1. Ikwil je Welkom bijeennieuwe update van Ikwil je. Ikheber erg mijn best op gedaan. Veelleesplezier!
2. Kidney krijgt tranen in haar ogen. Hoe kan haar vader haar moeder zo bedriegen? Oké, ze deed gemeen tegen haar moeder maar dat betekent niet dat ze niet van haar houdt. Ze kan het niet langer meer aanzien. De tranen rollen over haar wangen. 'Hoe kun je dit doen? Hoe kun je mama en mij dit aandoen?' vraagt ze huilend. 'Je bent mijn vader niet meer!'
3. Ze rent naar buiten. Weg. Weg van dit alles. Weg van al haar problemen.
4. Kidney blijft doorrennen tot ze zeker weet dat Keane niet achter haar aankomt. Ze laat zich vermoeid in het gras vallen. Het beeld van Keane met een andere vrouw vormt zich voor haar ogen. Boos slaat ze het beeld weg. 'Hoelang? Hoelang zou dit al bezig zijn?' bedenkt ze zich. 'Ik wil het niet eens weten. Wat een vreselijke man is dat. Ik ga dus mooi niet meer naar huis. Maar waar moet ik dan slapen?' daar had ze nog niet eerder over nagedacht. 'Dave. Dave zou me toch wel onderkomen bieden?' ze staat meteen op maar doordat ze zo snel opstaat wordt ze even duizelig. En ze verliest haar evenwicht.
5. Ze probeert haar ogen te openen. Kreunend probeert Kidney omhoog te komen. Ze kijkt om haar heen. 'Waar ben ik?' ze grijpt naar haar hoofd. 'Hoe kom ik aan die gigantische koppijn?'
6. Dan voelt ze een vochtig iets aan haar gezicht. Ze veegt het weg. Tranen, schiet het door haar heen. Heeft ze gehuild? Ze graaft diep in haar geheugen maar ze kan geen enkele reden vinden waarom ze gehuild zou kunnen hebben. De duizeligheid komt weer omhoog. Nog net op tijd kan ze zich vastgrijpen aan het bed.
7. Voorzichtig laat ze zich weer op het bed zakken, dat ging nog maar net goed. Ze spitst haar oren en probeert wat geluid op te vangen. Het enige wat ze hoort is een krakend geluid. 'Vast van een trap,' ze moet er niet aan denken dat het kraken van muizen over de houten vloer komt.
8. Als het gekraak eindelijk ophoudt hoort ze voetstappen steeds dichterbij komen. Uiteindelijk gaat de mahonie houten deur krakend open.
10. ‘Oh, je bent wakker. Weet je nogwater is gebeurd?’ vraagtzebelangstellend. Kidney doethaar best om het zichteherinneren. ‘Nee , ikhebgeenflauwbenul.’ zegtzetriest. ‘Ikvind het vreselijkdatik het nietmeerweet.’ De zwartharigevrouwgaatnaast Kidney op bed liggen.
11. Ervalteenkortestilte. ‘Weet je nog hoe je heet?’ vraagtzeom de stiltetedoorbreken. Daar had Kidney nogniet over nagedacht. ‘Eh,’ zeschrikter van alszemerktdatze het nietmeerweet. De vrouwglimlacht even. ‘Maaktnietuit, het komt vast welweerterug.’
12. Na eenkortestiltezegt de vrouw; ‘Fris je maar even op, een bad zal je goeddoen.’ zewijstnaar de deuraan de rechterkant. ‘Dat is de badkamer.’ Daarnastaptze van het bed en looptrichting de dedeur die naar de overloopleidt.
13. Net voor de deurstaatzestil en kijktzenaarachter. ‘Trouwens, ikheetBibiche.’
14. Daarnaverlaatze de kamerzondernogéén ding tezeggen. Kidney probeertvoorzichtigvan het bed aftekomen. Gelukkig, de duizeligheid is minder. Zebegeeftzichnaar de badkamer. Het valt op dat de badkamer erg klein is maartoch heel stijlvol.
15. Zelaat het bad vollopen en gooiter extra veelschuim in. Zekleedtzichuit. Kidney laatzich in het met water gevulde bad zakken. Het warme water vulthaarlichaam met eenheerlijk gev0el.
17. Zeloopt de deurweer door naar de slaapkamer. Zebekijkt de (waarschijnlijk) durekledingkast. Eenkleinbeetjerondsnuffelenkantochgeenkwaad? Zetrekteen lade open.
18. Haar hand gaattussen de kleding door totdatze met haar hand op eenhardedoosbotst.