit geval een producent van controversiële wapens, dan kan dat als gevolg hebben dat er belegd wordt in een andere onderneming die minder hoog rendement oplevert op de korte termijn. Dit heeft als nadelig gevolg dat de opbrengsten voor het fonds en de pensioengerechtigden wellicht minder hoog uitvallen dan in het geval dat er voor een ander alternatief was gekozen. Niet alleen voor hen is dit nadelig maar ook voor een groot deel van de samenleving aangezien een groot deel daarvan pensioengerechtigd is. Tevens zijn er nadelen voor de onderneming waarin niet wordt belegd en wellicht daalt door het mislopen van de investering ook de werkgelegenheid. Wanneer wij het perspectief omdraaien dan zou het beleggen door een pensioenfonds in een niet maatschappelijk verantwoorde onderneming andere (in)directe gevolgen met zich meebrengen. Een producent van 51 Van Staveren, TPE 2005, p. 29. 52 Van Staveren, TPE 2005, p. 33. 53 Van Staveren, TPE 2005, p. 34.
  • 16. 15 controversiële wapens wordt door de beleggingen niet gestopt en men kan daar (in)direct zelfs aan bijdragen. Gesteld kan worden dat als dergelijke wapens van die producent gebruikt worden in oorlogen, oorlogsgeweld in stand wordt gehouden. Dit veroorzaakt dan grote schadelijke gevolgen voor een mogelijk grote groep mensen elders in de wereld. De wereldwijde samenleving hier en elders is daarom het meest bij gebaat aan ondernemingen die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en activiteiten ontplooien die daarmee in overeenstemming zijn. Plichtenethiek in het algemeen De deontologische benadering van ethiek ziet moraal als een plicht. Het betreft een morele regel die nageleefd moet worden. Een normatieve moraal die aangeeft wat wel en niet mag. Anders dan bijvoorbeeld in het utilitarisme vormt de ratio het fundament van de deontologie en is het niet gestoeld op gevoelens. Morele regels komen voort uit de ratio en men dient zich daaraan te houden. Wanneer een dergelijke morele regel gevonden is, gaat men in deontologie er vanuit dat die regel nageleefd wordt. De vraag kan gesteld worden hoe we de juiste morele regel kunnen vinden voor bij het oplossen van een specifiek moreel probleem. Volgens Immanuel Kant ligt de oplossing in het Categorisch Imperatief. Deze richtlijn voor juist handelen bestaat uit vier voorwaarden.54 De belangrijkste is dat men zich op een zodanige manier gedraagt dat de verrichte handeling op hetzelfde moment tot een universele wet zou kunnen worden verheven. Evenzo als bij het utilitarisme wordt de moraal op individueel niveau bepaald. Evenwel kenmerkt de deontologie geen platte hedonisme of egoïsme. Het idee is dat de regel mag, maar niet hoeft bij te dragen aan het eigenbelang van de regelsteller. De achterliggende motieven voor moreel gedrag kunnen uiteenlopend zijn. Van voornaamste belang is dat het gedrag of de handeling universeel gemaakt kan worden. Een ander belangrijk aspect in de deontologie is dat personen en eigendomsrechten gerespecteerd dienen te worden. Het is daarom niet geoorloofd om mensen als middel voor een bepaald doel of doelen van anderen te gebruiken. Ze zijn op zichzelf waardevol. De waardigheid van mensen en eigendomsrechten dienen te allen tijde gewaarborgd te worden. Deze benadering van ethiek gaat uit van morele grenzen die niet mogen worden overschreden, los van hun mogelijke gevolgen. De deontologische ethiek kent zo haar beperkingen. Enerzijds kan niet elk moreel probleem opgelost worden met universele regels. Een systeem met slechts rechten en plichten is niet in elke situatie passend. Daar is de werkelijkheid te complex voor. Ook kan een beperking gevonden worden in de situatie dat er conflicterende regels zijn. Welke regel gaat dan voor en in welke volgorde? Bij de toepassing van deze ethiek op onze casus zal hier rekening mee worden gehouden.55 Plichtenethiek in de economie Gesteld kan worden dat deontologie en economie niet goed samen gaan. In de economie gaat het immers om keuzes en doelen, terwijl de deontologie zich richt op plichten en het stellen van grenzen aan doelen. Hier kan een tegenstelling worden waargenomen tussen economisch gedrag en gedrag dat voortkomt uit de plichtenethiek.56 Evenwel kan gezegd worden dat de economie pas functioneert onder bepaalde normatieve voorwaarden. Enerzijds kunnen die voorwaarden uitgedrukt worden in eigendomsrechten en contractuele rechten. Anderzijds komt de moraal in de economie tot stand middels normen. Die normen verkrijgen via formele en informele instituties hun 54 Soppe 2013, p. 29. 55 Van Staveren, TPE 2005, p. 35. 56 Van Staveren, TPE 2005, p. 36.
