SlideShare a Scribd company logo
1 of 53
Management van patiënten
met een niet-geruptureerd
intracranieel aneurysma
(UIA)
Chris Willems
VwNV, februari 2017
3 belangrijke referenties:
• AHA / ASA guidelines:
Stroke 2015; 46: p2368-2400
• European stroke organisation guidelines:
Cerebrovasc. Dis. 2013; 35: p.93-112
• Continuum neurology: april 2014; vol. 20 - issue 2:
p. 387-398
Inhoud:
• Aneurysma types
• Epidemiologie
• Natuurlijk verloop
• Risicofactoren
• Klinische presentatie
• Beeldvormingsonderzoek
• Screening
• Behandeling
• Management
• Eindconclusie
Intracraniële aneurysma types
Verworven letsels; 80-85% oorzaak voor niet-traumatische SAB;
complexe aandoening met zowel genetische als omgevingsfactoren
1) Sacculaire (Berry) aneurysma’s meest voorkomend: focale
‘ballooning’ van slagaderwand
- exact pathofysiologisch mechanisme niet bekend:
vermoedelijk structurele zwakte in arteriewand, gerelateerd
aan hemodynamische en genetische factoren.
Traaggroeiend doorheen de tijd, onder invloed arteriële BD.
- meestal op vertakkingen, vooral van grote intracraniële
vaten in of rond de circulus van Willis, aan de
schedelbasis, ook distaal in kleinere arteries (bv.
pericallosaal)
- multiple IA’s: ≥ 2 bij 15 à 30%
2) Andere types:
- fusiforme: in associatie met stenoses op arteriosclerotische
vaten, op basilaris, bij dissecties
ruptureren soms; vaker symptomatisch door lokaal massa
effect of door thrombusvorming
- mycotische: door neerslag van septische embolen in kleine
piale arteries (bacteriële endocarditis, bacteriemie)
ruptureren: SAB of parenchymateuse bloeding
Epidemiologie
A. Prevalentie:
naar schatting ± 3% van de algehele volwassen bevolking
- population based studies: 2-3%
- autopsiestudies hoger %
- recente meta analyse: 2,8%
- genormaliseerde data voor leeftijd van 50 jaar:
3,2%
incidenteel vastgesteld aan toenemende frequentie door
grotere bereikbaarheid van beeldvorming
Epidemiologie
B. Risicofactoren voor UIA
a) Leeftijd en geslacht:
% verhoogt met leeftijd, vooral bij vrouwen, piek
rond 5de en 6de decade
♀> ♂ 3:1 (hormonale rol niet conclusief)
b) Familiale geschiedenis: 4-20%
- 1 eerste graadsverwant: 4%
- ≥ 2 eerste graadsverwanten: 5-20%
risico op UIA is erfelijk, locatie concordant onder familie
complexe genetica: mogelijks autosomaal dominant
polymorphismen op verschillende chromosoom locaties
geïdentificeerd zowel bij familiale als sporadische IA
c) Hereditaire aandoeningen / syndromen: < 10% van UIA
- autosomaal dominante polycystische nieraandoening
(bij -FA: 6-11% en bij +FA: 16-23%)
- Ehlers-Danlos type IV (vasculair subtype), Marfan, aorta
coarctatio (10,3%), bicuspiede Ao klep,
fibromusculaire dysplasie, neurofibromatose type 1,
tubereuze sclerose, Fabry, microcephale primordiale
dwerggroei (52%), Klinefelter, hereditaire hemorragische
telangiectasie, intracraniële AVM
d) ethniciteit:
Finse en Japanse > N. Amerikaanse en andere Europese
e) Veranderlijke risicofactoren met hogere IA associatie:
roken, hypertensie, sympathomimetisch druggebruik
en excessieve alcoholinname zijn belangrijke risicofactoren
voor verdere groei bij een onderliggende zwakte van
bloedvatwand
Genetische risicofactoren voor grote vaataandoeningen zouden
kunnen leiden tot verschillende fenotypes, waaronder IA
vorming, afhankelijk van bijkomende risicofactoren zoals roken,
hypertensie, hypercholesterolemie en andere genetische
risicofactoren.
2 grote cohorte studies:
ISUIA (N. Amerika en Europa - 2003): International
Study of Unruptured Intracranial Aneurysms
UCAS (Japan - 2012): Unruptured Cerebral
Aneurysms Study
Natuurlijk verloop
Natuurlijk verloop
- Overgrote meerderheid ruptureert niet
gemiddeld 0,5-1,4% / jaar ruptuurrisico
risicostratificatie belangrijk!!!
- Sterkste predictoren voor ruptuur:
* grootte (> 7mm)
* locatie (posterior circulatie, posterior communicans)
* voorafgaandelijk SAB, familiaal SAB
Relatie morfologie (diameter, spatiele geometrie, nekbreedte) en
hemodynamica (complexe flow, oscillatoire ‘shear’ index, de wand
‘shear’ stress)
= discriminatoir voor RIA en UIA
- Andere risicofactoren: onregelmatige uitpuiling, locatie anterior
communicans, multiple IA, hypertensie, roken, hoog
alcoholverbruik, vrouw, jonge leeftijd (< 50 jaar)
VERHOOGD RUPTUURRISICO
- familiale IA: 17x hoger
- bepaalde genetische syndromen: polycystische nieraandoening
- multiple IA’s
- ethniciteit: Finland, hoger jaarlijks ruptuurrisico UIA 1,6%
(vooral bij vrouwen, actieve roker, IA > 7mm)
- groei van IA:
afhankelijk van initiële grootte IA, locatie op arteriële
vertakking, hypertensie, roken, vrouwelijk geslacht, leeftijd,
hemodynamische stress en ‘inflammatie’ kunnen vorming,
groei en ruptuur versnellen
Klinische presentatie
- Meestal asymptomatische UIA en incidenteel vastgesteld bij
beeldvorming
* voor hoofdpijn: geen correlatie met hoofdpijn, ook uit studies
geen correlatie tussen hoofdpijn en risico op spontane bloeding
door IA
cave: navraag doen naar mogelijke symptomen in verleden
wijzend op een mogelijke ruptuur
* voor neurologische symptomen (TIA, CVA, E,…)
* na bloeding uit ander IA
(PS: ISUIA trial: patiënten met hoofdpijn bleken meer behandeld te
worden en andere studies gaven een afname van hoofdpijn na
behandeling aan)
- SAB: meest gevreesde verwikkeling (hyperacute, worst-ever
headache; hoofdpijn met bewustzijnsverlies en meningeale
symptomen; coma; jaarlijkse incidentie: 9/100 000)
Klinische presentatie
- Zelden symptomatisch door focale neurologische
symptomen
* compressieve craniale zenuwuitval: N III, IV, V, VI
ptosis  urgentie, hoog ruptuurrisico!
functieherstel veelal na interventie
* massa effect op hersenen
* epilepsie
* trombusvorming intra aneurysmaal met distale
embolisatie en ischemisch CVA
behandelingsoptie: echter geen prospectieve RCT
conservatief vs behandelen
vraag blijft controversieel of behandelen preventief voor
CVA zal zijn
Beeldvormingsonderzoek
De specifieke anatomische en dynamische kenmerken van IA, initieel en
bij follow-up, zijn belangrijk voor de keuze van het meest gepaste
management en evaluatie van de outcome.
1) Digital substraction angiography (DSA)
gouden standaard
3D rotatoire angiografie: meer details
hogere sensitiviteit, vooral voor kleine IA ≤ 3mm
betere resolutie van kleine vaten (perforans)
DOCH (laag) invasief risico: contrastgerelateerd
CVA
ruptuur IA
arterieel letsel
hoger risico bij nierinsuffiëntie
bij Ehlers-Danlos
gebruik pré en post behandeling, minder frequent gebruik bij
follow-up
2) Computed tomographic angiography (CTA)
Nieuwe generatie multidetector scanners: hoge sensitiviteit
(93,3%), specificiteit (87,8%) en accuraatheid; zeer goed
vergelijkbaar met 3D DSA exc. voor IA < 3mm
Goed voor aantonen van murale calcificaties en thrombus
Minder accuraat voor beoordeling van de reële nek-, zak- en
aanliggende kleine vaat anatomie (belangrijk bij keuze therapie)
Goed screening/detectie instrument
minder geschikt voor lange termijn follow-up (radiatie) en
minder bruikbaar na behandeld aneurysma door bot- en metaal
artefacten
3) Magnetic resonance angiography (MRA)
Met TOF (time-of-flight) of contrast
hoge sensitiviteit: 74-98%; IA > 3mm 89%
Screening instrument voor IA > 3mm ; recente studies met 3T
TOF: IA ≤ 5 mm: 96,4-97,3%
Goed alternatief voor follow-up van behandelde en
onbehandelde IA, ondanks susceptibiliteitsartefacten aan
schedelbasis en rond MR compatibele devices; onderschatting
van de grootte van het residueel of recidief IA hierdoor mogelijk!
MRA: hoogsensitief, niet invasief, weinig artefacten, geen
radiatie, met TOF zonder contrast mogelijk.
Screening
Factoren in beschouwing te nemen bij beslissing tot screening:
- verwachte hogere prevalentie
- geprojecteerde ziekte morbiditeit
- beschikbaarheid van screeningtests en van een effectieve
behandeling met laag risico
- mogelijke gevolgen voor patiënt bij vaststelling IA (bv.
levensverzekering), de stress en angst (voor ruptuur)
Screening
Welke patiënten komen in aanmerking voor beeldvorming?
Alle patiënten met symptomen verwijzend naar een mogelijks
symptomatische UIA
