SlideShare a Scribd company logo
1 of 13
Welkom in de achtste
les!
Globaal luisteren (I)
1. Waarom nodigt Bert zijn vrienden bij hem thuis uit?
Omdat het bijna Kerstmis is. En omdat het al zo
lang geleden is.
2. Waarom is een winkel altijd een droom van Elly
geweest?
Omdat je in een winkel met de klanten kan praten.
Als stewardess moet je altijd zwijgen en dat haat
ze. Je moet alleen vragen of de passagiers een
krant willen. Elly vindt dat niet fijn.
3. Heeft Bert problemen op zijn werk?
Ja. Hij is een paar keer te laat op kantoor
gekomen.
4. Hoelang is Elly stewardess geweest?
Ze is drie jaar stewardess geweest, tot in oktober.
Globaal luisteren (II)
5. Waarom heeft Elly een brief naar haar baas
geschreven?
Ze wil ontslag nemen.
6. Waarom maken Els en Peter ruzie in de winkel?
Omdat Peter twee kilo mandarijnen wil kopen.
Els zegt dat ze gisteren mandarijnen heeft
gekocht, maar Peter heeft de hele dag gewerkt
en hij heeft de mandarijnen dus nog niet gezien.
7. Wat is er speciaal aan de cadeaus die Els en Paolo
aan Bert geven?
Ze hebben allebei dezelfde fles in dezelfde
winkel gekocht.
8. Hoe vaak helpt Paolo Els met haar Italiaans?
Hij helpt haar drie keer per week. Ze spreken
elke keer een halfuur Nederlands en een halfuur
Italiaans.
De tijden
• Nu, vandaag = het heden → presens
• Morgen, straks, volgend jaar, ...
= de toekomst → zullen / gaan + infinitief
• Gisteren, vorig jaar, ....
= het verleden → de verleden tijd :
perfectum & imperfectum
Het perfectum
Ik heb voor vanavond lekker gekookt.
Ik ben pas om halfzeven gestopt.
→ het perfectum =
“hebben” + participium of “zijn” + participium
Het participium staat achteraan in de hoofdzin.
80% 20%
Heb je ... gemist
Ik heb .... gewerkt
Ik heb ..... gekookt
Ik heb .....gezet
Iemand heeft ...... gegooid
Ik ben .....gestopt
gewerkt < werken
gegooid < gooien
gemist < missen
gestopt < stoppen
gezet < zetten
koken < kook < gekookt
Zoek de participia in de tekst.
Het participium:
de regelmatige vorm
ge + stam + t
• Stam eindigt op
s, f, t, k, ch, p →
SoFT KetCHuP
werken → werk → gewerkt
ge + stam + d
• Andere ww
wandelen → wandel → gewandeld
WB p170 oef 1: Kies het juiste participium
1A WB p170 oef 1: Kies het juiste participium
1. gezet < zetten → zet
2. gewerkt < werken
3. gekookt < koken → kook
4. gegooid < gooien
5. gemist < missen → mis
6. gestopt < stoppen → stop
1A WB p170 oef 2: Maak goede
zinnen
1. Bert heeft alle rapporten op de grond
gegooid.
2. Vandaag heeft Els lekker gekookt.
3. Op donderdag heb ik mijn trein gemist.
4. Ben je meteen op de bus gestapt?
1B Het participium: de regelmatige vorm
ge + stam + t
• Stam eindigt op -t
wachten → wacht → gewacht
ge + stam + d
• Stam eindigt op –d
antwoorden → antwoord →
geantwoord
 Infinitief met v of z
reizen → reis → gereisd
leven → leef → geleefd
 Infinitief met dubbele consonant
zetten → zet → gezet kennen → ken → gekend
Let op de spelling van de lange vocalen!
praten → gepraat dromen → gedroomd
SCHEIDBARE WERKWOORDEN
ge + stam + t
klaarmaken → klaargemaakt
ge + stam + d
voorstellen → voorgesteld
bedanken → bedankt
ontmoeten → ontmoet
bedoelen → bedoeld
vertellen → verteld
1B WB p173 oef 4: geef het
participium
1. gebabbeld
2. genoemd
3. gepoetst
4. gepraat
5. gereisd
6. gestudeerd
7. getennist
8. gevoetbald
9. gewaaid
10. geleerd
11. gecontroleerd
12. gefietst
13. gehaat
14. gehuurd
15. gekend
16. gekost
17. gekund
18. geleefd
soft ketchup → t
Wat een soap!
Spannend…

More Related Content

More from IngridVekemans (20)

