SlideShare a Scribd company logo
1 of 4
Download to read offline
28
Publiekrechtelijke organisaties kenmerken zich sinds mensenheu-
genis door een budgetstructuur met daaraan gekoppeld een grote
mate van handelingsvrijheid voor de budgethouder. Een budgetstruc-
tuur die met zich meebrengt dat budgetten ieder jaar opnieuw in
samenspraak met de individuele budgethouders worden vastgesteld en
vrijgegeven. Als belangrijkste nadeel zorgt dit ervoor dat budgethou-
ders tegen het eind van het jaar zullen zorgen dat hun budgetten vol-
ledig worden besteed, omdat ze anders voor het volgend jaar naar
beneden worden bijgesteld.
Een ander nadeel van de budgetstructuur is dat veel budgethouders
geneigd zijn binnen hun eigen organisatieonderdeel de inkoop van
hun eigen goederen en diensten te (laten) verrichten. Het grotere
geheel wordt hierbij regelmatig uit het oog verloren, waardoor geen
gebruik wordt gemaakt van het totale inkoopvolume (en het bijbe-
horende hefboomeffect), met het risico dat de Europese aanbeste-
dingswetgeving met voeten wordt getreden.
Het 7C-model kan dit ongewenste patroon doorbreken. Recentelijk
hebben de schrijvers van dit artikel dit model ontwikkeld dat binnen
de publieke sector kan worden toegepast. De zeven hierin genoemde
activiteiten (7 C’s) maken stapsgewijs het grotere geheel zichtbaar,
waardoor de bijbehorende voordelen optimaal benut kunnen wor-
den. Het kan interessant zijn voor een organisatie om haar onderde-
len te belonen en een deel van het niet-uitgegeven budget door te
schuiven of beschikbaar te laten.
Het 7C-model bestaat uit de volgende activiteiten/stappen:
1)	 Centrale regiefunctie invoeren;
2)	CPV-codes koppelen aan inkoopstromen (CPV-analyse);
3)	 Categoriseren met de ABCD-analyse;
4)	Contracten en budgetten inventariseren en analyseren (contract-
en budgetanalyse);
5)	 Categoriseren met de Kraljic-matrix;
6)	 Capaciteit beschikbaar stellen;
7)	 Cashen en belonen.
Dit model wordt door het gezondheidsverbeterende effect op een
financiële begroting ook wel vitamine C voor een gezonde en effec-
tieve overheidsinkoop genoemd.
1	 Centrale regiefunctie invoeren
De werkwijze van de budgethouder leidt in veel gevallen tot een
versnippering van de inkoopmacht van een overheidsorganisatie.
Vaak worden binnen een organisatie op budgethouderniveau en dus
decentraal afspraken gemaakt over goederen of diensten die op
andere plekken in de organisatie ook gebruikt en ingekocht worden
zonder dat van elkaar te weten. Commerciële mogelijkheden worden
slechts beperkt benut, omdat op decentraal niveau feitelijk sprake is
van bestellen (operationeel inkopen) in plaats van tactisch inkopen.
Door de organisatie als één geheel te beschouwen, is het mogelijk
onder een centrale regie (gecoördineerde inkoopfunctie) afspraken te
maken in de vorm van mantel- of raamcontracten die voor de
gehele organisatie gelden. Alle organisatieonderdelen kunnen vervol-
gens binnen deze contracten bestellingen plaatsen en meeprofiteren
van de commerciële voordelen, waarbij het maken van nadere (con-
tractuele) afspraken overbodig zal zijn. Er zijn immers al goede slui-
tende afspraken gemaakt.
Binnen de Europese aanbestedingsregels is een publieke rechtsper-
soon als één geheel verantwoordelijk voor én verplicht tot een juiste
wijze van aanbesteden. Feitelijk kan dit alleen vorm worden gegeven
door het invoeren van een centrale inkoopregie voor de gehele
rechtspersoon en het uitvoeren van de hierna beschreven vervolg­
stappen.
Door Frank-Jan van Deijck en Peter Streefkerk
De7C’s van een effectieve
overheidsinkoop
Veel publiekrechtelijke organisaties kenmerken zich door het decentraal inkopen
van goederen en diensten. Door dit op een systematische wijze te coördineren,
kan het beïnvloedbare inkoopvolume optimaal worden benut. Met het 7C-model
ontstaat een aanpak die tot besparingen leidt en zorgt voor het naleven van de
aanbestedingsverplichtingen.
29
2	CPV-codes koppelen aan ­in­koop­stromen
Om een goed beeld te krijgen van alle inkoopstromen en het totale
inkoopvolume van een organisatie, is een systematische indeling
vereist. De Europese regelgeving biedt hiervoor een goed handvat
door middel van de CPV-codes (Common Procure­mentVocabulary).
De CPV-codes zijn numerieke omschrijvingen van producten, dien-
sten of werken die internationaal dezelfde betekenis hebben. De
keuze voor de CPV-code is op zich eigenlijk vrij evident door de
eenduidige definitie en omdat het overzicht van CPV-codes vrij
compleet is. Momenteel zijn er ongeveer 11.000 codes benoemd.
Door de inkoopstromen eenmalig in te delen naar de CPV-code,
ontstaat een consistent beeld van de inkoopstromen binnen een
overheidsorganisatie. In de praktijk blijkt dat een behoorlijk deel van
de al in gebruik zijnde grootboeknummers in een organisatie over-
eenkomt met een dergelijke code. De overige grootboeknummers
kunnen door samenvoeging of door splitsing passend gemaakt wor-