Screening bij asymptomatisch UIA zinvol bij hogere prevalentie
- In families met ≥ 2 eerste graadsverwanten met IA en/of SAB;
als 1 eerste graadsverwant met IA: screening kan, maar het
potentiële risico van IA detectie moet voorafgaandelijk besproken
worden samen met de voor/nadelen van een vroegtijdige
behandeling!
Als aneurysmale SAB in familie: risico 9-14% bij eerste
graadsverwant
- In families met bepaalde hereditaire syndromen, zoals autosomaal
dominante polycystische nieren
- Bepaalde bevolkingsgroepen (Finland, Japan)
Screening zeker aan te bevelen in Finse familie, als ≥ 2 familieleden
met IA, zeker bij rokers en hypertensie; niet bij sporadisch IA
Screening
- Niet invasieve screeningsonderzoeken bij asymptomatische
UIA’s zijn alleen winstgevend bij personen met een
verwachte hoge prevalentie en hoog ruptuurrisico
- De kost van MRA screening moet afgewogen worden
tegenover verschillende variabelen (risico, gevolgen en kost
van een onbehandeld geruptureerd IA, risico van
angiografie en behandeling, ruptuurrisico van UIA,
negatieve impact op de levenskwaliteit)
Screening
Wat bij negatieve screening?
Non-detectie sluit latere vorming IA niet uit gezien
prevalentie stijgt met leeftijd
Follow-up na 5 jaar bij hoog risico patiënten is verantwoord
(vorming IA kan tot 7% stijgen)
Optimale screening strategie voor familiale IA?
Begin op 20 jaar, daarna om de 7 jaar tot leeftijd van 80 jaar
(Bor et all, neurology 2010)
Behandeling
Belangrijkste doel is ruptuurrisico verminderen en dus SAB
voorkomen
A) Chirurgische
- clipping
- andere: occlusie met bypass, enrobage of ‘wrapping’ bij
complexe IA
B) Endovasculaire
Historisch was chirurgische clipping de optie, vanaf 2000 stilaan
voorbijgestoken door endovasculaire behandelingstechnieken.
2001-2008 steeg de endovasculaire therapie van 20% naar 63%.
Beiden hebben relatieve pro’s en contra’s.
A. Chirurgische behandeling: clipping
Outcome: variabiliteit in % mortaliteit/morbiditeit in de
verschillende studies na meta analyse
ISUIA trial (2003) (prospectieve data): 2,3% mortaliteit na clipping;
12,1% morbiditeit na 1 jaar (mRs > 2 of cognitieve beperking)
specifieke postoperatieve verwikkelingen: epilepsie en
postoperatief CVA (11% ischemisch – 4% hemorrhagisch)
Therapeutisch resultaat:
- 91,8% volledige obliteratie; 3,9% nekresten (‘dog-ear’); 4,3%
onvolledige occlusie (Kotowski et al (2013))
- 0,38% longterm risico voor intracraniële bloeding
- kans op de novo IA groter bij onvolledige en na langere follow-up
Controle RX binnen periode van 5 à 10 jaar, tot 20 jaar bij jonge
personen
PRO clipping = meer kans op definitieve eradicatie IA als goed
geplaatst
Verschillende risicofactoren zijn sterk predictief voor de
chirurgische outcome:
1) Aneurysmaspecifiek
2) Patiëntspecifiek
3) Ervaring neurochirurgisch centrum
4) Andere: intra operatieve factoren / technieken
In het algemeen ziet men in de recente studies een daling van
het chirurgisch risico en verbetering van de outcome
1) Aneurysmaspecifiek:
* grootte en locatie:
- > 12mm: significante predictor voor slechte
globale outcome (ISUIA)
< 10mm: 4%
10-24 uur: 12,1%
≥ 25mm: 26,5%
- posteriorcirculatie: onafhankelijke predictor voor
slechte outcome (ISUIA)
grote aneurysmata: dilemma!: hoger chirurgisch risico en
slecht natuurlijk verloop
bij jonge personen: na clipping betere outcome
bij alle personen: daalt mortaliteitsrisico, stijgt
morbiditeitsrisico
* andere: atheromateuse calcificaties (meer bij oudere),
thrombus, niet sacculaire morfologie, multiple IA
KOTOWSKI et al
2) patiëntspecifiek:
* leeftijd: belangrijke risicofactor, sterke predictor
- OR van 1.03 voor mortaliteit en morbiditeit per
jaar van leeftijdstoename (prospectieve studie)
- < 50 jaar: 0,6-0,9% (mortaliteitsrisico)
≥ 80 jaar: 21,4%
* symptomatische UIA: hoger chirurgisch risico
- vooral ischemische symptomen, voorafgaandelijk
CVA
- massa effect: goed behandelbaar chirurgisch, maar
meer risico bij groot IA (PS urgente chirurgische
indicatie bij new-onset N III parese gezien hoog
ruptuurrisico en goed herstel)
* comorbiditeiten: ongunstig voor outcome, ook
algemeen hoger chirurgisch risico
3) Ervaring en volume:
in USA: ziekenhuizen met > 20 ingrepen / jaar: lagere
morbiditeit en mortaliteit
Neurochirurgen: hoog individueel volume sterke predictor voor
betere functionele outcome
4) andere:
Chirurgische technieken en intra operatieve tools evolueren en
optimaliseren de veiligheid en doeltreffendheid.
• Intra operatieve angiografie (volledige obliteratie IA en
doorgankelijkheid arteriële takken)
• Intra operatieve doppler sonografie en flowmetrie
• IV indocyanine green video angiografie (doorheen
operatiemicroscoop)
• Intra operatieve elektrofysiologische monitoring met SSEP en MEP
(predictie van ischemische peroperatoire verwikkelingen)
• Tijdelijke afsluiting van bloedvaten, cardiaal arrest, vooral bij grote IA.
• Intra operatieve hypothermie en burstsuppressie (voor cerebrale
protectie, vermindering metabolisme, vooral bij tijdelijke
bloedvatafsluiting)
• Chirurgische technieken: vermijden van retractors, kleinere minder
invasieve operatietoegang
B. Endovasculaire behandeling:
1995: FDA approved GUGLIELMIE COIL in de niet-chirurgische behandeling
van IA
20 jaar evolutie: verschillende aanpassingen van de endoluminele
aneurysmale coil devices
initieel weerhouden voor patiënten met hoog chirurgisch risico
OUTCOME:
- Sinds ISAT (International Subarachnoid Aneurysmal Trial) (betere
outcome na endovasculaire behandeling bij geruptureerd IA dan na
chirurgische) proportionele stijging van endovasculaire procedures voor
UIA en RIA, en mede door grotere vaststelling van ‘incidentele’ UIA via
CTA en MRA
- ISUIA (2003): gecombineerd risico na clipping: 10,1% (-SAB), 12,6% (+SAB)
na coiling: 7,1% (-SAB), 9,8% (+SAB)
- ATENA (2008): (Analysis of Treatment by Endovascular approach of UIA)
hoog % proceduraal succes, laag % permanente verwikkeling
Problematiek is de houdbaarheid van de occlusie IA en optreden
van recanalisatie met risico op nieuwe aneurysma ruptuur.
Doorheen de tijd compacter worden van coil met als gevolg
terug flow doorheen de nek.
In ISAT (Lancet Neurology 2009) meer latere recidief kans op
herbloeding dan bij clipping.
Bij UIA aan de bifurcatie van vooral ACM en aan terminale
uiteinde van carotis en basilaris is recanalisatie een probleem.
Daarom: opvolging en profylactische behandeling bij aneurysma
recidief!
- Vergt gebruik van RX fluoroscopie (carcinogeen)
dosis en exposure tijd moeten zo laag mogelijk gehouden voor patiënt
en team (significant RX exposure = 30 min.)
(Mogelijks zullen alternatieve chirurgische procedures moeten
overwogen worden zeker voor jonge personen met UIA en een nog
lange levensexpectantie …)
- Veranderende technieken en materialen: coatings (polyglycolic acid,
hydrogel), platinum coils, stent-assisted coils, flow-diverter stents,
balloon remodeling, pipeline (Covidien) device, liquid embolic agent
(Onyx HD 500, Covidien)
doel: voorkomen van recanalisatie, ook behandelen van IA met brede
nek mogelijk
De laatste 2 decades belangrijke shift van clipping naar coiling,
voor een belangrijk deel het resultaat van de toenemende rol
en vernieuwingen van endovasculaire behandelingen.
Resultaten verschillende grootschalige prospectieve en
retroprospectieve trials en van Nationale (US) databasen:
coiled UIA’s: lagere procedurale morbiditeit en mortaliteit,
korter hospitalisatieverblijf, minder ziekenhuiskosten (US)
Grootschalige prospectieve studies zijn wenselijk, waarbij
zowel behandelingsmodaliteiten worden in opgenomen als
grootte en locatie van IA welke belangrijke outcome
predictoren zijn.
Vergelijking clipping versus coiling
Keuze: clipping vs coiling
Klinische outcome: Falk Delgado et all (J. Neurointervent. Surg. 2016; 0:1-16)
• clipping: lage recurrence rate
hoger % volledige obliteratie
iets hoger peroperatoir risico
• Coiling: lagere periprocedurale morbiditeit (infarcten/ruptuur)
(2% bij coiling, 3% bij flow diverter stent) en mortaliteit (0,5%
en 1% respectievelijk)
Voor en nabehandeling: IA DSA
Follow-up: non invasieve CTA / MRA
