SlideShare a Scribd company logo
1 of 13
Welkom in de vijftiende les!
- Hoe ziet hij eruit?
- Hij heeft een rond gezicht.
Hij heeft zwart haar.
Hij ziet er goed uit.
- Hoe lang is hij?
- Hij is een meter negentig.
- Welke kleur hebben zijn ogen?
- Hij heeft blauwe ogen.
Vragen naar het uiterlijk
Ga op je linkerbeen staan!
Spring in de lucht!
Steek een vinger in je oor!
Leg je hoofd op je rechterarm!
Trek aan je haar!
Leg je hand op je voorhoofd!
Laat je tanden zien!
Trek aan het rechteroor van je buur!
Knijp je neus dicht!
Leg je rechterhand op je linkeroor!
Doe mee!
1. Victor is ziek. Waarom is het extra triest
dat hij net nu ziek is?
2. Kinderen worden snel ziek, zegt de dokter.
Waarom is dat?
3. Welke symptomen van griep worden er in
de reportage genoemd?
4. Welke remedies voor griep worden er in de
reportage genoemd?
ZIEK ZIJN - reportage
Victor is ziek. Waarom is het extra
triest dat hij net nu ziek is?
Omdat het vakantie is.
Kinderen worden snel ziek, zegt de
dokter. Waarom is dat?
Omdat ze niet gevaccineerd zijn of
omdat ze de infectie van andere
kinderen krijgen.
ZIEK ZIJN - reportage
Welke symptomen van griep worden
er in de reportage genoemd?
Hoesten, koorts, spierpijn
Welke remedies voor griep worden
er in de reportage genoemd?
Rusten, antivirale behandeling,
preventie (vaccin)
ZIEK ZIJN - reportage
Hoe voelt u zich?
Hoe gaat het ermee?
Ik voel me slecht. zich voelen
Ik voel me niet goed.
Ik voel me niet lekker.
Ik heb het (te) koud.
Ik heb het (te) warm.
Mijn maag doet pijn. pijn doen
Ik heb maagpijn/rugpijn/hoofdpijn/
oorpijn/buikpijn/keelpijn/tandpijn/spierpijn.
Ik heb pijn in mijn borst. pijn hebben aan/in
Ik heb pijn aan mijn voet.
Ik heb last van mijn maag. last hebben van
Praten over je gezondheid
zich scheren
zich kammen
Hij wast zich. Zij wast hem.
OPGELET!
Sommige werkwoorden zijn alleen reflexief
Ik haast me!
Ik haast jou!
Wat doen zij?
SUBJECT = OBJECT SUBJECT ≠ OBJECT
= reflexief pronomen
zich haasten
ik haast me
je/jij haast je
u haast zich/u
hij haast zich
ze/zij haast zich
we/wij haasten
ons
jullie haasten je
u haast zich/u
ze/zij haasten zich
zich wassen
ik was me
je/jij wast je
u wast zich/u
hij wast zich
ze/zij wast zich
we/wij wassen ons
jullie wassen je
u wast zich/u
ze/zij wassen zich
VORM
Reflexieve werkwoorden
HOOFDZIN
SUBJE
CT
VERBUM
1
REFLEXIE
F
PRONOME
N
REST VERBUM 2
Hij heeft zich niet geschoren.
Wij hebben ons gisteren goed geamuseerd.
Ik heb me de hele dag
moe
gevoeld.
Type 1
Type 2 - inversie
[…] VERBUM 1 SUBJE
CT
REFLEXIE
F
PRONOME
N
REST VERBU
M 2
Gistere
n
heb ik me erg gehaast.
Vandaa
g
heeft zij zich drie keer gewass
en.
Reflexieve werkwoorden
HOOFDZIN BIJZIN
SUBJE
CT
VERBUM LINK SUBJE
CT
REFLEXIE
F
PRONOME
N
REST VERBU
M
Els denkt dat hij zich niet wast.
Els vraagt of hij zich niet scheert.
OPGELET!
In het PERFECTUM : reflexief werkwoord + “hebben”
b.v. Ik heb me vanochtend gewassen.
Els denkt dat Paolo zich niet geschoren heeft.
BIJZIN
Reflexieve werkwoorden
Ik heb me enorm gehaast…
En toen was ik toch nog te laat!