den met de CPV-code.
Bijkomende voordelen van zo’n indeling zijn de mogelijkheid van
benchmarking tussen soortgelijke overheidsorganisaties en de snel-
lere controle door de accountant van de aanbestedingsverplichtin-
gen. Door de uitgaven per CPV-code vast te stellen, komen de
inkoopstromen duide­lijk(er) in beeld en kan de volgende stap in het
proces gezet worden.
3	Categoriseren met de ABCD-analyse
Als de inkoopstromen per CPV-code bekend zijn, kan worden vast-
gesteld welke inkoopstromen in aanmerking komen voor de ver-
plichte Europese aanbesteding en welke stromen onder de overige,
meestal eigen aanbestedingsrichtlijnen vallen. Voor goederen en
diensten ligt de Europese aanbestedingsgrens voor de decentrale
overheid tot 1 januari 2008 op € 206.000 per jaar en voor de cen-
trale overheid op € 133.000.
Op basis van de definitie van de drempelwaarden mag geconcludeerd
worden dat de drempel voor de decentrale overheid naar € 200.000
zal tenderen. Bij het definiëren van de onderstaande categorieën
wordt van deze waarde uitgegaan. De categorie-indeling voor de
centrale overheid kan analoog bepaald worden. Als gevolg van de
invoering van de BAO (Besluit Aanbestedingsregels van
Overheidsopdrachten) per 1 december 2005 is – behoudens uitzon-
deringen de contractduur – beperkt tot vier jaar. Bij de ABCD-ana-
lyse voor de decentrale overheid worden de volgende categorieën
gehanteerd:
Categorie A
Jaarvolume van de CPV-code groter of gelijk aan € 200.000.
Voor deze categorie geldt dat deze inkoopstromen alleen ingekocht
mogen worden via een Europese aanbesteding.
Categorie B
Jaarvolume van de CPV-code tussen € 200.000 en € 50.000.
Voor categorie B geldt dat voor deze volumes gekozen kan worden
door een meerjarig contract te realiseren via een Europese aanbeste-
ding of een korter lopend (bijvoorbeeld 1 jaar) contract via een
meervoudig onderhandse aanbesteding als er géén sprake is van een
meerderjarige gecontinueerde behoefte. De ondergrenswaarde van
€ 50.000 komt overeen met de maximale 4-jarige contractduur voor
mantelcontracten in combinatie met de Europese aanbestedings-
plicht.
Categorie C
Jaarvolume van de CPV-code tussen € 50.000 en € 30.000.
Tot 1 december 2005 was het nog mogelijk om via een Europese
aanbesteding een contract af te sluiten met een maximale initiële duur
van 5 jaar dat met vooraf vastgelegde verlengingsopties opgerekt kon
worden tot maximaal 7 jaar. Bij de contractvolumes die destijds in
categorie C zaten was er de keuzevrijheid tussen een onderhandse
aanbesteding met een contractduur tot maximaal 4 jaar of een
Europese aanbesteding met een contractduur tot maximaal 7 jaar. Bij
het maken van deze keuze was ook het groeipotentieel van het contract
van belang. Mocht verwacht worden dat de uitgaven in het contract
een exponentieel verloop hadden, dan was toch Europees aanbesteden
raadzaam. Nu de BAO de totale contractduur tvoor mantelcontracten
tot maximaal 4 jaar beperkt, is de keuzevrijheid verdwenen maar blijft
de waarschuwing voor het groeipotentieel intact.
Categorie D	
Jaarvolume van de CPV-code kleiner dan € 30.000.
Voor categorie D geldt dat de hierbij horende inkoopvolumes,
zolang zij onder de grenswaarde van € 30.000 blijven niet Europees
aanbestedingsplichtig zijn en waarschijnlijk ook niet het groeipoten-
tieel hebben van categorie C. In categorie D zitten de meeste verbor-
gen kosten voor een organisatie. Categorie D kan slechts 20% van
het financiële inkoopvolume zijn, maar heeft vaak 80% van alle
administratieve handelingen tot gevolg. Besparingen in deze catego-
rie moeten dan ook niet alleen gezocht worden in gunstige inkoop-
afspraken, maar ook in de beperking van het aantal leveranciers en
eenvoudige laagfrequente administratieve procedures.
4	Contracten en budgetten inventariseren en
­analyseren
Door het budgethouderschap bestaat het reeds eerder geschetste
risico dat er bij diverse onderdelen binnen een overheidsorganisatie
contracten of andere bindende afspraken bestaan voor dezelfde goe-
deren of diensten.
Om een juiste uitgangssituatie te creëren voor de nieuwe werkwijze
aan de hand van het 7C-model, moet er duidelijkheid komen in de
bestaande contractuele verplichtingen en de duur hiervan. Dit bete-
kent dat de contracten die verspreid over de organisatie zijn opgesla- 
nr Segmentnaam CPV-code
1 Automatiseringslicenties 30240000-3
2 Aanschaf voertuigen 34100000-8
3 Bouwkundige vaste aanneemsom 45210000-2
4 Onderhoud gebouwen 70330000-3
5 Installatietechniek 45300000-0
41 Architect 74221000-4
42 Meetapparatuur 33200000-2
43 Boeken, kranten en tijdschriften 22100000-1
30
purspective
31
gen op een centrale plek fysiek en
digitaal verzameld en vastgelegd
moeten worden. Bin­nen het
7C-model vereist deze stap de lang-
ste doorlooptijd, afhankelijk van de
grootte en complexiteit van de orga-
nisatie oplopend tot één à anderhalf
jaar voordat alles op orde is.
Als finale actie moet hierna het
laatste puzzelstukje (na de CPV-