Keuze: clipping vs coiling
• Clipping: bij smalle snek ‘in general’
bij zeer kleine IA
bij IA op bifurcatie ACM
bij complexe morfologie (vertakkingen, brede hals)
• Coiling: bij IA (basilaristop) posteriorcirculatie
bij IA ACA
bij smalle nek
bij brede nek en groot IA: stent-assisted coil
flow-diverter stent
bij > 60 jaar
Na coiling met stent: duale antiplaatjes medicatie ≥ 5d vóór
procedure tot 3 à 6 md à 12 md nadien, gevolgd door Aspirine
levenslang
Conservatief medisch management
- Bij laag ruptuurrisico en/of hoog behandelingsrisico
- Counseling rond predictieve risicofactoren (associatie met
groei IA en aantasting van bloedvatwand):
hypertensie, roken, drug abuse, excessieve alcohol inname
- Antihypertensiva: ACE-i en Sartanen
- Statines bij hypercholesterolemie, bij cardio- en
cerebrovasculair lijden
- Antithrombotica (antiplaatjes en anticoagulantia) zijn NIET
gecontraindiceerd bij UIA en moeten voorgeschreven
worden als er een indicatie voor is
Er is evidentie dat IV thrombolyse met rtPA bij stroke veilig kan
gebeuren bij patiënt met UIA (Neurology 2015; 85).
Er is geen associatie tussen antithrombotica en aneurysma ruptuur,
wel verslechteren orale anticoagulantia de outcome na een a-SAB
(93% gezamenlijke mortaliteit en morbiditeit in case serie tegenover 49% zonder
antico) of doen een ‘warning leak’ (voorafgaandelijke symptomen door een
intramurale thrombus of mineure SAB) verergeren tot een
levensbedreigende bloeding.
Het verhoogd risico bij ruptuur moet afgewogen worden tegenover
de voordelen op individuele basis (bv VKF, DVT profylaxie,…)
De nood aan chronische antico is volgens de meeste experts geen
reden om over te gaan naar interventioneel management.
Voor Aspirine zijn er controversiële data: experimentele studies
tonen verlaagd ruptuurrisico, mogelijks door een anti-inflammatoir
effect op wand IA, verdere studies nodig voor validatie. (inflammatie
mogelijks belangrijke rol in vorming en groei IA)
Conservatief medisch management
Radiologische opvolging is aanbevolen gezien groei/nieuwvorming ook bij
kleine IA
Het optimaal interval is onbekend: verschillende adviezen
- Eerste controle na 6-12 maanden
- Nadien jaarlijks gedurende 3 à 5 jaar
- Later aan verlaagde frequentie zeker als klein IA ≤ 3mm en IA stabiel is
- Stop follow-up op hogere leeftijd en/of medische comorbiditeiten:
hoger interventierisico en geen significant benefit
CAVE: groei en symptomen: indicatie interventie
CTA/MRA
1° keuze is TOF-MRA gezien geen IV contrast en geen straling, bij herhaalde
controles
CTA bij contra-indicatie voor MRA of bij onvoldoende visualisatie
Conservatief versus invasief: de beslissing hangt af van
patiëntkarakteristieken: leeftijd en comorbiditeiten
aneurysma kenmerken: grootte, lokalisatie en morfologie
expertise van de behandelaar
Individuele predictie ruptuurrisico is moeilijk
groter risico bij toename grootte en groei
bij posterior localisatie (ACM laagste risico)
bij onregelmatige wand
bij kleine IA < 5mm) is ratio grootte IA/ arterie predictief
Hulpmiddelen bij individuele afweging ruptuurrisico vs
behandelingsrisico: PHASES score
UIATS
Management
PHASES score
Ontwikkeld voor predictie absolute ruptuurrisico UIA over 5 jaar
Pooled analysis van 6 prospectieve cohorte studies (8382 pt) met
SAB als primair eindpunt (Lancet neurology vol 13, januari 2014)
Goed startpunt voor afweging pro’s en con’s van behandeling, wel
alleen geldig voor de eerste 5 jaar na detectie.
Bevindingen: gemiddeld ruptuurrisico over 1 jaar 1,4%, over 5 jaar
3,4%
6 predictoren: leeftijd, hypertensie, voorgeschiedenis van SAB,
grootte IA, locatie IA en geografische regio. (Finland 3,6x hoger
risico en Japan 2,8x)
Geslacht, roken, multiple IA’s, ook belangrijke risicofactoren voor ruptuur,
doch geen additieve predictieve waarde
Groei en morfologie waren niet opgenomen
Familiaal voorkomen ook belangrijke risicofactoren, doch waren
ondergepresenteerd in de studies
Voorbeelden Phases risicoscoring: N. Amerika en Europa (exc. Finland)
< 70 jaar
Geen vasculaire risicofactoren
< 7 mm
ICA
> 70 jaar
hypertensie
voorgeschiedenis van SAB
> 20mm
Posterior circulatie
Hogere PHASES scores zijn niet alleen geassocieerd met verhoogd
ruptuurrisico, ook met verhoogd risico op aneurysma groei.
PHASES score ook predictief voor aneurysma groei, groei kan beschouwd
als een surrogaat marker (stroke 2015).
5 jaar ruptuurrisico: ± 0,25 %
5 jaar ruptuurrisico: ± 15 %
UIATS
The Unruptured Intracranial Aneurysm Treatment Score
(Neurology 2015; 85 : 881-889)
Ontwikkeld en gevalideerd op basis van een multidisciplinaire
Delphi consensus
Management model, geen predictief model voor
ruptuurrisico, kan altijd aangepast worden bij nieuwe data en
is complementair aan PHASES score
Guideline bij behandelingsbeslissing
Maakt gebruik van verschillende baseline karakteristieken:
leeftijd, risicofactoren, klinische symptomen,
levensexpectantie, comorbiditeit, maximum diameter,
morfologie, locatie, behandelingsrisico in functie van leeftijd,
grootte en complexiteit IA en interventioneel gerelateerd
risico
UIATS:
- Scoring: pro interventionele behandelingen en pro
conservatief management
score verschil van ≥ 3 punten: recommendation ‘pro’
hetzij conservatief, hetzij invasief
score verschil van ≤ 2 punten: ‘niet conclusief’, andere
factoren zullen de behandelingskeuze mee moeten bepalen
- Multiple IA: elk IA moet apart gescoord, de score geeft een
aanbeveling voor elk IA apart
- Niet toepasbaar op niet-sacculaire IA
flow-related IA geassocieerd aan AVM
zeldzame IA bij specifieke
aandoeningen (bindweefselziekten,
dwerggroei, …)
IA en personen < 18 jaar
- interventie: - grote IA
- symptomatische IA
- vooral bij jonge personen (hoger cumulatief
ruptuurrisico door de jaren)
- IA posteriorcirculatie
- LEEFTIJD: chirurgisch interventierisico  bij leeftijd
oudere leeftijd conservatief
< 60 jaar: < 7mm anterior circulatie: conservatief exc.
familiale symptomatische, daughter sac, hoog risico
locaties (PCA en ACA)
≥ 7mm interventioneel
> 60 jaar: < 7mm conservatief exc. familiale IA en symptom IA
≥ 7-12mm: individueel afwegen
anterior circ.: conservatief
posterior circ.: invasief (coiling > clipping)
> 12mm: interventioneel
Management
Management
Bij management van UIA moet men het ruptuurrisico afwegen ten
opzichte van het profylactisch behandelingsrisico bij de individuele
patiënt
Als berekend ruptuurrisico > behandelingsrisico: overweeg
interventie
- pro chirurgische clipping: leeftijd < 50 jaar, kleine IA, anterior
circulatie, brede nek, vertakkingen van aneurysma zak/nek
- pro endovasculaire coiling: leeftijd > 50 jaar, bij verhoogd
chirurgisch risico, smalle nek, posterior circulatie
- pro conservatief management: kleine IA, weinig
risicofactoren, lage PHASES score, oudere leeftijd,
comorbiditeiten van invloed op levensverwachting
KEY POINTS
• De prevalentie van intracraniële aneurysmata in algehele bevolking
is geschat op +/- 3%
• De prevalentie stijgt met de leeftijd
• Autosomaal dominante polycystische nieraandoening is een sterke
predictor
• Familiale geschiedenis is een sterke predictor voor aneurysma
ontwikkeling
• Familiale aneurysma’s onafgezien van grootte en locatie hebben
hoger risico op ruptuur
• De meeste UIA zijn asymptomatisch en incidenteel ontdekt,
sommige geven symptomen zoals compressieve craniële
neuropathie, epilepsie, ischemisch CVA
• Ruptuurrisico neemt toe met grootte en groei en onregelmatige
wand; voor locatie inconsistent resultaat (posterior circulatie meer
risico)
KEY POINTS
• Kandidaat voor screening zijn hoog risicopatiënten:
- ≥ 2 eerste graadsverwanten met UIA of SAB
- Polycystische autosomaal dominante nieraandoening
• Non invasieve CTA zowel als MRA voor screening; IA-DSA blijft
gouden standaard voor identificatie aneurysma
• Geen grote gerandomiseerde trials beschikbaar voor een
vergelijking tussen de interventionele behandelingsmogelijkheden
• Hulpmiddelen en afweging conservatief vs interventioneel
management
PHASES score
UIATS score
ruptuurrisico afwegen vs behandelingsrisico bij individuele patiënt

