voorg

1. Welkom
Voorganger dhr Kamphuis
Organist dhr Pesman
Thema:”Zwart maar liefelijk”

2. VDD ELB 357 – 1, 2, 5
Vreugde, vreugde, louter vreugde

3. allen:
Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

4. Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

5. Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

6. Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

7. Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

8. Vreugde, vreugde, louter vreugde (EL 357) t. H. Hasper; m. L. van Beethoven

9. Welkom
Voorganger dhr Kamphuis
Organist dhr Pesman
Thema:”Zwart maar liefelijk”

10. Opw 446 –
Wilt gij zijn van zonde en……

11. Wilt gij van zonde en schuld zijn verlost?
Daar is kracht in het bloed!
Daar is kracht in het bloed!
Weet, dat uw redding zoveel heeft
gekost.
Daar is kracht in het bloed van het Lam!

12. Refrein:
Daar is kracht, kracht Wonderbare kracht
In het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht, Wonderbare
kracht
In het dierbare bloed van het Lam

13. Satan gaat rond als een briesende leeuw
Daar is kracht in het bloed!
Daar is kracht in het bloed!
Wilt u verlost zijn en witter dan sneeuw
Daar is kracht in het bloed van het Lam

14. Refrein:
Daar is kracht, kracht Wonderbare kracht
In het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht, Wonderbare
kracht
In het dierbare bloed van het Lam

15. Komt dan tot Jezus, Hij stierf ook voor u.
Daar is kracht in het bloed!
Daar is kracht in het bloed!
Hoort naar Zijn Woord en geloof in Hem
nu.
Daar is kracht in het bloed van het Lam!

16. Refrein:
Daar is kracht, kracht Wonderbare kracht
In het bloed van het Lam.
Daar is kracht, kracht, Wonderbare
kracht
In het dierbare bloed van het Lam

17. Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.

18. Opw 386
Lof zij de Heer

19. allen:
Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

20. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

21. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

22. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

23. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

24. Lof zij de Heer (Opw 386) t. J. Neander; m. Duits, 1640; v. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt

25. Gebed

26. Opw 392
Mijn Jezus ik hou van U

27. Mijn Jezus, ik hou van U,
ik noem U mijn Vriend.
Want U nam de straf op U
die ik had verdiend.
De grote Verlosser,
mijn Redder bent U;
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.

28. Mijn Jezus, ik hou van U,
want U hield van mij.
Toen U aan het kruis hing,
een wond in uw zij.
Voor mij de genade,
een doornenkroon voor U;
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.

29. Ik zal van U houden
in leven en dood.
En ik wil U prijzen,
zelfs dan in mijn nood.
Als ik kom te sterven,
dan roep ik tot U:
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu.

30. Als ik in uw glorie,
uw eeuwigheid kom,
dan buig ik mij vóór U,
in uw heiligdom.
Gekroond met uw heerlijkheid,
zal 'k zingen voor U:
'k Heb van U gehouden,
maar nooit zoveel als nu,
maar nooit zoveel als nu.

31. Lezen Hooglied 1
De bruid en de Bruidegom

32. 1 Het Hooglied, dat van Salomo is.
zij:
2 Laat Hij mij kussen met de kussen van
Zijn mond,
want Uw uitnemende liefde is beter dan
wijn.
3 Uw zalfoliën zijn heerlijk van geur,
Uw Naam is een uitgegoten zalfolie.
Daarom hebben de meisjes U lief.

33. 4 Trek mij mee, wij zullen achter U aan
snellen.
De Koning heeft mij gebracht in Zijn
binnenkamers.
Laten wij ons verheugen en ons in U
verblijden,
laten wij Uw uitnemende liefde in
herinnering roepen boven de wijn.
Met recht hebben zij U lief.

34. 5 Donker van huid ben ik, maar
bekoorlijk, dochters van Jeruzalem,
als de tenten van Kedar,
als de tentkleden van Salomo.
6 Zie niet op mij neer omdat ik donker
ben, want de zon heeft mij beschenen.
De zonen van mijn moeder ontstaken
tegen mij in woede,

35. zij maakten mij tot bewaakster van de
wijngaarden. Mijn eigen wijngaard heb ik
niet bewaakt. 7 U, Die ik innig liefheb,
maak mij bekend waar U de kudde weidt,
waar U die op de middag laat rusten.
Want waarom zou ik zijn als een
gesluierde
bij de kudden van Uw metgezellen?

36. 8 Als u het niet weet,
o, allermooiste onder de vrouwen,
volg dan de sporen van de schapen
en weid uw geiten
bij de woningen van de herders.