  • 17. 16 gestalte. Het gaat hier veelal om beperkingen van economische gedragingen. Die beperkingen zijn op microniveau te herleiden naar individuele keuzes. De beperkingen op macroniveau zien op de universaliteit van de morele regels. Te denken valt aan beperkingen in inkomens (inkomstenbelasting), beperkingen in prijzen (minimumloon) en beperkingen voor de financiën van landen (de drie procent begrotingsnorm conform het stabiliteitspact).57 Het goede vinden in economische gedragingen ziet bij de deontologische ethiek vooral op het respecteren van de menselijke waardigheid. Hier spelen de rechten en normen in de economie een rol in die zin dat ze voor een herverdeling zorgen van middelen van de mensen met vermogen naar de personen zonder vermogen die niet zelfstandig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.58 Plichtenethiek toegepast op casus Heb ik (of mijn organisatie) jegens anderen verplichtingen? Wat zou er gebeuren als iedereen handelt op de manier waarop ik handel? Dien ik mensen op een manier te behandelen die mij wenselijk acht (of mijn organisatie) of moet ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doelen van een ander? Dit zijn vragen vanuit de plichtenethiek die gesteld kunnen worden wanneer pensioenfondsen beleggen in producenten van controversiële wapens. De primaire plicht van pensioenfondsen ligt in het voorzien van toekomstige pensioenverplichtingen. Deels geschied dit door te beleggen in onverantwoorde maatschappelijke ondernemingen. Het Categorisch Imperatief van Kant biedt uitkomst bij het bepalen of pensioenfondsen morele beleggingen doen. Er dient aan vier voorwaarden te voldoen, alleen dan kan een handeling moreel verantwoord zijn. De eerste voorwaarde en de tweede voorwaarde betreft het maxime dat je (of een organisatie) op een manier dient te gedragen dat je handelingen in overeenstemming zijn met universele richtlijnen en ziet op het gegeven dat je daden onderdeel zijn van de een ideale samenleving waar je zelf onderdeel van bent en waarbinnen je autonoom bent. Deze voorwaarden zien onder meer op een consistente manier van handelen. Zou de beslisser (een pensioenfonds) willen dat ieder handelt conform de grondbeginselen van zijn eigen handeling. In dit geval zien die beginselen op het nastreven van rendement en het minimaliseren van risico. Hier doet niet aan af dat er schadelijke gevolgen kunnen optreden. Ook dan zal het verkrijgen van rendement de onderliggende drijfveer blijven van het handelen. Als iedereen handelt naar rendement en daar zelf niet bij stilstaat of dat al dan niet moreel te verantwoorden valt, kan dat positieve gevolgen voor een persoon of organisatie opleveren. Er zullen evenwel negatieve gevolgen voor anderen zijn. Gesteld kan worden dat pensioenfondsen door te beleggingen in producenten van controversiële wapens op de korte termijn hoge rendementen kunnen behalen waarmee toekomstige verplichten afgedekt zijn. Dit is gunstig voor pensioengerechtigden. Dergelijke (chemische) wapens kunnen vervolgen in verkeerde handen terecht en worden in een conflict gebruik waar burgerslachtoffers vallen, mensenrechten worden geschonden en waarbij het milieu vervuild kan raken. Dit is zeer ongunstig voor anderen. De derde en vierde voorwaarde gaat over het behandelen van jezelf en een ander als doel en niet als middel en heeft betrekking op het respecteren van minderheden. Bij deze voorwaarde draait het voornamelijk om de waardigheid van de mens. De vraag rijst of ik mensen op een manier behandel die mij wenselijk is (of mijn organisatie), of dien ik mij ook verplaatsen in de behoeften en doel van een ander? De mens mag niet enkel als middel gebruikt worden. De behoeften en doelen van een persoon zijn van belang voor die waardigheid. Een belegging van een pensioenfonds in een producent van controversionele wapens raakt de waardigheid van mensen wanneer onschuldige slachtoffers vallen als gevolg van gewapend conflict waarbij die wapens gebruikt worden. De 57 Van Staveren, TPE 2005, p. 36. 58 Van Staveren, TPE 2005, p. 36.