More Related Content

More from Eric Tack

Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. JorensSexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. JorensEric Tack
 
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. JorensSexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. JorensEric Tack
 
Het placebo effect - Dr. D. Peeters
Het placebo effect - Dr. D. PeetersHet placebo effect - Dr. D. Peeters
Het placebo effect - Dr. D. PeetersEric Tack
 
Neurologie en muziek - Dr. William Van Landegem
Neurologie  en muziek - Dr. William Van LandegemNeurologie  en muziek - Dr. William Van Landegem
Neurologie en muziek - Dr. William Van LandegemEric Tack
 
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo Caekebeke
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo CaekebekeZiekte van Hirayama - Dr. Jo Caekebeke
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo CaekebekeEric Tack
 
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. Seynaeve
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. SeynaeveHersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. Seynaeve
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. SeynaeveEric Tack
 
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. Keersmaekers
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. KeersmaekersDe ziekte van Hungtinton - Dr. A. Keersmaekers
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. KeersmaekersEric Tack
 
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo Caekebeke
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo CaekebekeStroke & thrombectomy - Dr. Jo Caekebeke
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo CaekebekeEric Tack
 
Vanavond niet schat - Dr. E. Willems
Vanavond niet schat - Dr. E. WillemsVanavond niet schat - Dr. E. Willems
Vanavond niet schat - Dr. E. WillemsEric Tack
 
Van Brian en Picasso - Dr. H. Jorens
Van Brian en Picasso - Dr. H. JorensVan Brian en Picasso - Dr. H. Jorens
Van Brian en Picasso - Dr. H. JorensEric Tack
 
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo Caekebeke
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo CaekebekeAcute Stroke Beleid - Dr. Jo Caekebeke
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo CaekebekeEric Tack
 
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. Geens
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. GeensNeuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. Geens
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. GeensEric Tack
 
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. Seynaeve
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. SeynaeveMr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. Seynaeve
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. SeynaeveEric Tack
 
Dystonia Update - Dr. W. Van Landegem
Dystonia Update - Dr. W. Van LandegemDystonia Update - Dr. W. Van Landegem
Dystonia Update - Dr. W. Van LandegemEric Tack
 
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. Bourgeois
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. BourgeoisDopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. Bourgeois
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. BourgeoisEric Tack
 
Cognitie en MS - Dr. A. Keersmaekers
Cognitie en MS - Dr. A. KeersmaekersCognitie en MS - Dr. A. Keersmaekers
Cognitie en MS - Dr. A. KeersmaekersEric Tack
 
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. Bourgeois
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. BourgeoisArteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. Bourgeois
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. BourgeoisEric Tack
 
Zzz stille nacht - Dr. W. Van Landegem
Zzz stille nacht - Dr. W. Van LandegemZzz stille nacht - Dr. W. Van Landegem
Zzz stille nacht - Dr. W. Van LandegemEric Tack
 
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. Geens
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. GeensWorries bij de behandeling van MS - Dr. K. Geens
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. GeensEric Tack
 
Subjective cognitive decline - Dr. A. Keersmaekers
Subjective cognitive decline - Dr. A. KeersmaekersSubjective cognitive decline - Dr. A. Keersmaekers
Subjective cognitive decline - Dr. A. KeersmaekersEric Tack
 

