18. No it isn’t...
the challengers
Employed
the experts
Retired people
with active lifestyle
2 or more active hobbies or
weekly care for grandchildren
the classics
Retired people
without active lifestyle
De laatste jaren is de demografie in de ontwikkelde landen en dus ook België grondig veranderd.
We horen in het nieuws dat de gemiddelde belg als maar ouder wordt. Iemand die in 2015 geboren wordt zal 81 jaar oud worden. In 1970 was dat 71 jaar.
We leven niet alleen langer, we doen dit steeds meer in goede gezondheid. Europa verzamelt sedert begin van deze eeuw zogenaamde duurzame statistieken over de kwaliteit van ons leven: iemand die vandaag 50 jaar oud is en in goede gezondheid verkeert, zal zijn leven gemiddeld nog ruim 21 jaar kunnen verder zetten zonder fysieke beperking of ziekte. Op 12 jaar tijd is er 2,3 jaar extra “goede” levensverwachting bijgekomen.
Dit betekent dat we ook langer gaan moeten werken. De politiek heeft hier schoorvoetend al enkele stapjes ondernomen en de media heeft er uitgebreid over bericht.
Er bestaan op het internet veel elkaar tegensprekende bronnen omtrent de invoering van de 65-jarige pensioenleeftijd. In elk geval is het zo dat pas in de 1960-jaren de gemiddelde leeftijd boven de 65 jaar uitkwam. Een hele tijd daarvoor was het bereiken van de pensioenleeftijd een uitdaging. Tussen 1970 en 2016 (46 jaar later) is de levensverwachting met 10 jaar gestegen tot 81 jaar. Dit betekent voor de overheid: 10 jaar langer een pensioen uitbetalen aan al maar meer begunstigen. Kan de overheid dit blijven betalen? Misschien is “Working ‘till 80” zeer confronterend maar wel iets dat we best in ons hoofd prenten al was het maar als ultieme overlevingsstrategie.
Achtergrondinformatie:
1. Artikel over waar de pensioenleeftijd van 65 jaar vandaan komt:
http://www.faqt.nl/vraag-en-antwoord/waar-komt-pensioen-met-65-vandaan/
“Waar komt pensioen met 65 vandaan?
Een verhaal dat je steeds weer leest, is dat de Duitse kanselier Bismarck de pensioengerechtigde leeftijd op vijfenzestig zou hebben gezet omdat de levensverwachting van de gemiddelde Duitser in zijn tijd zesenzestig was en Bismarck iedereen na een werkzaam leven een jaartje uitpuffen zou gunnen. Stond laatst nog in het Financieele Dagblad.
Kletskoek, broodje aap, niet waar. Het pensioen is uitgevonden door de Britse marine, waar al in de zeventiende eeuw een systeem was om oude zeelui te onderhouden. Die spaarden een klein deel van hun wedde in een potje dat ze meekregen als ze afzwaaiden. Dat potje werd aangeduid met het van oorsprong Latijnse woord pension, oftewel een uitbetaling.
Bismarck heeft wel iets met ons pensioen te maken. Eind negentiende eeuw bedacht hij een wet die invalide werknemers een uitkering geeft, een soort WAO of WIA. Bismarck vond hoge leeftijd ook een vorm van invaliditeit omdat je dan gammel werd. Hij stelde dat iedere Duitse werknemer die zeventig werd, ook een uitkering moest krijgen. Maar bij een levensverwachting van 45 jaar was dat voor bijna niemand weggelegd. Behalve dan voor Bismarck zelf, die werd drieëntachtig.
Waar komt dan die vijfenzestig jaar dan vandaan? De oorsprong daarvan ligt wel in Duitsland, vandaar de verwarring. Tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerde de Duitse regering de troepen in de loopgraven een hart onder de riem te steken. Het ging slecht met de oorlog, dus het moreel van de troepen moest omhoog. Er kwamen allerlei extraatjes voor militairen die de oorlog overleefden. Onderdeel van die maatregelen was dat soldaten al met vijfenzestig jaar aanspraak konden maken op een pensioen. Bismarck was toen al twintig jaar dood. Het Amerikaanse leger nam die leeftijd over en zo werd 65 langzaam de standaard voor pensioenen.