analyse en de contractanalyse) inge-
vuld worden met het inventariseren
en analyseren van de budgetten van
de verschillende onderdelen binnen
de organisatie. Ieder najaar worden
in overleg tussen de afdelingen en
het (financieel) management de budgetten voor het komende jaar
vastgesteld. Dit vindt ook plaats per individueel organisatieonderdeel
met de al eerder aangegeven risico’s van het niet profiteren van het
totale inkoopvolume (en het bijbehorende hefboomeffect) en het
niet naleven van de Europese aanbestedingsrichtlijnen.
Nu de informatie uit de verschillende analyses beschikbaar is, kan de
regiefunctie vanuit de inkooporganisatie verder worden uitgevoerd.
5	Categoriseren met de Kraljic-matrix
Nu de regie centraal ligt, de inkoopstromen in beeld gebracht, de
prioriteiten bepaald op basis van de ABCD-analyse en de contract-
en budgetinventarisatie zijn uitgevoerd, kan de optimale markt c.q.
(Europese) aanbestedingsstrategie bepaald worden.
De Kraljic-matrix karakteriseert producten en diensten naar de mate
van financieel risico/belang en toeleveringsrisico. Een maat voor het
financieel risico/belang is het bedrag dat aan het betreffende inkoop-
segment per jaar wordt uitgegeven. Een maat voor toeleveringsrisico
is het aantal leveranciers voor dat inkoopsegment in de markt. De
inspanning die wordt gestoken in het afsluiten en beheren van con-
tracten, wordt afgestemd op de positie van het betreffende product
in de Kraljic-matrix. Naarmate het financieel risico/belang en het
toeleveringsrisico toenemen, nemen de inspanning bij verwerving en
contractmanagement eveneens toe.
De producten (goederen én diensten), die in de matrix worden
onderscheiden zijn:
•	 routineproducten
•	 hefboomproducten
•	 knelpuntproducten
•	 strategische producten
Bij elke categorie van producten (goederen, diensten of werken)
hoort een specifieke marktbenadering, die tevens moet aansluiten bij
het aanbestedingsbeleid en de daarin genoemde drempelbedragen,
zoals die voor een organisatie zijn vastgelegd.
6	 Capaciteit
Voor de realisatie van het 7C-model is er nog een element waaraan
in een aantal organisaties te gemakkelijk wordt voorbijgegaan, name-
lijk voldoende inkooppersoneel met de juiste kwaliteit.
Doordat de publiekrechtelijke organisaties zich concentreren op hun
primaire processen is de aandacht voor de beheersing van de geld-
stromen op inkoopgebied vaak marginaal. De mate van succes wordt
sterk bepaald door de kwalitatieve en kwantitatieve capaciteit op
inkoopgebied. Indien deze capaciteit intern(nog) niet of onvol-
doende aanwezig is, kan gekozen worden voor een geleidelijke aan-
pak. Door eerst enkele eenvoudige inkoopstromen aan te pakken
met de beschikbare capaciteit of ingehuurde externe capaciteit, ont-
staan er besparingen die deels geïnvesteerd kunnen worden in een
eigen capaciteitsuitbreiding, waarna ook de overige inkoopstromen
structureel aangepakt en geconsolideerd kunnen worden. Voor de
benodigde capaciteit kan bij een publiekrechtelijke organisatie uitge-
gaan worden van één inkoper per € 6 à € 8 miljoen inkoopvolume.
7	 Cashen en belonen
Als de inkoop professioneler en meer gestructureerd wordt uitge-
voerd, vallen de kosten vaak lager uit, waardoor er voordelen ont-
staan (cashen). Maar het is niet alleen de realisatie van lagere kosten.
Bij de laatste stap in het proces kan de nieuwe werkwijze bijvoor-
beeld ook worden omgezet in:
•	 meer budgetruimte waarover de budgethouders in overleg deels
kunnen beschikken;
•	 hogere kwaliteit van de benodigde goederen of diensten.
Nu er een duidelijk beeld is van de inkoopstromen met de bijbeho-
rende marktbenadering en er voldoende capaciteit beschikbaar is,
kan er optimaal en professioneel worden ingekocht. De Europese
aanbestedingsregels bieden hier een goed handvat voor, waarbij de
volgende drie principes belangrijk zijn:
1)	Zeg en laat zien wat je doet (transparantie).
2)	Doe wat je zegt waardoor juridische risico’s minimaal blijven.
3)	Houd het eenvoudig zodat de markt de ruimte krijgt om de
optimale combinatie tussen economische en kwalitatieve eigen-
schappen te realiseren. Schrijf voldoende voor, maar houdt het
beperkt en activeer de creativiteit van de markt. £
Ing. Frank-Jan van Deijck is senior interim professional Logistics
 Procurement bij Yacht. Peter Streefkerk heeft een eigen inkoop­
adviesbureau: Respect Inkoopconsultancy.
Hoog
Laag
Laag Hoog
Financieelrisico/belang
Toeleveringsrisico
HEFBOOMPRODUCTEN
Alternatieve leveranciers beschikbaar
Verwisseling mogelijk
Strategie:
Concurrentiestelling
STRATEGISCHE PRODUCTEN
Moeilijk om van leverancier te wisselen
Kritisch voor kostprijs en levering
Strategie:
Samenwerking
ROUTINEPRODUCTEN
Groot aanbod
Grote diversiteit aan producten
Bewerkelijk
Strategie:
Procesvereenvoudiging
Reduceren aantal leveranciers
KNELPUNTPRODUCTEN
Monopolistische markt
Hoge entreebarrières
Strategie:
Veiligstelling levering
Ontwikkelen alternatieven