More from Eric Tack (20)

Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. JorensSexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijke brein - Dr. H. Jorens
 
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. JorensSexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. Jorens
Sexueel dimorphisme van het menselijk brein - Dr. H. Jorens
 
Het placebo effect - Dr. D. Peeters
Het placebo effect - Dr. D. PeetersHet placebo effect - Dr. D. Peeters
Het placebo effect - Dr. D. Peeters
 
Neurologie en muziek - Dr. William Van Landegem
Neurologie  en muziek - Dr. William Van LandegemNeurologie  en muziek - Dr. William Van Landegem
Neurologie en muziek - Dr. William Van Landegem
 
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo Caekebeke
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo CaekebekeZiekte van Hirayama - Dr. Jo Caekebeke
Ziekte van Hirayama - Dr. Jo Caekebeke
 
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. Seynaeve
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. SeynaeveHersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. Seynaeve
Hersenperfusie en het theorema van Bayes - Dr. P. Seynaeve
 
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. Keersmaekers
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. KeersmaekersDe ziekte van Hungtinton - Dr. A. Keersmaekers
De ziekte van Hungtinton - Dr. A. Keersmaekers
 
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo Caekebeke
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo CaekebekeStroke & thrombectomy - Dr. Jo Caekebeke
Stroke & thrombectomy - Dr. Jo Caekebeke
 
Vanavond niet schat - Dr. E. Willems
Vanavond niet schat - Dr. E. WillemsVanavond niet schat - Dr. E. Willems
Vanavond niet schat - Dr. E. Willems
 
Van Brian en Picasso - Dr. H. Jorens
Van Brian en Picasso - Dr. H. JorensVan Brian en Picasso - Dr. H. Jorens
Van Brian en Picasso - Dr. H. Jorens
 
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo Caekebeke
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo CaekebekeAcute Stroke Beleid - Dr. Jo Caekebeke
Acute Stroke Beleid - Dr. Jo Caekebeke
 
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. Geens
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. GeensNeuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. Geens
Neuromyelitis Optica Spectrum Disorders - Dr. K. Geens
 
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. Seynaeve
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. SeynaeveMr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. Seynaeve
Mr imaging guided focused ultrasound - Dr. P. Seynaeve
 
Dystonia Update - Dr. W. Van Landegem
Dystonia Update - Dr. W. Van LandegemDystonia Update - Dr. W. Van Landegem
Dystonia Update - Dr. W. Van Landegem
 
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. Bourgeois
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. BourgeoisDopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. Bourgeois
Dopamine Dysregulation/Withdrawal Syndrome - Dr. Ph. Bourgeois
 
Cognitie en MS - Dr. A. Keersmaekers
Cognitie en MS - Dr. A. KeersmaekersCognitie en MS - Dr. A. Keersmaekers
Cognitie en MS - Dr. A. Keersmaekers
 
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. Bourgeois
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. BourgeoisArteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. Bourgeois
Arteritis temporalis of Total Body Arteritis - Dr. P. Bourgeois
 
Zzz stille nacht - Dr. W. Van Landegem
Zzz stille nacht - Dr. W. Van LandegemZzz stille nacht - Dr. W. Van Landegem
Zzz stille nacht - Dr. W. Van Landegem
 
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. Geens
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. GeensWorries bij de behandeling van MS - Dr. K. Geens
Worries bij de behandeling van MS - Dr. K. Geens
 
Subjective cognitive decline - Dr. A. Keersmaekers
Subjective cognitive decline - Dr. A. KeersmaekersSubjective cognitive decline - Dr. A. Keersmaekers
Subjective cognitive decline - Dr. A. Keersmaekers
 

