3. Dat je het weet
2
•Vragen stellen via
•Interactie tussen docent en deelnemers
•Voorbeelden bekijken
4. Huishoudelijke zaken
3
•Start 19 uur
•Einde 21 uur
Vragen stellen a.u.b. wanneer ik dat aangeef.
Dit i.v.m. overzicht
Antwoord geven op vragen (overlap voorkomen)
Niet met elkaar chatten tijdens webinara.u.b.
Graag vragen stellen over content gerelateerde zaken a.u.b.
5. Programma
4
•Introductie content
•Hoe bekijken en lezen webbezoekers een site
•De toegevoegde waarde van goede content / copy
•Goede teksten schrijven
•Sturen op meer conversie d.m.v. goede content
•Bijblijven over content
6. Programma
5
•Introductie content
•Hoe bekijken en lezen webbezoekers een site
•De toegevoegde waarde van goede content / copy
•Goede teksten schrijven
•Sturen op meer conversie d.m.v. goede content
•Bijblijven over content
33. Content eigenschappen
32
Eigenschappen van content:
•Houd rekening met je doelgroep(en)
•Wees duidelijk
•Boeiend en bondig
•Let op (taal)fouten
•Verrijk content
65. Toegevoegde waarde
64
•Zoekmachinevriendelijk
•Gebruiksvriendelijk
•Sturen op verleiden (conversie)
66. Zoekmachinevriendelijk
65
•Titels. Max 50 karakters (incl. spaties), mobile = 40 karakaters
•Metadescription. Max 150 karakters, mobile = 117 karakters
•Bodytekst. Let op keyworddensity. Max 3%. Focus en thema gerelateerde keywords
•Koppen. H1 is het belangrijkst
•Alttekst.
•Geen duplicatecontent. CanonicalURL
75. Gebruiksvriendelijk
74
Wat hij gemakkelijk moet kunnen vinden?
Wat de organisatie onder de aandacht wil brengen?
Welke indruk hij moet krijgen?
Welke handelingen hij makkelijk moet kunnen uitvoeren?
Wat hij of zij moet gaan doen?
•Koppen
•Witruimte
•Lezersnivo
82. Samenvatting
81
Voordelen: zoekmachine en gebruiksvriendelijk, sturen op verleiden
Zoekmachine optimalisatie: Max. 65, metadescription. max 150, keyworddensity. max 3%, H1 is het belangrijkst, geen duplicatecontent, wel: CanonicalURL (!)
Gebruiksvriendelijkheid: koppen, witruimte, scannen, lezersnivo
84. Goede webtekstentips
83
•De belangrijkste boodschap eerst
•Informatieve titel
•Elk onderwerp eigen alinea
•Informatieve lead
•Opsommingen en tabellen
•Gemarkeerde woorden
•Informatieve links
85. De belangrijkste boodschap eerst
84
Waarom belangrijk:
•Lezen van een beeldscherm langzamer is
•Webbezoekers ongeduldig zijn
•Bovenaan het scherm scannen en lezen
•Hoe verder naar beneden, hoe minder scannen en lezen
87. Informatieve titel
86
•Vat de kern van je verhaal in de titel samen
•De lezer bepaalt of hij of zij het hele stuk wil verder lezen
•Gebruik de titel ook als linktekst op andere pagina’s
•Voorbeeld titel: De biggetjes overleven confrontatie met de boze wolf
•Minder woorden in je titel: beter
•Schrijf belangrijke woorden waarop je gevonden wilt worden zo veel mogelijk vooraan
89. Elk onderwerp eigen alinea
88
•Tussenkoppen vatten de kern van de alinea
•Door tussenkoppen te lezen, begrijpt de lezer de inhoud van de hele webtekst
•Tussenkoppen moeten stuk voor stuk de kern raken van de alinea waar ze bij horen
•Tussenkoppen zijn informatief
91. Informatieve lead
90
•De lead, of inleiding van je tekst, vertelt je hele verhaal nog een keer
•Geef een samenvatting van je tekst
•Gebruik je iets meer woorden en misschien wat meer details
96. Gemarkeerde woorden
95
•De scannende lezer informatie gemakkelijk filteren door gemarkeerde woorden
•Niet te vaak gemarkeerde woorden gebruiken!
•Kernpunten uit alinea’s die je zijn extra zichtbaar voor degenen die woord voor woord lezen
•Goed hulpmiddel om informatie ‘op te breken’ in behapbare stukjes tekst
100. Goede webtekstentips
99
•Een inleiding van maximaal 50 tot 70 woorden (liefst korter)
•Alinea’s van maximaal vijf regels lang
•Bijvoorkeurniet meer dan drie tot vier alinea's
•Zinnen die niet langer zijn dan 11 tot 15 woorden (hou rekening met bekijken site op mobiel). Kort en bondig!
102. Goede webtekstentips
101
•Vermijd bijzinnen
•Schrijf actief. Vermijd de lijdende vorm
•Gebruik zo min mogelijk afkortingen
•De kunst van het weglaten (van woorden, zinnen etc.)
103. Samenvatting
102
•De belangrijkste boodschap eerst
•Informatieve titel
•Elk onderwerp eigen alinea
•Informatieve lead
•Opsommingen en tabellen
•Gemarkeerde woorden
•Informatieve links
104. Samenvatting
103
•Inleiding van maximaal 50 tot 70 woorden
•Alinea’s van maximaal vijf regels lang
•Bijvoorkeurniet meer dan drie tot vier alinea's
•Zinnen niet langer zijn dan 11 tot 15 woorden
•Vermijd bijzinnen
•Schrijf actief. Vermijd de lijdende vorm
•Gebruik zo min mogelijk afkortingen
•De kunst van het weglaten (van woorden, zinnen etc.)
106. Vertrekpunt
105
Menselijke behoeftes:
•Geld verdienen
•Geld uitsparen
•Slim om gaan met tijd, weinig moeite hoeven doen
•Goed zijn voor een ander
•Geborgenheid
•Indruk maken
•Plezier ervaren
•Erbij willen horen
107. Tips
106
•Voeg emotie toe
•Bied rationele rechtvaardiging
•Voorkom jargon
•Beschrijf de klantvoordelen
•Leg uit wat je ermee kan
•Bevestig
108. Voeg emotie toe
107
•Mensen kopen met hun hart, niet met hun hoofd
115. Voorkom jargon
114
•Let zoveel mogelijk woorden die mensen (her)kennen
•Niet iedereen is een specialist
•Verplaats je in de klant
116. Beschrijf de klantvoordelen
115
•Kunst is doorvertalenvia productvoordelen naar het voordeel voor de koper
•Vertaal eigenschappen. Bijv. viscose voelt koel aan bij warm weer.
•Toepassing: “Dankzij de viscose blijft een warme zomerdag aangenaam”
117. Leg uit wat je ermee kan
116
•Door te vertellen wat je met het product kunt, verander je de mindsetvan de potentiële koper naar de fase dat het product al is gekocht
121. Samenvatting
120
•Voeg emotie toe
•Bied rationele rechtvaardiging
•Voorkom jargon
•Beschrijf de klantvoordelen
•Leg uit wat je ermee kan
•Bevestig