Les 24
Les 24Les 24
Les 24
 
Les 23
Les 23Les 23
Les 23
 
Les 22
Les 22Les 22
Les 22
 
Les 21
Les 21Les 21
Les 21
 
Les 20 finaal
Les 20   finaalLes 20   finaal
Les 20 finaal
 
Les 19
Les 19Les 19
Les 19
 
Les 18
Les 18   Les 18
Les 18
 
Les 17
Les 17Les 17
Les 17
 
Les 16
Les 16 Les 16
Les 16
 
Les 15
Les 15Les 15
Les 15
 
Les 14
Les 14Les 14
Les 14
 
Les 13
Les 13  Les 13
Les 13
 
Les 12 finaal
Les 12   finaalLes 12   finaal
Les 12 finaal
 
Les 11 finaal
Les 11   finaalLes 11   finaal
Les 11 finaal
 
Les 10
Les 10Les 10
Les 10
 
Les 9
Les 9Les 9
Les 9
 
Les 7
Les 7Les 7
Les 7
 
Les 6
Les 6Les 6
Les 6
 
Les 5
Les 5Les 5
Les 5
 
Les 4
Les 4Les 4
Les 4
 

Les 8

  • 1. Welkom in de achtste les!
  • 2. Globaal luisteren (I) 1. Waarom nodigt Bert zijn vrienden bij hem thuis uit? Omdat het bijna Kerstmis is. En omdat het al zo lang geleden is. 2. Waarom is een winkel altijd een droom van Elly geweest? Omdat je in een winkel met de klanten kan praten. Als stewardess moet je altijd zwijgen en dat haat ze. Je moet alleen vragen of de passagiers een krant willen. Elly vindt dat niet fijn. 3. Heeft Bert problemen op zijn werk? Ja. Hij is een paar keer te laat op kantoor gekomen. 4. Hoelang is Elly stewardess geweest? Ze is drie jaar stewardess geweest, tot in oktober.
  • 3. Globaal luisteren (II) 5. Waarom heeft Elly een brief naar haar baas geschreven? Ze wil ontslag nemen. 6. Waarom maken Els en Peter ruzie in de winkel? Omdat Peter twee kilo mandarijnen wil kopen. Els zegt dat ze gisteren mandarijnen heeft gekocht, maar Peter heeft de hele dag gewerkt en hij heeft de mandarijnen dus nog niet gezien. 7. Wat is er speciaal aan de cadeaus die Els en Paolo aan Bert geven? Ze hebben allebei dezelfde fles in dezelfde winkel gekocht. 8. Hoe vaak helpt Paolo Els met haar Italiaans? Hij helpt haar drie keer per week. Ze spreken elke keer een halfuur Nederlands en een halfuur Italiaans.
  • 4. De tijden • Nu, vandaag = het heden → presens • Morgen, straks, volgend jaar, ... = de toekomst → zullen / gaan + infinitief • Gisteren, vorig jaar, .... = het verleden → de verleden tijd : perfectum & imperfectum
  • 5. Het perfectum Ik heb voor vanavond lekker gekookt. Ik ben pas om halfzeven gestopt. → het perfectum = “hebben” + participium of “zijn” + participium Het participium staat achteraan in de hoofdzin. 80% 20%
  • 6. Heb je ... gemist Ik heb .... gewerkt Ik heb ..... gekookt Ik heb .....gezet Iemand heeft ...... gegooid Ik ben .....gestopt gewerkt < werken gegooid < gooien gemist < missen gestopt < stoppen gezet < zetten koken < kook < gekookt Zoek de participia in de tekst.
  • 7. Het participium: de regelmatige vorm ge + stam + t • Stam eindigt op s, f, t, k, ch, p → SoFT KetCHuP werken → werk → gewerkt ge + stam + d • Andere ww wandelen → wandel → gewandeld WB p170 oef 1: Kies het juiste participium
  • 8. 1A WB p170 oef 1: Kies het juiste participium 1. gezet < zetten → zet 2. gewerkt < werken 3. gekookt < koken → kook 4. gegooid < gooien 5. gemist < missen → mis 6. gestopt < stoppen → stop
  • 9. 1A WB p170 oef 2: Maak goede zinnen 1. Bert heeft alle rapporten op de grond gegooid. 2. Vandaag heeft Els lekker gekookt. 3. Op donderdag heb ik mijn trein gemist. 4. Ben je meteen op de bus gestapt?
  • 10. 1B Het participium: de regelmatige vorm ge + stam + t • Stam eindigt op -t wachten → wacht → gewacht ge + stam + d • Stam eindigt op –d antwoorden → antwoord → geantwoord  Infinitief met v of z reizen → reis → gereisd leven → leef → geleefd  Infinitief met dubbele consonant zetten → zet → gezet kennen → ken → gekend Let op de spelling van de lange vocalen! praten → gepraat dromen → gedroomd
  • 11. SCHEIDBARE WERKWOORDEN ge + stam + t klaarmaken → klaargemaakt ge + stam + d voorstellen → voorgesteld bedanken → bedankt ontmoeten → ontmoet bedoelen → bedoeld vertellen → verteld
  • 12. 1B WB p173 oef 4: geef het participium 1. gebabbeld 2. genoemd 3. gepoetst 4. gepraat 5. gereisd 6. gestudeerd 7. getennist 8. gevoetbald 9. gewaaid 10. geleerd 11. gecontroleerd 12. gefietst 13. gehaat 14. gehuurd 15. gekend 16. gekost 17. gekund 18. geleefd soft ketchup → t

Editor's Notes

  1. 1A De tijden
  2. 1A Het perfectum
  3. 1A zoek de participia / verleden tijden in de tekst
  4. 1B regelmatig participium: de regel
  5. 1A WB p170 oef 1: vul het participium in op de juiste plaats HUISWERK
  6. 1A WB p170 oef 2: Maak goede zinnen
  7. 1B regelmatig participium: opgepast: stam op t/d, dubbele consonant, spelling van de lange vocalen
  8. 1B scheidbare ww en ww met prefix
  9. 1B WB p173 oef 4: geef het participium HUISWERK