Management patiënten met UIA - Dr. C. Willems

  • 1. Management van patiënten met een niet-geruptureerd intracranieel aneurysma (UIA) Chris Willems VwNV, februari 2017
  • 2. 3 belangrijke referenties: • AHA / ASA guidelines: Stroke 2015; 46: p2368-2400 • European stroke organisation guidelines: Cerebrovasc. Dis. 2013; 35: p.93-112 • Continuum neurology: april 2014; vol. 20 - issue 2: p. 387-398
  • 3. Inhoud: • Aneurysma types • Epidemiologie • Natuurlijk verloop • Risicofactoren • Klinische presentatie • Beeldvormingsonderzoek • Screening • Behandeling • Management • Eindconclusie
  • 4. Intracraniële aneurysma types Verworven letsels; 80-85% oorzaak voor niet-traumatische SAB; complexe aandoening met zowel genetische als omgevingsfactoren 1) Sacculaire (Berry) aneurysma’s meest voorkomend: focale ‘ballooning’ van slagaderwand - exact pathofysiologisch mechanisme niet bekend: vermoedelijk structurele zwakte in arteriewand, gerelateerd aan hemodynamische en genetische factoren. Traaggroeiend doorheen de tijd, onder invloed arteriële BD. - meestal op vertakkingen, vooral van grote intracraniële vaten in of rond de circulus van Willis, aan de schedelbasis, ook distaal in kleinere arteries (bv. pericallosaal) - multiple IA’s: ≥ 2 bij 15 à 30%
  • 5.
  • 6. 2) Andere types: - fusiforme: in associatie met stenoses op arteriosclerotische vaten, op basilaris, bij dissecties ruptureren soms; vaker symptomatisch door lokaal massa effect of door thrombusvorming - mycotische: door neerslag van septische embolen in kleine piale arteries (bacteriële endocarditis, bacteriemie) ruptureren: SAB of parenchymateuse bloeding
  • 7. Epidemiologie A. Prevalentie: naar schatting ± 3% van de algehele volwassen bevolking - population based studies: 2-3% - autopsiestudies hoger % - recente meta analyse: 2,8% - genormaliseerde data voor leeftijd van 50 jaar: 3,2% incidenteel vastgesteld aan toenemende frequentie door grotere bereikbaarheid van beeldvorming
  • 8. Epidemiologie B. Risicofactoren voor UIA a) Leeftijd en geslacht: % verhoogt met leeftijd, vooral bij vrouwen, piek rond 5de en 6de decade ♀> ♂ 3:1 (hormonale rol niet conclusief) b) Familiale geschiedenis: 4-20% - 1 eerste graadsverwant: 4% - ≥ 2 eerste graadsverwanten: 5-20% risico op UIA is erfelijk, locatie concordant onder familie complexe genetica: mogelijks autosomaal dominant polymorphismen op verschillende chromosoom locaties geïdentificeerd zowel bij familiale als sporadische IA
  • 9. c) Hereditaire aandoeningen / syndromen: < 10% van UIA - autosomaal dominante polycystische nieraandoening (bij -FA: 6-11% en bij +FA: 16-23%) - Ehlers-Danlos type IV (vasculair subtype), Marfan, aorta coarctatio (10,3%), bicuspiede Ao klep, fibromusculaire dysplasie, neurofibromatose type 1, tubereuze sclerose, Fabry, microcephale primordiale dwerggroei (52%), Klinefelter, hereditaire hemorragische telangiectasie, intracraniële AVM d) ethniciteit: Finse en Japanse > N. Amerikaanse en andere Europese
  • 10. e) Veranderlijke risicofactoren met hogere IA associatie: roken, hypertensie, sympathomimetisch druggebruik en excessieve alcoholinname zijn belangrijke risicofactoren voor verdere groei bij een onderliggende zwakte van bloedvatwand Genetische risicofactoren voor grote vaataandoeningen zouden kunnen leiden tot verschillende fenotypes, waaronder IA vorming, afhankelijk van bijkomende risicofactoren zoals roken, hypertensie, hypercholesterolemie en andere genetische risicofactoren.
  • 11. 2 grote cohorte studies: ISUIA (N. Amerika en Europa - 2003): International Study of Unruptured Intracranial Aneurysms UCAS (Japan - 2012): Unruptured Cerebral Aneurysms Study Natuurlijk verloop
  • 12. Natuurlijk verloop - Overgrote meerderheid ruptureert niet gemiddeld 0,5-1,4% / jaar ruptuurrisico risicostratificatie belangrijk!!! - Sterkste predictoren voor ruptuur: * grootte (> 7mm) * locatie (posterior circulatie, posterior communicans) * voorafgaandelijk SAB, familiaal SAB Relatie morfologie (diameter, spatiele geometrie, nekbreedte) en hemodynamica (complexe flow, oscillatoire ‘shear’ index, de wand ‘shear’ stress) = discriminatoir voor RIA en UIA - Andere risicofactoren: onregelmatige uitpuiling, locatie anterior communicans, multiple IA, hypertensie, roken, hoog alcoholverbruik, vrouw, jonge leeftijd (< 50 jaar)
  • 13. VERHOOGD RUPTUURRISICO - familiale IA: 17x hoger - bepaalde genetische syndromen: polycystische nieraandoening - multiple IA’s - ethniciteit: Finland, hoger jaarlijks ruptuurrisico UIA 1,6% (vooral bij vrouwen, actieve roker, IA > 7mm) - groei van IA: afhankelijk van initiële grootte IA, locatie op arteriële vertakking, hypertensie, roken, vrouwelijk geslacht, leeftijd, hemodynamische stress en ‘inflammatie’ kunnen vorming, groei en ruptuur versnellen
  • 14. Klinische presentatie - Meestal asymptomatische UIA en incidenteel vastgesteld bij beeldvorming * voor hoofdpijn: geen correlatie met hoofdpijn, ook uit studies geen correlatie tussen hoofdpijn en risico op spontane bloeding door IA cave: navraag doen naar mogelijke symptomen in verleden wijzend op een mogelijke ruptuur * voor neurologische symptomen (TIA, CVA, E,…) * na bloeding uit ander IA (PS: ISUIA trial: patiënten met hoofdpijn bleken meer behandeld te worden en andere studies gaven een afname van hoofdpijn na behandeling aan) - SAB: meest gevreesde verwikkeling (hyperacute, worst-ever headache; hoofdpijn met bewustzijnsverlies en meningeale symptomen; coma; jaarlijkse incidentie: 9/100 000)
  • 15. Klinische presentatie - Zelden symptomatisch door focale neurologische symptomen * compressieve craniale zenuwuitval: N III, IV, V, VI ptosis  urgentie, hoog ruptuurrisico! functieherstel veelal na interventie * massa effect op hersenen * epilepsie * trombusvorming intra aneurysmaal met distale embolisatie en ischemisch CVA behandelingsoptie: echter geen prospectieve RCT conservatief vs behandelen vraag blijft controversieel of behandelen preventief voor CVA zal zijn
  • 16. Beeldvormingsonderzoek De specifieke anatomische en dynamische kenmerken van IA, initieel en bij follow-up, zijn belangrijk voor de keuze van het meest gepaste management en evaluatie van de outcome. 1) Digital substraction angiography (DSA) gouden standaard 3D rotatoire angiografie: meer details hogere sensitiviteit, vooral voor kleine IA ≤ 3mm betere resolutie van kleine vaten (perforans) DOCH (laag) invasief risico: contrastgerelateerd CVA ruptuur IA arterieel letsel hoger risico bij nierinsuffiëntie bij Ehlers-Danlos gebruik pré en post behandeling, minder frequent gebruik bij follow-up
  • 17.
  • 18. 2) Computed tomographic angiography (CTA) Nieuwe generatie multidetector scanners: hoge sensitiviteit (93,3%), specificiteit (87,8%) en accuraatheid; zeer goed vergelijkbaar met 3D DSA exc. voor IA < 3mm Goed voor aantonen van murale calcificaties en thrombus Minder accuraat voor beoordeling van de reële nek-, zak- en aanliggende kleine vaat anatomie (belangrijk bij keuze therapie) Goed screening/detectie instrument minder geschikt voor lange termijn follow-up (radiatie) en minder bruikbaar na behandeld aneurysma door bot- en metaal artefacten
  • 19. 3) Magnetic resonance angiography (MRA) Met TOF (time-of-flight) of contrast hoge sensitiviteit: 74-98%; IA > 3mm 89% Screening instrument voor IA > 3mm ; recente studies met 3T TOF: IA ≤ 5 mm: 96,4-97,3% Goed alternatief voor follow-up van behandelde en onbehandelde IA, ondanks susceptibiliteitsartefacten aan schedelbasis en rond MR compatibele devices; onderschatting van de grootte van het residueel of recidief IA hierdoor mogelijk! MRA: hoogsensitief, niet invasief, weinig artefacten, geen radiatie, met TOF zonder contrast mogelijk.
  • 20. Screening Factoren in beschouwing te nemen bij beslissing tot screening: - verwachte hogere prevalentie - geprojecteerde ziekte morbiditeit - beschikbaarheid van screeningtests en van een effectieve behandeling met laag risico - mogelijke gevolgen voor patiënt bij vaststelling IA (bv. levensverzekering), de stress en angst (voor ruptuur)