More Related Content

Similar to De_7Cs_van_een_effectieve_overheidsinkoop

Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...
Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...
Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...AKD
 
Contractmanagement, wat levert het op?
Contractmanagement, wat levert het op?Contractmanagement, wat levert het op?
Contractmanagement, wat levert het op?Paul Jacobs
 
Voorstel fiscaal kader deeleconomie
Voorstel fiscaal kader deeleconomieVoorstel fiscaal kader deeleconomie
Voorstel fiscaal kader deeleconomieAngelo Meuleman
 
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief  Bovib ModelovereenkomstTCF Nieuwsbrief  Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief Bovib ModelovereenkomstRoy Kolmschot ✔
 
BCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOBCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOConsultancy.nl
 
Presentatie Inkoopconsortium 2010 Li
Presentatie Inkoopconsortium 2010 LiPresentatie Inkoopconsortium 2010 Li
Presentatie Inkoopconsortium 2010 LiBasBouwman
 
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011OBFG
 
2012 q1 outsource magazine - trends in contracting
2012 q1 outsource magazine - trends in contracting2012 q1 outsource magazine - trends in contracting
2012 q1 outsource magazine - trends in contractingAlbert H. van Dijk
 
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012Danielle Verhof
 
2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint venturesOlivier Walravens
 
Contract Happiness B2G
Contract Happiness B2GContract Happiness B2G
Contract Happiness B2GUlbo Faber
 
Informatiesessie cofinanciering v2
Informatiesessie cofinanciering v2Informatiesessie cofinanciering v2
Informatiesessie cofinanciering v2Boris de Jong
 
Balans van Actiris klopt niet
Balans van Actiris klopt nietBalans van Actiris klopt niet
Balans van Actiris klopt nietThierry Debels
 
Publieke inkoop berenschot
Publieke inkoop berenschotPublieke inkoop berenschot
Publieke inkoop berenschotHans Ruiter
 
Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen  Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen Atrivé
 

Similar to De_7Cs_van_een_effectieve_overheidsinkoop (20)

Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...
Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...
Gemeentedagen 2014 - Actualiteiten aanbestedingsrecht en staatssteun, recente...
 
