1. Fontys Hogeschool Pedagogiek
Opzetten en
uitvoeren van
een pedagogisch
plan
Coördineren en
afstemmen van
zorg
Onderhoudenvan
een
pedagogische
relatie
Ontwerpen en
invoeren van
pedagogisch
beleid
Begeleiden en
leiden van
groepen
Samenwerken en
leidinggevenin
een organisatie
Ondersteunen van
(mede) opvoeders
Bevorderen van de
eigen ontwikkeling
Beroepstakenkaart
Hoofdfaseniveau AV150108
2. Opzetten en
uitvoeren van een
pedagogisch plan
Onderhouden van
een pedagogische
relatie
Begeleiden en
leiden van groepen
Ondersteunen van
(mede) opvoeders
Coördineren en
afstemmen van
zorg
Ontwerpen en
invoeren van
pedagogisch
beleid
Samenwerken en
leidinggeven in
een organisatie
Bevorderen van
de eigen
ontwikkeling
De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog: De pedagoog:
maakt samen met
en voor een
kind/jongere met
een meervoudige
(hulp)vraag een
pedagogisch
handelingsplan,
voert het plan uit
en geeft daarmee
antwoord op die
(hulp)vraag
gaat professionele
pedagogische
relaties aan met
verschillende
kinderen/jongeren
en onderhoudt die
relaties
begeleidteendivers
samengestelde,
goed
functionerende
groep kinderen /
jongeren;biedteen
serie pedagogische
groepsactiviteiten
aan en draagt
daarmee bij aan de
kwaliteit van het
groepsfunctioneren
en het
welbevinden, de
ontwikkeling en
vorming van de
groepsleden
helpt (mede)
opvoeders zich een
opvoedingsvraag te
stellen; verzorgt
voorlichting,
advisering,
begeleiding en/of
scholing en
ondersteunt hen
daarmee bij het
vinden van een
antwoord op die
opvoedingsvraag
heeft zicht op de
coördinatie en
afstemmingvan(de
ondersteuning en)
de zorg door
betrokkenenuithet
sociale netwerk en
uit professionele
instellingen; stemt
het pedagogische
handelen rondom
het kind / de
jongere en zijn
opvoedsysteem af
met de cliënt en
alle betrokkenen
doet onderzoek
naar de verschillen
in visie (en
handelen) tussen
enkele
pedagogische
medewerkers van
een instelling en
doet op basis
daarvan
verbetervoorstellen
voor een aspect
en/of onderdeel
van het
pedagogische
beleid van de
instelling
werkt samen,
draagt bij aan het
functioneren van
het team en geeft
leiding aan een
kleine groep
teamleden
(medestudenten /
vrijwilligers)
voert de regie over
zijn eigen
leerproces en
draagt daarmee bij
aan de ontwikkeling
en profilering van
zichzelf als
professional
3. Opzetten en uitvoeren van een pedagogisch plan
De pedagoog maakt samen met en voor een kind/jongere met een meervoudige (hulp)vraag een pedagogisch handelingsplan en voert het plan uit.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met passende
onderzoeksmethoden (en met
oog voor diversiteit) op een
kind/jongere in zijn omgeving en
formuleert een meervoudige
(hulp)vraag
- oriënteert zich vanuit
verschillende invalshoeken op
mogelijke opvoedingsdoelen en
aanpak/middelen
- oriënteert zich op de
pedagogische visie van de
instelling
- maakt analyses en trekt
conclusies die helder zijn voor
het kind / de jongere en de
overige betrokkenen
- schrijft een handelingsplan dat
voldoet aan de in het werkveld
geldende normen
- stelt samen met de cliënt
(SMART) doelen op en
formuleert middelen en
handelingsalternatieven
- gaat bij het maken van het plan
uit van de vermogens en kracht
van de cliënt
- verantwoordt het plan op basis
van een afweging van minimaal
twee relevante en verschillende
theoretische concepten
- handelt volgens het plan
en speelt daarbij in op de
cliënt
- past de middelen
efficiënt en effectief toe
- verzamelt evaluatieve
gegevens
- reflecteert op het
verloop van en de
eigen inbreng in de
uitvoering van het plan
en verantwoordt zijn
handelen
- stelt vast in hoeverre
de (hulp)vraag is
beantwoord
- oriënteert zich op de
cliënt in zijn omgeving
en formuleert
eventuele bijgestelde
of nieuwe (hulp)vragen
- stelt indien nodig
de doelen en de
middelen bij
4. Onderhouden van een pedagogische relatie
De pedagoog gaat professionele pedagogische relaties aan met verschillende kinderen / jongeren en onderhoudt die relaties.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met passende
