2. Relatie met het primaire proces
• Veraf en toch dichtbij?
– Zelfstandigheid als uitdrukking van professionalisering en
efficiency maar:
• Geen relatie met primaire proces?
• Ondersteunende relatie met het primaire proces?
• Dwingende relatie ten opzichte van het primaire proces?
– Mate van verwevenheid met het primaire proces?
– Uitdrukking van de ‘win-win’: wat is de toegevoegde
waarde voor beide kanten
– Bedrijfslogica en/of politieke logica?
– De vormgeving van de ‘interface’
3. Structuur en proces
Structuur als uitkomst van een proces of het proces
volgt op de structuur
– Lokale geschiedenissen, lokale praktijken en lokale
behoeften
– Co-evolutie van lokale belangen, eisen en ontwikkelingen
en lokale logica’s
– Belang van vertrouwen
– Variëteit versus uniformiteit
4. Autonomie
Vraag versus aanbod
– Professionalisering betekent ontwikkeling eigen
professionaliteit maar hoe verhoudt die zich tot
de professionaliteit bij de klant?
– Professionalisering betekent meer oog voor
kosten maar hoe staat het met de kwaliteit?
– En wie is de klant en wie representeert de klant?
– Vraagarticulatie maar hoe gestuurd is die?
– Delen van kennis of het oprichten van
schaduworganisaties en administraties