Contractmanagement, wat levert het op?
Contractmanagement, wat levert het op?Contractmanagement, wat levert het op?
Contractmanagement, wat levert het op?
 
Artikel FMM 15606-25-2
Artikel FMM 15606-25-2Artikel FMM 15606-25-2
Artikel FMM 15606-25-2
 
Voorstel fiscaal kader deeleconomie
Voorstel fiscaal kader deeleconomieVoorstel fiscaal kader deeleconomie
Voorstel fiscaal kader deeleconomie
 
Presentatie Theo Klarenbeek Belastingdienst Twinfield Masterclass #TWFMC
Presentatie Theo Klarenbeek Belastingdienst Twinfield Masterclass #TWFMCPresentatie Theo Klarenbeek Belastingdienst Twinfield Masterclass #TWFMC
Presentatie Theo Klarenbeek Belastingdienst Twinfield Masterclass #TWFMC
 
TCF Nieuwsbrief 2016-09
TCF Nieuwsbrief  2016-09TCF Nieuwsbrief  2016-09
TCF Nieuwsbrief 2016-09
 
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief  Bovib ModelovereenkomstTCF Nieuwsbrief  Bovib Modelovereenkomst
TCF Nieuwsbrief Bovib Modelovereenkomst
 
BCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPOBCG rapport over besparingen bij de NPO
BCG rapport over besparingen bij de NPO
 
Presentatie Inkoopconsortium 2010 Li
Presentatie Inkoopconsortium 2010 LiPresentatie Inkoopconsortium 2010 Li
Presentatie Inkoopconsortium 2010 Li
 
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011
Brief aan mevr van der auwera vz commissie bedrijfsleven 30 november 2011
 
2012 q1 outsource magazine - trends in contracting
2012 q1 outsource magazine - trends in contracting2012 q1 outsource magazine - trends in contracting
2012 q1 outsource magazine - trends in contracting
 
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012
Openbaar bestuur Meervoudig opdrachtgeverschap januari 2012
 
2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures2013 special nieuwe standaard joint ventures
2013 special nieuwe standaard joint ventures
 
Factuurkompas 2009
Factuurkompas 2009Factuurkompas 2009
Factuurkompas 2009
 
Contract Happiness B2G
Contract Happiness B2GContract Happiness B2G
Contract Happiness B2G
 
MKB laat geld liggen
MKB laat geld liggenMKB laat geld liggen
MKB laat geld liggen
 
Informatiesessie cofinanciering v2
Informatiesessie cofinanciering v2Informatiesessie cofinanciering v2
Informatiesessie cofinanciering v2
 
Balans van Actiris klopt niet
Balans van Actiris klopt nietBalans van Actiris klopt niet
Balans van Actiris klopt niet
 
Publieke inkoop berenschot
Publieke inkoop berenschotPublieke inkoop berenschot
Publieke inkoop berenschot
 
Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen  Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen
 