methoden op
kinderen/jongeren
- schetst een passend beeld
van de leef-, belevingswereld
en eigenheid van
kinderen/jongeren
- schetst een passend beeld
van de belangen van
kinderen/jongeren in hun
relatie tot de belangen van
anderen en de samenleving
- benoemt expliciet verschillen
tussen kinderen/jongeren
- is zich bewust van zijn eigen
achtergrond, referentiekader
en levensvisie
- geeft aan hoe hij door zijn
handelen wil bijdragen aan
het welbevinden, de
ontwikkeling en vorming
van kinderen/jongeren
- verwoordt hoe zijn
voornemens aansluiten op
de leef-, belevingswereld
en eigenheid van een
kinderen/jongeren
- expliciteert de eigen
pedagogische visie
- verantwoordt zijn
handelingsvoornemens op
basis van een afweging van
minimaal twee relevante
en verschillende
theoretische concepten
- bouwt een vertrouwensrelatie
op
- is sensitief en responsief
- zet expliciet (creatieve)
kindgerichte
communicatiemiddelen in
- biedt steun en structuur
- biedt ruimte en uitdaging
- zet kinderen/jongeren aan tot
zelfstandig denken
- speelt in op verschillen
- buigt negatieve zaken om in
positieve
- is een voorbeeld voor
kinderen/jongeren
- verzamelt evaluatieve
gegevens (vraagt feedback
aan kinderen/jongeren en
overige betrokkenen)
- reflecteert op de eigen rol,
beleving, inzet en visie bij
het onderhouden van de
pedagogische relatie(s)
- reflecteert op de balans
tussen relatie (proces) en
opbrengst (product)
- verantwoordt hoe hij de
pedagogische relatie(s)
heeft vormgegeven
- stelt zijn handelings-
voornemens bij op
basis van de
evaluaties en
reflecties
(en voert die
voornemens uit)
5. Begeleiden en leiden van groepen
De pedagoog begeleidt een divers samengestelde en goed functionerende groep kinderen / jongeren; biedt een serie pedagogische groepsactiviteiten aan en
draagt daarmee bij aan de kwaliteit van het groepsfunctioneren en het welbevinden, de ontwikkeling en vorming van de groepsleden
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met passende
onderzoeksmethoden op de
groepsprocessen/-leden en
het leefklimaat en schetst
een beeld van de behoeften,
belangen of (leer)vragen van
de groepsleden
- stelt zich actief en speels
open voor de beleving en de
stem van verschillende
kinderen / jongeren
- oriënteert zich op de
pedagogische visie van de
instelling
- oriënteert zich vanuit
verschillende invalshoeken
op individuele, sociale en/of
maatschappelijke
opvoedingsdoelen en op
mogelijke aanpak/middelen
- ontwerpt een (korte) serie
groepsactiviteiten, stelt
doelen, inhouden,
aanpak/middelen,
planning en
evaluatiemiddel vast
- expliciteert de eigen
pedagogische visie
- betrekt kinderen /
jongeren bij het
ontwerpen van het plan
- stelt de eigen
begeleidingsstijl/aanpak
vast
- verantwoordt het plan op
basis van een afweging
van minimaal twee
relevante en verschillende
theoretische concepten
- voert de groepsactiviteiten
uit
- zorgt voor een veilig en
positief groepsklimaat
- geeft de groepsleden
relevante feedback en
beïnvloedt bewust het
groepsproces
- zet bewust interactieve
spel- en begeleidings-
vaardigheden in
- speelt in op verschillen en
voedt op tot
verscheidenheid
- verzamelt evaluatieve
gegevens met betrekking tot
proces en product gedurende
de uitvoering van de serie
- betrekt de groepsleden bij het
evalueren van het plan
- reflecteert op de eigen rol,
beleving, inzet, visie en
verantwoordt zijn handelen
- geeft aan in hoeverre de
groepsactiviteiten aansloten
op de behoeften/vragen van
en hebben bijgedragen aan
het welbevinden, de
ontwikkeling en vorming van
de groepsleden
- formuleert eventuele
bijgestelde of nieuwe
behoeften en (leer)vragen van
de groepsleden
- stelt het ontworpen
plan voor de
groepsactiviteiten bij
op basis van de
evaluaties
gedurende de
uitvoering van de
serie
6. Ondersteunen van (mede-) opvoeders
De pedagoog helpt (mede) opvoeders zich een opvoedingsvraag te stellen; verzorgt voorlichting, advisering, begeleiding en/of scholing en ondersteunt hen
daarmee bij het vinden van een antwoord op die opvoedingsvraag.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met