Een van de aantrekkelijke punten aan een pensioen op je vijfenzestigste was voor werkgevers dat bijna niemand die leeftijd haalde. Zeker niet soldaten, wier werkzame leven zich tussen bommen en granaten afspeelt. Toen in de jaren twintig in Europa en de VS de eerste grote pensioenfondsen ontstonden, namen ze vijfenzestig dan ook over.
In Nederland werd het de leeftijd voor de eerste nationale pensioenvoorziening: de Algemene Ouderdomswet, de AOW.
Ondertussen begon de leeftijd waarop mensen dood gaan langzaam omhoog te kruipen. Maar het duurde tot in de jaren zestig tot Nederlandse mannen een levensverwachting hadden die gemiddeld boven de vijfenzestig jaar lag. Nu ligt de levensverwachting rond de tachtig jaar voor mannen en vrouwen.
Zouden de we nu de pensioenleeftijd omhoog schroeven naar Bismarckiaanse normen, dan zouden we pas rond ons negentigste met pensioen kunnen. Wat dat betreft is de verhoging van vijfenzestig naar zevenenzestig, zoals het kabinet nu beoogt, een eitje.
2. Oorsprong van het pensioenstelsel in Nederland
https://www.pfzw.nl/over-ons/dit-zijn-we/Paginas/Geschiedenis-pensioen.aspx
Het idee pensioen is best oud. In de middeleeuwen kenden verschillende gilden tegen premiebetaling een sociaal vangnet voor aangesloten ambachtslieden.
2de helft 19de eeuw: een klein aantal ondernemingen richtten toen pensioenfondsen op.
In 1880 startte Jacques van Marken binnen zijn gist- en spiritusfabriek een pensioenregeling voor zijn personeel.
In 1913 voerde Syb Talma, minister van Handel, Nijverheid en Landbouw, de eerste Invaliditeits- en Ouderdomswet in. De wet was een verplichte verzekering voor arbeiders in loondienst.
In 1947 introduceerde Willem Drees zijn plan voor een noodwet voor ouderenzorg (loontrekkenden én niet-loontrekkenden).
In 1957 volgde de Algemene Ouderdomswet (AOW) de noodwet op. De AOW regelde voor alle Nederlanders vanaf 65 jaar een ouderdomsuitkering.
TNS Sofress doet in Frankrijk een bevraging bij 55-plussers (onder de naam Le Baromètre 55+ COGEDIMclub) en vroeg hen of men zich senior voelt. Uit de resultaten blijkt dat “zich senior voelen” opschuift met de leeftijd. In de jongste groep van de 55- tot 60-jarigen voelt slechts 32% zich senior.
TNS Sofress doet in Frankrijk een bevraging bij 55-plussers (onder de naam Le Baromètre 55+ COGEDIMclub) en vroeg hen of men zich senior voelt. Uit de resultaten blijkt dat “zich senior voelen” opschuift met de leeftijd. In de jongste groep van de 55- tot 60-jarigen voelt slechts 32% zich senior.
De Economist Intelligence Unit bracht in 2011 al een enquête (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) uit over hoe bedrijven zich op deze langere levensverwachting voorbereiden. In dit rapport had de Economist Intelligence Unit het over “the historic reversal”: waar in de jaren 70 (en deels ook nog in de jaren 80 en 90) de intrede van nieuwe consumenten (18-30-jarigen) de driver was voor de groei in consumentenbestedingen, zien we nu dat de intrede van nieuwe 18-30-jarigen fors is afgenomen (door een beperkt aantal geboortes in de jaren daarvoor) en op het laagste peil in 50 jaar stabiliseert. Tot 2030 zal de groei in de consumptie afhankelijk zijn, niet van nieuwe consumenten, maar overwegend van individuen die meer zullen spenderen.
Daarom zegt de McKinsey Global Institute (MGI) dat het vandaag meer dan ooit aan de orde is de consumenten te definiëren die koopkracht hebben en die het geld willen laten rollen. Zij identificeerden de 65+ in ontwikkelde landen als de groep die het meest zal bijdragen aan de wereldgroei.
In West-Europa vertegenwoordigen de 60-plussers 59% in de groei van de stedelijke consumptiebestedingen.
Een zelfde verhaal treffen we aan in het Global Aging Report van the Boston Consulting groep waar maar liefst 86% van de groei in Duitsland tussen 2007 en 2030 komt van 55-plussers.
