2. Met mijn paraplu op loop ik over het terrein van Easton Academie. Mijn moeder had net met hard gehuil en veel geknuffel afscheid van me genomen. Eigenlijk kreeg ik toen best wel medelijden met haar. Ik stop op de brug bij de vijver en pak snel mijn plattegrond uit mijn tas. Wat was die plattegrond groot! Waar moest ik heen? Zat ik hier wel goed? Dat ging er door me heen. Oké, even goed kijken. ‘Ik volg deze route en dan kom ik bij het huis’ zeg ik vastbesloten.
3. Ik loop de brug af en kijk om me heen. Het zag er uitgestorven uit. Soms zag je wat doorweekt huiswerk op de grond liggen maar van mensen was geen spoor te bekennen. Mijn ogen waren gericht op de plattegrond. ‘Hier links’ mompelde ik. Ik had het gevoel dat ik op de goede weg zat. Ja, ik kende Easton Academie nu al uit mijn hoofd! Wat was ik toch goed! Een grote glimlach verscheen op mijn gezicht met de gedachte dat ik de allereerste zou zijn die meteen al de weg wist.
4. Ik was aangekomen bij het huis en keek omhoog. ‘Dan maar is me kamer zoeken’ en ik pakte weer een andere plattegrond. Me paraplu ging in mijn tasje en ik liep naar binnen, drukzoekend op mijn plattegrond en nog steeds trots op mezelf.
5. Ik liep naar binnen richting de trap, dat dacht ik. ‘Kijk uit!’ hoor ik opeens achter me en toen besefte ik dat ik midden op een basketbalveld stond. Maar het was al te laat, met een klap kwam een basketbal tegen me gezicht aan en ik liet me vallen op de harde vloer. De basketbal stuiterde naast me verder.
6. ‘Gaat het?’ hoor ik een bezorgde jongensstem zeggen. Zachtjes open ik me ogen en ga ik zitten op de grond. Me oog deed pijn en ik voelde dat het dik was. ‘Volgens mij ben je verdwaald’ zegt hij met een glimlach. ‘Oh, nou fijn! Had je dat niet even kunnen zeggen voordat ik de bal tegen me kop kreeg?’ zeg ik opgefokt. ‘Hé nieuwe, hou je even in zeg’ zegt de jongen en hij steekt zijn hand uit.
7. ‘Ik kan ook wel zelf opstaan’ zeg ik bits en de jongen haalt zijn schouders op. ‘Nieuwe, ik ben..’ ‘Jasper, sta nou niet zo te sjansen’ word van opzij geroepen. ‘Bemoei je er niet mee, Ramon!’ roept Jasper naar hem en hij gooit een bal zijn richting op. Hij pakt de plattegrond uit mijn handen en kijkt erna. ‘Hier moet je zijn’ en hij wijst een gebouw aan ‘De volgende keer moet je de plattegrond niet op de kop houden. Misschien helpt dat’ Jasper grijnst.
8. Ik draai me om en loop de zaal uit. Als ik buiten ben wrijf ik over mijn oog. ‘Die word vast blauw’ zucht ik diep. Een paar meter verder stond een groot gebouw. Dit moest het zijn! Hopelijk had ik nu wel de goede. Ik loop naar de vooringang en duw zachtjes de deur open. Er zat niemand beneden, zelfs hier was het nog uitgestorven.
9. Ik nam plaats aan een bureau waar brieven lagen. Ik keek alle brieven een voor een af tot dat ik mijn naam zag staan. Met mijn nagels maakte ik de brief open en las mijn kamernummer. Ook zat er een lesrooster bij en opruimrooster. Ik zag dat ik vanmiddag voor een introductie al naar het klassengebouw moest gaan. Daar had ik nou niet bepaald zin in. Ik liep de trappen op na boven en stond voor een kamer stil. Deze moet het zijn. Ik deed de deur open en gooide mijn spullen op bed.
10. ‘Hey!’ hoorde ik een vrolijke stem achter me zeggen. Met een schrik draaide ik me om. ‘Je dacht zeker dat je alleen een kamer had?’ zegt ze lachend en ze gooit de kledingkast dicht. Ik knik en voel dat ik begin te blozen. ‘Ik ben Saskia! Je kamergenoot voor de komende jaren’ zegt ze blij en ze schud mijn hand ‘En wie ben jij?’ ‘Larissa. Ik zit in het 1e jaar’ ‘Ik ook! Nou eigenlijk in het 2e maar ik moest dit jaar over doen’
11. Saskia loopt naar haar bed en gaat erop zitten. Ik laat me naast haar op bed vallen. ‘Hoe ben je blijven zitten?’ zeg ik. Saskia kijkt me aan ‘Ach, je weet wel. Ik hield me te veel bezig met jongens en toen zakten me cijfers’. Je weet wel? Dat weet ik helemaal niet. Nog geen een jongen heeft ooit interesse in me getoond en ik weet zeker dat het niks zou veranderen dit jaar.
12. ‘We moeten zo toch naar de introductie?’ zeg ik voorzichtig. ‘O ja, natuurlijk! Als ik jou niet had dan was ik al meteen mijn eerste les vergeten!’ zegt ze lachend. ‘Wat trek jij aan? Ik hou denk ik dit aan’ ‘Ik trek ook niks anders aan’ zeg ik zacht. ‘Doe nou. Je bent helemaal nat en je oog is raar opgemaakt. Sorry maar blauwe oogschaduw staat je niet’. Blauwe oogschaduw? Snel ren ik naar de spiegel.
13. Ik knijp zachtjes mijn ene oog dicht. Hij was inderdaad blauw. Saskia komt naast me staan terwijl ik een strakke knot maak. ‘Waarom doe je je haar niet los?’ zegt ze. ‘We gaan naar les’ zeg ik en ik kijk haar aan. ‘Ja en? Trek je nou nog wat anders aan?’ dringt ze aan en ze port me zachtjes in mijn zij. ‘Is goed’ Ik trek mijn koffertje open en pak er een jurkje uit. Saskia kijkt me vol verwachting aan. Verwacht ze nou dat ik me ga omkleden terwijl zij erbij staat?
14. Ik besluit het toch maar te doen. Terwijl ik me kleding aantrek zit Saskia me aan te staren. Ik voelde me overduidelijk ongemakkelijk want ze draaide opeens haar hoofd weg en keek de andere kant op. Ik trok het jurkje aan en deed de knoopjes dicht. Trok het ook nog even snel recht, dat vond ik wel passen. Saskia zat me even met open mond aan te staren, en zegt ‘Oke, zullen we gaan?’ Ze vond mijn jurkje duidelijk niks. Ik knik en zo lopen we samen het gebouw uit. Op naar onze allereerste les!