passende methoden op de
opvoedingssituatie, het
opvoedsysteem, de
ondersteuningsbehoefte en
de opvoedingsvragen van
een of enkele opvoeders
- stelt zich actief open voor
de beleving, de inzet, het
referentiekader en de visie
van de opvoeders en is zich
op deze punten bewust van
zichzelf
- heeft oog voor de belangen
van kinderen / jongeren en
opvoeders vanuit diverse
referentiekaders en weegt
die belangen af
- oriënteert zich op
ondersteuningsmiddelen en
op mogelijke pedagogische
handelingsalternatieven
- ontwerpt een voorlichtings-,
adviserings-, begeleidings-
en/of scholingsplan dat
aansluit bij de behoeften en
opvoedingsvragen van de
opvoeder(s)
- betrekt de opvoeder(s) bij het
maken van het plan, gaat uit
van hun vermogens en kracht
- sluit in het plan aan op het
referentiekader en de visie van
de opvoeder(s), in zoverre de
afweging van de diverse
belangen dat toelaat
- verantwoordt het plan op
basis van een afweging van
minimaal twee relevante en
verschillende theoretische
concepten
- voert een
ondersteuningsactiviteit uit
- zet bewust voorlichtings-,
adviserings-, begeleidings-
en/of
scholingsvaardigheden in
- speelt in op de behoeften
en vragen van de
opvoeder(s)
- zet bewust (interculturele)
communicatievaardigheden
in
- is nieuwsgierig naaren
houdt zonder vooringe-
nomenheid rekening met
andere denkbeelden
- stelt vast in hoeverre de
zelfredzaamheid van de
opvoeder(s) en de
hanteerbaarheid van de
opvoedingssituatie zijn
verbeterd
- reflecteert op de eigen
inbreng, beleving, inzet en
visie in het
ondersteuningsproces
- formuleert enkele
mogelijke
bijstellingen op basis
van de evaluatie
7. Coördineren en afstemmen van zorg
De pedagoog heeft zicht op de coördinatie en afstemming van (de ondersteuning en) de zorg door betrokkenen uit het sociale netwerk en uit professionele
instellingen; stemt het pedagogische handelen rondom het kind / de jongere en zijn opvoedsysteem af met de cliënt en alle betrokkenen.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich op de ondersteuning
en de zorg die een kind/jongere en/of
opvoedsysteem geboden wordt door
betrokkenen uit de familie en/of het
sociale netwerk en door professionals
uit verschillende (wel en niet
pedagogische) instellingen
- brengt de bijdragen en de verschil-
lende visies van alle betrokkenen bij
de ondersteuning en zorg van een
kind/jongere en het opvoedsysteem
in beeld
- vraagt de cliënt welke bijdrage aan de
ondersteuning en de zorg de cliënt
van hem (de pedagoog) verwacht
- is zich bewust van eigen professionele
mogelijkheden en beperkingen
- heeft zicht op signalerings- en
verwijzingsnetwerken
- stelt in overleg met de cliënt vast
welke (wel of niet specifiek
pedagogische) bijdrage aan de
ondersteuning en zorg de cliënt
van hem (de pedagoog) mag en
kan verwachten
- stelt vast welke inbreng (doel,
inhoud en middel) hij wil hebben
in het coördinatie- en
afstemmingsoverleg
- heeft inbreng in het overleg
waarin, uitgaande van de
vermogens en kracht van de
cliënt, de bijdragen van alle
(wel en niet professionele)
betrokkenen aan het
ondersteunings- en/of
zorgplan worden
gecoördineerd en afgestemd
- vraagt feedback op
de inbreng
- reflecteert op de
eigen inbreng
8. Ontwerpen en invoeren van pedagogisch beleid
De pedagoog doet onderzoek naar de verschillen in visie (en handelen) tussen enkele pedagogische medewerkers van een instelling en doet op basis daarvan
verbetervoorstellen voor een aspect en/of onderdeel van het pedagogische beleid van de instelling.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- doet onderzoek naar eventuele
verschillen in pedagogische visie (en
handelen) tussen enkele
pedagogische medewerkers van een
instelling
- stelt vast hoe de verschillende visies
van de pedagogische medewerkers
zich verhouden tot (een aspect en/of
onderdeel van) de pedagogische
visie en het beleid van die instelling
- oriënteert zich op relevante
wetenschappelijke (pedagogische)
visies/stromingen en inzichten
- oriënteert zich op relevante
politieke, maatschappelijke en