De_7Cs_van_een_effectieve_overheidsinkoop

  • 1. 28 Publiekrechtelijke organisaties kenmerken zich sinds mensenheu- genis door een budgetstructuur met daaraan gekoppeld een grote mate van handelingsvrijheid voor de budgethouder. Een budgetstruc- tuur die met zich meebrengt dat budgetten ieder jaar opnieuw in samenspraak met de individuele budgethouders worden vastgesteld en vrijgegeven. Als belangrijkste nadeel zorgt dit ervoor dat budgethou- ders tegen het eind van het jaar zullen zorgen dat hun budgetten vol- ledig worden besteed, omdat ze anders voor het volgend jaar naar beneden worden bijgesteld. Een ander nadeel van de budgetstructuur is dat veel budgethouders geneigd zijn binnen hun eigen organisatieonderdeel de inkoop van hun eigen goederen en diensten te (laten) verrichten. Het grotere geheel wordt hierbij regelmatig uit het oog verloren, waardoor geen gebruik wordt gemaakt van het totale inkoopvolume (en het bijbe- horende hefboomeffect), met het risico dat de Europese aanbeste- dingswetgeving met voeten wordt getreden. Het 7C-model kan dit ongewenste patroon doorbreken. Recentelijk hebben de schrijvers van dit artikel dit model ontwikkeld dat binnen de publieke sector kan worden toegepast. De zeven hierin genoemde activiteiten (7 C’s) maken stapsgewijs het grotere geheel zichtbaar, waardoor de bijbehorende voordelen optimaal benut kunnen wor- den. Het kan interessant zijn voor een organisatie om haar onderde- len te belonen en een deel van het niet-uitgegeven budget door te schuiven of beschikbaar te laten. Het 7C-model bestaat uit de volgende activiteiten/stappen: 1) Centrale regiefunctie invoeren; 2) CPV-codes koppelen aan inkoopstromen (CPV-analyse); 3) Categoriseren met de ABCD-analyse; 4) Contracten en budgetten inventariseren en analyseren (contract- en budgetanalyse); 5) Categoriseren met de Kraljic-matrix; 6) Capaciteit beschikbaar stellen; 7) Cashen en belonen. Dit model wordt door het gezondheidsverbeterende effect op een financiële begroting ook wel vitamine C voor een gezonde en effec- tieve overheidsinkoop genoemd. 1 Centrale regiefunctie invoeren De werkwijze van de budgethouder leidt in veel gevallen tot een versnippering van de inkoopmacht van een overheidsorganisatie. Vaak worden binnen een organisatie op budgethouderniveau en dus decentraal afspraken gemaakt over goederen of diensten die op andere plekken in de organisatie ook gebruikt en ingekocht worden zonder dat van elkaar te weten. Commerciële mogelijkheden worden slechts beperkt benut, omdat op decentraal niveau feitelijk sprake is van bestellen (operationeel inkopen) in plaats van tactisch inkopen. Door de organisatie als één geheel te beschouwen, is het mogelijk onder een centrale regie (gecoördineerde inkoopfunctie) afspraken te maken in de vorm van mantel- of raamcontracten die voor de gehele organisatie gelden. Alle organisatieonderdelen kunnen vervol- gens binnen deze contracten bestellingen plaatsen en meeprofiteren van de commerciële voordelen, waarbij het maken van nadere (con- tractuele) afspraken overbodig zal zijn. Er zijn immers al goede slui- tende afspraken gemaakt. Binnen de Europese aanbestedingsregels is een publieke rechtsper- soon als één geheel verantwoordelijk voor én verplicht tot een juiste wijze van aanbesteden. Feitelijk kan dit alleen vorm worden gegeven door het invoeren van een centrale inkoopregie voor de gehele rechtspersoon en het uitvoeren van de hierna beschreven vervolg­ stappen. Door Frank-Jan van Deijck en Peter Streefkerk De7C’s van een effectieve overheidsinkoop Veel publiekrechtelijke organisaties kenmerken zich door het decentraal inkopen van goederen en diensten. Door dit op een systematische wijze te coördineren, kan het beïnvloedbare inkoopvolume optimaal worden benut. Met het 7C-model ontstaat een aanpak die tot besparingen leidt en zorgt voor het naleven van de aanbestedingsverplichtingen.
  • 2. 29 2 CPV-codes koppelen aan ­in­koop­stromen Om een goed beeld te krijgen van alle inkoopstromen en het totale inkoopvolume van een organisatie, is een systematische indeling vereist. De Europese regelgeving biedt hiervoor een goed handvat door middel van de CPV-codes (Common Procure­mentVocabulary). De CPV-codes zijn numerieke omschrijvingen van producten, dien- sten of werken die internationaal dezelfde betekenis hebben. De keuze voor de CPV-code is op zich eigenlijk vrij evident door de eenduidige definitie en omdat het overzicht van CPV-codes vrij compleet is. Momenteel zijn er ongeveer 11.000 codes benoemd. Door de inkoopstromen eenmalig in te delen naar de CPV-code, ontstaat een consistent beeld van de inkoopstromen binnen een overheidsorganisatie. In de praktijk blijkt dat een behoorlijk deel van de al in gebruik zijnde grootboeknummers in een organisatie over- eenkomt met een dergelijke code. De overige grootboeknummers kunnen door samenvoeging of door splitsing passend gemaakt wor- den met de CPV-code. Bijkomende voordelen van zo’n indeling zijn de mogelijkheid van benchmarking tussen soortgelijke overheidsorganisaties en de snel- lere controle door de accountant van de aanbestedingsverplichtin- gen. Door de uitgaven per CPV-code vast te stellen, komen de inkoopstromen duide­lijk(er) in beeld en kan de volgende stap in het proces gezet worden. 