  • 21. Screening Welke patiënten komen in aanmerking voor beeldvorming? Alle patiënten met symptomen verwijzend naar een mogelijks symptomatische UIA Screening bij asymptomatisch UIA zinvol bij hogere prevalentie - In families met ≥ 2 eerste graadsverwanten met IA en/of SAB; als 1 eerste graadsverwant met IA: screening kan, maar het potentiële risico van IA detectie moet voorafgaandelijk besproken worden samen met de voor/nadelen van een vroegtijdige behandeling! Als aneurysmale SAB in familie: risico 9-14% bij eerste graadsverwant - In families met bepaalde hereditaire syndromen, zoals autosomaal dominante polycystische nieren - Bepaalde bevolkingsgroepen (Finland, Japan) Screening zeker aan te bevelen in Finse familie, als ≥ 2 familieleden met IA, zeker bij rokers en hypertensie; niet bij sporadisch IA
  • 22. Screening - Niet invasieve screeningsonderzoeken bij asymptomatische UIA’s zijn alleen winstgevend bij personen met een verwachte hoge prevalentie en hoog ruptuurrisico - De kost van MRA screening moet afgewogen worden tegenover verschillende variabelen (risico, gevolgen en kost van een onbehandeld geruptureerd IA, risico van angiografie en behandeling, ruptuurrisico van UIA, negatieve impact op de levenskwaliteit)
  • 23. Screening Wat bij negatieve screening? Non-detectie sluit latere vorming IA niet uit gezien prevalentie stijgt met leeftijd Follow-up na 5 jaar bij hoog risico patiënten is verantwoord (vorming IA kan tot 7% stijgen) Optimale screening strategie voor familiale IA? Begin op 20 jaar, daarna om de 7 jaar tot leeftijd van 80 jaar (Bor et all, neurology 2010)
  • 24. Behandeling Belangrijkste doel is ruptuurrisico verminderen en dus SAB voorkomen A) Chirurgische - clipping - andere: occlusie met bypass, enrobage of ‘wrapping’ bij complexe IA B) Endovasculaire Historisch was chirurgische clipping de optie, vanaf 2000 stilaan voorbijgestoken door endovasculaire behandelingstechnieken. 2001-2008 steeg de endovasculaire therapie van 20% naar 63%. Beiden hebben relatieve pro’s en contra’s.
  • 25.
  • 26.
  • 27.
  • 28. A. Chirurgische behandeling: clipping Outcome: variabiliteit in % mortaliteit/morbiditeit in de verschillende studies na meta analyse ISUIA trial (2003) (prospectieve data): 2,3% mortaliteit na clipping; 12,1% morbiditeit na 1 jaar (mRs > 2 of cognitieve beperking) specifieke postoperatieve verwikkelingen: epilepsie en postoperatief CVA (11% ischemisch – 4% hemorrhagisch) Therapeutisch resultaat: - 91,8% volledige obliteratie; 3,9% nekresten (‘dog-ear’); 4,3% onvolledige occlusie (Kotowski et al (2013)) - 0,38% longterm risico voor intracraniële bloeding - kans op de novo IA groter bij onvolledige en na langere follow-up Controle RX binnen periode van 5 à 10 jaar, tot 20 jaar bij jonge personen PRO clipping = meer kans op definitieve eradicatie IA als goed geplaatst
  • 29. Verschillende risicofactoren zijn sterk predictief voor de chirurgische outcome: 1) Aneurysmaspecifiek 2) Patiëntspecifiek 3) Ervaring neurochirurgisch centrum 4) Andere: intra operatieve factoren / technieken In het algemeen ziet men in de recente studies een daling van het chirurgisch risico en verbetering van de outcome
  • 30. 1) Aneurysmaspecifiek: * grootte en locatie: - > 12mm: significante predictor voor slechte globale outcome (ISUIA) < 10mm: 4% 10-24 uur: 12,1% ≥ 25mm: 26,5% - posteriorcirculatie: onafhankelijke predictor voor slechte outcome (ISUIA) grote aneurysmata: dilemma!: hoger chirurgisch risico en slecht natuurlijk verloop bij jonge personen: na clipping betere outcome bij alle personen: daalt mortaliteitsrisico, stijgt morbiditeitsrisico * andere: atheromateuse calcificaties (meer bij oudere), thrombus, niet sacculaire morfologie, multiple IA KOTOWSKI et al
  • 31. 2) patiëntspecifiek: * leeftijd: belangrijke risicofactor, sterke predictor - OR van 1.03 voor mortaliteit en morbiditeit per jaar van leeftijdstoename (prospectieve studie) - < 50 jaar: 0,6-0,9% (mortaliteitsrisico) ≥ 80 jaar: 21,4% * symptomatische UIA: hoger chirurgisch risico - vooral ischemische symptomen, voorafgaandelijk CVA - massa effect: goed behandelbaar chirurgisch, maar meer risico bij groot IA (PS urgente chirurgische indicatie bij new-onset N III parese gezien hoog ruptuurrisico en goed herstel) * comorbiditeiten: ongunstig voor outcome, ook algemeen hoger chirurgisch risico
  • 32. 3) Ervaring en volume: in USA: ziekenhuizen met > 20 ingrepen / jaar: lagere morbiditeit en mortaliteit Neurochirurgen: hoog individueel volume sterke predictor voor betere functionele outcome
  • 33. 4) andere: Chirurgische technieken en intra operatieve tools evolueren en optimaliseren de veiligheid en doeltreffendheid. • Intra operatieve angiografie (volledige obliteratie IA en doorgankelijkheid arteriële takken) • Intra operatieve doppler sonografie en flowmetrie • IV indocyanine green video angiografie (doorheen operatiemicroscoop) • Intra operatieve elektrofysiologische monitoring met SSEP en MEP (predictie van ischemische peroperatoire verwikkelingen) • Tijdelijke afsluiting van bloedvaten, cardiaal arrest, vooral bij grote IA. • Intra operatieve hypothermie en burstsuppressie (voor cerebrale protectie, vermindering metabolisme, vooral bij tijdelijke bloedvatafsluiting) • Chirurgische technieken: vermijden van retractors, kleinere minder invasieve operatietoegang
  • 34. B. Endovasculaire behandeling: 1995: FDA approved GUGLIELMIE COIL in de niet-chirurgische behandeling van IA 20 jaar evolutie: verschillende aanpassingen van de endoluminele aneurysmale coil devices initieel weerhouden voor patiënten met hoog chirurgisch risico OUTCOME: - Sinds ISAT (International Subarachnoid Aneurysmal Trial) (betere outcome na endovasculaire behandeling bij geruptureerd IA dan na chirurgische) proportionele stijging van endovasculaire procedures voor UIA en RIA, en mede door grotere vaststelling van ‘incidentele’ UIA via CTA en MRA - ISUIA (2003): gecombineerd risico na clipping: 10,1% (-SAB), 12,6% (+SAB) na coiling: 7,1% (-SAB), 9,8% (+SAB) - ATENA (2008): (Analysis of Treatment by Endovascular approach of UIA) hoog % proceduraal succes, laag % permanente verwikkeling
  • 35. Problematiek is de houdbaarheid van de occlusie IA en optreden van recanalisatie met risico op nieuwe aneurysma ruptuur. Doorheen de tijd compacter worden van coil met als gevolg terug flow doorheen de nek. In ISAT (Lancet Neurology 2009) meer latere recidief kans op herbloeding dan bij clipping. Bij UIA aan de bifurcatie van vooral ACM en aan terminale uiteinde van carotis en basilaris is recanalisatie een probleem. Daarom: opvolging en profylactische behandeling bij aneurysma recidief!
  • 36. - Vergt gebruik van RX fluoroscopie (carcinogeen) dosis en exposure tijd moeten zo laag mogelijk gehouden voor patiënt en team (significant RX exposure = 30 min.) (Mogelijks zullen alternatieve chirurgische procedures moeten overwogen worden zeker voor jonge personen met UIA en een nog lange levensexpectantie …) - Veranderende technieken en materialen: coatings (polyglycolic acid, hydrogel), platinum coils, stent-assisted coils, flow-diverter stents, balloon remodeling, pipeline (Covidien) device, liquid embolic agent (Onyx HD 500, Covidien) doel: voorkomen van recanalisatie, ook behandelen van IA met brede nek mogelijk
  • 37. De laatste 2 decades belangrijke shift van clipping naar coiling, voor een belangrijk deel het resultaat van de toenemende rol en vernieuwingen van endovasculaire behandelingen. Resultaten verschillende grootschalige prospectieve en retroprospectieve trials en van Nationale (US) databasen: coiled UIA’s: lagere procedurale morbiditeit en mortaliteit, korter hospitalisatieverblijf, minder ziekenhuiskosten (US) Grootschalige prospectieve studies zijn wenselijk, waarbij zowel behandelingsmodaliteiten worden in opgenomen als grootte en locatie van IA welke belangrijke outcome predictoren zijn. Vergelijking clipping versus coiling
  • 38. Keuze: clipping vs coiling Klinische outcome: Falk Delgado et all (J. Neurointervent. Surg. 2016; 0:1-16) • clipping: lage recurrence rate hoger % volledige obliteratie iets hoger peroperatoir risico • Coiling: lagere periprocedurale morbiditeit (infarcten/ruptuur) (2% bij coiling, 3% bij flow diverter stent) en mortaliteit (0,5% en 1% respectievelijk) Voor en nabehandeling: IA DSA Follow-up: non invasieve CTA / MRA