37. 9 Mijn vriendin, Ik vergelijk u met de
paarden
voor de wagens van de farao.
10 Lieflijk zijn uw wangen tussen de
kettinkjes,
en uw hals met de parelsnoeren.
11 Wij zullen gouden kettinkjes voor u
maken
met zilveren knopjes.

38. 12 Zolang de Koning aan Zijn ronde tafel
zit,
verspreidt mijn nardus zijn geur.
13 Mijn Liefste is mij een bundeltje mirre
dat tussen mijn borsten overnacht.
14 Mijn Liefste is mij een tros
hennabloemen
uit de wijngaarden van Engedi.

39. 15 Zie, u bent mooi, Mijn vriendin,
zie, u bent mooi, uw ogen zijn als duiven.
zij:
16 Zie, U bent mooi, mijn Liefste, ja,
lieflijk.
Ja, onze rustbank is het groene loof.
17 De balken van onze huizen zijn ceders,
onze dakspanten zijn cipressen.

40. JdH 283
Vast rots van mijn behoud

41. 1
Vaste Rots van mijn behoud,
als de zonde mij benauwt,
laat mij steunen op Uw trouw,
laat mij rusten in Uw schaûw,
waar het bloed door U gestort,
mij de bron des levens wordt.

42. 2
Jezus, niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht,
niet het offer dat ik breng,
niet de tranen die ik pleng,
schoon ik ganse nachten ween,
kunnen redden, Gij alleen.

43. 3
Zie, ik breng voor mijn behoud
U geen wierook mirr' of goud;
moede kom ik, arm en naakt,
tot de God die zalig maakt,
die de arme kleedt en voedt,
die de zondaar leven doet.

44. 4
Eenmaal als de stonde slaat,
dat dit lichaam sterven gaat,
als mijn ziel uit d'aardse woon
opklimt tot des rechters troon,
Rots der eeuwen, in Uw schoot
berg mijn ziele voor de dood.

45. Zwart maar liefelijk

46. Opw 428
Genade zo oneidig groot

47. Genade, zo oneindig groot.
Dat ik, die 't niet verdien
het leven vond, want ik was
dood
en blind, maar nu kan 'k
zien.

48. Genade die mij heeft geleerd
te vrezen voor het kwaad.
Maar ook - als ik mij tot
Hem keer -
dat God mij nooit verlaat.

49. Want Jezus droeg mijn
zondelast
en tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade
vast
en brengt mij veilig thuis.

50. Als ik daar in zijn
heerlijkheid
mag stralen als de zon,
dan prijs ik Hem in
eeuwigheid
dat ik genade vond.
dan prijs ik Hem in
eeuwigheid
dat ik genade vond.

51. Gebed

52. Collecte
1ste jeugdwerk
2de eigen gemeente

53. JdH 769
Vol verwachting blijf ik uitzien

54. Vol verwachting blijf ik uitzien,
Tot die dag eens dagen zal,
Dat de Heiland op de wolken
Weerkomt met bazuingeschal.
Welk een vreugde zal het wezen.
Als mijn oog Hem schouwen mag
En mijn oor Zijn stem zal horen
Op die grote, blijde dag!

55. Refr.
Welk een uitzicht Bruidsgemeente
Eeuwig Hem ten eigendom
Maranatha blijv’ons wachtwoord,
Amen, ja Heer Jezus, kom!

56. Al de teek'nen onzer dagen
Zeggen mij: de komst genaakt
Van de Bruigom, die Zijn liefste
tot Zich roept en haar volmaakt.
O, hoe blijde zal ik wezen,
Op te trekken met die stoet,
Juichend, met ontelb're zaal'gen
Onze Bruigom tegemoet!

57. Refr.
Welk een uitzicht Bruidsgemeente
Eeuwig Hem ten eigendom
Maranatha blijv’ons wachtwoord,
Amen, ja Heer Jezus, kom!

58. O, soms voel 'k een sterk verlangen,
Heimwee in mijn hart ontstaan;
'k Vraag mij af dan, dierb're Heiland
Zijt Gij reeds op weg gegaan?
Neen, het zal niet lang meer duren:
Hij verlangt nog meer dan wij.
Maranatha blijv' 't wachtwoord
Voor een elk, maar ook voor mij.

59. Refr.
Welk een uitzicht Bruidsgemeente
Eeuwig Hem ten eigendom
Maranatha blijv’ons wachtwoord,
Amen, ja Heer Jezus, kom!

60. Zegen
3 x amen