  • 18. 17 beleggingen maken dan de productie van die wapens mogelijk. Op een indirecte manier wordt dan geen rekening gehouden met de behoeftes en doelen van de mensen in een conflictgebied die in aanraking komen met dergelijke wapens. Deugdenethiek in het algemeen Bij de behandeling van de andere ethische benaderingen ligt de nadruk voornamelijk op de ethiek van bepaalde gedragingen en handelingen. In tegenstelling tot het beoordelen van elke handeling op haar resultaten of onderliggende maxime, wordt in de deugdenethiek gekeken naar het karakter van de beslissingsnemer en zijn deugden. Aristoteles geldt als een van de belangrijkste vertolkers van deze vorm van ethiek, waarbij het doel van het leven ligt in het streven naar geluk.59 Een wezenlijke verschil met de plichtenethiek, zoals verwoord door Kant, is dat de nadruk ligt op het morele karakter van een persoon binnen een gemeenschap. Een persoon wordt in deze ethiek gezien als een sociaal wezen dat in verbinding staat met anderen en alleen als zodanig goed kan functioneren. De beoordeling van moraliteit volgt daarbij niet uit een individuele handeling die vertaald wordt naar een algemeen geldende regel. Als uitgangpunt van de deugdenethiek van Aristoteles is zowel theologisch, de dingen in het universum hebben een doel, als rationeel, goede mensen gebruiken hun verstand. Het gaat bij Aristoteles om het vinden van doelen in het leven die uiteindelijk naar een deugdelijk leven leiden waar geluk ervaren wordt. Het verstand en de emoties komen dan samen. Wil men juist handelen dan moet men een deugdelijke karakter bezitten. Deugden zijn bepaalde karaktereigenschappen die in het midden zit van twee extremen en enkel verkregen kunnen worden door te doen. Aristoteles maakt een indeling van twee soorten deugden: intellectuele (o.a. wijsheid en excellentie) en morele deugden (o.a. moed en bescheidenheid). In tegenstelling tot de plichtenethiek kent de deugdenethiek geen vaste regels en principes waar die deugden uit voortkomen. Het verschilt van het utilitaristische denken in die zin dat de waarden intrinsiek van belang zijn en niet slechts als instrument worden gezien. Daarom zijn niet alleen de uitkomsten van belang, maar ook het motief en de wijze van handelen. Een beperking van deze vorm van ethiek ligt in het geval dat deugden tegenover elkaar komen te staan. Een andere beperking van deugdethiek kan gevonden worden in het ontbreken van een duidelijke stelregel waarop teruggevallen kan worden in een bepaalde situatie. Het idee van het vinden van een midden tussen twee extremen biedt niet in elke situatie soelaas. Waar subjectiviteit de boosdoener is bij de gevolgenethiek is relativisme dat bij de deugdenethiek. Het is daarom niet altijd even duidelijk op welke wijze de deugdelijke eigenschappen omgezet kunnen worden naar ethisch handelen. Ook is het onduidelijk hoe men kan achterhalen welk ideaal voor goed handelen leidend is binnen een gemeenschap. Deugdenethiek in de economie Een economische theorie waar de deugdenethiek in terug te herkennen is, is de capability theorie van Amartya Sen. De deugden kunnen hier als ethische capaciteiten worden gezien. Van Staveren merkt hierover op: ‘Deze ethische capaciteiten vormen de wil, als een balans tussen motivatie en reden tot handelen, uitgedrukt in het handelen van economische agenten’.60 Adam Smith haalde ‘sympathie’ al in de Theory of Moral Sentiments aan als een belangrijke capaciteit. Een menselijke capaciteit die we vandaag de dag zouden omschrijven als betrokkenheid en 59 Soppe 2013, p. 30. 60 Van Staveren, TPE 2005, p. 43.