  • 39. Keuze: clipping vs coiling • Clipping: bij smalle snek ‘in general’ bij zeer kleine IA bij IA op bifurcatie ACM bij complexe morfologie (vertakkingen, brede hals) • Coiling: bij IA (basilaristop) posteriorcirculatie bij IA ACA bij smalle nek bij brede nek en groot IA: stent-assisted coil flow-diverter stent bij > 60 jaar Na coiling met stent: duale antiplaatjes medicatie ≥ 5d vóór procedure tot 3 à 6 md à 12 md nadien, gevolgd door Aspirine levenslang
  • 40. Conservatief medisch management - Bij laag ruptuurrisico en/of hoog behandelingsrisico - Counseling rond predictieve risicofactoren (associatie met groei IA en aantasting van bloedvatwand): hypertensie, roken, drug abuse, excessieve alcohol inname - Antihypertensiva: ACE-i en Sartanen - Statines bij hypercholesterolemie, bij cardio- en cerebrovasculair lijden - Antithrombotica (antiplaatjes en anticoagulantia) zijn NIET gecontraindiceerd bij UIA en moeten voorgeschreven worden als er een indicatie voor is
  • 41. Er is evidentie dat IV thrombolyse met rtPA bij stroke veilig kan gebeuren bij patiënt met UIA (Neurology 2015; 85). Er is geen associatie tussen antithrombotica en aneurysma ruptuur, wel verslechteren orale anticoagulantia de outcome na een a-SAB (93% gezamenlijke mortaliteit en morbiditeit in case serie tegenover 49% zonder antico) of doen een ‘warning leak’ (voorafgaandelijke symptomen door een intramurale thrombus of mineure SAB) verergeren tot een levensbedreigende bloeding. Het verhoogd risico bij ruptuur moet afgewogen worden tegenover de voordelen op individuele basis (bv VKF, DVT profylaxie,…) De nood aan chronische antico is volgens de meeste experts geen reden om over te gaan naar interventioneel management. Voor Aspirine zijn er controversiële data: experimentele studies tonen verlaagd ruptuurrisico, mogelijks door een anti-inflammatoir effect op wand IA, verdere studies nodig voor validatie. (inflammatie mogelijks belangrijke rol in vorming en groei IA)
  • 42. Conservatief medisch management Radiologische opvolging is aanbevolen gezien groei/nieuwvorming ook bij kleine IA Het optimaal interval is onbekend: verschillende adviezen - Eerste controle na 6-12 maanden - Nadien jaarlijks gedurende 3 à 5 jaar - Later aan verlaagde frequentie zeker als klein IA ≤ 3mm en IA stabiel is - Stop follow-up op hogere leeftijd en/of medische comorbiditeiten: hoger interventierisico en geen significant benefit CAVE: groei en symptomen: indicatie interventie CTA/MRA 1° keuze is TOF-MRA gezien geen IV contrast en geen straling, bij herhaalde controles CTA bij contra-indicatie voor MRA of bij onvoldoende visualisatie
  • 43. Conservatief versus invasief: de beslissing hangt af van patiëntkarakteristieken: leeftijd en comorbiditeiten aneurysma kenmerken: grootte, lokalisatie en morfologie expertise van de behandelaar Individuele predictie ruptuurrisico is moeilijk groter risico bij toename grootte en groei bij posterior localisatie (ACM laagste risico) bij onregelmatige wand bij kleine IA < 5mm) is ratio grootte IA/ arterie predictief Hulpmiddelen bij individuele afweging ruptuurrisico vs behandelingsrisico: PHASES score UIATS Management
  • 44. PHASES score Ontwikkeld voor predictie absolute ruptuurrisico UIA over 5 jaar Pooled analysis van 6 prospectieve cohorte studies (8382 pt) met SAB als primair eindpunt (Lancet neurology vol 13, januari 2014) Goed startpunt voor afweging pro’s en con’s van behandeling, wel alleen geldig voor de eerste 5 jaar na detectie. Bevindingen: gemiddeld ruptuurrisico over 1 jaar 1,4%, over 5 jaar 3,4% 6 predictoren: leeftijd, hypertensie, voorgeschiedenis van SAB, grootte IA, locatie IA en geografische regio. (Finland 3,6x hoger risico en Japan 2,8x) Geslacht, roken, multiple IA’s, ook belangrijke risicofactoren voor ruptuur, doch geen additieve predictieve waarde Groei en morfologie waren niet opgenomen Familiaal voorkomen ook belangrijke risicofactoren, doch waren ondergepresenteerd in de studies
  • 45.
  • 46.
  • 47. Voorbeelden Phases risicoscoring: N. Amerika en Europa (exc. Finland) < 70 jaar Geen vasculaire risicofactoren < 7 mm ICA > 70 jaar hypertensie voorgeschiedenis van SAB > 20mm Posterior circulatie Hogere PHASES scores zijn niet alleen geassocieerd met verhoogd ruptuurrisico, ook met verhoogd risico op aneurysma groei. PHASES score ook predictief voor aneurysma groei, groei kan beschouwd als een surrogaat marker (stroke 2015). 5 jaar ruptuurrisico: ± 0,25 % 5 jaar ruptuurrisico: ± 15 %
  • 48. UIATS The Unruptured Intracranial Aneurysm Treatment Score (Neurology 2015; 85 : 881-889) Ontwikkeld en gevalideerd op basis van een multidisciplinaire Delphi consensus Management model, geen predictief model voor ruptuurrisico, kan altijd aangepast worden bij nieuwe data en is complementair aan PHASES score Guideline bij behandelingsbeslissing Maakt gebruik van verschillende baseline karakteristieken: leeftijd, risicofactoren, klinische symptomen, levensexpectantie, comorbiditeit, maximum diameter, morfologie, locatie, behandelingsrisico in functie van leeftijd, grootte en complexiteit IA en interventioneel gerelateerd risico
  • 49. UIATS: - Scoring: pro interventionele behandelingen en pro conservatief management score verschil van ≥ 3 punten: recommendation ‘pro’ hetzij conservatief, hetzij invasief score verschil van ≤ 2 punten: ‘niet conclusief’, andere factoren zullen de behandelingskeuze mee moeten bepalen - Multiple IA: elk IA moet apart gescoord, de score geeft een aanbeveling voor elk IA apart - Niet toepasbaar op niet-sacculaire IA flow-related IA geassocieerd aan AVM zeldzame IA bij specifieke aandoeningen (bindweefselziekten, dwerggroei, …) IA en personen < 18 jaar
  • 50. - interventie: - grote IA - symptomatische IA - vooral bij jonge personen (hoger cumulatief ruptuurrisico door de jaren) - IA posteriorcirculatie - LEEFTIJD: chirurgisch interventierisico  bij leeftijd oudere leeftijd conservatief < 60 jaar: < 7mm anterior circulatie: conservatief exc. familiale symptomatische, daughter sac, hoog risico locaties (PCA en ACA) ≥ 7mm interventioneel > 60 jaar: < 7mm conservatief exc. familiale IA en symptom IA ≥ 7-12mm: individueel afwegen anterior circ.: conservatief posterior circ.: invasief (coiling > clipping) > 12mm: interventioneel Management
  • 51. Management Bij management van UIA moet men het ruptuurrisico afwegen ten opzichte van het profylactisch behandelingsrisico bij de individuele patiënt Als berekend ruptuurrisico > behandelingsrisico: overweeg interventie - pro chirurgische clipping: leeftijd < 50 jaar, kleine IA, anterior circulatie, brede nek, vertakkingen van aneurysma zak/nek - pro endovasculaire coiling: leeftijd > 50 jaar, bij verhoogd chirurgisch risico, smalle nek, posterior circulatie - pro conservatief management: kleine IA, weinig risicofactoren, lage PHASES score, oudere leeftijd, comorbiditeiten van invloed op levensverwachting
  • 52. KEY POINTS • De prevalentie van intracraniële aneurysmata in algehele bevolking is geschat op +/- 3% • De prevalentie stijgt met de leeftijd • Autosomaal dominante polycystische nieraandoening is een sterke predictor • Familiale geschiedenis is een sterke predictor voor aneurysma ontwikkeling • Familiale aneurysma’s onafgezien van grootte en locatie hebben hoger risico op ruptuur • De meeste UIA zijn asymptomatisch en incidenteel ontdekt, sommige geven symptomen zoals compressieve craniële neuropathie, epilepsie, ischemisch CVA • Ruptuurrisico neemt toe met grootte en groei en onregelmatige wand; voor locatie inconsistent resultaat (posterior circulatie meer risico)
  • 53. KEY POINTS • Kandidaat voor screening zijn hoog risicopatiënten: - ≥ 2 eerste graadsverwanten met UIA of SAB - Polycystische autosomaal dominante nieraandoening • Non invasieve CTA zowel als MRA voor screening; IA-DSA blijft gouden standaard voor identificatie aneurysma • Geen grote gerandomiseerde trials beschikbaar voor een vergelijking tussen de interventionele behandelingsmogelijkheden • Hulpmiddelen en afweging conservatief vs interventioneel management PHASES score UIATS score ruptuurrisico afwegen vs behandelingsrisico bij individuele patiënt