More Related Content

More from IngridVekemans (20)

Les 22
Les 22Les 22
Les 22
 
Les 21
Les 21Les 21
Les 21
 
Les 20 finaal
Les 20   finaalLes 20   finaal
Les 20 finaal
 
Les 19
Les 19Les 19
Les 19
 
Les 18
Les 18   Les 18
Les 18
 
Les 17
Les 17Les 17
Les 17
 
Les 16
Les 16 Les 16
Les 16
 
Les 14
Les 14Les 14
Les 14
 
Les 13
Les 13  Les 13
Les 13
 
Les 12 finaal
Les 12   finaalLes 12   finaal
Les 12 finaal
 
Les 11 finaal
Les 11   finaalLes 11   finaal
Les 11 finaal
 
Les 10
Les 10Les 10
Les 10
 
Les 9
Les 9Les 9
Les 9
 
Les 8
Les 8Les 8
Les 8
 
Les 7
Les 7Les 7
Les 7
 
Les 6
Les 6Les 6
Les 6
 
Les 5
Les 5Les 5
Les 5
 
Les 4
Les 4Les 4
Les 4
 
Les 3
Les 3Les 3
Les 3
 
Les 2
Les 2Les 2
Les 2
 

Les 15

  • 1. Welkom in de vijftiende les!
  • 2. - Hoe ziet hij eruit? - Hij heeft een rond gezicht. Hij heeft zwart haar. Hij ziet er goed uit. - Hoe lang is hij? - Hij is een meter negentig. - Welke kleur hebben zijn ogen? - Hij heeft blauwe ogen. Vragen naar het uiterlijk
  • 3. Ga op je linkerbeen staan! Spring in de lucht! Steek een vinger in je oor! Leg je hoofd op je rechterarm! Trek aan je haar! Leg je hand op je voorhoofd! Laat je tanden zien! Trek aan het rechteroor van je buur! Knijp je neus dicht! Leg je rechterhand op je linkeroor! Doe mee!
  • 4. 1. Victor is ziek. Waarom is het extra triest dat hij net nu ziek is? 2. Kinderen worden snel ziek, zegt de dokter. Waarom is dat? 3. Welke symptomen van griep worden er in de reportage genoemd? 4. Welke remedies voor griep worden er in de reportage genoemd? ZIEK ZIJN - reportage
  • 5. Victor is ziek. Waarom is het extra triest dat hij net nu ziek is? Omdat het vakantie is. Kinderen worden snel ziek, zegt de dokter. Waarom is dat? Omdat ze niet gevaccineerd zijn of omdat ze de infectie van andere kinderen krijgen. ZIEK ZIJN - reportage
  • 6. Welke symptomen van griep worden er in de reportage genoemd? Hoesten, koorts, spierpijn Welke remedies voor griep worden er in de reportage genoemd? Rusten, antivirale behandeling, preventie (vaccin) ZIEK ZIJN - reportage
  • 7. Hoe voelt u zich? Hoe gaat het ermee? Ik voel me slecht. zich voelen Ik voel me niet goed. Ik voel me niet lekker. Ik heb het (te) koud. Ik heb het (te) warm. Mijn maag doet pijn. pijn doen Ik heb maagpijn/rugpijn/hoofdpijn/ oorpijn/buikpijn/keelpijn/tandpijn/spierpijn. Ik heb pijn in mijn borst. pijn hebben aan/in Ik heb pijn aan mijn voet. Ik heb last van mijn maag. last hebben van Praten over je gezondheid
  • 9. Hij wast zich. Zij wast hem. OPGELET! Sommige werkwoorden zijn alleen reflexief Ik haast me! Ik haast jou! Wat doen zij? SUBJECT = OBJECT SUBJECT ≠ OBJECT = reflexief pronomen
  • 10. zich haasten ik haast me je/jij haast je u haast zich/u hij haast zich ze/zij haast zich we/wij haasten ons jullie haasten je u haast zich/u ze/zij haasten zich zich wassen ik was me je/jij wast je u wast zich/u hij wast zich ze/zij wast zich we/wij wassen ons jullie wassen je u wast zich/u ze/zij wassen zich VORM Reflexieve werkwoorden
  • 11. HOOFDZIN SUBJE CT VERBUM 1 REFLEXIE F PRONOME N REST VERBUM 2 Hij heeft zich niet geschoren. Wij hebben ons gisteren goed geamuseerd. Ik heb me de hele dag moe gevoeld. Type 1 Type 2 - inversie […] VERBUM 1 SUBJE CT REFLEXIE F PRONOME N REST VERBU M 2 Gistere n heb ik me erg gehaast. Vandaa g heeft zij zich drie keer gewass en. Reflexieve werkwoorden
  • 12. HOOFDZIN BIJZIN SUBJE CT VERBUM LINK SUBJE CT REFLEXIE F PRONOME N REST VERBU M Els denkt dat hij zich niet wast. Els vraagt of hij zich niet scheert. OPGELET! In het PERFECTUM : reflexief werkwoord + “hebben” b.v. Ik heb me vanochtend gewassen. Els denkt dat Paolo zich niet geschoren heeft. BIJZIN Reflexieve werkwoorden
  • 13. Ik heb me enorm gehaast… En toen was ik toch nog te laat!