3 Categoriseren met de ABCD-analyse Als de inkoopstromen per CPV-code bekend zijn, kan worden vast- gesteld welke inkoopstromen in aanmerking komen voor de ver- plichte Europese aanbesteding en welke stromen onder de overige, meestal eigen aanbestedingsrichtlijnen vallen. Voor goederen en diensten ligt de Europese aanbestedingsgrens voor de decentrale overheid tot 1 januari 2008 op € 206.000 per jaar en voor de cen- trale overheid op € 133.000. Op basis van de definitie van de drempelwaarden mag geconcludeerd worden dat de drempel voor de decentrale overheid naar € 200.000 zal tenderen. Bij het definiëren van de onderstaande categorieën wordt van deze waarde uitgegaan. De categorie-indeling voor de centrale overheid kan analoog bepaald worden. Als gevolg van de invoering van de BAO (Besluit Aanbestedingsregels van Overheidsopdrachten) per 1 december 2005 is – behoudens uitzon- deringen de contractduur – beperkt tot vier jaar. Bij de ABCD-ana- lyse voor de decentrale overheid worden de volgende categorieën gehanteerd: Categorie A Jaarvolume van de CPV-code groter of gelijk aan € 200.000. Voor deze categorie geldt dat deze inkoopstromen alleen ingekocht mogen worden via een Europese aanbesteding. Categorie B Jaarvolume van de CPV-code tussen € 200.000 en € 50.000. Voor categorie B geldt dat voor deze volumes gekozen kan worden door een meerjarig contract te realiseren via een Europese aanbeste- ding of een korter lopend (bijvoorbeeld 1 jaar) contract via een meervoudig onderhandse aanbesteding als er géén sprake is van een meerderjarige gecontinueerde behoefte. De ondergrenswaarde van € 50.000 komt overeen met de maximale 4-jarige contractduur voor mantelcontracten in combinatie met de Europese aanbestedings- plicht. Categorie C Jaarvolume van de CPV-code tussen € 50.000 en € 30.000. Tot 1 december 2005 was het nog mogelijk om via een Europese aanbesteding een contract af te sluiten met een maximale initiële duur van 5 jaar dat met vooraf vastgelegde verlengingsopties opgerekt kon worden tot maximaal 7 jaar. Bij de contractvolumes die destijds in categorie C zaten was er de keuzevrijheid tussen een onderhandse aanbesteding met een contractduur tot maximaal 4 jaar of een Europese aanbesteding met een contractduur tot maximaal 7 jaar. Bij het maken van deze keuze was ook het groeipotentieel van het contract van belang. Mocht verwacht worden dat de uitgaven in het contract een exponentieel verloop hadden, dan was toch Europees aanbesteden raadzaam. Nu de BAO de totale contractduur tvoor mantelcontracten tot maximaal 4 jaar beperkt, is de keuzevrijheid verdwenen maar blijft de waarschuwing voor het groeipotentieel intact. Categorie D Jaarvolume van de CPV-code kleiner dan € 30.000. Voor categorie D geldt dat de hierbij horende inkoopvolumes, zolang zij onder de grenswaarde van € 30.000 blijven niet Europees aanbestedingsplichtig zijn en waarschijnlijk ook niet het groeipoten- tieel hebben van categorie C. In categorie D zitten de meeste verbor- gen kosten voor een organisatie. Categorie D kan slechts 20% van het financiële inkoopvolume zijn, maar heeft vaak 80% van alle administratieve handelingen tot gevolg. Besparingen in deze catego- rie moeten dan ook niet alleen gezocht worden in gunstige inkoop- afspraken, maar ook in de beperking van het aantal leveranciers en eenvoudige laagfrequente administratieve procedures. 4 Contracten en budgetten inventariseren en ­analyseren Door het budgethouderschap bestaat het reeds eerder geschetste risico dat er bij diverse onderdelen binnen een overheidsorganisatie contracten of andere bindende afspraken bestaan voor dezelfde goe- deren of diensten. Om een juiste uitgangssituatie te creëren voor de nieuwe werkwijze aan de hand van het 7C-model, moet er duidelijkheid komen in de bestaande contractuele verplichtingen en de duur hiervan. Dit bete- kent dat de contracten die verspreid over de organisatie zijn opgesla-  nr Segmentnaam CPV-code 1 Automatiseringslicenties 30240000-3 2 Aanschaf voertuigen 34100000-8 3 Bouwkundige vaste aanneemsom 45210000-2 4 Onderhoud gebouwen 70330000-3 5 Installatietechniek 45300000-0 41 Architect 74221000-4 42 Meetapparatuur 33200000-2 43 Boeken, kranten en tijdschriften 22100000-1