  • 19. 18 verantwoordelijkheid.61 Dergelijke capaciteiten zijn leidend voor de economische agent bij het maken van juiste keuzes die intuïtief tot stand komen en minder via een kostenbastenafweging of principes. Deugdenethiek toegepast op casus Handel ik (of mijn organisatie) integer? Wat zou een oprecht persoon (of organisatie) doen in een vergelijkbare situatie? Dit zijn vragen vanuit de deugdenethiek die gesteld kunnen worden bij het doen van beleggingen door pensioenfondsen in producenten van controversiële wapens. Als uitgangspunt kan hierbij genomen worden dat een succesvol onderneming rekening houdt met de verschillende (deel)belangen van haar stakeholders; zijn de medewerkers van de onderneming tevreden en verlopen de contacten met de leveranciers en financiers van de onderneming goed. Het midden zoeken in twee uitersten kan, in navolging van Aristoteles, uitkomst bieden voor een pensioenfonds. Een pensioenfonds toetst dan opgenoemde aspecten en dient daarbij verder te kijken dan naar het te behalen rendement. De pensioenfonds in kwestie zal intuïtief, en al kijkend naar deze factoren, een middenweg kunnen bewandelen om tot deugdelijk handelen te komen. Er kan in dit geval namelijk niet eenvoudig teruggevallen worden op een ‘deugdelijke karakter’ van een pensioenfonds zelf. Evenwel zou gesteld worden dat een pensioenfonds deugdelijk wordt door in verschillende situaties juist te handelen. Denk aan een pensioenfonds die op een juiste manier omgaat met het beleggingsbeleid en zich bewust is van zijn positie in de samenleving. 61 Van Staveren, TPE 2005, p. 43.
  • 20. 19 Hoofdstuk 7 Conclusie Door middel van De Zeshoek is er een analyse gemaakt op de volgende vraag: ‘Is het beleggen in (kern)wapens door pensioenfondsen ethisch te verantwoorden?’ Deze analyse is gemaakt op basis van de 6 criteria, namelijk participantenbendering, duurzaamheid, natuur, rechtvaardigheid, legitimiteit en risico en rendement. Zoals in de onderstaande tabel kan worden afgelezen, hebben 5 punten negatief gescoord en 1 neutraal. Dit beantwoorde de bovenstaande vraag met, nee het is niet ethisch te verantwoorden. Opmerkelijk is dat vijf van de zes punten negatief hebben gescoord, wat aangeeft dat beleggen in kernwapens op geen enkel manier ethisch te verantwoorden is. De grootse reden is dat er in eerste instantie belegd wordt in kernwapens door pensioenfondsen is het rendement. Zolang beleggen in kernwapens binnen juridische en economische rechtvaardigheid valt en een positief rendement heeft zal de negatieve aspecten van beleggen in kernwapens genegeerd worden. Uit deze komt de agency theorie weer naar voren, waarbij de pensioenfondsen hun eigen belangen voorop stellen in plaats van het maatschappelijk belang. Daarnaast kunnen niet alle stakeholders meebeslissen in het investeringsbeleid. Informatie asymmetrie wordt wel steeds kleiner doordat er meer initiatieven komen, zo is er een zwarte lijst waarop bedrijven die actief zijn in productie kernwapens erin staan. Echter staan niet alle bedrijven hierin doordat deze bedrijven steeds minder transparanter worden. Een woordvoerder van de ABP zegt in een interview met nu.nl: ''Zolang er niets verandert in de regelgeving, gaan wij ons uitsluitselbeleid niet aanpassen. ABP heeft bedrijven die betrokken zijn bij de productie van kernwapens uitgesloten, daar waar deze bedrijven opereren in strijd met het Non Proliferatie verdrag''.62 Hieruit kan geconcludeerd worden dat als wij, als maatschappij, niet willen dat de