2. HEEL/HELE
‘HEEL’ ALS ADJECTIEF = totaal/compleet
Ik wacht al de hele dag.
Ik hou van het hele idee.
Ik ga een hele dag naar Gent.
Ik lees vandaag een heel boek.
‘HEEL’ ALS ADVERBUM = extra/super
Dat is heel goed.
Het is een heel mooie dag vandaag.
3. ER?
Hij woont er al enkele jaren.
= in Leuven
Hij is er niet.
= thuis
Het is er nu nog niet druk.
= in de supermarkt
Hij ligt er niet.
= naast de telefoon
Dit is de PLAATS – ‘ER’
<->‘ER’ als voorlopig subject :
Er staat een man voor de deur. Er ligt niets op tafel. Er is post voor
jou. Wat hangt er aan de muur?
4. ER = DAAR
Ligt de agenda naast de telefoon?
Nee, hij ligt er niet.
= Nee, hij ligt daar niet.
= Nee, daar ligt hij niet.
MAAR! Er ligt hij niet.
Plaatsreferentie ‘er’ nooit aan het begin van de zin.
‘Er’ als voorlopig subject mag wèl aan het begin van de zin.
b.v. Er ligt een brief op de kast.
5. CONDITIE
Als ik goed studeer, (dan) haal ik mijn diploma.
Ik haal mijn diploma als ik goed studeer.
= STRUCTUUR van de BIJZIN na ‘als’
6. Oplossingen oefening op de conditie
1.1. Ik ga vroeg slapen als ik moe ben.
1.2. Jan wil een nieuwe auto kopen als hij genoeg geld verdient.
1.3. Els blijft in bed liggen als ze ziek is.
1.4. Paolo is tevreden als hij nieuwe gordijnen krijgt.
1.5. Het valt voor Ria tegen als er geen goede parterreplaatsen meer zijn.
1.6. Je krijgt reductie voor het concert als je je studentenkaart laat zien.
2.1. Als ik moe ben, ga ik vroeg slapen.
2.2. Als Jan genoeg geld verdient, wil hij een nieuwe auto kopen.
2.3. Als Els ziek is, blijft ze in bed liggen.
2.4. Als Paolo nieuwe gordijnen krijgt, is hij tevreden.
2.5. Als er geen goede parterreplaatsen meer zijn, valt het voor Ria tegen.
2.6. Als je je studentenkaart laat zien, krijg je reductie voor het concert.
7. Een goede site om je Nederlands te oefenen:
www.nedbox.be
Een leuke site om sociale contacten te leggen:
www.smartvibes.be