  • 4. 31 gen op een centrale plek fysiek en digitaal verzameld en vastgelegd moeten worden. Bin­nen het 7C-model vereist deze stap de lang- ste doorlooptijd, afhankelijk van de grootte en complexiteit van de orga- nisatie oplopend tot één à anderhalf jaar voordat alles op orde is. Als finale actie moet hierna het laatste puzzelstukje (na de CPV- analyse en de contractanalyse) inge- vuld worden met het inventariseren en analyseren van de budgetten van de verschillende onderdelen binnen de organisatie. Ieder najaar worden in overleg tussen de afdelingen en het (financieel) management de budgetten voor het komende jaar vastgesteld. Dit vindt ook plaats per individueel organisatieonderdeel met de al eerder aangegeven risico’s van het niet profiteren van het totale inkoopvolume (en het bijbehorende hefboomeffect) en het niet naleven van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Nu de informatie uit de verschillende analyses beschikbaar is, kan de regiefunctie vanuit de inkooporganisatie verder worden uitgevoerd. 5 Categoriseren met de Kraljic-matrix Nu de regie centraal ligt, de inkoopstromen in beeld gebracht, de prioriteiten bepaald op basis van de ABCD-analyse en de contract- en budgetinventarisatie zijn uitgevoerd, kan de optimale markt c.q. (Europese) aanbestedingsstrategie bepaald worden. De Kraljic-matrix karakteriseert producten en diensten naar de mate van financieel risico/belang en toeleveringsrisico. Een maat voor het financieel risico/belang is het bedrag dat aan het betreffende inkoop- segment per jaar wordt uitgegeven. Een maat voor toeleveringsrisico is het aantal leveranciers voor dat inkoopsegment in de markt. De inspanning die wordt gestoken in het afsluiten en beheren van con- tracten, wordt afgestemd op de positie van het betreffende product in de Kraljic-matrix. Naarmate het financieel risico/belang en het toeleveringsrisico toenemen, nemen de inspanning bij verwerving en contractmanagement eveneens toe. De producten (goederen én diensten), die in de matrix worden onderscheiden zijn: • routineproducten • hefboomproducten • knelpuntproducten • strategische producten Bij elke categorie van producten (goederen, diensten of werken) hoort een specifieke marktbenadering, die tevens moet aansluiten bij het aanbestedingsbeleid en de daarin genoemde drempelbedragen, zoals die voor een organisatie zijn vastgelegd. 6 Capaciteit Voor de realisatie van het 7C-model is er nog een element waaraan in een aantal organisaties te gemakkelijk wordt voorbijgegaan, name- lijk voldoende inkooppersoneel met de juiste kwaliteit. Doordat de publiekrechtelijke organisaties zich concentreren op hun primaire processen is de aandacht voor de beheersing van de geld- stromen op inkoopgebied vaak marginaal. De mate van succes wordt sterk bepaald door de kwalitatieve en kwantitatieve capaciteit op inkoopgebied. Indien deze capaciteit intern(nog) niet of onvol- doende aanwezig is, kan gekozen worden voor een geleidelijke aan- pak. Door eerst enkele eenvoudige inkoopstromen aan te pakken met de beschikbare capaciteit of ingehuurde externe capaciteit, ont- staan er besparingen die deels geïnvesteerd kunnen worden in een eigen capaciteitsuitbreiding, waarna ook de overige inkoopstromen structureel aangepakt en geconsolideerd kunnen worden. Voor de benodigde capaciteit kan bij een publiekrechtelijke organisatie uitge- gaan worden van één inkoper per € 6 à € 8 miljoen inkoopvolume. 7 Cashen en belonen Als de inkoop professioneler en meer gestructureerd wordt uitge- voerd, vallen de kosten vaak lager uit, waardoor er voordelen ont- staan (cashen). Maar het is niet alleen de realisatie van lagere kosten. Bij de laatste stap in het proces kan de nieuwe werkwijze bijvoor- beeld ook worden omgezet in: • meer budgetruimte waarover de budgethouders in overleg deels kunnen beschikken; • hogere kwaliteit van de benodigde goederen of diensten. Nu er een duidelijk beeld is van de inkoopstromen met de bijbeho- rende marktbenadering en er voldoende capaciteit beschikbaar is, kan er optimaal en professioneel worden ingekocht. De Europese aanbestedingsregels bieden hier een goed handvat voor, waarbij de volgende drie principes belangrijk zijn: 1) Zeg en laat zien wat je doet (transparantie). 2) Doe wat je zegt waardoor juridische risico’s minimaal blijven. 3) Houd het eenvoudig zodat de markt de ruimte krijgt om de optimale combinatie tussen economische en kwalitatieve eigen- schappen te realiseren. Schrijf voldoende voor, maar houdt het beperkt en activeer de creativiteit van de markt. £ Ing. Frank-Jan van Deijck is senior interim professional Logistics Procurement bij Yacht. Peter Streefkerk heeft een eigen inkoop­ adviesbureau: Respect Inkoopconsultancy. Hoog Laag Laag Hoog Financieelrisico/belang Toeleveringsrisico HEFBOOMPRODUCTEN Alternatieve leveranciers beschikbaar Verwisseling mogelijk Strategie: Concurrentiestelling STRATEGISCHE PRODUCTEN Moeilijk om van leverancier te wisselen Kritisch voor kostprijs en levering Strategie: Samenwerking ROUTINEPRODUCTEN Groot aanbod Grote diversiteit aan producten Bewerkelijk Strategie: Procesvereenvoudiging Reduceren aantal leveranciers KNELPUNTPRODUCTEN Monopolistische markt Hoge entreebarrières Strategie: Veiligstelling levering Ontwikkelen alternatieven