Nederlandse bedrijven, pensioenfondsen, banken en andere instanties investeren in kernwapens, we moeten pleiten voor wetgeving dat deze verbiedt. Dit zouden deze instanties motiveren om niet te investeren in kernwapens. Daarnaast is ( social )media een krachtige tool. Tegenwoordig komen er steeds meer organisaties die aangeven dat zij WEL verantwoord beleggen. Klanten van instanties die niet verantwoord beleggen, kunnen dan geneigd zijn naar deze instanties over te stappen, wat een negatief effect heeft op de banken die wel in kernwapens investeren. Wanneer er een grotere vraag zal zijn naar verantwoord beleggen dan niet verantwoord beleggen en mensen daadwerkelijk ook actiever opzoek gaan naar deze instanties dan zullen banken, bedrijven en andere instanties sneller geneigd zijn om ook verantwoord te beleggen. Aangezien zij niet hun klanten willen verliezen. Dit komt weer terug op informatie asymmetrie, waarbij dus de eerste stap van de aanbeveling is, de markt transparanter maken en verantwoord beleggen populairder en aantrekkelijker maken door middel van ( social) media doordat de markt zijn eigen werking kan doen door middel van vraag en aanbod naar verantwoord beleggen. 62 http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in-kernwapens.html, geraadpleegd op 7 januari ’15
  • 21. 20 Tabel 2: Resultaat toepassingsmodel De Zeshoek Bron: Team 13 van Ethiek & Compliance schooljaar 2014-2015 Participatie beleid Gezamenlijk doel Gemiddeld De participantenbenadering 2 2.5 2.25 Gedrag & maatschappelijke betrokkenheid Duurzaamheid 3 3 Gedrag Mentaliteit Natuur 2 2 2 Sociale Politieke Economisch Morele Juridische Rechtvaardigheid 1 3 4 1 4 2.6 Maatschappelijk Morele Juridische Legitimiteit 1 1 4 2 Morele eigenverantwoordelijkheid Rationaliteit Reële economie Risico en rendement 2 2 4 2.67
  • 22. 21 Literatuurlijst Literatuur  A.K. Sen,’ The idea of justice’, Cambridge: Massachutes: Harvard University Press 2009, blz. ix.  I.van Staveren, ‘Moraal in de economische theorie: voorbij absorptie en oppositie’, TPE 2005, afl. 1, p. 24-51.  M. Akkerman en W. de Vries, ‘Pensioengeld in militaire drones’, oktober 2014, blz. 8-9. Staps, Over de crisis niets dan goeds. Klimaat en biodiversiteit: inspirerende gesprekken over urgentie en hoop, Zeist: Christofoor 2003, p 10  S. Hertmans (red), Grenzen aan de ehtiek. Stadium Generale 2008-2009, Gent: Academia Press 2009, p.161. Soppe en Gonesh, Grondlijnen voor een Nieuwe Financiele Ethiek, een normatieve benadering, 2012.  T. Koole, J. Nortier, B. Tahita (red), Vijfde sociolinguistische conferentie, Delft: Eburon 2006, p 559. Internet  ABP, ‘ Wat doet het verantwoordingsorgaan’, http://www.abp.nl/over-abp/wie-zijn- wij/mensen/verantwoordingsorgaan/wat-doet-het-verantwoordingsorgaan.asp, geraadpleegd 2-1-2015.  “Banken voor miljarden in kerwapens”,http://www.nu.nl/economie/3598263/banken-miljarden-in- kernwapens.html, geraadpleegd op 5 januari 2015  “Beleggingen ABP in kernwapenbedrijven (update april 2014)”, http://www.stopwapenhandel.org/node/1401, geraadpleegd op 5 januari 2015  Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015.  Opiniepanel Eenvandaag, ‘ABP moet stoppen met investeren in kernwapens’, http://opiniepanel.eenvandaag.nl/uitslagen/55152/_abp_moet_stoppen_met_investeren_in_kernwapens, geraadpleegd 2-1-2015.  “Praktijkonderzoek: Nederlandse bankgroepen en kernwapens”, http://nieuwsuur.nl/documenten/praktijkonderzoekkernwapenseerlijkebankwijzer11februari_1.pdf, geraadpleegd op 5 januari 2015