3. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft, die de Heer ons geeft. Weest daarom blij, weest daarom blij en zingt verheugd en zingt verheugd.
4. Dit is de dag die de Heer ons geeft. Weest daarom blij en zingt verheugd. Dit is de dag, dit is de dag, die de Heer ons geeft.
26. 1. Al ziet geen mens je zitten ik weet dat jij er bental voel je je verlatenIk heb je in de gaten bij Mij ben je bekendvoor Mij ben je bijzondermijn allermooiste wondervoor Mij ben je in telIk ken je wel!
27. Refr. En je mag komen, je mag komen kom maar in m'n huis en in m'n hart kom maar in m'n armenlaat me jou verwarmen al jouw streken zijn maar kinderspel Ik ken je wel!
28. 2. Misschien denk je: ach laat maar d'r valt niks aan te doen ik kan alleen maar jokken ik maak alleen maar brokken ik ben een super-oen en toch ben jij bijzonder en toch ben jij een wonder al zit je in de knel: Ik ken je wel!
29. Refr. En je mag komen, je mag komen kom maar in m'n huis en in m'n hart kom maar in m'n armenlaat me jou verwarmen al jouw streken zijn maar kinderspel Ik ken je wel!
30. 3. En je mag komen, je mag komen want je bent voor Mij zo heel speciaalook al moet je huilenkom maar bij me schuilen dan vergeet je al die tranen snelIk ken je wel! (2x) echt, Ik ken je wel!
51. Lees je Bijbel bidt elke dag bidt elke dag, bidt elke dag Lees je Bijbel bidt elke dag Of je groeien mag Of je groeien mag Of je groeien mag Lees je Bijbel bidt elke dag Of je groeien mag
54. 1. Ik was hongerig en jij gaf Mij te etenToen Ik dorst had bood je Mij je beker aanEn wat je ooit gedaan hebt aan de minste van Mijn broedersZegt JezusDat heb jij aan Mij gedaan
55. 2. Toen Ik koud was gaf je Mij je eigen klerenIk was een vreemdeling jij liet Mij binnengaanEn wat je ooit gedaan hebt aan de minste van Mijn broedersZegt JezusDat heb jij aan Mij gedaan
56. 3. Toen Ik ziek was ben jij mij komen helpenIk was gevangen jij ging niet bij Mij vandaanEn wat je ooit gedaan hebt aan de minste van Mijn broedersZegt JezusDat heb jij aan Mij gedaan 2x
64. Refr. Als je bidt zal Hij je gevenAls je klopt aan de deurZal Hij opendoenAls je zoekt dan zul je 't vindenHallelujaHalleluja, halleluja, halleluja
65. 1. Als je de Vader vraagt om een broodGeeft Hij je zeker geen steenAl je gebeden klein of grootheus Hij vergeet er niet één
66. Refr. Als je bidt zal Hij je gevenAls je klopt aan de deurZal Hij opendoenAls je zoekt dan zul je 't vindenHallelujaHalleluja, halleluja, halleluja
67. 2. Als je Mijn Vader iets wilt vragenVraag in Mijn naam Ik zal het doenIk ben met je alle dagenIk ben dezelfde als toen
68. Refr. Als je bidt zal Hij je gevenAls je klopt aan de deurZal Hij opendoenAls je zoekt dan zul je 't vindenHallelujaHalleluja, halleluja, halleluja
71. 1. Zegen ons Heer, zegen ons Heer U, die hemel en aarde gemaakt heeft, zegen ons Heer. Heft uw handen op naar het heiligdom en prijst de Heer, halleluja.
72. 2. Zegen ons Heer, zegen ons Heer U, die hemel en aarde gemaakt heeft, zegen ons Heer. Heft uw handen op naar het heiligdom en prijst de Heer, halleluja.