Wat zit er achter de weerstand tegen nieuwe huisvestingconcepten en hoe kan je die weerstand in de praktijk zoveel mogelijk beperken.
Workshop op de klantmiddag van Bhuro (www.bhuro.nl) ter gelegenheid van haar 5-jarig bestaan.
6. Soort werk ambtenaar Learning, motivation to develop new behavior patterns control low high low high Risk of psychological strain and physical illness passive high strain low strain active Karasek & Theorell, 1990 job demands
7. High demand, high control Social support Organisatie kenmerken Persoons kenmerken Faciliteiten Ervaren controle over situatie
8.
9.
10. High demand, high control Social support Organisatie kenmerken Persoons kenmerken Faciliteiten Ervaren controle over situatie
15. 1: Het waarom van de verandering Er staat geen goede wind voor de zeeman die niet weet waarop hij koerst
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
Editor's Notes
Werkvermogen is afhankelijk van de balans tussen de functionele capaciteiten van de werknemer en de eisen die het werk aan de werknemer stelt. Molenaar, D. (ed) (2007). “Werkvermogen. Verantwoord werken aan duurzame inzetbaarheid.” Enschede: Gelling Publishing/PreventNed. p.38.
Op een meent, een gemeenschappelijk stuk weidegrond, grazen melkkoeien, die toebehoren aan verschillende boeren. Elke boer wil zo veel mogelijk verdienen aan zijn melkvee. Als hij een koe toevoegt aan zijn kudde, heeft dat twee economische effecten. positief : de kudde van de boer geeft met een extra koe in totaal meer melk, welke meeropbrengst volledig ten goede komt aan de eigenaar; negatief : de koe eet gras van de meent, dus per koe komt minder gras beschikbaar (overbegrazing). Minder grasconsumptie betekent minder melk en dus minder opbrengst. Dit nadeel wordt echter verdeeld over alle koeien, en dus over alle veehouders. Een boer ontvangt dus de volledige opbrengst van een nieuwe koe, terwijl de kosten worden gedeeld. Het is voor een boer dus lucratief om een nieuwe koe toe te voegen zolang zijn deel van de kosten lager zijn dan de opbrengst. Omdat de totale opbrengst slechts groter hoeft te zijn dan één gedeelte van de kosten, komt er een moment dat er een koe wordt toegevoegd die de overige boeren meer kost dan zij de eigenaar oplevert. Omdat alle boeren op dezelfde wijze redeneren zullen zij net zoveel koeien toevoegen, totdat toevoeging van nog een koe geen zelfs geen voordeel meer oplevert voor de eigenaar. Overbegrazing is het gevolg. Er bestaat een 'optimaal' totaal aantal koeien voor de meent: dat aantal waarbij de opbrengst van nog een extra koe niet meer oplevert dan het de overige boeren kost. In die situatie zou toevoegen van een extra koe ertoe leiden dat alle andere eigenaren erop achteruit gaan. In economische termen: de welvaartsverdeling is Pareto-efficiënt. Dit is echter niet de einduitkomst van de hierboven beschreven situatie. Boeren zullen kiezen voor verdere uitbreiding van hun veestapel; immers, als boer A niet voor uitbreiding kiest, en boer B doet dat wel, gaat boer A minder verdienen omdat hij opdraait voor een deel van de kosten van de uitbreiding door B, terwijl daar voor hem geen extra inkomsten tegenover staan. Op die manier is de tragedie van de meent te zien als een collectief prisoner's dilemma.
Gebaseerd op empirisch onderzoek A) Job demands (werkeisen) werktempo hoeveelheid werk tegenstrijdige werkopdrachten B) Job control (regelmogelijkheden) decision authority bepalen tempo, methode, volgorde inspraak skill discretion vaardigheden gebruiken & ontwikkelen taakvariatie Mensen hebben behoefte aan controle Behoefte is afhankelijk van persoonskenmerken Social support speelt een grote rol
Hoe tevreden ben je, hoe goed kan je je werk doen, wordt je uitgedaagd enzovoorts
2001: 10 – 15% van alle kantoororganisaties 2009: 15 – 20% van alle kantoororganisaties Grotere kantoorhoudende organisaties (financiële sector en zakelijk dienstverlening) MKB (ca. 80%) loopt niet warm voor trend Voorlopers: ICT-bedrijven Facility Management bedrijven Profitorganisaties
Hoe tevreden ben je, hoe goed kan je je werk doen, wordt je uitgedaagd enzovoorts
Constante ontwikkeling Nieuwe technieken (ICT en communicatie) vragen om flexibiliteit en aanpassing; Kenniseconomie vraagt om continu leerproces. Efficiëntie in informatie- en kennisoverdracht Meer communicatie op afstand; Minder en korter vergaderen; Informatie uitwisseling via webbased platforms; Rapport wordt memo via msn of twitter. Sturing op output, niet op aanwezigheid Vertrouwen en vrijheid; Work life balans individueel beter te organiseren.