We hebben bepaalde vaststellingen gedaan dat we langer leven, gezonder langer leven, langer gaan werken
We stellen vast dat dit uitgebreid in de media aan bod is gekomen
We zien dat befaamde research bedrijven hier ook al over hebben bericht
Hebben wij, mediabedrijven in België, al ons denken aangepast? Houden we er rekening mee?
In dezelfde enquête uit 2011 (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) bleek dat slechts 31% rekening hield met de langere levensverwachting in hun Sales and marketingplan en amper 42% in de bedrijfsstrategie. Niettegenstaande 48% van mening was dat de 65-plussers een al maar belangrijker deel van de klantendatabase vormen.
In dezelfde enquête uit 2011 (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) bleek dat slechts 31% rekening hield met de langere levensverwachting in hun Sales and marketingplan en amper 42% in de bedrijfsstrategie. Niettegenstaande 48% van mening was dat de 65-plussers een al maar belangrijker deel van de klantendatabase vormen.
18+44
45-71
In dezelfde enquête uit 2011 (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) bleek dat slechts 31% rekening hield met de langere levensverwachting in hun Sales and marketingplan en amper 42% in de bedrijfsstrategie. Niettegenstaande 48% van mening was dat de 65-plussers een al maar belangrijker deel van de klantendatabase vormen.
18+44
45-71
In dezelfde enquête uit 2011 (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) bleek dat slechts 31% rekening hield met de langere levensverwachting in hun Sales and marketingplan en amper 42% in de bedrijfsstrategie. Niettegenstaande 48% van mening was dat de 65-plussers een al maar belangrijker deel van de klantendatabase vormen.
18+44
45-71
18+44
45-71
18-54
Hoe zitten de segmenten in elkaar?
De bevraging van 45+ door “Fifty and more” was een online onderzoek en gebeurde op Belgen van 45 tot 80 jaar.
De grootte van de 3 segmenten was als volgt:
Challengers 50%
Experts 37%
Classics 13%
In de Target Group Monitor (TGM) van het CIM (de opvolger van de vroegere PMP of PluriMediaProductenstudie) zijn ook vragen gesteld over de activiteiten die individuen in hun vrije tijd doen (inclusief “hoe vaak men tijd besteedt met kinderen en kleinkinderen”) en of men grootouder is of niet. Var research heeft de verschillende segmenten op basis van deze TGM-vragen gereconstrueerd. De grootte van de 3 segmenten was als volgt (TGM 2015, field van dec2013-nov2014):
Challengers 49%
Experts 37%
Classics 14%
Bovenstaand profiel is gebaseerd op de leeftijdsdoelgroep 45-80 die computers, laptops en tablets met internetverbinding bezit. Het Fifty and more-onderzoek was immers een online bevraging zodat individuen die geen internetverbinding hadden van het onderzoek uitgesloten waren.
In de TGM-studie is het daarom ook mogelijk de leeftijdsdoelgroep uit te breiden van 45-80 naar 45+ en naar alle individuen ongeacht of ze een internetverbinding ter beschikking hebben. Op die manier bekomen we dan een profiel van de 45-plussers die niet gebiased is naar leeftijd of een internetverbinding:
Challengers 37%
Experts 40%
Classics 23%
Gemiddelde leeftijden per segment:
Challengers: 52j
Experts: 67j
Classics: 70j
Bedrag in euro per gezinslid op jaarbasis uitgegeven aan voedings-, verzorgings- & onderhoudsproducten (FMCG)
Bedrag in euro per gezinslid op jaarbasis uitgegeven aan 5 onderzochte duurzame goederen
De penetratie van de duurzame goederen bedraagt ongeveer 95% en 82% voor de auto.
Over alle leeftijden heen zien we min of meer dezelfde penetratie.
Aandeel in het budget dat niet naar het trouwste merk gaat (voor 10 categorieën FMCG)
Geen statistisch significant verschil
In dezelfde enquête uit 2011 (“A silver opportunity? Rising longevity and its implications for business” door Economist Intelligence Unit) bleek dat slechts 31% rekening hield met de langere levensverwachting in hun Sales and marketingplan en amper 42% in de bedrijfsstrategie. Niettegenstaande 48% van mening was dat de 65-plussers een al maar belangrijker deel van de klantendatabase vormen.
Dus wat kies je? Hokjesdenken of een frisse blik op je doelgroepen?
Een zelfde verhaal treffen we aan in het Global Aging Report van the Boston Consulting groep waar maar liefst 86% van de groei in Duitsland tussen 2007 en 2030 komt van 55-plussers.