mondiale ontwikkelingen
- oriënteert zich op mogelijke doelen
en aanpak/middelen van
beleidsontwikkelingsprocessen
- ontwerpt een plan om in overleg
met de betrokken pedagogische
medewerkers te komen tot een
verantwoorde en (meer) eenduidige
visie op het betreffende aspect
en/of onderdeel van het
pedagogische beleid
- betrekt kinderen / jongeren (en
primaire opvoeders) bij het
beoordelen en ontwikkelen van
pedagogisch beleid
- verantwoordt het
beleidsontwikkelingsplan op basis
van een afweging van minimaal
twee relevante en verschillende
theoretische concepten
- voert het beleidsontwikke-
lingsproject uit
- stemt af met de betrokken
pedagogische medewerkers,
beleidsbepalers en cliënten
- formuleert concrete
verbetervoorstellen die
betrekking hebben op het
betreffende beleidsaspect
en/of –onderdeel
- rapporteert en/of
presenteert (verantwoordt)
de verbetervoorstellen aan
de betrokkenen
- vraagt aan de
betrokkenen
feedback op de
uitvoering van het
project en op de
verbetervoorstellen
9. Samenwerken en leiding geven in een organisatie
De pedagoog werkt samen, draagt bij aan het functioneren van het team en geeft leiding aan een kleine groep teamleden (medestudenten / vrijwilligers).
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met
passende methoden op
het functioneren van het
team en op het eigen
aandeel daarin
- oriënteert zich op
samenwerkings- en
managementtheorie
- schetst een beeld van het
functioneren van het team
in relatie tot de doelen
van de organisatie
- ontwerpt voorstellen
met betrekking tot de
afstemming in het
team en/of de
verbetering van de
samenwerking
- stemt werkzaamheden en
opdrachten actief af
- neemt initiatieven met het oog
op (betere) samenwerking
- deelt kennis en ervaring
- is nieuwsgierig naaren staat
open voor andere
denkbeelden
- geeft mee richting aan de
samenwerking en speelt in op
zaken die de samenwerking
belemmeren
- neemt verantwoordelijkheid
voor de successen en het falen
van het team
- geeft leiding aan een kleine
groep teamleden
- vraagt feedback
- reflecteert op de eigen rol,
beleving en inbreng in het
teamfunctioneren en
verantwoordt zijn
handelen
- stelt vast in hoeverre zijn
handelen als teamlid en/of
leidinggevende heeft
bijgedragen aan het
functioneren van het team
- formuleert enkele
bijstellingen van de
eigen inbreng als
teamlid en/of
leidinggevende in het
teamfunctioneren
(en past het eigen
handelen aan)
10. Bevorderen van de eigen ontwikkeling
De pedagoog voert de regie over zijn eigen leerproces en draagt daarmee bij aan de ontwikkeling en profilering van zichzelf als professional.
Oriënteren Ontwerpen Uitvoeren Evalueren Bijstellen
- oriënteert zich met
passende methoden op
het eigen functioneren als
hbo-pedagoog en op de
eigen leerstijl
- oriënteert zich op de
diverse pedagogische
werkvelden
- oriënteert zich (met oog
voor de samenhang) op de
kaders die door de
opleiding zijn gesteld aan
het leer- en
begeleidingsproces
- oriënteert zich op
leerstrategieën (leren
leren)
- formuleert in relatie tot
de beroepstaken en/of
competenties van de hbo-
pedagoog de eigen
professionele kwaliteiten,
leervragen en
begeleidingsbehoeften
- maakt persoonlijke
ontwikkelingsplannen;
stelt doelen, aanpak /
middelen, planning en
evaluatiemiddel vast
- stelt in overleg met de
begeleider(s) de
begeleidings-,
ondersteunings- en
feedbackvormen vast
- voert het plan uit
- betrekt de begeleider(s)
(en eventuele overige
ondersteuners van het
leerproces) actief bij
zijn leerproces
- verzamelt op eigen initiatief
relevante en specifieke
evaluatieve gegevens
- stelt op basis van de
evaluaties (bij de andere
beroepstaken) en de reflecties
op concrete betekenisvolle
situaties de (nieuwe) eigen
kwaliteiten, leervorderingen
en leervragen vast
- brengt de eigen rol, beleving
en inbreng in het leerproces in
beeld, reflecteert daarop en
stelt de eigen leer- en
ondersteuningsbehoefte vast
- stelt de persoonlijke
ontwikkelingsplannen en
de begeleidingsvormen bij
op basis van de evaluatie
en reflecties
(en voert de plannen uit)